801354
91
Zoom out
Zoom in
Vorherige Seite
1/102
Nächste Seite
EDGE® 1040
Gebruikershandleiding
© 2022 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin.
Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te
dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het
gebruik van dit product.
Garmin®, het Garmin logo, ANT+®, Auto Lap®, Auto Pause®, Edge®, Forerunner®, inReach®, VIRB® en Virtual Partner® zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar
dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Connect IQ, Firstbeat Analytics, Garmin Connect, Garmin Express, HRM-Dual, HRM-Pro,
Rally, tempe, Varia en Vector zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder uitdrukkelijke
toestemming van Garmin.
Android is een handelsmerk van Google Inc. Apple® en Mac® zijn handelsmerken van Apple, Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Het woordmerk en
de logo's van BLUETOOTH® zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van deze merknaam door Garmin is een licentie verkregen. The Cooper Institute®, en
alle gerelateerde handelsmerken, zijn het eigendom van The Cooper Institute. Di2 en Shimano STEPS zijn handelsmerken van Shimano, Inc. Shimano® is een geregistreerd
handelsmerk van Shimano, Inc. Training Stress Score (TSS), Intensity Factor (IF) en Normalized Power (NP) zijn handelsmerken van Peaksware, LLC. STRAVA en Strava zijn
handelsmerken van Strava, Inc. WiFi® is een geregistreerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance Corporation. Windows® en Windows NT® zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft
Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Overige handelsmerken en merknamen zijn het eigendom van hun respectieve eigenaars.
Dit product is ANT+® gecertificeerd. Ga naar www.thisisant.com/directory voor een lijst met compatibele producten en apps.
M/N: A04211, AA4211
Inhoudsopgave
Inleiding........................................... 1
Overzicht van het toestel........................ 1
Overzicht startscherm......................... 3
Widgets weergeven............................. 3
Glances weergeven............................. 4
Het aanraakscherm gebruiken........... 4
Het aanraakscherm
vergrendelen.................................... 4
Satellietsignalen ontvangen................... 4
Training............................................5
Een rit maken........................................... 5
Een activiteit evalueren....................... 5
Uniforme trainingsstatus........................ 6
Trainingsplannen.....................................6
Garmin Connect trainingsplannen
gebruiken............................................. 6
De trainingsagenda weergeven.......... 6
Power Guide............................................ 7
Maken van een Power Guide.............. 7
Starten met een Power Guide............. 7
Workouts..................................................8
Een workout maken.............................8
Workoutstappen herhalen...................8
Een workout bewerken........................ 9
Een aangepaste workout maken op
Garmin Connect................................... 9
Een workout vanuit Garmin Connect
volgen............................................... 9
Een dagelijkse voorgestelde workout
volgen................................................... 9
Aanwijzingen voor dagelijkse
aanbevolen workouts in- en
uitschakelen..................................... 9
Een workout beginnen...................... 10
Een workout stoppen........................ 10
Workouts verwijderen....................... 10
Segmenten............................................ 10
Strava™ segmenten........................... 10
De Strava widget Segmentverkenner
gebruiken....................................... 11
Een segment volgen vanuit Garmin
Connect.............................................. 11
Segmenten inschakelen....................11
Tegen een segment racen................ 12
Segmentgegevens weergeven......... 12
Segmentopties.................................. 13
Een segment verwijderen..................13
Indoortrainingen.................................... 13
Uw indoortrainer koppelen................13
Een indoortrainer gebruiken............. 13
Weerstand instellen....................... 14
Doelvermogen instellen................ 14
Intervalworkouts................................... 14
Een intervalworkout maken.............. 14
Een intervalworkout starten..............14
Racen tegen een eerder voltooide
activiteit................................................. 15
Training voor een
wedstrijdevenement..............................15
Racekalender en Primair
evenement......................................... 15
Een trainingsdoel instellen................... 16
Mijn statistieken............................. 16
Prestatiemetingen.................................16
Trainingsstatusniveaus.....................17
Tips voor het verkrijgen van uw
trainingsstatus............................... 17
Over VO2 max. indicaties..................17
Geschat VO2 max. weergeven......18
Tips voor VO2 max.-indicaties voor
fietsen............................................ 19
Hartslag- en
hoogteacclimatisatie.....................19
Acute belasting..................................19
Uw acute belasting weergeven..... 19
Focus trainingsbelasting.................. 20
Fietscapaciteit weergeven................ 21
Training Effect................................... 22
Hersteltijd.......................................... 22
Uw hersteltijd weergeven.............. 23
Uw geschatte trainingsbelasting
ophalen.............................................. 23
Uw FTP-waarde schatten.................. 24
Een FTP-test uitvoeren.................. 24
Uw FTP-waarde automatisch
berekenen...................................... 25
Uw real-time stamina weergeven..... 26
Uw stressscore weergeven...............27
Uw vermogenscurve weergeven...... 27
Activiteiten en prestatiemetingen
synchroniseren.................................. 27
Inhoudsopgave i
Prestatiemeldingen uitschakelen..... 27
Uw trainingsstatus pauzeren............ 27
Uw gepauzeerde trainingsstatus
hervatten........................................ 28
Uw fitnessleeftijd weergeven............... 28
Minuten intensieve training
weergeven............................................. 28
Persoonlijke records............................. 28
Uw persoonlijke records
weergeven..........................................28
Een persoonlijk record terugzetten.. 28
Een persoonlijk record verwijderen.. 29
Trainingszones...................................... 29
Navigatie........................................ 29
Locaties................................................. 29
Uw locatie markeren......................... 29
Locaties opslaan vanaf de kaart...... 29
Naar een locatie navigeren............... 30
Terug naar startlocatie navigeren.... 30
Stoppen met navigeren..................... 30
Locaties bewerken............................ 31
Een locatie verwijderen..................... 31
Koersen.................................................. 31
Een koers plannen en volgen............ 31
Een rondrit maken en volgen............ 32
Een koers maken op basis van een
recente rit........................................... 32
Een koers volgen vanaf Garmin
Connect.............................................. 33
Tips voor het rijden van een koers... 33
Koersgegevens weergeven...............33
Een koers op de kaart
weergeven...................................... 34
Koersopties........................................34
De route van een koers wijzigen.......34
Een koers stoppen.............................34
Een koers verwijderen....................... 34
Trailforks routes................................ 34
ClimbPro gebruiken.............................. 35
De widget Climb Explore
gebruiken........................................... 36
Klimcategorieën................................ 36
Kaartinstellingen................................... 36
Instellingen kaartweergave...............37
De oriëntatie van de kaart wijzigen.. 37
Kaartthema's..................................... 37
Route-instellingen................................. 37
Een activiteit selecteren voor
routeberekening................................ 37
Connected functies........................ 38
Uw smartphone koppelen.....................38
Bluetooth connected functies.............. 39
Veiligheids- en trackingfuncties....... 39
Ongevaldetectie............................. 40
Assistance..................................... 40
Contacten voor noodgevallen
toevoegen...................................... 40
Uw contacten voor noodgevallen
weergeven...................................... 40
Hulp vragen.................................... 41
Ongevaldetectie in- en
uitschakelen................................... 41
Een automatisch bericht
annuleren....................................... 41
Een statusupdate verzenden na een
ongeval........................................... 41
LiveTrack inschakelen...................41
Een GroupTrack sessie starten.... 42
Live Event Sharing......................... 42
Spectator Messaging.................... 43
Het fietsalarm instellen................. 43
Audiomeldingen afspelen op uw
smartphone....................................43
Luisteren naar muziek.......................44
Wi‑Fi Connectiviteitsfuncties................44
Een draadloze Wi‑Fi verbinding
instellen.............................................. 44
Wi‑Fi instellingen............................... 44
Draadloze sensoren........................ 45
De hartslagmeter aanbrengen..............47
Uw hartslagzones instellen...............48
Hartslagzones................................48
Fitnessdoelstellingen.................... 48
Tips voor onregelmatige
hartslaggegevens.............................. 48
De snelheidsensor installeren.............. 49
De cadanssensor installeren................ 50
Snelheid- en cadanssensors.............50
Gegevens middelen voor cadans of
vermogen........................................... 50
De draadloze sensoren koppelen.........51
ii Inhoudsopgave
Levensduur batterij draadloze
sensor.................................................... 51
Trainen met vermogensmeters............ 51
Uw vermogenszones instellen......... 51
De vermogensmeter kalibreren........ 52
Vermogen in de pedalen................... 52
Fietsdynamica................................... 52
Fietsdynamica gebruiken.............. 53
De Rally systeemsoftware bijwerken
met behulp van de Edge
fietscomputer.................................... 54
Omgevingsbewustzijn.......................... 54
De Varia Camerabediening
gebruiken........................................... 54
De toon voor het groene
dreigingsniveau inschakelen............ 54
Elektronische schakelsystemen
gebruiken............................................... 54
De Edge 1040 fietscomputer en uw
eBike...................................................... 55
Details van de eBike sensor
weergeven..........................................55
inReach afstandsbediening.................. 55
De inReach afstandsbediening
gebruiken........................................... 55
Geschiedenis..................................55
Uw rit weergeven................................... 55
Uw tijd in elke trainingszone
weergeven..........................................56
Een rit verwijderen............................. 56
Gegevenstotalen weergeven................ 56
Gegevenstotalen verwijderen............... 56
Garmin Connect.................................... 56
Uw rit verzenden naar Garmin
Connect.............................................. 57
Gegevens vastleggen............................57
Gegevensbeheer................................... 57
Het toestel aansluiten op uw
computer............................................57
Bestanden overbrengen naar uw
toestel................................................ 58
Bestanden verwijderen......................58
De USB-kabel loskoppelen................ 58
Uw toestel aanpassen.....................58
Connect IQ functies die u kunt
downloaden........................................... 58
Connect IQ functies downloaden via
uw computer...................................... 59
Profielen................................................ 59
Uw gebruikersprofiel instellen.......... 59
Trainingsinstellingen.............................60
Uw activiteitenprofiel bijwerken....... 60
Een gegevensscherm toevoegen..... 61
Een gegevensscherm bewerken...... 61
Volgorde van gegevensschermen
wijzigen.............................................. 61
Instellingen voor waarschuwingen en
aanwijzingen...................................... 62
Bereikwaarschuwingen instellen.. 62
Terugkerende waarschuwingen
instellen.......................................... 63
Smart eet- en drinkwaarschuwingen
instellen.......................................... 63
Auto Lap............................................. 63
Ronden op positie markeren......... 63
Ronden op afstand markeren....... 64
Ronden op tijd markeren............... 64
Aanpassen van rondebanner........ 64
Automatische slaapstand
gebruiken........................................... 64
Auto Pause gebruiken....................... 65
Auto Scroll gebruiken........................ 65
De timer automatisch starten...........65
De satellietinstelling wijzigen........... 65
Smartphone-instellingen.......................66
Systeeminstellingen.............................. 66
Scherminstellingen............................66
De schermverlichting gebruiken... 66
De glances aanpassen...................... 67
De widgetlijst aanpassen.................. 67
Instellingen voor gegevens
vastleggen......................................... 67
De maateenheden wijzigen...............67
De toesteltonen in- en
uitschakelen...................................... 67
De taal van het toestel wijzigen........67
Tijdzones........................................... 67
De modus Extra scherm instellen........ 68
De modus Extra scherm afsluiten.... 68
Toestelinformatie........................... 68
Het toestel opladen............................... 68
Over de batterij.................................. 69
De standaardsteun installeren............. 69
Inhoudsopgave iii
De voorsteun installeren....................... 70
De Edge losmaken.............................71
De mountainbikesteun installeren....... 71
Een koord bevestigen........................... 73
Productupdates..................................... 73
De software bijwerken met de Garmin
Connect app...................................... 74
De software bijwerken via Garmin
Express.............................................. 74
Specificaties.......................................... 74
Edge specificaties............................. 74
HRM-Dual specificaties.................... 74
Specificaties snelheidssensor 2 en
cadanssensor 2................................. 75
Toestelgegevens weergeven................75
Informatie over wet- en regelgeving en
naleving weergeven...........................75
Toestelonderhoud................................. 75
Het toestel schoonmaken.................75
Onderhoud van de hartslagmeter
onderhouden......................................76
Door de gebruiker vervangbare
batterijen................................................ 76
De batterij van de hartslagmeter
vervangen.......................................... 76
De batterij van de snelheidssensor
vervangen.......................................... 77
De batterij van de cadanssensor
vervangen.......................................... 78
De batterij van de cadanssensor
vervangen.......................................... 79
Problemen oplossen....................... 79
Het toestel herstellen............................79
Standaardinstellingen herstellen......79
Gebruikersgegevens en instellingen
wissen................................................ 79
Levensduur van de batterij
maximaliseren....................................... 80
De Batterijspaarstand inschakelen.. 80
Ik kan mijn smartphone niet koppelen
met het toestel...................................... 80
Tips voor het gebruik van de Edge 1040
Solar fietscomputer.............................. 81
De ontvangst van GPS-signalen
verbeteren.............................................. 81
Op mijn toestel wordt niet de juiste taal
gebruikt.................................................. 81
De hoogte instellen............................... 81
Temperatuurmetingen.......................... 82
Vervangende O-ringen.......................... 82
Meer informatie..................................... 82
Appendix........................................ 83
Gegevensvelden.................................... 83
Standaardwaarden VO2 Max............... 93
FTP-waarden......................................... 94
Berekeningen van hartslagzones......... 94
Wielmaat en omvang............................ 94
iv Inhoudsopgave
Inleiding
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en
andere belangrijke informatie.
Raadpleeg altijd een arts voordat u een trainingsprogramma begint of wijzigt.
Overzicht van het toestel
Inleiding 1
Druk om het toestel in de slaapstand te zetten of eruit te halen.
Houd ingedrukt om het toestel in of uit te schakelen en het aanraakscherm te
vergrendelen.
Druk hierop als u een nieuwe ronde wilt markeren.
USB-poort (onder
beschermkap)
Til het beschermkapje op om het toestel op te laden of sluit het aan op een
computer.
Breng het beschermkapje van de USB-poort goed aan om beschadiging van de
poort te voorkomen.
