35
NL
3. Montage
1. Ondergedeelte van de duwboom
1
tot de aanslag in de uitsparing voor
de duwboom
2
steken en voor de
fixatie met de schroeven
3
vast-
schroeven.
2. Verbindingsdeel
4
van onderaf
in het ondergedeelte van de duw-
boom
1
schuiven.
3. Schroefstang
6
vanaf de linkerkant
door het middengedeelte van de duw-
boom
5
, het ondergedeelte van de
duwboom
1
en het verbindingsdeel
4
er volledig tot de aanslag insteken.
4. Schroeflager
8
in spanhendel
7
schuiven.
5. Spanhendel
7
met ca. 4 omwentelin-
gen op de schroefstang
6
schroeven.
6. Spanhendel
7
op het verbindings-
deel
4
klappen en controleren of de
spanhendel
7
klemt.
7. Als de spanhendel
7
nog niet klemt,
deze nogmaals met een extra om-
wenteling op de schroefstang
6
schroeven. Proces zolang herhalen
tot de spanhendel
7
op het verbin-
dingsdeel
4
klemt.
8. Schroeven
9
door het bovengedeelte
0
en middengedeelte
van de duwboom
5
steken en met de 2 vleugelmoeren
A
vastdraaien.
De inschakelblokkering
B
op het bovengedeelte van de duw-
boom
0
moet zich in de rijrichting rechts bevinden.
9. Motorkabel
C
met de beide kabelclips
D
aan de duwboom
vastmaken.
4. Functie
Om een verzorgd gazon te krijgen, adviseren wij u het gazon liefst
met regelmaat één keer per week te maaien. Bij veelvuldig maaien
wordt het gazon dichter.
Langer maaisel dat blijft liggen (>1 cm), moet worden verwijderd
zodat het gras niet geel wordt en niet vervilt raakt.
Duwboom monteren:
7
8
Accu alleen tussen 5 en 45°C opladen. Na ster-
ke belasting de accu eerst laten afkoelen.
Opslaan:
De kooimesmaaier en de accu mogen niet
worden opgeborgen bij temperaturen boven
45 °C of in direct zonlicht.
Ideaal is om de accu bij een temperatuur van
minder dan 25 °C op te bergen.
7
9
4
5
B
0
6
C
D
9
D
1
A
6
7
7
4
Maaitips:
1
2
3