43
NL
Masterkanaal:
Ventielen aansluiten:
Het masterkanaal is een kanaal dat tegelijkertijd met andere kana-
len in werking gezet wordt. Belangrijk bijv. als een besproeiings-
installatie via een pomp gevoed wordt en de pomp altijd actief
moet worden als één van de besproeiingsventielen geactiveerd
wordt.
De pomp kan bijv. via het aan het masterkanaal aangesloten
GARDENA pomprelais art. 1273 gestuurd worden.
In het voorbeeld zijn 2 ventielen art. 1278 in de ventielbox
art. 1255 aan de besproeiingscomputer 4030 / 6030 aangesloten
Daar de besproeiingscomputer voor het schakelen van de venti-
elen 24 V AC (wisselstroom) genereert, maakt het niet uit welk
van de beide kabels van een ventiel in C wordt gestoken.
Ventielen coderen:
1
Ventielen coderen (1
-
6), zodat de kanalen (CHANNELS 1,
CHANNELS 2, …) van de besproeiingscomputer eenduidig
aan de ventielen toegewezen kunnen worden.
Ventielen aan de ventielbox aansluiten:
2
Een kabel van het ventiel V1 met de kabelklem 1 van de venti-
elbox verbinden.
3
De andere kabel van het ventiel V1 met een kabelklem C van
de ventielbox verbinden (alle 4 kabelklemmen C zijn met elkaar
verbonden en gelijkwaardig).
4
Een kabel van het ventiel V2 met de kabelklem 2 van de
ventielbox verbinden.
5
De andere kabel van het ventiel V2 met een kabelklem C van
de ventielbox verbinden.
Verdere ventielen kunnen analoog aan
V1
en
V2
worden aan-
gesloten.
Besproeiingscomputer aan de ventielbox aansluiten:
6
Kabelklem C aan de besproeiingscomputer met een kabelklem
C van de ventielbox verbinden. Beide kabelklemmen C zijn met
elkaar verbonden en gelijkwaardig.
7
Kabelklem van het kanaal 1 CHANNELS 1 met de kabelklem 1
van de ventielbox verbinden.
8
Kabelklem van het kanaal 2 CHANNELS 2 met de kabelklem 2
van de ventielbox verbinden.
Verdere kanalen kunnen op dezelfde wijze als
CHANNELS 1
en
CHANNELS 2
worden aangesloten.
Snoerdiameter van de verbindingskabel:
De maximaal toegestane afstand tussen besproeiingscomputer
en ventiel hangt af van de diameter van de verbindingskabel.
Deze bedraagt 0,5 mm
2
bij een afstand van 30 m en 0,75 mm
2
bij een afstand van 45 m. Daarbij mogen niet meer dan 3 ventie-
len tegelijkertijd in werking zijn. De GARDENA verbindingskabel
art. 1280 heeft een doorsnede van 0,5 mm
2
en is 15 m lang.
Met deze kabel kunnen maximaal 6 ventielen aan elkaar worden
gekoppeld. De verbindingskabel kan via de klem, art. 1282,
waterdicht worden aangesloten.