Druk hierop om de activiteitentimer te starten of te stoppen.
Tik op deze knop om het hoofdmenu te openen.
Korte blik
Veeg omhoog of omlaag op het starscherm om de glances te bekijken.
Selecteer om de glance of het menu te openen.
Activiteitenprofiel
Veeg naar links of rechts om het activiteitenprofiel te wijzigen.
Selecteer om uw activiteitenprofiel te openen.
Widgets
Veeg vanaf de bovenkant van het scherm naar beneden om de widgets weer te
geven en veeg naar links of rechts om meer widgets te bekijken.
Elektronische contactpunten
U kunt opladen met behulp van een extern voedingsaccessoire.
OPMERKING: Ga naar buy.garmin.com als u optionele accessoires wilt kopen.
2 Inleiding
Overzicht startscherm
Vanuit het startscherm hebt u snel toegang tot alle functies van de Edge fietscomputer.
Batterijstatus
GPS-signaalsterkte
Bluetooth® status
Synchronisatie bezig
Selecteer om een rit te maken.
Gebruik de pijlen om het fietsprofiel te wijzigen.
Navigatie Selecteer om de kaart te bekijken, een locatie te markeren, locaties te zoeken en een koers te
maken of te navigeren.
Training Selecteer om uw segmenten, workouts en andere trainingsopties te openen.
Geschiedenis Selecteer om uw vorige ritten en totalen weer te geven.
Selecteer om verbonden functies, persoonlijke records, contactpersonen en instellingen weer te
geven.
Selecteer om uw Connect IQ apps, widgets en gegevensvelden weer te geven.
Widgets weergeven
Uw toestel wordt geleverd met diverse vooraf geïnstalleerde widgets, en als u uw toestel koppelt met een
telefoon of ander compatibel toestel, zijn er nog meer widgets beschikbaar.
1Veeg in het startscherm omlaag vanaf de bovenkant van het scherm.
De instellingenwidget wordt weergegeven. Een knipperend pictogram geeft aan dat het toestel een signaal
zoekt. Een niet-knipperend pictogram geeft aan dat het signaal is gevonden of de sensor is verbonden. U
kunt elk pictogram selecteren om de instellingen te wijzigen.
2Veeg naar links of rechts om meer widgets te bekijken.
Als u de volgende keer naar beneden veegt op de widgets te bekijken, wordt de laatst bekeken widget
weergegeven.
Inleiding 3
Glances weergeven
Glances bieden snelle toegang tot gezondheidsgegevens, activiteitgegevens, ingebouwde sensoren en meer.
Veeg in het startscherm omhoog of omlaag.
Het toestel bladert door de glances.
Selecteer een glance om extra informatie weer te geven.
Selecteer om de glances (De glances aanpassen, pagina67) aan te passen.
Het aanraakscherm gebruiken
Tik op het scherm wanneer de timer loopt om de timer-overlay weer te geven.
Met de timer-overlay kunt u teruggaan naar het startscherm tijdens een rit.
Selecteer om terug te keren naar het startscherm.
Veeg of selecteer de pijlen om te bladeren.
Selecteer om een menu te openen.
Selecteer om terug te keren naar de vorige pagina.
Selecteer om uw wijzigingen op te slaan en de pagina te sluiten.
Selecteer om de pagina te sluiten en terug te keren naar de vorige pagina.
Selecteer om nabij een locatie te zoeken.
Selecteer om een item te verwijderen.
Selecteer voor meer informatie.
Het aanraakscherm vergrendelen
U kunt het scherm vergrendelen om te voorkomen dat u per ongeluk op het scherm tikt en functies activeert.
Houd ingedrukt en selecteer Vergrendel scherm.
Selecteer tijdens een activiteit.
Satellietsignalen ontvangen
Het toestel dient mogelijk vrij zicht op de satellieten te hebben om satellietsignalen te kunnen ontvangen. De tijd
en datum worden automatisch ingesteld op basis van uw GPS-positie.
TIP: Ga voor meer informatie over GPS naar www.garmin.com/aboutGPS.
1Ga naar buiten naar een open gebied.
De voorzijde van het toestel moet naar de lucht zijn gericht.
2Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
Het kan 30 tot 60 seconden duren voordat satellietsignalen worden gevonden.
4 Inleiding
Training
Een rit maken
Als u een draadloze sensor of accessoire gebruikt, kunt u deze/dit koppelen en activeren bij de eerste installatie
(De draadloze sensoren koppelen, pagina51). Als bij uw toestel een draadloze sensor is meegeleverd, zijn de
toestellen al gekoppeld en kunnen ze bij eerste installatie worden geactiveerd.
1Houd ingedrukt om het toestel in te schakelen.
2Ga naar buiten en wacht tot het toestel satellieten heeft gevonden.
De satellietbalken worden groen als het toestel gereed is.
3Selecteer in het startscherm of om een fietsprofiel te selecteren.
4Druk op om de activiteitentimer te starten.
OPMERKING: De geschiedenis wordt alleen vastgelegd als de activiteiten-timer is gestart.
5Veeg naar links of rechts om meer gegevensschermen te bekijken.
U kunt omlaag vegen vanaf de bovenkant van de gegevensschermen om de widgets weer te geven.
6Tik indien nodig op het scherm om de statusoverlaygegevens (inclusief de levensduur van de batterij) weer
te geven of terug te gaan naar het startscherm.
7Selecteer om de activiteitentimer te stoppen.
TIP: Voordat u deze rit opslaat en deelt op uw Garmin Connect account, kunt u het rittype wijzigen.
Nauwkeurige rittypegegevens zijn belangrijk voor het kiezen van fietsvriendelijke routes.
8Selecteer Sla op.
9Selecteer .
Een activiteit evalueren
U kunt de instelling voor zelfevaluatie aanpassen voor uw activiteitenprofielen (Trainingsinstellingen,
pagina60).
1Selecteer Sla op nadat u een activiteit hebt voltooid.
2Selecteer of om een getal te kiezen dat overeenkomt met uw waargenomen inspanning.
OPMERKING: U kunt Overslaan selecteren om de zelfevaluatie over te slaan.
3Selecteer hoe u zich voelde tijdens de activiteit.
4Selecteer Accepteer.
U kunt evaluaties in de Garmin Connect app bekijken.
Training 5
Uniforme trainingsstatus
Wanneer u meer dan één Garmin® toestel gebruikt met uw Garmin Connect account, kunt u kiezen welk toestel
de primaire gegevensbron is voor dagelijks gebruik en voor trainingsdoeleinden.
Selecteer Instellingen in het menu van de Garmin Connect app.
Primair trainingstoestel: Hiermee stelt u de belangrijkste gegevensbron in voor trainingsstatistieken, zoals uw
trainingsstatus en focus op belasting.
Primaire wearable: Hiermee wordt de belangrijkste gegevensbron ingesteld voor dagelijkse
gezondheidsgegevens, zoals stappen en slaap. Dit is de watch die u het vaakst draagt.
TIP: Voor de nauwkeurigste resultaten raadt Garmin u aan om regelmatig te synchroniseren met uw Garmin
Connect account.
Trainingsplannen
U kunt een trainingsplan instellen in uw Garmin Connect account en de workouts van het trainingsplan naar uw
toestel verzenden. Alle geplande workouts die naar het toestel worden verzonden, worden weergegeven in de
trainingsagenda.
Garmin Connect trainingsplannen gebruiken
Voordat u een trainingsplan kunt downloaden en gebruiken, moet u over een Garmin Connect account
beschikken (Garmin Connect, pagina56), en moet u het Edge toestel met een compatibele smartphone
koppelen.
1Selecteer in de Garmin Connect app de optie of .
2Selecteer Training & planning > Trainingsplannen.
3Selecteer en plan een trainingsplan.
4Volg de instructies op het scherm.
5Bekijk het trainingsplan in uw agenda.
De trainingsagenda weergeven
Als u een dag selecteert in de trainingsagenda, kunt u de workout weergeven of starten. U kunt ook opgeslagen
ritten weergeven.
1Selecteer Training > Trainingsplan.
2Selecteer .
3Selecteer een dag om een geplande workout of een opgeslagen rit weer te geven.
6 Training
Power Guide
U kunt een energiestrategie ontwikkelen en gebruiken om uw inspanningen op een koers te plannen. Uw Edge
toestel gebruikt uw FTP, de koershoogte en de verwachte tijd die u nodig hebt om de koers te voltooien om een
aangepaste power guide te maken.
Een van de belangrijkste stappen bij het plannen van een succesvolle power guide strategie is het kiezen van uw
inspanningsniveau. Door meer inspanning te leveren tijdens de koers wordt de energie-aanbeveling verhoogd, bij
minder inspanning wordt deze verlaagd (Maken van een Power Guide, pagina7). Het primaire doel van een
power guide is om u te helpen de koers te voltooien op basis van wat bekend is over uw vermogen, en niet om
een specifieke doeltijd te bereiken. U kunt het inspanningsniveauniveau tijdens uw rit aanpassen.
Power guides zijn altijd gekoppeld aan een koers en kunnen niet worden gebruikt met workouts of segmenten.
U kunt uw strategie bekijken en bewerken in Garmin Connect en synchroniseren met compatibele Garmin
toestellen. Voor deze functie is een vermogensmeter vereist, die aan uw toestel moet worden gekoppeld
(De draadloze sensoren koppelen, pagina51). Nadat de toestellen zijn gekoppeld, kunt u de optionele
gegevensvelden aanpassen (Gegevensvelden, pagina83).
Maken van een Power Guide
Voordat u een power guide kunt maken, moet u een vermogensmeter koppelen met uw toestel (De draadloze
sensoren koppelen, pagina51).
1Selecteer Training > Power Guide > .
2Selecteer een optie:
Selecteer Opgesl. koers gebr. om een opgeslagen koers te gebruiken en selecteer de koers.
Selecteer Koers maken om een nieuwe koers te maken en selecteer > Maak Power Guide.
3Geef een naam op voor de power guide en selecteer .
4Selecteer een rijpositie.
5Selecteer een gewicht van uitrusting.
6Selecteer Sla op.
Starten met een Power Guide
Voordat u een Power Guide kunt starten, moet u een Power Guide maken (Maken van een Power Guide,
pagina7).
1Selecteer Training > Power Guide.
2Selecteer een power guide.
3Selecteer Rijden.
4Druk op om de activiteitentimer te starten.
Training 7
Workouts
U kunt aangepaste workouts maken met doelen voor elke workoutstap en voor verschillende afstanden, tijden
en calorieën. U kunt workouts maken met behulp van Garmin Connect en die overbrengen naar uw toestel. Het
is ook mogelijk een workout direct op uw toestel te maken en op te slaan.
U kunt workouts plannen met behulp van Garmin Connect. U kunt workouts van tevoren plannen en ze opslaan
in het toestel.
Een workout maken
1Selecteer Training > Workouts > .
2Selecteer > Wijzig naam, voer een workoutnaam in en selecteer (optioneel).
3Selecteer Voeg nwe stap toe.
4Selecteer het type workoutstap.
Selecteer bijvoorbeeld Rust om de stap als een rustronde te gebruiken.
Tijdens een rustronde blijft de activiteitentimer doorlopen en worden gegevens vastgelegd.
5Selecteer de duur van de workoutstap.
Selecteer bijvoorbeeld Afstand om de stap te laten eindigen na een bepaalde afstand.
6Voer indien nodig een aangepaste waarde in voor de duur.
7Selecteer het doeltype voor de workoutstap.
Selecteer bijvoorbeeld Hartslagzone als u een consistente hartslag wilt houden gedurende de stap.
8Selecteer zo nodig een doelzone of voer een aangepast bereik in.
U kunt bijvoorbeeld een hartslagzone invoeren. Steeds wanneer de opgegeven waarde voor hartslag wordt
overschreden of juist niet wordt bereikt, geeft het toestel een pieptoon en wordt er een bericht weergegeven.
OPMERKING: U kunt ook een secundair doel selecteren. U kunt bijvoorbeeld vijf minuten rijden in een
vermogenszone als uw primaire doel, met een cadanswaarde als uw secundaire doel.
9Selecteer om de stap op te slaan.
10 Selecteer Voeg nwe stap toe om extra stappen toe te voegen aan de workout.
11 Selecteer Voeg nwe stap toe > Herhaal > om een stap te herhalen.
12 Selecteer om de workout op te slaan.
Workoutstappen herhalen
Voordat u een workoutstap kunt herhalen, moet u een workout met ten minste één stap maken.
1Selecteer Voeg nwe stap toe.
2Selecteer een optie:
Selecteer Herhaal als u een stap een of meer keren wilt herhalen. U kunt bijvoorbeeld een stap van 5 mijl
tien keer herhalen.
Selecteer Herhaal tot als u een stap gedurende een bepaalde tijd wilt herhalen. U kunt bijvoorbeeld een
stap van 5 mijl gedurende 60 minuten herhalen of totdat uw hartslag 160bpm (slagen per minuut)
bedraagt.
3Selecteer Terug naar stap en selecteer een stap die u wilt herhalen.
4Selecteer om de stap op te slaan.
8 Training
Een workout bewerken
1Selecteer Training > Workouts.
2Selecteer een workout.
3Selecteer .
4Selecteer een stap.
5Wijzig de kenmerken van de stap en selecteer .
6Selecteer indien nodig > Wis > om de stap te verwijderen.
7Selecteer om de workout op te slaan.
Een aangepaste workout maken op Garmin Connect
Voordat u een workout kunt maken met de Garmin Connect app, moet u een Garmin Connect account hebben
(Garmin Connect, pagina56).
1Selecteer in de Garmin Connect app of .
2Selecteer Training & planning > Workouts > Maak een workout.
3Selecteer een activiteit.
4Maak uw aangepaste workout.
5Selecteer Sla op.
6Geef een naam op voor de workout en selecteer Sla op.
De nieuwe workout wordt weergegeven in uw lijst met workouts.
OPMERKING: U kunt deze workout naar uw toestel verzenden (Een workout vanuit Garmin Connect volgen,
pagina9).
