52
13 GEBRUIK EN ONDERHOUD
13.1 Veilig gebruiken:
• Gebruik de telefoon niet op locaties waar dat
niet is toegestaan of is verboden. (ziekenhui-
zen, vliegtuigen, tankstations, etc.)
• Gebruik de telefoon bij voorkeur niet waar
anderen daar hinder van zouden kunnen heb-
ben. (theater, bioscoop, etc.)
13.2 Kleine kinderen:
• De telefoon is geen speelgoed; houd deze
daarom buiten bereik van (kleine) kinderen.
• De accu bevat giftige stoffen. Voorkom dat
kinderen de accu uit de telefoon nemen en in
de mond stoppen.
• Een SIM-kaart is een klein voorwerp. Voor-
kom dat kinderen deze uit de telefoon kunnen
nemen en kunnen inslikken.
13.3 Omgevingscondities:
• De telefoon is een precisietoestel. Laat de
telefoon nooit vallen en berg deze op een
veilige plek op bij het niet gebruiken.
• De telefoon is niet waterdicht. Voorkom dat
de telefoon in aanraking komt met water.