19
Installatie
Om de afwasautomaat goed te laten functioneren moet
hij vakkundig worden aangesloten. De gegevens van
de watertoevoer en -afvoer en de elektrische
aansluitwaarden moeten met de vereiste criteria
overeenkomen zoals deze in de volgende alinea’s resp.
in het montagevoorschrift zijn beschreven.
Bij de montage de juiste volgorde van de handelingen
aanhouden:
– bij aflevering controleren
– plaatsen
– aansluiten op de waterafvoer
– aansluiten op de watertoevoer
– elektrische aansluiting
Aflevering
Uw afwasautomaat werd in de fabriek zorgvuldig getest
op functioneren waardoor kleine watervlekken zijn
achtergebleven. Deze verdwijnen na de eerste afwas.
Plaatsing
De vereiste inbouwmaten vindt u in het
montagevoorschrift. Het apparaat met behulp van de
verstelbare voetjes waterpas zetten. Let erop dat het
apparaat stevig staat.
Aansluiten op de waterafvoer
De noodzakelijke handelingen vindt u in het
montagevoorschrift. Eventueel een sifon met
aansluitnippel monteren. Afvoerslang met behulp van
de meegeleverde onderdelen op de aansluitnippel van
de sifon aansluiten.
Let erop dat de afvoerslang niet geknikt, platgedrukt of
ineengestrengeld is. (Let er ook op dat de stop niet in
de wasbak zit zodat het water ongehinderd kan
weglopen!)
Aansluiten op de watertoevoer
Aansluiting volgens montagevoorschrift. Toevoerslang
met behulp van de meegeleverde onderdelen op de
kraan aansluiten.
Let erop dat de watertoevoerslang niet geknikt,
platgedrukt of ineengestrengeld is. Bij vervanging van
het apparaat moet ook de watertoevoerslang voor de
aansluiting op de kraan vervangen worden. De oude
toevoerslang mag niet meer gebruikt worden.
Waterdruk:
minimaal 0,05 MPa (0,5 bar), maximaal 1 MPa (10
bar).
Bij hogere druk een reduceerventiel aanbrengen.
Hoeveelheid binnenstromend water:
minimaal 10 liter per minuut.
Temperatuur van het water:
bij voorkeur koud water. Warm water mag maximaal
een temperatuur van 60 °C hebben.
Elektrische aansluiting
Het apparaat uitsluitend via een volgens
de voorschriften aangebracht, randgeaard stopcontact
op 230 volt wisselstroom aansluiten.
Zie het typeplaatje
31
voor de vereiste zekering.
Het stopcontact moet zich in de buurt van de
afwasautomaat bevinden en gemakkelijk bereikbaar
zijn.
Veranderingen in de aansluiting mogen alleen door een
deskundig monteur worden uitgevoerd.
Bij gebruik van een aardlekschakelaar mag alleen een
type met het teken
geïnstalleerd worden. Alleen
deze aardlekschakelaar voldoet aan de nu geldende
voorschriften.
Demontage
De volgorde van de handelingen is ook hier van belang:
altijd eerst het apparaat van het elektriciteitsnet
loskoppelen.
Stekker uit het stopcontact trekken.
Kraan dichtdraaien.
Aansluiting op de waterafvoer en -toevoer loskoppelen.
Bevestigingsschroeven onder het werkblad eruit
draaien. De plint – indien aanwezig – demonteren.
Apparaat eruit halen en daarbij de slang voorzichtig
naar voren trekken.
Transport
De afwasautomaat leeg laten lopen. Losse onderdelen
vastzetten. Het apparaat alleen rechtop vervoeren
Als het apparaat niet rechtop wordt vervoerd, dan
kan er resterend water in het besturingsmechanisme
terechtkomen. Dit kan tot een verkeerd
programmaverloop leiden.
Het apparaat laten leeglopen op de volgende wijze:
Kraan opendraaien.
Hoofdschakelaar inschakelen.
Programma B kiezen. Op de cijferindicatie
verschijnt de programmaduur in minuten.
Deur sluiten.
Ca. 4 minuten wachten.
Programma beëindigen door de toetsen A en
C tegelijkertijd in te drukken.
De tijdindicatie springt weer op .
Deur sluiten.
Na één minuut het apparaat uitschakelen.
Kraan dichtdraaien.
Bescherming tegen vorst
Als het apparaat niet in een vorstvrije ruimte staat (bijv.
in een vakantiehuisje), dan moet u het apparaat
helemaal laten leeglopen (zie transport).
Kraan dichtdraaien, toevoerslang losmaken en laten
leeglopen.