Een workout vanuit Garmin Connect volgen
Voordat u een workout kunt downloaden van Garmin Connect, moet u beschikken over een Garmin Connect
account (Garmin Connect, pagina56).
1Selecteer een optie:
Open de Garmin Connect app.
Ga naar connect.garmin.com.
2Selecteer Training & planning > Workouts.
3Zoek een workout of maak een nieuwe workout en sla deze op.
4Selecteer of Verzend naar toestel.
5Volg de instructies op het scherm.
Een dagelijkse voorgestelde workout volgen
U moet één week met hartslag- en vermogensmeter fietsen om workout-aanbevelingen te ontvangen.
1Selecteer Training > Workouts > Dagelijkse aanbevolen workout.
2Selecteer Rijden.
Aanwijzingen voor dagelijkse aanbevolen workouts in- en uitschakelen
Dagelijkse aanbevolen workouts worden aanbevolen op basis van uw vorige activiteiten die zijn opgeslagen in
uw Garmin Connect account.
1Selecteer Training > Workouts > Dagelijkse aanbevolen workout > .
2Selecteer Schakel in.
Training 9
Een workout beginnen
1Selecteer Training > Workouts.
2Selecteer een workout.
3Selecteer Rijden.
4Selecteer om de activiteiten-timer te starten.
Nadat een workout is gestart, geeft het toestel de verschillende stappen van de workout, het doel (indien
ingesteld) en de huidige workoutgegevens weer. U hoort een geluidssignaal wanneer u op het punt staat een
stap in de workout te voltooien. Er wordt een bericht weergegeven waarin de tijd of afstand tot de nieuwe stap
wordt afgeteld.
Een workout stoppen
U kunt op elk moment selecteren om een workoutstap te beëindigen en te beginnen met de volgende
stap.
Veeg in het scherm Workout vanaf de onderkant van het scherm omhoog en selecteer een optie:
Selecteer om de huidige workoutstap te pauzeren.
Selecteer om een workoutstap te beëindigen en de vorige stap te herhalen.
Selecteer om een workoutstap te beëindigen en te beginnen met de volgende stap.
U kunt op elk gewenst moment selecteren om de activiteitentimer te stoppen.
U kunt op elk moment vanaf de bovenkant van het scherm naar beneden vegen en op de bedieningswidget
Stop workout > selecteren om de workout te beëindigen.
Workouts verwijderen
1Selecteer Training > Workouts > > Verwijder meerdere.
2Selecteer een of meer workouts.
3Selecteer .
Segmenten
Een segment volgen: U kunt segmenten vanuit uw Garmin Connect account verzenden naar uw toestel. Nadat
het segment is opgeslagen op uw toestel, kunt u het segment volgen.
OPMERKING: Wanneer u een koers downloadt vanaf uw Garmin Connect account, worden alle segmenten in
de koers automatisch gedownload.
Tegen een segment racen: U kunt tegen een segment racen en proberen om uw persoonlijke record of andere
fietsers die het segment hebben gereden te evenaren of te overtreffen.
Strava segmenten
U kunt Strava segmenten downloaden op uw Edge 1040 toestel. Volg Strava segmenten om uw prestaties
te vergelijken met uw prestaties in vorige ritten en die van vrienden en profs die hetzelfde segment hebben
gereden.
Als u zich wilt aanmelden voor een Strava lidmaatschap, gaat u naar de widget Segmenten in uw Garmin
Connect account. Ga voor meer informatie naar www.strava.com.
De informatie in deze handleiding is van toepassing op zowel Garmin Connect segmenten als Strava
segmenten.
10 Training
De Strava widget Segmentverkenner gebruiken
Met de Strava widget Segmentverkenner kunt u Strava segmenten in de buurt bekijken en afleggen.
1Selecteer een segment in de Strava widget Segmentverkenner.
2Selecteer een optie:
Selecteer om het segment te starten in uw Strava account.
Selecteer Download > Rijden om een segment op uw toestel te downloaden en te rijden.
Selecteer Rijden om een gedownload segment te rijden.
3Selecteer of om uw segmenttijden, de beste segmenttijden van uw vrienden en de tijd van de
segmentleider te bekijken.
Een segment volgen vanuit Garmin Connect
Voordat u een segment kunt downloaden van Garmin Connect en volgen, moet u beschikken over een Garmin
Connect account (Garmin Connect, pagina56).
OPMERKING: Wanneer u Strava segmenten gebruikt, worden uw favoriete segmenten automatisch
overgebracht naar uw toestel als dit is gesynchroniseerd met de Garmin Connect app.
1Selecteer een optie:
Open de Garmin Connect app.
Ga naar connect.garmin.com.
2Selecteer een segment.
3Selecteer of Verzend naar toestel.
4Volg de instructies op het scherm.
5Op de Edge fietscomputer selecteert u Training > Segmenten.
6Selecteer het segment.
7Selecteer Rijden.
Segmenten inschakelen
U kunt kiezen welke segmenten die momenteel op het toestel zijn geladen, worden ingeschakeld.
1Selecteer Training > Segmenten > > Schakel in/uit > Wijzig meerdere.
2Selecteer de segmenten die u wilt inschakelen.
Training 11
Tegen een segment racen
Segmenten zijn virtuele raceparkoersen. U kunt racen tegen een segment en uw prestaties vergelijken met uw
eerdere prestaties, of met die van andere fietsers, connecties in uw Garmin Connect account of andere leden
van de fietscommunity. U kunt uw activiteitgegevens uploaden naar uw Garmin Connect om uw segmentpositie
te bekijken.
OPMERKING: Als uw Garmin Connect account en Strava account zijn gekoppeld, wordt uw activiteit
automatisch verzonden naar uw Strava account, zodat u uw segmentpositie kunt bekijken.
1Selecteer om de activiteiten-timer te starten en maak een rit.
Als u een ingeschakeld segment tegenkomt, kunt u racen tegen het segment.
2Start met racen tegen het segment.
Het segmentgegevensscherm verschijnt automatisch.
3Gebruik indien nodig de pijlen om uw doel tijdens de race te wijzigen.
U kunt racen tegen de groepsaanvoerder, uw eerdere prestaties of andere fietsers (indien van toepassing).
Het doel wordt automatisch aangepast op basis van uw huidige prestaties.
Als het segment is voltooid, wordt een bericht weergegeven.
Segmentgegevens weergeven
1Selecteer Training > Segmenten.
2Selecteer een segment.
3Selecteer een optie:
Selecteer Kaart om het segment op de kaart weer te geven.
Selecteer Hoogte om een hoogtegrafiek van het segment weer te geven.
Selecteer Klassement om de rijtijden en de gemiddelde snelheid van de segmentaanvoerder,
groepsaanvoerder of uitdager, van andere fietsers (indien van toepassing) en uw persoonlijke beste tijd en
gemiddelde snelheid weer te geven.
TIP: U kunt een klassementscore selecteren om het racedoel voor uw segment te wijzigen.
Selecteer Schakel in om segmentraces en aanwijzingen die u waarschuwen als u segmenten nadert in te
schakelen.
12 Training
Segmentopties
Selecteer Training > Segmenten > .
Afslagbegeleiding: Hiermee schakelt u afslagaanwijzingen in of uit.
Inspanning automatisch kiezen: Activeert of deactiveert de automatische aanpassing van uw doelen op basis
van uw huidige prestaties.
Zoeken: Hiermee kunt u opgeslagen segmenten op naam zoeken.
Schakel in/uit: Hiermee kunt u de op het toestel geladen segmenten in- of uitschakelen.
Standaardprioriteit leider: Hiermee kunt u de volgorde voor doelstellingen selecteren tijdens het racen van een
segment.
Wis: Hiermee kunt u alle of meerdere opgeslagen segmenten van het toestel verwijderen.
Een segment verwijderen
1Selecteer Training > Segmenten.
2Selecteer een segment.
3Selecteer > .
Indoortrainingen
Het toestel bevat een indooractiviteitenprofiel als GPS is uitgeschakeld. Als GPS is uitgeschakeld, zijn er geen
snelheids- en afstandsgegevens beschikbaar, tenzij u over een compatibele sensor of indoortrainer beschikt die
deze gegevens naar het toestel verzendt.
Uw indoortrainer koppelen
1Breng de Edge fietscomputer binnen 3m (10ft.) van de indoortrainer.
2Selecteer het indoorfietsprofiel.
3Selecteer de indoortrainer om deze met uw Edge fietscomputer te koppelen.
4Volg de instructies op het scherm.
Zodra de indoortrainer is gekoppeld met uw Edge fietscomputer via ANT+® technologie, wordt
de indoortrainer weergegeven als aangesloten sensor. U kunt uw gegevensvelden aanpassen om
sensorgegevens weer te geven.
Een indoortrainer gebruiken
Voordat u een compatibele indoortrainer kunt gebruiken, moet u de trainer koppelen met uw toestel met behulp
van ANT+ technologie (Uw indoortrainer koppelen, pagina13).
U kunt uw toestel met een indoortrainer gebruiken om weerstand te simuleren terwijl u een koers, activiteit of
workout volgt. GPS is automatisch uitgeschakeld, als u een indoortrainer gebruikt.
1Selecteer Training > Indoortrainer.
2Selecteer een optie:
Selecteer Vrije rit om het weerstandsniveau handmatig aan te passen.
Selecteer Volg een koers om een opgeslagen koers te volgen (Koersen, pagina31).
Selecteer Volg een activiteit om een opgeslagen rit te volgen (Een rit maken, pagina5).
Selecteer Volg een workout om een opgeslagen workout te volgen (Workouts, pagina8).
OPMERKING: De weerstand van de trainer verandert op basis van de cursus- of ritinformatie. Bij sommige
compatibele trainers kunt u de helling en het doelvermogen instellen.
3Selecteer een koers, activiteit of workout.
4Selecteer Rijden.
5Druk op om de activiteitentimer te starten.
Training 13
Weerstand instellen
1Selecteer Training > Indoortrainer > Stel weerstand in.
2Selecteer of om de weerstandskracht van de trainer in te stellen.
3Selecteer om de activiteitentimer te starten.
4Selecteer zo nodig of om de weerstandskracht tijdens uw training aan te passen.
Doelvermogen instellen
1Selecteer Training > Indoortrainer > Stel doelvermogen in.
2Stel het doelvermogen in.
3Selecteer om de activiteiten-timer te starten.
Het weerstandsniveau van de trainer wordt aangepast om een constant vermogen te leveren op basis van
uw snelheid.
4Selecteer zo nodig of om het doelvermogen tijdens uw activiteit aan te passen.
Intervalworkouts
U kunt intervalworkouts maken op basis van afstand of tijd. Het toestel slaat uw aangepaste intervalworkouts
op totdat u een nieuwe intervalworkout maakt. U kunt een interval met een open einde gebruiken wanneer u een
bekende afstand aflegt. Als u selecteert, neemt het toestel een interval op en last daarna een rustinterval in.
Een intervalworkout maken
1Selecteer Training > Intervallen > > Intervallen > Type doel.
2Selecteer een optie.
TIP: U kunt een interval met een open einde maken door het type in te stellen op Open.
3Voer desgewenst een hoge of lage waarde voor het interval in.
4Selecteer Duur, voer een tijdsintervalwaarde in en selecteer .
5Selecteer .
6Selecteer Rust > Type doel.
7Selecteer een optie.
8Voer desgewenst een hoge of lage waarde voor het rustinterval in.
9Selecteer Duur, voer een tijdswaarde voor het rustinterval in en selecteer .
10 Selecteer .
11 Selecteer een of meer opties:
Selecteer Herhaal om het aantal herhalingen in te stellen.
Selecteer Warm-up > Aan om een warming-up met een open einde toe te voegen aan uw workout.
Selecteer Cooldown > Aan om een coolingdown met een open einde toe te voegen aan uw workout.
Een intervalworkout starten
1Selecteer Training > Intervallen > Start workout.
2Druk op om de activiteitentimer te starten.
3Als uw intervalworkout een warming-up heeft, drukt u op het om aan de eerste interval te beginnen.
4Volg de instructies op het scherm.
Wanneer u alle intervallen hebt voltooid, verschijnt er een bericht.
14 Training
Racen tegen een eerder voltooide activiteit
U kunt racen tegen een eerder vastgelegde activiteit of opgeslagen koers.
1Selecteer Training > Race een activiteit.
2Selecteer een optie:
Selecteer Race een activiteit.
Selecteer Opgeslagen koersen.
3Selecteer de activiteit of koers.
4Selecteer Rijden.
5Druk op om de activiteitentimer te starten.
Training voor een wedstrijdevenement
Uw Edge fietscomputer kan dagelijkse workouts voorstellen om u te helpen trainen voor een fietsevenement,
als u een geschatte VO2 max. hebt (Over VO2 max. indicaties, pagina17) en fietst met hartslag en vermogen,
gedurende één week.
1Ga op uw smartphone of computer naar uw Garmin Connect agenda.
2Selecteer de dag van het evenement en voeg het race-evenement toe.
U kunt naar een evenement in uw omgeving zoeken of uw eigen evenement maken.
3Voeg details over het evenement toe, en voeg de baan toe als dat beschikbaar is.
4Synchroniseer uw toestel met uw Garmin Connect account.
5Blader op uw toestel naar de primaire evenement glance. U ziet dat er wordt afgeteld naar uw volgende
race-evenement.
Racekalender en Primair evenement
Wanneer u een race-evenement aan uw Garmin Connect kalender toevoegt, kunt u het evenement op uw
Edge fietscomputer bekijken door de glance voor primaire evenementen toe te voegen (De glances aanpassen,
pagina67). De datum van het evenement moet in de komende 365 dagen liggen. Op het toestel wordt
afgeteld tot het evenement, de tijd en locatie van het evenement, koersgegevens (indien beschikbaar) en
weersinformatie.
OPMERKING: Historische weerinformatie voor de locatie en datum is direct beschikbaar. Gegevens over de
plaatselijke weersverwachting verschijnen ongeveer 14 dagen voor het evenement.
Veeg in de glance voor het primair evenement om koersinformatie en weergegevens weer te geven. Afhankelijk
van de beschikbare koersgegevens voor uw evenement kunt u hoogtegegevens, de koerskaart, koersvereisten
en klimdetails bekijken.
