55
++
SCHERPSTELFUNCTIE
AREA
CENTER
MULTI
CENTER
AREA
De plaats in de LCD-monitor waarop de camera zich
scherpstelt kunt u wijzigen. Deze mogelijkheid gebruikt
u als u uw opname heeft afgekaderd vanaf een statief
en vervolgens van positie wilt veranderen.
Hiermee stelt de camera zich scherp op het midden
van het scherm.
De camera stelt scherp op het midden van het
scherm. Dit is vooral een handige mogelijkheid bij
gebruik van opnamen met het AF/AE-geheugen (zie
blz. 24).
Het AF-kader verschijnt op de plaats waar u het heeft
neergezet.
Maak uw opname zoals gebruikelijk.
Om het AF-kader weer op zijn oorspronkelijke plaats
terug te zetten, selecteert u de optie “
£
AREA” in het
scherpstelmenu “
+
” AF MODE.
Zet met “
a”, “b”, “d” of “c” het richtpunt “
W
” op de
plaats waarop u wilt scherpstellen.
Drukt u de ontspanknop half in, dan herkent de came-
ra automatisch een sterk contrasterend onderwerp in
of dichtbij het midden van het scherm en toont het AF-
kader op het object waarop is scherpgesteld.
! Kan de camera het hoofd onderwerp maar moeilijk identi-
ficeren, dan kiest u als scherpstelfunctie “CENTER” en
gebruikt u het AF/AE-geheugen (zie blz. 24).
De AF-functie kunt u alleen selecteren wanneer als
scherpstelfunctie S-AF is ingesteld (zie blz. 20).
De belichting wordt altijd ingesteld aan de hand van het vlak in het midden van het scherm, ongeacht de plaats van
het AF-kader.
Geavanceerde
technieken
1
2