63
14.2 INSTALLATIE:
• Het telefoonsnoer en de voedingsadapter alleen
aan de telefoon aansluiten of losnemen als
de voedingsadapter uit het stopcontact en de
telefoonstekker uit de telefoonwandcontactdoos is
genomen.
• Installeer de telefoon niet tijdens een onweersbui.
• Installeer geen telefoonaansluitpunt in een natte of
vochtige omgeving.
• Raak geen ongeïsoleerde telefoon- of adapter-
snoeren aan tenzij deze zijn losgekoppeld van het
telefoonnet of van de voeding.
14.3 PLAATSING:
• Bij voorkeur de telefoon niet op met cellulose
behandelde oppervlakken plaatsen; de rubberen
voetjes kunnen hierop sporen achterlaten.
• Plaats de telefoon niet in de directe nabijheid
van andere telefoons of andere elektronische
(medische) apparatuur, TL buizen en andere
gasontladingslampen; de uitgestraalde radiogolven
van deze (en andere) draadloze telefoon(s) kunnen
het functioneren van de apparatuur verstoren of de
uitgestraalde signalen van de apparaten verstoren
het functioneren van de telefoon.