Training 15
Een trainingsdoel instellen
De functie Trainingsdoel werkt samen met de functie Virtual Partner® zodat u kunt trainen op afstand, afstand
en tijd of afstand en snelheid. Tijdens uw trainingsactiviteit geeft het toestel u real-time feedback over uw
vordering ten aanzien van het bereiken van uw trainingsdoel.
1Selecteer Training > Stel een doel in.
2Selecteer een optie:
Selecteer Alleen afstand om een vooraf ingestelde afstand te selecteren of voer een aangepaste afstand
in.
Selecteer Afstand en tijd om een afstands- en tijdsdoel te selecteren.
Selecteer Afstand en snelheid om een afstands- en snelheidsdoel te selecteren.
Het trainingsdoelscherm wordt weergegeven met uw geschatte finishtijd. De geschatte finishtijd is
gebaseerd op uw huidige prestaties en de resterende tijd.
3Selecteer .
4Druk op om de activiteitentimer te starten.
5Nadat u uw activiteit hebt voltooid, drukt u op , en selecteert u Sla op.
Mijn statistieken
De Edge 1040 fietscomputer kan uw persoonlijke statistieken bijhouden en prestatiemetingen berekenen. Voor
prestatiemetingen is een compatibele hartslagmeter, vermogensmeter of smart trainer vereist.
Prestatiemetingen
Deze prestatiemetingen zijn schattingen die u kunnen helpen om uw trainingsactiviteiten en hardloopprestaties
te volgen en te analyseren. Voor deze metingen zijn enkele activiteiten met polshartslagmeting of een
compatibele hartslagmeter met borstband vereist. Voor fietsprestatiemetingen is een hartslagmeter en een
vermogensmeter vereist.
Deze waarden worden geleverd en ondersteund door Firstbeat Analytics. Ga voor meer informatie naar www
.garmin.com/performance-data.
OPMERKING: De schattingen lijken In eerste instantie mogelijk onnauwkeurig. U moet een paar activiteiten
voltooien zodat het toestel uw prestaties leert begrijpen.
Trainingsstatus: Trainingsstatus geeft het effect van uw training op uw fitness en prestaties aan. Uw
trainingsstatus is gebaseerd op wijzigingen in uw trainingsbelasting en VO2 max. gedurende langere tijd.
VO2 max.: VO2 max. is het maximale zuurstofvolume (in milliliter) dat u kunt verbruiken per minuut, per kilo
lichaamsgewicht tijdens maximale inspanning. Uw toestel geeft voor warmte en hoogte gecorrigeerde VO2
max.-waarden aan wanneer u acclimatiseert in zeer warme omgevingen of op grote hoogte.
Trainingsbelasting: Trainingsbelasting is het totaal van uw extra zuurstofverbruik na een inspanning (Excess
Post-exercise Oxygen Consumption (EPOC)) in de afgelopen 7 dagen. EPOC is een schatting van de
hoeveelheid energie die uw lichaam nog heeft om te herstellen na een inspanning.
Focus trainingsbelasting: Uw toestel analyseert en verdeelt uw trainingsbelasting in verschillende categorieën
op basis van de intensiteit en structuur van elke vastgelegde activiteit. De focus trainingsbelasting omvat de
totale verzamelde belasting per categorie en de focus van de training. Uw toestel geeft de verdeling van uw
belasting over de laatste 4 weken weer.
Hersteltijd: Hersteltijd geeft aan hoeveel tijd u nodig hebt om volledig te herstellen en te kunnen beginnen aan
uw volgende hardlooptraining.
FTP (Functional Threshold Power): Het toestel gebruikt uw gebruikersprofiel uit de basisinstellingen om uw FTP
te schatten. Voor een nauwkeuriger schatting kunt u een FTP-test uitvoeren.
HSV stresstest: De HSV stresstest (hartslagvariaties) vereist een Garmin hartslagmeter met borstband. Het
toestel registreert uw hartslagvariaties terwijl u 3 minuten stilstaat. Het geeft uw algehele stressniveau aan.
De schaal loopt van 1 tot 100 en een lagere score geeft een lager stressniveau aan.
16 Mijn statistieken
Prestatieconditie: Uw prestatieconditie is een real-time conditiemeting die wordt vastgelegd na 6 tot 20 minuten
van activiteit. De meting kan worden toegevoegd als een gegevensveld, zodat u uw prestatieconditie tijdens
de rest van uw activiteit kunt bekijken. Bij het meten van uw prestatieconditie wordt uw real-time conditie
vergeleken met uw gemiddelde fitnessniveau.
Vermogenscurve: In de vermogenscurve wordt uw constante vermogensafgifte in de loop van de tijd
weergegeven. U kunt uw vermogenscurve voor de vorige maand, drie maanden of twaalf maanden bekijken.
Trainingsstatusniveaus
Trainingsstatus geeft het effect van uw training op uw fitnessniveau en prestaties aan. Uw trainingsstatus is
gebaseerd op wijzigingen in uw VO2 max., acute belasting en HRV-status gedurende langere tijd. Met behulp
van uw trainingsstatus kunt u toekomstige trainingen plannen en uw fitnessniveau blijven verbeteren.
Geen status: U moet meerdere activiteiten gedurende twee weken registreren om uw trainingsstatus te bepalen.
Onttrainen: U hebt een pauze in uw trainingsroutine of u traint een week of langer veel minder dan gewoonlijk.
Ontraining betekent dat u uw fitnessniveau niet kunt handhaven. U kunt proberen uw trainingsbelasting te
verhogen om de situatie te verbeteren.
Herstel: Door de lichtere trainingsbelasting kan uw lichaam zich herstellen, wat essentieel is tijdens lange
perioden waarin u hard traint. U kunt de trainingsbelasting weer verhogen wanneer u voelt dat u er klaar voor
bent.
Aanhouden: Uw huidige trainingsniveau is voldoende om uw fitnessniveau te handhaven. Als u verbetering wilt
zien, moet u proberen meer variatie aan te brengen in uw workouts of uw trainingsvolume te verhogen.
Productief: Met de huidige trainingsbelasting gaan uw fitnessniveau en prestaties de goede kant op. U moet
herstelperioden inlassen in uw training om uw fitnessniveau te handhaven.
Piek: U bent in topvorm, perfect voor een wedstrijd. Door de onlangs verlaagde trainingsbelasting kan uw
lichaam zich herstellen en eerdere trainingen volledig verwerken. U moet vooruit plannen, want u kunt deze
piekstatus maar kort handhaven.
Te intensief: Uw trainingsbelasting is zeer hoog en werkt averechts. Uw lichaam heeft rust nodig. Gun uzelf de
tijd om te herstellen door lichtere trainingen toe te voegen aan uw schema.
Niet productief: Uw trainingsbelasting is in orde, maar uw fitnessniveau daalt. Probeer u te concentreren op
rust, voeding en stressbeheer.
Gespannen: Er is sprake van onbalans tussen uw herstel en trainingsbelasting. Het is een normaal resultaat
na een zware training of een groot evenement. Uw lichaam kan moeite hebben om te herstellen. Daarom
adviseren we u om aandacht te besteden aan uw algemene gezondheid.
Tips voor het verkrijgen van uw trainingsstatus
De trainingsstatus is afhankelijk van de bijgewerkte beoordelingen van uw fitnessniveau, met minimaal één
VO2 max. meting per week. Uw geschatte VO2 max. wordt bijgewerkt na zowel binnen- als buitenritten met
vermogen waarbij uw hartslag gedurende enkele minuten ten minste 70% van uw maximale hartslag heeft
bereikt.
Volg deze tips om de functies Trainingsstatus optimaal te benutten.
Ga ten minste één keer per week fietsen met een vermogensmeter, waarbij u een hartslag hoger dan 70% van
uw maximale hartslag bereikt gedurende ten minste 10 minuten.
Als u het toestel een week lang hebt gebruikt, moet u kunnen beschikken over uw trainingsstatus.
Registreer al uw fitnessactiviteiten op uw primaire trainingstoestel, zodat uw toestel meer over uw prestaties
kan leren (Activiteiten en prestatiemetingen synchroniseren, pagina27).
Over VO2 max. indicaties
VO2 max. is het maximale zuurstofvolume (in milliliter) dat u kunt verbruiken per minuut, per kilo
lichaamsgewicht tijdens maximale inspanning. In eenvoudige bewoordingen: VO2 max. is een indicatie van
atletische prestaties, die meegroeit met uw fitnessniveau. Waarden voor geschat VO2 max. worden geleverd
en ondersteund door Firstbeat. U kunt uw Garmin toestel gekoppeld met een compatibele hartslagmeter en
vermogensmeter gebruiken voor weergave van uw VO2 max. indicatie voor fietsen.
Mijn statistieken 17
Geschat VO2 max. weergeven
Voordat u uw geschat VO2 max. kunt weergeven, moet u de hartslagmeter omdoen, de vermogensmeter
installeren en de meters koppelen met uw toestel (De draadloze sensoren koppelen, pagina51). Als
de hartslagmeter is meegeleverd met uw toestel, zijn het toestel en de sensor al gekoppeld. Stel uw
gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel instellen, pagina59) en maximale hartslag (Uw hartslagzones instellen,
pagina48) in voor de meest nauwkeurige schattingen.
OPMERKING: In eerste instantie lijken de schattingen mogelijk onnauwkeurig. U moet het toestel een paar keer
gebruiken zodat het uw fietsprestaties leert begrijpen.
1Fiets ten minste 20 minuten met constante, hoge inspanning.
2Selecteer Sla op nadat u uw fietssessie hebt voltooid.
3Selecteer > Mijn statistieken > Trainingsstatus.
4Veeg om uw VO2 max. weer te geven.
Uw geschat VO2 max. wordt als getal en positie weergegeven op de kleurenbalk.
Paars Voortreffelijk
Blauw Uitstekend
Groen Goed
Oranje Redelijk
Rood Slecht
Gegevens over en analyse van VO2 max. worden geleverd met toestemming van The Cooper Institute®.
Raadpleeg de appendix (Standaardwaarden VO2 Max., pagina93), en ga naar www.CooperInstitute.org voor
meer informatie.
18 Mijn statistieken
Tips voor VO2 max.-indicaties voor fietsen
Als uw rit een langdurige, tamelijk grote inspanning vergt en hartslag en vermogen niet sterk variëren, kan de
VO2 max.-waarde nauwkeuriger worden berekend.
Controleer vóór uw rit of uw toestel, hartslagmeter en vermogensmeter goed werken, zijn gekoppeld en zijn
voorzien van een opgeladen batterij.
Houd uw hartslag gedurende uw rit van 20 minuten op meer dan 70% van uw maximale hartslag.
Houd gedurende uw rit van 20 minuten uw uitgangsvermogen tamelijk constant.
Vermijd heuvelachtig terrein.
Rij niet in peloton als er veel wordt gewaaierd.
Hartslag- en hoogteacclimatisatie
Omgevingsfactoren zoals hoge temperaturen en hoogte zijn van invloed op uw training en prestaties.
Hoogtetraining kan bijvoorbeeld een positief effect hebben op uw conditie, maar op grote hoogtes kan uw
VO2 max tijdelijk dalen. Uw Edge 1040 toestel geeft meldingen en correcties van uw geschatte VO2 max. en
trainingsstatus wanneer de temperatuur hoger is dan 22 °C (72 °F) en wanneer u zich op een hoogte boven 800
m (2625 ft.) bevindt. U kunt uw warmte- en hoogteacclimatisatie bijhouden in de Training status glance.
OPMERKING: De functie warmte-acclimatisering is alleen beschikbaar voor GPS-activiteiten en vereist
weergegevens van uw verbonden smartphone.
Acute belasting
Acute belasting is het totaal van een meting van extra zuurstofverbruik na een inspanning (Excess Post-exercise
Oxygen Consumption (EPOC)) in de afgelopen dagen. De meter geeft aan of uw huidige belasting laag, optimaal,
hoog of zeer hoog is. Het optimale bereik wordt gebaseerd op uw individuele conditie en trainingsgeschiedenis.
Het bereik past zich aan naarmate uw trainingstijd en intensiteit toeneemt of afneemt.
Uw acute belasting weergeven
Voordat u uw acute belasting kunt weergeven, moet u de hartslagmeter omdoen, de vermogensmeter
installeren en de meters koppelen met uw toestel (De draadloze sensoren koppelen, pagina51).
Als de hartslagmeter is meegeleverd met uw toestel, zijn het toestel en de sensor al gekoppeld. Stel uw
gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel instellen, pagina59) en maximale hartslag (Uw hartslagzones instellen,
pagina48) in voor de meest nauwkeurige schattingen.
OPMERKING: In eerste instantie lijken de schattingen mogelijk onnauwkeurig. U moet het toestel een paar keer
gebruiken zodat het uw fietsprestaties leert begrijpen.
1Fiets minstens één keer gedurende een periode van zeven dagen.
2Selecteer > Mijn statistieken > Trainingsstatus.
3Veeg om uw acute belasting weer te geven.
Mijn statistieken 19
Focus trainingsbelasting
Om uw prestaties en de voordelen voor uw conditie te maximaliseren moet de training worden verdeeld in drie
categorieën: laag aerobe, hoog aerobe en anaerobe. De focus van de trainingsbelasting geeft aan welk deel van
uw training momenteel in welke categorie valt, en welke trainingsdoelen daarbij kunnen horen. U moet minimaal
7 dagen getraind hebben voordat bepaald kan worden of uw trainingsbelasting laag, optimaal of hoog is. Na 4
weken trainen bevat de geschiedenis van uw trainingsbelasting meer gedetailleerde doelinformatie waarmee u
uw trainingsactiviteiten in balans kunt brengen.
Onder doel: Uw trainingsbelasting is in alle intensiteitscategorieën lager dan optimaal. Probeer de duur of
frequentie van uw workouts te verhogen.
Te weinig laag aerobe activiteiten: Probeer meer laag aerobe activiteiten toe te voegen om te herstellen en
tegenwicht te bieden aan uw activiteiten met een hogere intensiteit.
