U bedient deze kookplaat met behulp van
sensortoetsen. Raak de desbetreffende sensortoets
binnen de markering aan zoals dit op de afbeelding
staat aangegeven. U hoeft de toets alleen maar met
uw vinger aan te raken, u hoeft niet te drukken.
Iedere reactie van de sensortoetsen wordt door
een kort akoestisch signaal bevestigd.
Houd het bedieningspaneel altijd schoon. Plaats
geen hete pannen op het bedieningspaneel.
Indien u gelijktijdig meerdere sensortoetsen
aanraakt, of indien er voorwerpen op de
sensortoetsen liggen (bijvoorbeeld een pollepel of
een theedoek), wordt dit als foutieve bediening
geregistreerd. Er worden geen waarden
overgenomen en u hoort meerdere keren een kort
akoestisch signaal.
In de sensortoets Aan/Uit brandt een rode punt
wanneer de kookplaat is ingeschakeld.
In de display van de kookplaat worden de
ingestelde vermogensstanden weergegeven.
Wanneer er een ingegeven waarde knippert,
betekent dit dat deze waarde nog niet is bevestigd.
De restwarmte-indicator verschijnt in de display van
de desbetreffende kookplaat nadat deze is
uitgeschakeld.
De vloeiende nul in de display geeft aan dat de
kookzone na het uitschakelen nog niet voldoende is
afgekoeld om deze zonder gevaar aan te kunnen
raken.
3. Het principe
6
Bedieningspaneel met sensortoetsen
Restwarmte-indicator
Display