92
16 GEBRUIK EN ONDERHOUD
16.1 Veilig gebruiken:
• Gebruik de telefoon niet op lokaties waar
dat niet is toegestaan of is verboden. (Zie-
kenhuizen, vliegtuigen, tankstations, etc.)
• Gebruik de telefoon bij voorkeur niet waar
anderen daar hinder van zouden kunnen
hebben. (Theater, bioscoop, etc.)
16.2 Kleine kinderen:
• De telefoon is geen speelgoed; houd deze
daarom buiten bereik van (kleine) kinde-
ren.
• De accu bevat giftige stoffen. Voorkom dat
kinderen de accu uit de telefoon nemen en
in de mond stoppen.
Een SIM-kaart is een klein voorwerp. Voorkom
dat kinderen deze uit de telefoon kunnen ne-
men en kunnen inslikken.
16.3 Omgevingscondities:
• De telefoon is een precisietoestel. Laat de
telefoon nooit vallen en berg deze op een
veilige plek op bij het niet gebruiken.