Te weinig hoog aerobe activiteiten: Probeer meer hoog aerobe activiteiten toe te voegen om uw lactaatdrempel
en VO2 max. langzaam te verbeteren.
Te weinig aerobe activiteiten: Probeer een paar intensieve, anaerobe activiteiten toe te voegen om uw snelheid
en anaerobe capaciteit langzaam te verbeteren.
Evenwichtig: Uw trainingsbelasting is in balans en biedt uitgebreide conditievoordelen terwijl u verder traint.
Lage aerobe focus: Uw trainingsbelasting bestaat vooral uit laag aerobe activiteiten. Dit biedt een stevige basis
en bereidt u voor op intensievere workouts.
Hoge aerobe focus: Uw trainingsbelasting bestaat vooral uit hoog aerobe activiteiten. Deze activiteiten helpen
bij het verbeteren van de lactaatdrempel, VO2 max en uithoudingsvermogen.
Anaerobe focus: Uw trainingsbelasting bestaat vooral uit intensieve activiteiten. Dit leidt tot snelle opbouw van
conditie, maar moet in evenwicht worden gebracht met laag aerobe activiteiten.
Boven doel: Uw trainingsbelasting is hoger dan optimaal en u moet overwegen om de duur en frequentie van uw
workouts terug te brengen.
20 Mijn statistieken
Fietscapaciteit weergeven
Voordat u uw fietscapaciteit kunt bekijken, moet u een trainingsgeschiedenis van 7 dagen, VO2 max.-gegevens,
hebben vastgelegd in uw gebruikersprofiel (Over VO2 max. indicaties, pagina17), en vermogenscurvegegevens
van een gekoppelde vermogensmeter (Uw vermogenscurve weergeven, pagina27).
Fietscapaciteit is een meting van uw prestaties in drie categorieën: aerobische uithoudingsvermogen,
aerobische capaciteit, en anaerobische capaciteit. Fietscapaciteit omvat uw huidige type fietser, zoals klimmer.
De informatie die u in uw gebruikersprofiel invoert, zoals uw lichaamsgewicht, helpt ook om uw type fietser te
bepalen (Uw gebruikersprofiel instellen, pagina59).
1Veeg vanuit het startscherm om de glance Fietscapaciteit weer te geven.
OPMERKING: Mogelijk moet u de glance toevoegen aan uw startscherm (Glances weergeven, pagina4).
2Selecteer de glance Fietscapaciteit om uw huidige type fietser weer te geven.
3Selecteer Analyse weergeven om een gedetailleerde analyse van uw fietscapaciteit weer te geven
(optioneel).
Mijn statistieken 21
Training Effect
Training Effect meet de gevolgen van een activiteit op uw aerobe en anaerobe conditie. Training Effect neemt
tijdens de activiteit toe. Naarmate de activiteit vordert, neemt de waarde Training Effect toe. Training Effect
wordt berekend op basis van de gegevens in uw gebruikersprofiel en trainingsgeschiedenis, uw hartslag, en
de duur en intensiteit van de activiteit. Er zijn zeven verschillende Training Effect labels om het belangrijkste
voordeel van uw activiteit te beschrijven. Elk label is voorzien van een kleurcode en komt overeen met uw focus
trainingsbelasting (Focus trainingsbelasting, pagina20). Elke feedbackzin, bijvoorbeeld "Grote impact op VO2
Max.", bevat een bijbehorende beschrijving in uw Garmin Connect activiteitgegevens.
Aeroob Training Effect maakt gebruik van uw hartslag om de samengestelde intensiteit van de training
op uw aerobe conditie te meten en geeft aan of de workout uw fitnessniveau behoudt of verbetert. Uw
verhoogd zuurstofgebruik na inspanning (EPOC) die ontstaat tijdens het trainen, wordt meegenomen in
de verschillende waarden waaruit uw conditie en trainingsgewoonten bestaan. Regelmatige workouts met
gemiddelde inspanning of workouts met langere intervals (> 180 seconden) hebben een positieve impact op uw
aeroob metabolisme en zorgen daardoor voor een verbeterd aeroob Training Effect.
Anaeroob Training Effect gebruikt de hartslag en snelheid (of vermogen) om te bepalen hoe de workout
uw mogelijkheid om te presteren op zeer hoge intensiteit beïnvloed. U krijgt een waarde gebaseerd op de
anaerobe bijdrage aan EPOC en het soort activiteit. Herhaaldelijke intervallen met hoge intensiteit van 10 tot 120
seconden hebben een zeer voordelige impact op uw anaeroob vermogen en zorgen daardoor voor een verbeterd
anaeroob Training Effect.
U kunt Aeroob trainingseffect en Anaeroob trainingseffect als een gegevensveld toevoegen aan een van uw
trainingsschermen om uw gegevens tijdens de activiteit in de gaten te houden.
Training Effect Aeroob voordeel Anaeroob voordeel
Tussen 0,0 en 0,9 Geen voordeel. Geen voordeel.
Tussen 1,0 en 1,9 Licht voordeel. Licht voordeel.
Tussen 2,0 en 2,9 Handhaaft uw aerobe conditie. Handhaaft uw anaerobe conditie.
Tussen 3,0 en 3,9 Heeft impact op uw aerobe conditie. Heeft impact op uw anaerobe conditie.
Tussen 4,0 en 4,9 Heeft hoge impact op uw aerobe conditie. Heeft hoge impact op uw anaerobe conditie.
5,0 Te veel en mogelijk schadelijk zonder
genoeg hersteltijd.
Te veel en mogelijk schadelijk zonder
genoeg hersteltijd.
Training Effect technologie wordt geleverd en ondersteund door Firstbeat Analytics. Ga voor meer informatie
naar www.firstbeat.com.
Hersteltijd
U kunt uw Garmin toestel gebruiken met hartslagmeting aan de pols of met een compatibele hartslagmeter met
borstband om de tijd weer te geven die resteert voordat u volledig bent hersteld en klaar bent voor uw volgende
intensieve workout.
OPMERKING: De aanbevolen hersteltijd is gebaseerd op uw geschatte VO2 max. en lijkt aanvankelijk misschien
onnauwkeurig. U moet een paar activiteiten voltooien zodat het toestel uw prestaties leert begrijpen.
De hersteltijd verschijnt direct na afloop van een activiteit. De tijd loopt af naar het optimale moment voor een
nieuwe intensieve workout. Het toestel werkt uw hersteltijd gedurende de dag bij op basis van veranderingen in
slaap, stress, ontspanning en fysieke activiteit.
22 Mijn statistieken
Uw hersteltijd weergeven
Voordat u de hersteltijdfunctie kunt gebruiken, moet u een Garmin toestel met een polshartslagmeter of een
compatibele hartslagmeter om de borst aan uw toestel koppelen (De draadloze sensoren koppelen, pagina51).
Als de hartslagmeter is meegeleverd met uw toestel, zijn het toestel en de sensor al gekoppeld. Stel uw
gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel instellen, pagina59) en maximale hartslag (Uw hartslagzones instellen,
pagina48) in voor de meest nauwkeurige schattingen.
1Selecteer > Mijn statistieken > Herstel > > Schakel in.
2Maak een rit.
3Selecteer Sla op nadat u uw fietssessie hebt voltooid.
De hersteltijd wordt weergegeven. De hersteltijd is maximaal vier dagen, en minimaal zes uur.
Uw geschatte trainingsbelasting ophalen
Voordat u uw geschatte trainingsbelasting kunt weergeven, moet u de hartslagmeter omdoen, de
vermogensmeter installeren en de meters koppelen met uw toestel (De draadloze sensoren koppelen,
pagina51).
Als de hartslagmeter is meegeleverd met uw toestel, zijn het toestel en de sensor al gekoppeld. Stel uw
gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel instellen, pagina59) en maximale hartslag (Uw hartslagzones instellen,
pagina48) in voor de meest nauwkeurige schattingen.
OPMERKING: In eerste instantie lijken de schattingen mogelijk onnauwkeurig. U moet het toestel een paar keer
gebruiken zodat het uw fietsprestaties leert begrijpen.
1Fiets minstens één keer gedurende een periode van zeven dagen.
2Selecteer > Mijn statistieken > Trainingsstatus.
3Veeg om uw trainingsbelasting weer te geven.
Mijn statistieken 23
Uw FTP-waarde schatten
Het toestel gebruikt uw gebruikersprofiel uit de basisinstellingen om uw functionele drempelvermogen
(FTP) te schatten. Voor een nauwkeurigere FTP-waarde kunt u een FTP-test uitvoeren met een gekoppelde
vermogensmeter en hartslagmeter (Een FTP-test uitvoeren, pagina24).
Selecteer > Mijn statistieken > Vermogen > FTP.
Uw geschatte FTP-waarde wordt weergegeven als een waarde gemeten in watt per kilogram, uw geleverde
vermogen in watt en een positie op de kleurenbalk.
Paars Voortreffelijk
Blauw Uitstekend
Groen Goed
Oranje Redelijk
Rood Ongetraind
Raadpleeg de appendix (FTP-waarden, pagina94) voor meer informatie.
Een FTP-test uitvoeren
Voordat u een test kunt uitvoeren om uw functionele drempelvermogen (FTP) te bepalen, moet u beschikken
over een gekoppelde vermogensmeter en hartslagmeter (De draadloze sensoren koppelen, pagina51).
1Selecteer > Mijn statistieken > Vermogen > FTP > > FTP test > Rijden.
2Selecteer om de activiteitentimer te starten.
Zodra u aan de rit begint, geeft het toestel de verschillende stappen van de test, het doel en de huidige
vermogensgegevens weer. Als de test is voltooid, wordt een bericht weergegeven.
3Selecteer om de activiteitentimer te stoppen.
4Selecteer Sla op.
Uw FTP-waarde wordt weergegeven als een waarde gemeten in watt per kilogram, uw geleverde vermogen in
watt en een positie op de kleurenbalk.
24 Mijn statistieken
Uw FTP-waarde automatisch berekenen
Voordat het toestel uw functionele drempelvermogen (FTP) kan berekenen, moet u beschikken over een
gekoppelde vermogensmeter en hartslagmeter (De draadloze sensoren koppelen, pagina51).
OPMERKING: In eerste instantie lijken de schattingen mogelijk onnauwkeurig. U moet het toestel een paar keer
gebruiken zodat het uw fietsprestaties leert begrijpen.
1Selecteer > Mijn statistieken > Vermogen > FTP > > Autodetectie FTP.
2Fiets ten minste 20 minuten buiten met constante, hoge inspanning.
3Selecteer Sla op nadat u uw fietssessie hebt voltooid.
4Selecteer > Mijn statistieken > Vermogen > FTP.
Uw FTP-waarde wordt weergegeven als een waarde gemeten in watt per kilogram, uw geleverde vermogen in
watt en een positie op de kleurenbalk.
Mijn statistieken 25
Uw real-time stamina weergeven
Uw toestel kan uw geschatte real-time stamina weergeven op basis van uw hartslaggegevens en geschatte
VO2 max. (Over VO2 max. indicaties, pagina17). Hoe hard u tijdens een activiteit werkt, beïnvloedt hoe snel uw
stamina afneemt. Het stamina in realtime volgen werkt door uw fysiologische gegevens te combineren met uw
recente en activiteitsgeschiedenis op lange termijn, zoals trainingsduur, afgelegde afstand, en accumulatie van
de trainingsbelasting (Prestatiemetingen, pagina16).
OPMERKING: Voor de beste resultaten registreert u de fietsactiviteiten met een vermogensmeter gedurende 2
tot 3 weken en met verschillende intensiteitsniveaus en -duur.
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een fietsprofiel.
3Selecteer Gegevensschermen > Stamina.
4Selecteer Toon scherm om het gegevensscherm tijdens uw rit weer te geven.
5Selecteer Huidige inspanning weergeven.
6Selecteer Toon afstand of Toon tijd als het primaire gegevensveld.
7Selecteer Indeling en gegevensvelden.
8Selecteer of om de indeling te wijzigen.
9Selecteer
10 Maak een rit (Een rit maken, pagina5).
11 Veeg naar links of rechts om het gegevensscherm te bekijken.
Het gegevensveld Primaire stamina. U kunt de geschatte tijd of afstand zien die u nog rest tot u op uw
huidige inspanningsniveau uitgeput zult raken.
Potentiële stamina inschatten. Zie het potentiële stamina als de totale capaciteit van uw brandstof
tank. Het zal snel afnemen als u op een hoog inspanningsniveau rijdt. Vermindert u uw inspanning of
neemt u rust, dan neemt uw potentiële stamina langzamer af.
Schatting huidige stamina. Uw huidige stamina geeft aan hoeveel u nog in de tank hebt bij uw huidige
inspanning. Deze schatting combineert algemene vermoeidheid met anaerobe fietsactiviteiten, zoals
sprints, beklimmingen en demarrages.
Rood: Stamina neemt af.
Oranje: Stamina is stabiel.
Groen: Stamina neemt toe.
26 Mijn statistieken
Uw stressscore weergeven
Voordat u uw stressscore kunt weergeven, moet u een hartslagmeter rond de borst doen en deze koppelen met
uw toestel (De draadloze sensoren koppelen, pagina51).
De stressscore is het resultaat van een test van drie minuten die wordt uitgevoerd als u stil staat en
waarbij het Edge toestel de hartslagwisselingen analyseert om uw algemene stressniveau te bepalen. Training,
slaap, voeding en algemene stress beïnvloeden allemaal de prestaties van een atleet. De stressscore wordt
aangegeven op een schaal van 1 tot 100, waarbij 1 staat voor bijzonder weinig stress en 100 voor bijzonder
veel stress. Als u uw stressscore weet, kunt u beter beslissen of uw lichaam klaar is voor een zware workout of
yogasessie.
TIP: Garmin raadt u aan uw stresscore elke dag om ongeveer dezelfde tijd en onder dezelfde omstandigheden
te meten.
1Selecteer > Mijn statistieken > Stressscore > Meet.
2Sta stil en rust 3 minuten.
Uw vermogenscurve weergeven
Voordat u uw vermogenscurve kunt weergeven, moet u de vermogensmeter koppelen met uw toestel (De
draadloze sensoren koppelen, pagina51).
