1Ga de programmeer mode binnen en gebruik de MODE toets om het TRIM menu te
activeren.
2druk op de SELECT toets om het kanaal te tonen dat aangepast moet worden
3gebruik de DATA INPUT toets om de trim aan te passen. Merk op dat in eerste instantie de
waarde aanpassing in stappen van 1 verloopt. Als de DATA INPUT knop lang genoeg wordt
ingedrukt, zal de waarde sneller veranderen.
4herhaal de stappen voor de andere kanalen waarvoor een trimaanpassing nodig is.
N-TH Normal Throttle curve functie
Deze functie wordt gebruikt om de gas curve voor de normale vlucht in te stellen. Er kan een
5 punts curve worden opgegeven om de collectieve bladverstelling het best te laten passen
bij het toerental van de motor zodat een continue belasting van de motor wordt gevraagd. Elk
punt in de curve kan worden ingesteld van 0 – 100%
Met de normale gascurve wordt een standaard curve gerealiseerd bestemd voor hooveren.
Gebruik deze functie samen met de normale pitch curve (zie hieronder) zodat stijgen en
dalen een constante motorsnelheid heeft.
Instellen van de normale gas curve:
1ga naar de programmeermode en gebruik de MODE toets om naar de NH-TH functie te
gaan. De Throttle stick positie nummer verschijnt aan de linker zijde van het LCD en het %
symbool knippert.
2Gebruik de SELECT knop op het gewenste curve punt te selecteren. Punt 1 wordt als
eerste aangegeven en staat gelijk aan de gas stick helemaal naar beneden (langzaam)
positie. Punt 5 is de gas stick helemaal omhoog (snel) positie.
3Druk de DATA INPUT schakelaar (omhoog/omlaag) in om de servo positie in te geven
4gebruik de SELECT knop om de andere curve punt op dezelfde manier in te geven.
N-PI Normal Pitch curve functie
Deze functie wordt gebruikt om de pitch curve voor de normale vlucht in te stellen. Er kan
een 5 punts curve worden opgegeven om de collectieve bladverstelling het best te laten
passen bij het toerental van de motor zodat een continue belasting van de motor wordt
gevraagd. Elk punt in de curve kan worden ingesteld van 0 – 100%
Met de normale pitchcurve wordt een standaard curve gerealiseerd bestemd voor hooveren.
Gebruik deze functie samen met de normale throttle curve (zie hierboven) zodat stijgen en
dalen een constante motorsnelheid heeft.
Instellen van de normale pitch curve:
1ga naar de programmeermode en gebruik de MODE toets om naar de NH-PI functie te
gaan. De Throttle stick positie nummer verschijnt aan de linker zijde van het LCD en het %
symbool knippert.
2Gebruik de SELECT knop op het gewenste curve punt te selecteren. Punt 1 wordt als
eerste aangegeven en staat gelijk aan de gas stick helemaal naar beneden (langzaam)
positie. Punt 5 is de gas stick helemaal omhoog (snel) positie.
3Druk de DATA INPUT schakelaar (omhoog/omlaag) in om de servo positie in te geven
4gebruik de SELECT knop om de andere curve punt op dezelfde manier in te geven.
I-TH IDLE UP gas curve functie
Deze functie wordt gebruikt for IDLE up vliegen. Er kan een 5 punts curve worden
opgegeven om de collectieve bladverstelling het best te passenbij het toerental van de motor
wanneer de IDLE up functie aan staat. De Throttle curve kan voor elk punt worden
aangepast tussen 0 – 100%.
De Idle up gas curve wordt gebruikt om een stationair toerental te maken en can op elk
ogenblik tijdens de vlucht worden geactiveerd wanneer speciale maneuvres worden
uitgevoerd, zoals loopings, rollenen #d, zelfs wanneer de collectieve bladverstelling wordt
vermindert.