42 43
3
Geavanceerde technieken
Stand Stilstaande beelden fotograferen
S Sluitertijdvoorkeuze Auto
Stand Stilstaande beelden fotograferen
A Diafragmavoorkeuze Auto
Sluitertijd
Zet de functieknop in de stand “S”.
Dit is een automatische functie waarbij u zelf de sluier
-
tijd instelt. Deze functie gebruikt u voor
opnamen waarbij u de bewegingen van het onderwerp
wilt bevriezen (korte sluitertijd) of een bewegingsim
-
pressie wilt overbrengen (lange sluitertijd).
Instellen van de sluitertijd
Selecteer de gewenste sluitertijd door verdraaien van
de commandoknop.
• Sluitertijdenbereik
Groothoek:
4 s tot 1/4000 s in stappen van 1/3 EV.
Tele:
4 s tot 1/2000 s in stappen van 1/3 EV.
In scènes met extreme overbelichting wordt het
ingestelde diafragma (F8) aangegeven in rood. Als
dat gebeurt, kiest u een kortere sluitertijd (tot maxi
-
maal 1/4000 s).
In scènes met extreme onderbelichting wordt het
ingestelde diafragma (F2,8) aangegeven in rood.
Als dat gebeurt, kiest u een langere sluitertijd (tot
maximaal 4 s).
Als de helderheid van het onderwerp buiten het
lichtmeetbereik van de camera valt, verschijnt in de
monitor de indicatie “F---“, in plaats van een diafrag
-
mawaarde. Als dat gebeurt, drukt u de ontspanknop
half in om opnieuw een lichtmeting te verrichten en
een waarde aan te geven.
Overbelicht
Onderbelicht
Lichtmeting mislukt
◆ Indicatie van ingestelde sluitertijd en diafragma ◆
Overbelicht
Onderbelicht
Lichtmeting mislukt
Zet de functieknop in de stand “A”.
Dit is een automatische functie waarbij u zelf het dia
-
fragma instelt.
Deze functie gebruikt u als u het gebied voor en achter
uw onderwerp onscherp wilt afbeelden (groot dia
-
fragma) of wanneer u onderwerpen zowel dichtbij als
veraf scherp wilt afbeelden (klein diafragma).
Instellen van het diafragma
Selecteer het gewenste diafragma door verdraaien van
de commandoknop.
• Diafragmabereik
Groothoek: F2,8 tot F8 in stappen van 1/3 EV.
Tele: F4,9 tot F8 in stappen van 1/3 EV.
In scènes met extreme overbelichting wordt de inge
-
stelde sluitertijd (1/2000 s of 1/4000 s) aangegeven
in rood. Als dat gebeurt, kiest u een grotere diafrag
-
mawaarde (tot maximaal F8).
In scènes met extreme onderbelichting wordt de
ingestelde sluitertijd (4 s) aangegeven in rood. Als dat
gebeurt, kiest u een kleinere diafragmawaarde.
! Is als flitserfunctie Invulflitsen ingesteld, dan is 1/45 s de
langste beschikbare sluitertijd.
Als de helderheid van het onderwerp buiten het
lichtmeetbereik van de camera valt, verschijnt in
de monitor de indicatie “----“ in plaats van een
sluitertijd. Als dat gebeurt drukt u de ontspanknop
opnieuw half in om een lichtmeting te verrichten en
een waarde aan te geven.
Diafragma
◆ Indicatie van ingestelde sluitertijd en diafragma ◆