In de vermogenscurve wordt uw constante vermogensafgifte in de loop van de tijd weergegeven. U kunt uw
vermogenscurve voor de vorige maand, drie maanden of twaalf maanden bekijken.
1Selecteer > Mijn statistieken > Vermogen > Vermogenscurve.
2Selecteer of om een tijdsperiode te selecteren.
Activiteiten en prestatiemetingen synchroniseren
U kunt activiteiten en prestatiemetingen van andere Garmin toestellen synchroniseren naar uw Edge
1040 fietscomputer via uw Garmin Connect account. Zo kan uw toestel uw trainingsstatus en fitness
nauwkeuriger weergeven. U kunt bijvoorbeeld een hardloopsessie met een Forerunner® watch vastleggen, en
uw activiteitgegevens en algemene trainingsbelasting op uw Edge 1040 fietscomputer bekijken.
Synchroniseer uw Edge 1040 fietscomputer en overige Garmin toestellen met uw Garmin Connect account.
TIP: U kunt een primair trainingstoestel en een primaire wearable instellen in de Garmin Connect app
(Uniforme trainingsstatus, pagina6).
Recente activiteiten en prestatiemetingen vanaf uw andere Garmin toestellen worden op uw Edge 1040
fietscomputer weergegeven.
Prestatiemeldingen uitschakelen
Prestatiemeldingen zijn standaard ingeschakeld. Sommige prestatiemeldingen zijn berichten die worden
weergegeven na voltooiing van uw activiteit. Sommige prestatiemeldingen worden weergegeven tijdens een
activiteit of wanneer u een nieuwe prestatiemeting hebt bereikt, zoals een nieuwe VO2 max. drempel.
1Selecteer > Mijn statistieken > Prestatiemeldingen.
2Selecteer een optie.
Uw trainingsstatus pauzeren
Als u geblesseerd of ziek bent, kunt u uw trainingsstatus onderbreken. U kunt doorgaan met het vastleggen
van fitnessactiviteiten, maar uw trainingsstatus, de focus op de trainingsbelasting, herstelfeedback en
aanbevelingen voor workouts zijn tijdelijk uitgeschakeld.
Selecteer een optie:
Selecteer op uw Edge fietscomputer > Mijn statistieken > Trainingsstatus > > Onderbreek
Trainingsstatus.
Selecteer in uw Garmin Connect instellingen, Prestatiestatistieken > Trainingsstatus > > Onderbreek
Trainingsstatus.
TIP: U moet uw toestel synchroniseren met uw Garmin Connect account.
Mijn statistieken 27
Uw gepauzeerde trainingsstatus hervatten
U kunt uw trainingsstatus hervatten wanneer u klaar bent om de training opnieuw te starten. Voor de beste
resultaten hebt u elke week minimaal twee VO2 max. metingen nodig (Over VO2 max. indicaties, pagina17).
Selecteer een optie:
Op uw Edge fietscomputer selecteert u > Mijn statistieken > Trainingsstatus > > Trainingsstatus
hervatten.
Selecteer in uw Garmin Connect instellingen, Prestatiestatistieken > Trainingsstatus > >
Trainingsstatus hervatten.
TIP: U moet uw toestel synchroniseren met uw Garmin Connect account.
Uw fitnessleefijd weergeven
Voordat het toestel een nauwkeurige fitnessleeftijd kan berekenen, moet u de configuratie van het
gebruikersprofiel in de Garmin Connect app voltooien.
Uw fitnessleeftijd geeft een indicatie van uw fitnessniveau vergeleken met een persoon van hetzelfde geslacht.
Uw toestel gebruikt informatie zoals uw leeftijd, BMI (Body Mass Index), hartslaggegevens in rust en een
intensieve activiteitengeschiedenis om een fitnessleeftijd te verkrijgen. Als u een Garmin Index weegschaal
hebt, gebruikt uw toestel de meetwaarde voor percentage lichaamsvet in plaats van BMI om uw fitnessleeftijd te
bepalen. Veranderingen in lichaamsbeweging en levensstijl kunnen van invloed zijn op uw fitnessleeftijd.
Selecteer > Mijn statistieken > Fitnessleeftijd.
Minuten intensieve training weergeven
Voordat het toestel uw minuten intensieve training kan berekenen, moet u uw toestel koppelen en een rit maken
met een compatibele hartslagmeter (De draadloze sensoren koppelen, pagina51).
Om uw gezondheid te verbeteren, adviseren organisaties als de Wereldgezondheidsorganisatie ten minste
150 minuten per week activiteit met gemiddelde inspanning of 75 minuten per week activiteit met intensieve
inspanning. Als het Edge toestel is gekoppeld met een hartslagmeter, volgt het hoeveel tijd u besteedt aan
gemiddelde tot intensieve activiteiten, uw wekelijkse doelaantal minuten intensieve training en in hoeverre u uw
doelstelling nadert.
Selecteer > Mijn statistieken > Minuten intensieve training.
Persoonlijke records
Bij het voltooien van een rit worden op het toestel eventuele nieuwe persoonlijke records weergegeven die u
tijdens deze rit hebt gevestigd. Tot uw persoonlijke records behoren uw snelste tijd over een standaardafstand,
uw langste rit en de grootste stijging tijdens een rit. Indien het toestel wordt gekoppeld met een compatibele
vermogensmeter, wordt het maximale vermogen weergegeven dat tijdens een periode van 20 minuten is
geregistreerd.
Uw persoonlijke records weergeven
Selecteer > Mijn statistieken > Persoonlijke records.
Een persoonlijk record terugzetten
U kunt elk persoonlijk record terugzetten op de vorige waarde.
1Selecteer > Mijn statistieken > Persoonlijke records.
2Selecteer een record om terug te zetten op de vorige waarde.
3Selecteer Vorig record > .
OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze manier niet gewist.
28 Mijn statistieken
Een persoonlijk record verwijderen
1Selecteer > Mijn statistieken > Persoonlijke records.
2Selecteer een persoonlijk record.
3Selecteer > .
Trainingszones
Hartslagzones (Uw hartslagzones instellen, pagina48)
Vermogenszones (Uw vermogenszones instellen, pagina51)
Navigatie
Navigatiefuncties en -instellingen worden ook gebruikt bij het navigeren van koersen (Koersen, pagina31) en
segmenten (Segmenten, pagina10).
Locaties en plaatsen zoeken (Locaties, pagina29)
Een koers plannen (Koersen, pagina31)
Route-instellingen (Route-instellingen, pagina37)
Kaartinstellingen (Kaartinstellingen, pagina36)
Locaties
U kunt op het toestel locaties vastleggen en bewaren.
Uw locatie markeren
Voordat u een locatie kunt markeren, dient u satellieten te zoeken.
Als u oriëntatiepunten wilt onthouden of wilt terugkeren naar een bepaald punt, markeer dan de locatie op de
kaart.
1Maak een rit.
2Selecteer Navigatie > > Markeer positie > .
Locaties opslaan vanaf de kaart
1Selecteer Navigatie > Zoek op kaart.
2Zoek de gewenste locatie op de kaart.
3Selecteer de locatie.
Er verschijnt informatie over de locatie boven aan de kaart.
4Selecteer de informatie over de locatie.
5Selecteer > Locatie opslaan > .
Navigatie 29
Naar een locatie navigeren
TIP: U kunt de glance LOCATIE ZOEKEN gebruiken om een snelle zoekactie uit te voeren vanuit het startscherm.
Indien nodig kunt u de glance toevoegen aan de glancelijst (De glances aanpassen, pagina67).
1Selecteer Navigatie.
2Selecteer een optie:
Selecteer Zoek op kaart als u naar een locatie op de kaart wilt navigeren.
Selecteer Koersen om te navigeren met een opgeslagen koers (Koersen, pagina31).
Selecteer MTB-padnavigatie om naar een bergfietstrailnetwerk te navigeren.
Selecteer Zoeken om naar een nuttig punt (POI), stad, adres, kruispunt of locatie met bekende coördinaten
te navigeren.
TIP: U kunt selecteren om specifieke zoekinformatie in te voeren.
Selecteer Opgeslagen locaties om naar een opgeslagen locatie te navigeren.
Selecteer Recent gevonden om te navigeren naar een van de laatste 50 locaties die u hebt gevonden.
Selecteer > Zoeken nabij: om uw zoekgebied te verfijnen.
3Selecteer een locatie.
4Selecteer Rijden.
5Volg de instructies op het scherm naar uw bestemming.
Terug naar startlocatie navigeren
Tijdens een rit kunt u op ieder gewenst moment terugkeren naar het startpunt.
1Maak een rit.
2U kunt op elk moment vanaf de bovenkant van het scherm naar beneden vegen en op de bedieningswidget
Terug naar start selecteren.
3Selecteer Langs dezelfde route of Meest directe route.
4Selecteer Rijden.
Het toestel navigeert terug naar het startpunt van uw rit.
Stoppen met navigeren
1Blader naar de kaart.
2Tik op het scherm.
3Selecteer Navigatie stoppen > .
30 Navigatie
Locaties bewerken
1Selecteer Navigatie > Opgeslagen locaties.
2Selecteer een locatie.
3Selecteer de informatiebalk boven in het scherm.
4Selecteer .
5Selecteer een kenmerk.
Selecteer bijvoorbeeld Wijzig hoogte om een bekende hoogte voor de locatie op te geven.
6Voer de nieuwe informatie in en selecteer .
Een locatie verwijderen
1Selecteer Navigatie > Opgeslagen locaties.
2Selecteer een locatie.
3Selecteer de informatie over de locatie boven in het scherm.
4Selecteer > Verwijder locatie > .
Koersen
U kunt vanuit uw Garmin Connect een koers verzenden naar uw toestel. Als de koers op uw toestel is
opgeslagen, kunt u deze daarop volgen. Het is ook mogelijk om op uw toestel een aangepaste koers te maken.
U kunt bijvoorbeeld een vastgelegde koers volgen omdat de route u beviel. Of u kunt een fietsvriendelijke route
naar uw werk vastleggen en volgen. U kunt een vastgelegde koers ook volgen om te proberen eerdere prestaties
op de koers te evenaren of te verbeteren.
Een koers plannen en volgen
U kunt een aangepaste koers maken en volgen. Een koers bestaat uit een serie waypoints of locaties die u naar
uw bestemming leidt.
TIP: U kunt ook een aangepaste koers maken in de Garmin Connect app en deze naar uw toestel verzenden (Een
koers volgen vanaf Garmin Connect, pagina33).
1Selecteer Navigatie > Koersen > > Koers maken.
2Selecteer om een locatie toe te voegen.
3Selecteer een optie:
Als u uw huidige locatie op de kaart wilt selecteren, selecteert u Huidige locatie.
Als u een positie op de kaart wilt selecteren, selecteert u Kaart gebruiken en selecteert u een locatie.
Als u een opgeslagen locatie wilt selecteren, selecteert u Opgeslagen & recent > Opgeslagen locaties en
selecteert u een locatie.
Als u een opgeslagen segment wilt selecteren, selecteert u Opgeslagen & recent > Segmenten en
selecteert u een segment.
Als u een locatie wilt selecteren waarnaar u onlangs hebt gezocht, selecteert u Opgeslagen & recent >
Recent gevonden en selecteert u een locatie.
Als u een nuttig punt wilt zoeken of selecteren, selecteert u Nuttige punten en selecteert u een nuttig punt
in de buurt.
Als u een stad wilt selecteren, selecteert u Steden en kiest u een nabijgelegen stad.
Als u een adres wilt selecteren, selecteert u Zoekfuncties > Adressen en voert u het adres in.
Als u een kruising wilt selecteren, selecteert u Zoekfuncties > Kruispunten en voert u de straatnamen in.
Als u coördinaten wilt gebruiken, selecteert u Zoekfuncties > Coördinaten en voert u de coördinaten in.
4Selecteer Toevoegen aan koers.
TIP: Vanuit de kaart kunt u een andere locatie selecteren en selecteert u Toevoegen aan koers om verder te
gaan met het toevoegen van locaties.
5Herhaal de stappen 2 tot en met 4 totdat u alle locaties voor de route hebt geselecteerd.
Navigatie 31
6Selecteer indien nodig een optie:
Houd ingedrukt op een locatie en sleep het om de volgorde van de lijst te wijzigen.
Veeg naar links en selecteer om een locatie te verwijderen.
7Selecteer een optie:
Selecteer Bekijk kaartom de route te berekenen.
Als u de route met dezelfde route terug naar de beginlocatie wilt berekenen, selecteert u > Heen en
terug.
Als u de route met een andere route terug naar de beginlocatie wilt berekenen, selecteert u > Terug
naar start.
Er wordt een kaart van de koers weergegeven.
8Selecteer Sla op.
9Voer een naam in voor de koers.
10 Selecteer > Rijden.
Een rondrit maken en volgen
Het toestel kan een rondrit maken op basis van een opgegeven afstand, startlocatie en navigatierichting.
1Selecteer Navigatie > Koersen > > Rondrit.
2Selecteer Afstand en voer de totale afstand van de koers in.
3Selecteer Startlocatie.
4Selecteer een optie:
Selecteer Huidige locatieom uw huidige locatie te selecteren.
Als u een locatie op de kaart wilt selecteren, selecteert u Kaart gebruiken en selecteert u een locatie.
Als u een opgeslagen locatie wilt selecteren, selecteert u Opgeslagen locaties en selecteert u een locatie.
Als u een locatie wilt selecteren waarnaar u onlangs hebt gezocht, selecteert u Recent gevonden en
selecteert u een locatie.
Als u een nuttig punt wilt zoeken of selecteren, selecteert u Nuttige punten en selecteert u een nuttig punt
in de buurt.
Als u een adres wilt selecteren, selecteert u Zoekfuncties > Adressen en voert u het adres in.
Als u een kruising wilt selecteren, selecteert u Zoekfuncties > Kruispunten en voert u de straatnamen in.
Als u coördinaten wilt gebruiken, selecteert u Zoekfuncties > Coördinaten en voert u de coördinaten in.
5Selecteer Startrichting en selecteer een richting.
6Selecteer Zoeken.
