7. Signaalzender
Richt goed op de signaalontvanger van de binnenunit.
• Het signaalzendsymbool ( ) op de afstandsbediening geeft aan dat het signaal is verzonden.
• Het zendbereik is ongeveer zeven meter.
• U zult een “beep” horen als het signaal naar behoren is verzonden. Hoort u geen “beep”, druk de
knop op de afstandsbediening dan nogmaals in.
8. FAN (ventilatortoets)
Hiermee regelt u de ventilatorsnelheid:
Als AUTO is geselecteerd wordt de ventilator automatisch ingesteld (afhankelijk van de functie).
9. SWING-toets
Begint en stopt de automatische SWING van de verticale luchtrichtinglamel.
Elke keer als u de toets indrukt verandert de SWING-functie als volgt:
N.B.:
• De SWING-functie kan tijdelijk stoppen als de ventilator van de unit zeer langzaam draait of stopt.
• In de Circulatiefunctie is de SWING-functie 1-3 of 4-7,overeenkomstig de eerder ingestelde verticale
luchtrichting.
10. SET-toets
Hiermee stelt u de verticale luchtrichtinglamellen in.
11. SLEEP TIMER (SLAAP-toets)
Druk op deze toets om de SLEEP-functie aan te zetten. Het OPERATION-lampje en het TIMER-
lampje op de binnenunit gaan branden.
Stel de tijd in door binnen ca. 5 seconden (terwijl het kloklampje nog brandt) op de SELECT-toets te
drukken. Na ca. 5 seconden gaat het scherm van de afstandsbediening terug naar de stand-by stand.
Elke keer als u de toets indrukt verandert de tijd als volgt:
Om de timer opnieuw in te stellen drukt u op de SLEEP-toets als het SLEEP-lampje niet zichtbaar is
in de display van de afstandsbediening.
10