12
WERKINGSTIPS
*Verwarmingsvermogen
● Deze air conditioner werkt volgens het warmtepompprincipe,
warmte wordt onttrokken aan de buitenlucht en afgegeven
binnenshuis. Daardoor vermindert het verwarmingsrende-
ment wanneer de buitentemperatuur daalt. Als u vindt dat
het verwarmingsvermogen te laag is, raden wij u aan om
deze toestellen te combineren met een ander soort
verwarmingstoestel.
● Warmtepompunits verwarmen de gehele ruimte door
lucht te laten circuleren. Hierdoor kan het enige tijd duren
vooraleer de ruimte op temperatuur komt na het starten
van het toestel.
*
Bij hoge binnen- en buitentemperatuur
● Wanneer, tijdens het verwarmen, zowel de binnen- als de
buitentemperatuur hoog is, kan de ventilator van de buiten-
unit af en toe stoppen.
Ventilatorsnelheid: AUTO
*Verwarming: De ventilator draait aan zeer lage snelheid als
de temperatuur van de door de binnenunit uitge-
blazen lucht laag is.
Koeling: Als de ruimtetemperatuur de ingestelde temperatuur
bereikt, begint de ventilator langzamer te draaien.
Drogen: De ventilator draait aan lage snelheid.
*Microcomputergestuurde automatische ontdooiing
● In de verwarmingsmodus, bij lage buitentemperaturen en
hoge vochtigheidsgraad, kan er vorst gevormd worden op
de buitenunit waardoor het rendement verlaagt.
.
Om dit te vermijden, is de airconditioner uitgerust met
een microcomputergestuurde automatische ontdooifunctie.
Als er vorst gevormd wordt, zal de airconditioner
tijdelijk stoppen met draaien. Daarop start het ontdooiproces
(ongeveer 4-15 minuten).
Tijdens de automatische ontdooiing
knippert het
OPERATION controlelampje (groen).
Low Ambient Cooling
● Wanneer de buitentemperatuur daalt, kunnen de ventilato-
ren van de buitenunit aan lage snelheid gaan draaien.
*Warme start (voor verwarming)
● De binnenunit verhindert koude tocht bij het begin van de
verwarmingsfunctie.
De ventilator van de binnenunit draait niet of aan zeer
lage snelheid tot de warmtewisselaar de ingestelde
temperatuur bereikt.
Verwarmingsvoorschriften (*) gelden alleen voor warmtepompunits (koelen en verwarmen).
WARMTEPOMP (koelen en verwarmen)
Auto changeover functie
● In de functie AUTO CHANGEOVER selecteert de unit de
geschikte werkingsmodus (koelen of verwarmen) afhan-
kelijk van de actuele kamertemperatuur
.
● Als de functie AUTO CHANGEOVER eerst geselecteerd
is, draait de ventilator gedurende circa 1 minuut aan
zeer lage snelheid terwijl de unit de omgevingscondities
detecteert en de juiste werkingsmodus kiest.
Als het verschil tussen de thermostaatinstelling en de
actuele ruimtetemperatuur meer dan +2°C bedraagt:
→ Koelen of drogen
(De monitorfunctie kan geselecteerd worden als de
buitentemperatuur laag is.)
Als het verschil tussen de thermostaatinstelling en de
actuele ruimtetemperatuur ongeveer ±2°C bedraagt:
→ Monitorfunctie
Als het verschil tussen de thermostaatinstelling en de
actuele ruimtetemperatuur meer dan –2°C bedraagt:
→ Verwarmen
(De monitorfunctie kan geselecteerd worden als de
buitentemperatuur hoog is.)
Werkingsmodus : AUTO
ENKEL KOELEN
● Als de kamertemperatuur 2°C boven de ingestelde
temperatuur ligt, schakelt de unit tussen koelen en
drogen.
● Wanneer de airconditioner de ruimtetemperatuur heeft
bijgeregeld volgens de thermostaatinstelling, start de
monitorfunctie. In deze functie draait de ventilator aan zeer
lage snelheid. Als de ruimtetemperatuur daarna verandert,
selecteert de unit opnieuw de gepaste functie
(verwarmen of koelen) om de temperatuur bij te regelen
volgens de thermostaatinstelling. (Het werkbereik van de
monitorfunctie is ±2 °C ten opzichte van de thermostaat-
instelling.)
● Tijdens de droogfunctie, stelt u de ventilator best in op
LAAG voor een licht koelend effect. De ventilator kan
tijdelijk stoppen met draaien.
● Afhankelijk van de functies is het mogelijk dat de afstandsbediening niet beschikbaar is, omdat bediening met een
locale standaard afstandsbediening, inbegrepen een infrarood afstandsbediening, verhinderd is.
● Het is mogelijk dat het werkingsdisplay van de binnenunit verschilt van dat van de afstandsbediening, wanneer bediening
met de IR-bediening verhinderd is.