TIP: Selecteer om opnieuw te zoeken.
7Selecteer een koers om deze op de kaart weer te geven.
TIP: U kunt het en selecteren om de andere koersen weer te geven.
8Selecteer Sla op > Rijden.
Een koers maken op basis van een recente rit
U kunt een nieuwe koers maken op basis van een rit die u op dit Edge toestel hebt opgeslagen.
1Selecteer Geschiedenis > Ritten.
2Selecteer een rit.
3Selecteer > Bewaar rit als koers.
4Geef een naam op voor de koers en selecteer .
32 Navigatie
Een koers volgen vanaf Garmin Connect
Voordat u een koers kunt downloaden van Garmin Connect, moet u beschikken over een Garmin Connect
account (Garmin Connect, pagina56).
1Selecteer een optie:
Open de Garmin Connect app.
Ga naar connect.garmin.com.
2Maak een nieuwe koers of kies een bestaande koers.
3Selecteer een optie:
In de Garmin Connect app selecteert u > Verzend naar toestel.
Op de Garmin Connect website, selecteert u Verzend naar toestel.
4Selecteer uw Edge toestel.
5Selecteer een optie:
Synchroniseer uw toestel met de Garmin Connect app.
Synchroniseer uw toestel met de Garmin Express toepassing.
De koers verschijnt op het startscherm van het Edge toestel.
6Selecteer de koers.
OPMERKING: Indien nodig kunt u Navigatie > Koersen selecteren om een andere koers te selecteren.
7Selecteer Rijden.
Tips voor het rijden van een koers
Gebruik afslagbegeleiding (Koersopties, pagina34).
Als u een warming-up doet, selecteert u om de koers te starten en voert u de warming-up uit zoals
normaal.
Zorg ervoor dat u tijdens de warming-up niet op het pad van de koers komt.
Als u klaar bent om te beginnen, gaat u naar de koers. Als u op het pad van de koers komt, wordt er een
bericht weergegeven.
OPMERKING: Zodra u selecteert, start uw Virtual Partner de koers en wordt niet gewacht tot de warming-
up voorbij is.
Blader naar de kaart om de koerskaart weer te geven.
Als u van de koers afwijkt, wordt een bericht weergegeven.
Koersgegevens weergeven
1Selecteer Navigatie > Koersen.
2Selecteer een koers.
3Selecteer een optie:
Tik op de koers om deze op de kaart weer te geven.
Selecteer Overzicht om een overzicht van koersgegevens weer te geven.
Selecteer Beklimmingen om details en hoogtegrafieken voor elke klim weer te geven.
Selecteer Koersvereisten om een analyse van uw fietscapaciteit voor de koers weer te geven.
Selecteer Power Guide om een analyse van uw inspanningen voor de koers te bekijken.
Navigatie 33
Een koers op de kaart weergeven
Voor elke koers die op uw toestel is opgeslagen, kunt u instellen hoe deze wordt weergegeven op de kaart. U
kunt bijvoorbeeld instellen dat de rit naar uw werk altijd in geel wordt weergegeven op de kaart. En u kunt een
andere koers in groen weergeven. Zo kunt u de koersen zien onder het rijden zonder dat u een bepaalde koers
volgt.
1Selecteer Navigatie > Koersen.
2Selecteer de koers.
3Selecteer .
4Selecteer Altijd weergeven om de koers weer te geven op de kaart.
5Selecteer Kleur en selecteer een kleur.
6Selecteer Koerspunten om ook koerspunten weer te geven op de kaart.
De volgende keer dat u in de buurt van de koers rijdt, wordt deze weergegeven op de kaart.
Koersopties
Selecteer Navigatie > Koersen > .
Afslagbegeleiding: Hiermee schakelt u afslagaanwijzingen in of uit.
Koersfoutwaarschuwingen: Waarschuwt u als u van de koers afwijkt.
Zoeken: Hiermee kunt u opgeslagen koersen op naam zoeken.
Filter: Hiermee kunt u op koerstype filteren, bijvoorbeeld Strava koersen.
Sorteer: Hiermee kunt u opgeslagen koersen sorteren op naam, afstand of datum.
Wis: Hiermee kunt u alle of meerdere opgeslagen koersen van het toestel verwijderen.
De route van een koers wijzigen
U kunt kiezen hoe het toestel de route opnieuw berekent wanneer u van uw koers afwijkt.
Selecteer een optie wanneer u van de koers afwijkt:
Als u de navigatie wilt onderbreken totdat u weer terug op koers bent, selecteert u Pauzeer navigatie.
Als u wilt kiezen uit suggesties voor routewijziging, selecteert u Wijzig route.
OPMERKING: De eerste optie voor routewijziging is de kortste route terug naar de koers en deze optie wordt
automatisch na 10 seconden gestart.
Een koers stoppen
1Blader naar de kaart.
2Veeg vanaf de bovenkant van het scherm naar beneden en blader naar de bedieningswidget.
3Selecteer Stop koers > .
Een koers verwijderen
1Selecteer Navigatie > Koersen.
2Veeg naar links over een koers.
3Selecteer .
Trailforks routes
Met de Trailforks app kunt u uw favoriete routes opslaan of routes in de buurt zoeken. U kunt Trailforks
mountainbikeroutes downloaden naar uw Edge fietscomputer. Gedownloade routes worden weergegeven in de
lijst met opgeslagen koersen.
Meld u aan voor een Trailforks lidmaatschap op www.trailforks.com.
34 Navigatie
ClimbPro gebruiken
Met de ClimbPro functie kunt u uw inspanningen voor komende beklimmingen beheren. U kunt details over
de beklimmingen bekijken, onder meer waar ze zich voordoen, de gemiddelde helling en de totale stijging. De
klimscores, op basis van lengte en helling, worden aangegeven met kleur (Klimcategorieën, pagina36).
1Schakel de ClimbPro functie voor het activiteitenprofiel in (Trainingsinstellingen, pagina60).
2Selecteer Klimdetectie.
3Selecteer een optie:
Selecteer Alle beklimmingen om beklimmingen met een klimscore van 1500 of hoger weer te geven.
Selecteer Middelgrote tot grote klimtochten om beklimmingen met een klimscore van 3500 of hoger weer
te geven.
Selecteer Alleen grote klimtochten om beklimmingen met een klimscore van 8000 of hoger weer te
geven.
4Selecteer Modus.
5Selecteer een optie:
Selecteer Tijdens navigatie om ClimbPro alleen te gebruiken wanneer u een koers volgt (Koersen,
pagina31) of naar een bestemming navigeert (Naar een locatie navigeren, pagina30).
Selecteer Altijd als u ClimbPro bij alle ritten wilt gebruiken.
6Selecteer Terreintype en selecteer een optie.
7Bekijk de beklimmingen in de widget Climb Explore.
TIP: Beklimmingen worden ook weergegeven in de koersdetails (Koersgegevens weergeven, pagina33).
8Maak een rit.
Aan het begin van een klim verschijnt het ClimbPro scherm automatisch.
Nadat u de rit hebt opgeslagen, kunt u de tussentijden in uw ritgeschiedenis bekijken.
Navigatie 35
De widget Climb Explore gebruiken
1Blader naar de widget Climb Explore.
TIP: U kunt de widget Climb Explore toevoegen aan de widgetlijst (De widgetlijst aanpassen, pagina67).
2Selecteer .
3Selecteer een optie:
Selecteer Zoekradius om de afstand in te voeren waarop u naar beklimmingen wilt zoeken.
Selecteer Minimale moeilijkheid om de categorie voor minimale beklimming in te stellen (Klimcategorieën,
pagina36).
Selecteer Maximale moeilijkheid om de categorie voor de maximale beklimming in te stellen
(Klimcategorieën, pagina36).
Selecteer Terreintype om aan te geven op welk type terrein u rijdt.
Selecteer Sorteren op om de beklimmingen te sorteren op afstand, stijging, lengte of helling.
Selecteer Sorteervolgorde om de beklimmingen in oplopende of aflopende volgorde te sorteren.
Klimcategorieën
De klimcategorieën worden bepaald door de klimscore, die wordt berekend aan de hand van de score
vermenigvuldigd met de lengte van de klim. Een klim moet een lengte hebben van ten minste 500 meter en
een gemiddelde helling van ten minste 3 procent om als een klim te worden beschouwd.
categorie Klimscore Kleur
Buitencategorie (BC) Groter dan 80.000
Categorie 1 Groter dan 64.000
Categorie 2 Groter dan 32.000
Categorie 3 Groter dan 16.000
Categorie 4 Groter dan 8.000
Ongecategoriseerd Groter dan 1.500
Kaartinstellingen
Select > Activiteitenprofielen, select a profile, and select Navigatie > Kaart.
Oriëntatie: Hiermee stelt u in hoe de kaart wordt weergegeven op de pagina.
Automatisch zoomen: Hiermee selecteert u automatisch een zoomniveau voor de kaart. Als u Uit selecteert,
moet u handmatig in- en uitzoomen.
Begeleidingstekst: Hiermee stelt u in wanneer afslag-voor-afslag navigatieaanwijzingen worden weergegeven
(vereist navigatiekaarten).
Presentatie: Hiermee kunt u de weergave-instellingen op de kaart aanpassen (Instellingen kaartweergave,
pagina37).
Kaartinformatie: Hiermee kunt u de op het toestel geladen kaarten in- of uitschakelen.
36 Navigatie
Instellingen kaartweergave
Selecteer > Activiteitenprofielen, selecteer een profiel en selecteer Navigatie > Kaart > Presentatie.
Kaartthema: Hiermee past u de kaartweergave aan uw rittype aan. (Kaartthema's, pagina37)
Populariteitskaart: Hiermee markeert u populaire wegen of paden voor uw rittype. Hoe donkerder de weg of het
pad, hoe populairder.
Kaartdetail: Hiermee stelt u het detailniveau in dat op de kaart wordt weergegeven.
Gesch.lijnkleur: Hiermee kunt u de lijnkleur wijzigen van de route die u hebt afgelegd.
Geavanceerd: Hiermee kunt u zoomniveaus en tekstgrootte instellen en schaduw reliëf en contouren
inschakelen.
Standaardkaartinstellingen herstellen: Hiermee herstelt u de standaardinstellingen van de kaartweergave.
De oriëntatie van de kaart wijzigen
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Navigatie > Kaart > Oriëntatie.
4Selecteer een optie:
Selecteer Noord boven om het noorden boven aan de pagina weer te geven.
Selecteer Koers boven om uw huidige reisrichting boven aan de pagina weer te geven.
Kaartthema's
U kunt het kaartthema wijzigen om de weergave van de kaart aan te passen aan uw rittype.
Selecteer > Activiteitenprofielen, selecteer een profiel en selecteer Navigatie > Kaart > Presentatie >
Kaartthema.
Klassiek: Gebruikt het klassieke Edge kaartkleurenschema, zonder dat er een extra thema wordt toegepast.
Hoog contrast: Hiermee stelt u de kaart in om gegevens met een hoger contrast weer te geven, voor een betere
zichtbaarheid in uitdagende omgevingen.
Mountainbiken: Hiermee stelt u de kaart in om de trailgegevens in de mountainbikemodus te optimaliseren.
Route-instellingen
Selecteer > Activiteitenprofielen, selecteer een profiel en selecteer Navigatie > Routebepaling.
Trendline™ popularity routing: Berekent routes op basis van de populairste ritten van Garmin Connect.
Routemodus: Hiermee stelt u uw transportmiddel in om uw route te optimaliseren.
Berekeningswijze: Hiermee stelt u de methode in waarmee uw route wordt berekend.
Zet vast op weg: Zet het positiepictogram, dat uw positie op de kaart aangeeft, vast op de dichtstbijzijnde weg.
Te vermijden instellen: Hiermee stelt u in welke wegtypen u wilt vermijden.
Herberekening koers: Herberekent automatisch de route wanneer u van de koers afwijkt.
Herberekening route: Herberekent automatisch de route wanneer u van de route afwijkt.
Een activiteit selecteren voor routeberekening
U kunt het toestel de route laten berekenen op basis van het activiteittype.
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Navigatie > Routebepaling > Routemodus.
4Selecteer een optie om uw route opnieuw te berekenen.
U kunt bijvoorbeeld Wegwielrennen selecteren voor navigatie over de weg of Mountainbiken voor
offroadnavigatie.
Navigatie 37
Connected functies
WAARSCHUWING
Tijdens het fietsen mag u het scherm niet gebruiken om informatie in te voeren of berichten te lezen of te
beantwoorden. U kan worden afgeleid, hetgeen kan leiden tot een ongeval met ernstig lichamelijk letsel of de
dood tot gevolg.
Connected functies zijn beschikbaar voor uw Edge fietscomputer als u deze verbindt met een Wi‑Fi® netwerk of
een compatibele smartphone via Bluetooth technologie.
Uw smartphone koppelen
Om gebruik te maken van de connected functies van het Edge toestel, moeten deze rechtsreeks via de Garmin
Connect app worden gekoppeld, in plaats van via de Bluetooth instellingen op uw smartphone.
1Houd ingedrukt om het toestel in te schakelen.
De eerste keer dat u het toestel inschakelt, stelt u de taal van het toestel in. In het volgende scherm wordt u
gevraagd een koppeling tot stand te brengen met uw smartphone.
TIP: Veeg op het startscherm omlaag naar de instellingenwidget en selecteer Telefoon > Koppel smartphone
om handmatig naar de koppelmodus te gaan.
2Scan de QR-code met uw smartphone en volg de instructies op het scherm om het koppelings- en
installatieproces te voltooien.
OPMERKING: Door het instellen van Wi‑Fi en het gebruik van de slaapstand op uw toestel kan het
toestel synchroniseren met al uw gegevens, zoals trainingsstatistieken, downloads van koersen en software-
updates.
Als het toestel is gekoppeld, wordt een bericht weergegeven en synchroniseert uw toestel automatisch met uw
smartphone.
38 Connected functies
Bluetooth connected functies
Het Edgetoestel heeft verschillende Bluetoothconnected functies voor uw compatibele smartphone waarop de
Garmin Connecten Connect IQ apps zijn geïnstalleerd. Ga naar www.garmin.com/intosports/apps voor meer
informatie.
