61
Lampen vervangen
•
Lees beslist de aanwijzingen en
waarschuwingen in het hoofdstuk
"Veiligheidsvoorschriften" voordat u de lampen
vervangt.
•
De beschrijving van de lampvervanging geldt
voor verschillende uitvoeringen van het
apparaat.
Opmerking: Lees de garantievoorwaarden in het
bijgevoegde serviceboekje.
Halogeenlampen vervangen
ṇ VERWONDINGSGEVAAR
Halogeenlampen worden tijdens het gebruik zeer
heet. Ook na uitschakeling bestaat er nog enige tijd
een risico van brandwonden!
•
Defecte lampen moeten direct worden
vervangen om overbelasting van de andere
lampen te voorkomen.
•
Wacht tot de halogeenlamp is afgekoeld
voordat u hem vervangt.
1 Verwijder de lampenring voorzichtig met
geschikt gereedschap.
2 Vervang de defecte lamp door een nieuwe lamp
van hetzelfde type en met hetzelfde vermogen
(zie typeplaatje).
Opmerking: Het glas van de halogeenlamp mag bij
het aanbrengen niet worden aangeraakt. Gebruik
daarom een schone doek bij het aanbrengen van de
lamp.
3 Breng de lampafscherming weer aan.
4 Schakel de stroom in door de stekker in het
stopcontact te steken of de zekering in te
schakelen.
Gloeilampen vervangen
ṇ VERWONDINGSGEVAAR
Gloeilampen worden tijdens het gebruik zeer heet.
Ook na uitschakeling bestaat er nog enige tijd een
risico van brandwonden!
•
Laat gloeilampen afkoelen voordat u ze
vervangt.
1 Til de lampafscherming iets op.
2 Duw de lampafscherming naar het midden van
het apparaat.
3 Vervang de defecte lamp door een nieuwe lamp
van hetzelfde type en met hetzelfde vermogen
(zie typeplaatje).
4 Breng de lampafscherming weer aan.
5 Schakel de stroom in door de stekker in het
stopcontact te steken of de zekering in te
schakelen.
Opmerking: Controleer of de lampen goed zijn
aangebracht als de verlichting niet werkt.