Werking Laag
Midden
(SILENO life)
Hoog
(SILENO ci-
ty)
Hoog
(SILENO li-
fe)
Alarm X
Pincode X X
Tijdsslot X X X
• Alarm - een alarm gaat af als de pincode
niet binnen 10 seconden wordt ingevoerd
nadat de STOP-knop is ingedrukt. Het alarm
gaat ook af wanneer het product wordt
opgetild. Het alarm stopt wanneer de
pincode wordt ingevoerd.
• Pincode - de juiste pincode moet worden
ingevoerd om toegang te krijgen tot de
menustructuur van het product. Wanneer 5
keer achter elkaar de verkeerde pincode
wordt ingevoerd, wordt het product enige tijd
geblokkeerd. De vergrendeling wordt voor
elke nieuwe onjuiste poging verlengd.
• Tijdvergrendeling - het product wordt
vergrendeld als de pincode 30 dagen niet is
ingevoerd. Voer de pincode in om toegang
te krijgen tot het product.
3.10.3.1 Het beveiligingsniveau instellen
Selecteer 1 van 3 beveiligingsniveaus voor uw
product.
1. Voer stappen 1-3 uit in
Toegang krijgen tot
het menu op pagina 23
.
2. Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om
de menustructuur
Instellingen > Beveiliging
> Beveiligingsniveau
te doorlopen.
3. Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om
het beveiligingsniveau te selecteren.
4. Druk op de knop OK.
3.10.3.2 De pincode wijzigen
1. Voer stappen 1-3 uit in
Toegang krijgen tot
het menu op pagina 23
.
2. Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om
de menustructuur
Instellingen > Beveiliging
> Geavanceerd > Pincode wijzigen
te
doorlopen.
3. Voer de nieuwe PIN-code in.
4. Druk op de knop
OK.
5. Voer de nieuwe PIN-code in.
6. Druk op de knop OK.
7. Noteer de nieuwe pincode. Zie
Inleiding op
pagina 3
.
3.10.4 SensorControl
SILENO life, smart SILENO life.
SensorControl past de maaitijd automatisch aan
de groei van het gras aan. Het product mag niet
meer dan volgens de schema-instellingen
worden gebruikt.
De eerste activiteit van de dag wordt ingesteld op
basis van de schema-instellingen. Het product
voltooit altijd 1 maaicyclus en vervolgens
selecteert SensorControl of het product blijft
werken of niet.
Let op: SensorControl wordt gereset als het
product langer dan 50 uur stilstaat of als een
reset van alle gebruikersinstellingen wordt
uitgevoerd. Het resetten van schema-instellingen
heeft geen invloed op SensorControl.
3.10.4.1 SensorControl instellen
1. Voer stappen 1-3 uit in
Toegang krijgen tot
het menu op pagina 23
.
2. Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om
de menustructuur
SensorControl >
SensorControl gebruiken
te doorlopen.
3. Druk op de knop OK om SensorControl te
selecteren.
4. Druk op de knop TERUG.
3.10.4.2 Frequentie SensorControl instellen
Stel in hoe vaak het product het gras moet
maaien wanneer SensorControl in gebruik is. Er
zijn 3 frequentieniveaus: Laag, Midden en Hoog.
Hoe hoger de frequentie, hoe langer het product
mag werken.
1. Voer stappen 1-3 uit in
Toegang krijgen tot
het menu op pagina 23
.
2. Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om
de menustructuur
SensorControl > Maaitijd
te doorlopen.
1034 - 001 -
Installatie - 25