22
Plaatsing
De vereiste inbouwmaten vindt u in het
montagevoorschrift. Het apparaat met behulp
van de verstelbare voetjes waterpas zetten. Let
erop dat het apparaat stevig staat.
Geïntegreerde en onderbouwapparaten die
naderhand als vrijstaand apparaat worden
opgesteld, moeten beveiligd worden tegen
kantelen, bijv. door vastschroeven aan de wand
of door inbouw onder een doorlopend werkblad
dat aan de kasten ernaast is vastgeschroefd.
Het apparaat kan zonder problemen tussen
wanden van hout of kunststof in een rij
keukenmeubelen worden ingebouwd.
Als de stekker niet gemakkelijk bereikbaar is, dan
moet er volgens de veiligheidsvoorschriften
een meerpolige scheidingsinstallatie
met een contactopening van minimaal 3 mm
aanwezig zijn.
Aansluiten op de waterafvoer
1 De noodzakelijke handelingen vindt u in het
montagevoorschrift. Eventueel een sifon
met aansluitnippel monteren.
2 Afvoerslang met behulp van de meegeleverde
onderdelen op de aansluitnippel van de sifon
aansluiten.
Let erop dat de waterafvoerslang niet geknikt,
ingedrukt of ineen gestrengeld is en dat
een stop in de afvoer het wegstromen van het
water niet belemmert!
Aansluiten op de watertoevoer
1 Aansluiting volgens het montagevoorschrift.
De toevoerslang met behulp
van de meegeleverde onderdelen op de kraan
aansluiten.
Let erop dat de toevoerslang niet geknikt,
platgedrukt of ineengestrengeld is.
2 Bij vervanging van het apparaat moet altijd
een nieuwe watertoevoerslang in gebruik worden
genomen.
Waterdruk:
minimaal 0,05 MPa (0,5 bar), maximaal 1 MPa (10 bar).
Bij hogere waterdruk: een drukreduceerventiel ervoor
installeren.
Hoeveelheid binnenstromend water:
minimaal 10 liter per minuut.
Temperatuur van het water:
Bij voorkeur koud water, bij warm water max.
temperatuur 60 °C.
Elektrische aansluiting
Het apparaat uitsluitend via een volgens
de voorschriften aangebracht, randgeaard
stopcontact op 230 V en 50 Hz wisselstroom
aansluiten. Zie het typeplaatje 9* voor
de vereiste zekering.
Het stopcontact moet zich in de buurt van het
apparaat bevinden en ook na het inbouwen
gemakkelijk bereikbaar zijn.
Veranderingen in de aansluiting mogen alleen
door een vakkundig monteur worden uitgevoerd.
Een verlenging van de elektrische aansluitkabel
mag alleen door de Servicedienst geleverd
worden.
Bij gebruik van een aardlekschakelaar mag alleen
een type met het teken ‚ geïnstalleerd worden.
Alleen deze voldoet aan de nu geldende
voorwaarden.
Demontage
Neem ook hier de volgorde van de handelingen
in acht.
1 Apparaat van het elektriciteitsnet loskoppelen.
2 Kraan dichtdraaien.
3 Aansluiting op de waterafvoer en -toevoer
loskoppelen.
4 Bevestigingsschroeven onder het werkblad eruit
draaien.
5 De plint – indien aanwezig – demonteren.
6 Apparaat eruit halen en daarbij de slang
voorzichtig naar voren trekken.