Activiteiten uploaden naar Garmin Connect: Uw activiteit wordt automatisch naar Garmin Connect verstuurd,
zodra u klaar bent met het vastleggen van de activiteit.
Audiomeldingen: Via de Garmin Connect app kunt u op uw smartphone tijdens het fietsen statusberichten
afspelen.
Fietsalarm: Hiermee kunt u een alarm inschakelen dat klinkt op het toestel en een waarschuwing naar uw
smartphone verzenden wanneer het toestel beweging detecteert.
Connect IQ functies die u kunt downloaden: Hiermee kunt u Connect IQ functies downloaden vanuit de Connect
IQ app.
Koersen, segmenten en workouts downloaden van Garmin Connect: Hiermee kunt u zoeken naar activiteiten op
Garmin Connect met uw smartphone en deze naar uw toestel verzenden.
Koersen en segmenten downloaden van Garmin Connect: Hiermee kunt u met uw smartphone zoeken naar
koersen en segmenten op Garmin Connect en deze naar uw toestel verzenden.
Zoek mijn Edge: Hiermee kunt u uw kwijtgeraakte Edge toestel terugvinden dat is gekoppeld met uw
smartphone en momenteel binnen bereik is.
Berichten: Hiermee kunt u reageren op een oproep of een bericht met vooraf ingestelde berichten. Deze functie
is beschikbaar voor compatibele Android smartphones.
Muziekbediening: Hiermee kunt u het toestel gebruiken om de muziek op uw smartphone te bedienen.
Meldingen: Geeft smartphonemeldingen en berichten weer op uw toestel.
Veiligheids- en trackingfuncties: (Veiligheids- en trackingfuncties, pagina39)
Interactie met social media: Hiermee kunt u een update op uw favoriete social media-website plaatsen wanneer
u een activiteit uploadt naar Garmin Connect.
Weerupdates: Verstuurt real-time weersberichten en waarschuwingen naar uw toestel.
Veiligheids- en trackingfuncties
VOORZICHTIG
Veiligheids- en trackingfuncties zijn een aanvullende functie en dienen niet te worden beschouwd als primaire
methode voor het verkrijgen van hulp bij ongelukken. De Garmin Connect app neemt geen contact op met
hulpdiensten namens u.
LET OP
Om deze functies te kunnen gebruiken, moet GPS zijn ingeschakeld op het Edge 1040 toestel en moet het zijn
verbonden met de Garmin Connect app via Bluetooth technologie. U kunt noodcontacten in uw Garmin Connect
account invoeren.
Het Edge 1040 toestel beschikt over veiligheids- en trackingfuncties die moeten worden ingesteld met de
Garmin Connect app.
Ga voor meer informatie over veiligheids- en trackingfuncties naar www.garmin.com/safety.
Assistance: Hiermee kunt u een bericht met uw naam, LiveTrack koppeling en GPS-locatie (indien beschikbaar)
naar uw contactpersonen voor noodgevallen verzenden.
Ongevaldetectie: Wanneer de Edge 1040 toestel een incident detecteert tijdens een bepaalde outdoor-activiteit,
verzendt het toestel een automatisch bericht, LiveTrack koppeling en GPS-locatie (indien beschikbaar) naar
uw contactpersonen voor noodgevallen.
LiveTrack: Geef uw vrienden en familie de gelegenheid om uw races en trainingsactiviteiten in real-time te
volgen. U kunt volgers uitnodigen via e-mail of social media, waardoor zij uw live-gegevens op een webpagina
kunnen zien.
GroupTrack: Hiermee kunt u uw connecties die LiveTrack gebruiken, direct op het scherm en in real-time volgen.
Connected functies 39
Ongevaldetectie
VOORZICHTIG
Ongevaldetectie is een extra functie die alleen beschikbaar is voor bepaalde buitenactiviteiten. Ongevaldetectie
dient niet te worden beschouwd als primaire methode voor het verkrijgen van hulp bij ongelukken. De Garmin
Connect app neemt geen contact op met hulpdiensten namens u.
LET OP
Voordat u ongevaldetectie op uw toestel kunt inschakelen, moet u contactpersonen voor noodgevallen instellen
in de Garmin Connect app. Uw gekoppelde smartphone moet zijn uitgerust met een data-abonnement en zich
in een gebied met netwerkdekking bevinden waar gegevens beschikbaar zijn. Uw contacten voor noodgevallen
moeten sms-berichten kunnen ontvangen (standaard sms-tarieven kunnen van toepassing zijn).
Als door uw toestel Edge met GPS een ongeval wordt gedetecteerd, kan de Garmin Connect app automatisch
een sms- en e-mailbericht met uw naam en GPS-locaties verzenden naar uw contacten voor noodgevallen.
Op uw toestel en gekoppelde smartphone wordt een bericht weergegeven met de mededeling dat uw contacten
na 30 seconden zullen worden gewaarschuwd. Als u geen hulp nodig hebt, kunt u de automatische noodoproep
annuleren.
Assistance
VOORZICHTIG
Hulp is een aanvullende functie en dient niet te worden beschouwd als primaire methode voor het verkrijgen van
hulp bij ongelukken. De Garmin Connect app neemt geen contact op met hulpdiensten namens u.
LET OP
Voordat u de hulpfunctie op uw toestel kunt inschakelen, moet u contactpersonen voor noodgevallen instellen
in de Garmin Connect app. Uw gekoppelde smartphone moet zijn uitgerust met een data-abonnement en zich
in een gebied met netwerkdekking bevinden waar gegevens beschikbaar zijn. Uw contacten voor noodgevallen
moeten sms-berichten kunnen ontvangen (standaard sms-tarieven kunnen van toepassing zijn).
Als uw Edge toestel met GPS is verbonden met de Garmin Connect app, kunt u een automatisch sms-bericht
met uw naam en GPS-locatie (indien beschikbaar) laten sturen naar uw contactpersonen voor noodgevallen.
Op uw toestel wordt een bericht weergegeven met de mededeling dat uw contactpersonen na een afteltijd
zullen worden gewaarschuwd. Als u geen hulp nodig hebt, kunt u het bericht annuleren.
Contacten voor noodgevallen toevoegen
Telefoonnummers van contactpersonen voor noodgevallen worden gebruikt voor de veiligheids- en
trackingfuncties.
1Selecteer of in de Garmin Connect app.
2Selecteer Veiligheid en tracking > Veiligheidsfuncties > Contacten voor noodgevallen > Voeg
contactpersonen voor noodgevallen toe.
3Volg de instructies op het scherm.
Uw contactpersonen voor noodgevallen ontvangen een melding wanneer u ze toevoegt als contactpersoon voor
noodgevallen. Ze kunnen uw verzoek vervolgens accepteren of afwijzen. Als een contactpersoon weigert, moet
u een andere contactpersoon voor noodgevallen kiezen.
Uw contacten voor noodgevallen weergeven
Voordat u uw contacten voor noodgevallen op uw toestel kunt weergeven, moet u uw fietsergegevens en de
gegevens van in noodgevallen te waarschuwen contacten opgeven in de Garmin Connect app.
Selecteer > Veiligheid en tracking > Contacten voor noodgevallen.
De namen en telefoonnummers van uw in noodgevallen te waarschuwen contacten worden weergegeven.
40 Connected functies
Hulp vragen
LET OP
Voordat u hulp kunt aanvragen, moet u GPS op uw Edge toestel inschakelen en contactgegevens voor
noodgevallen instellen in de Garmin Connect app. Uw gekoppelde smartphone moet zijn uitgerust met een
data-abonnement en zich in een gebied met netwerkdekking bevinden waar gegevens beschikbaar zijn. Uw
contacten voor noodgevallen moeten e-mails of sms-berichten kunnen ontvangen (standaard sms-tarieven
kunnen van toepassing zijn).
1Houd vijf seconden lang ingedrukt om de hulpfunctie te activeren.
U hoort een pieptoon en het toestel verzendt het bericht nadat de wachttijd van vijf seconden is verstreken.
TIP: U kunt selecteren voordat de afteltijd is verstreken als u het bericht wilt annuleren.
2Selecteer indien nodig Verzend om het bericht meteen te verzenden.
Ongevaldetectie in- en uitschakelen
OPMERKING: Uw gekoppelde smartphone moet zijn uitgerust met een data-abonnement en zich in een gebied
met netwerkdekking bevinden waar gegevens beschikbaar zijn.
1Selecteer > Veiligheid en tracking > Ongevaldetectie.
2Selecteer het activiteitenprofiel om ongevaldetectie in te schakelen.
OPMERKING: Ongevaldetectie is standaard ingeschakeld voor bepaalde buitenactiviteiten. Afhankelijk van
het terrein en uw rijstijl kunnen valse meldingen optreden.
Een automatisch bericht annuleren
Als een ongeval door uw toestel wordt gedetecteerd, kunt u het automatische waarschuwingsbericht op uw
toestel of uw gekoppelde telefoon annuleren om te voorkomen dat het naar uw contacten voor noodgevallen
wordt verzonden.
Houd Houd ingedrukt om te annuleren. ingedrukt voordat de 30 seconden wachttijd is verstreken.
Een statusupdate verzenden na een ongeval
Voordat u een statusupdate naar uw contacten voor noodgevallen kunt verzenden, moet uw toestel een ongeval
detecteren en een automatisch waarschuwingsbericht verzenden naar uw contacten voor noodgevallen.
U kunt een statusupdate verzenden naar uw contacten voor noodgevallen om ze te informeren dat u geen hulp
nodig hebt.
1Veeg vanaf de bovenkant van het scherm naar beneden en veeg naar links of rechts om de bedieningswidget
weer te geven.
2Selecteer Ongeval gedetecteerd > Ik ben in orde.
Een bericht wordt verzonden naar al uw contacten voor noodgevallen.
LiveTrack inschakelen
Voordat u uw eerste LiveTrack sessie kunt starten, moet u contactpersonen instellen in de Garmin Connect app.
1Selecteer > Veiligheid en tracking > LiveTrack.
2Selecteer een optie:
Selecteer Automatisch starten om een LiveTrack sessie te starten telkens wanneer u dit type activiteit
start.
Selecteer LiveTrack naam om de naam van uw LiveTrack sessie bij te werken. De huidige datum is de
standaardnaam.
Selecteer Ontvangers om ontvangers weer te geven.
Selecteer Koers delen om uw ontvangers in staat te stellen uw koers te bekijken.
Selecteer Berichten van toeschouwers als u wilt dat uw ontvangers u sms-berichten kunnen sturen tijdens
uw fietsactiviteit (Spectator Messaging, pagina43).
Selecteer Verleng LiveTrack om de weergave van de LiveTrack sessie met 24 uur te verlengen.
3Selecteer Start LiveTrack.
Ontvangers kunnen uw live-gegevens bekijken op een Garmin Connect volgpagina.
Connected functies 41
Een GroupTrack sessie starten
Voordat u een GroupTrack sessie kunt starten, moet u een smartphone met de Garmin Connect app koppelen
met uw toestel (Uw smartphone koppelen, pagina38).
Tijdens een rit kunt u andere fietsers in uw GroupTrack sessie op de kaart zien.
1Selecteer op de Edge fietscomputer > Veiligheid en tracking > GroupTrack om de weergave van
connecties op het kaartscherm in te schakelen.
2Selecteer in de Garmin Connect app of .
3Selecteer Veiligheid en tracking > LiveTrack > > Instellingen > GroupTrack > Alle connecties.
4Selecteer Start LiveTrack.
5Selecteer op de Edge fietscomputer en begin uw rit.
6Blader naar de kaart om uw connecties weer te geven.
Tik op een pictogram op de kaart om de locatie en koersinformatie van andere fietsers die deelnemen aan de
GroupTrack sessie weer te geven.
7Blader naar de GroupTrack lijst.
Als u in de lijst een fietser selecteert, wordt deze midden op de kaart weergegeven.
Tips voor GroupTrack sessies
Met de functie GroupTrack kunt u andere fietsers in uw groep die LiveTrack gebruiken direct op het scherm
volgen. Alle fietsers in de groep moeten connecties van u zijn in uw Garmin Connect account.
Rijd buiten en gebruik GPS.
Koppel uw Edge 1040 toestel met uw smartphone via Bluetooth technologie.
In de Garmin Connect app selecteert u of , en Connecties om de lijst met fietsers voor uw GroupTrack
sessie bij te werken.
Zorg dat al uw connecties zijn gekoppeld met hun smartphones en start een LiveTrack sessie in de Garmin
Connect app.
Zorg dat al uw connecties binnen bereik zijn (40km of 25mijl).
Blader tijdens een GroupTrack sessie naar de kaart om uw connecties weer te geven.
Stap even af als u wilt proberen om de locatie en koersinformatie van andere fietsers in de GroupTrack
sessie weer te geven.
Live Event Sharing
Met Live event sharing kunt u tijdens een evenement berichten naar vrienden en familie sturen, met realtime
updates van bijvoorbeeld de cumulatieve tijd en de laatste rondetijd. Vóór het evenement kunt u de lijst met
ontvangers en de berichtinhoud aanpassen in de Garmin Connect app.
42 Connected functies
Live Event Sharing inschakelen
Voordat u live events kunt delen, moet u de LiveTrack functie in the Garmin Connect app instellen.
OPMERKING: De LiveTrack functies zijn beschikbaar als uw toestel is gekoppeld met de Garmin Connect app
met behulp van Bluetooth technologie, via een compatibele Android smartphone.
1Schakel uw Edge fietscomputer in.
2In het instellingsmenu van de Garmin Connect app selecteert u Veiligheid en tracking > Live Event delen.
3Selecteer Toestellen en selecteer uw Edge fietscomputer.
4Selecteer de schakelaar om Live Event delen in te schakelen.
5Selecteer OK.
6Selecteer Ontvangers om personen vanuit Contactpersonen toe te voegen.
7Selecteer Berichtopties om de berichttriggers en -opties aan te passen.
8Ga naar buiten en selecteer een GPS-fietsprofiel op uw Edge 1040 fietscomputer.
Het delen van live events is voor 24 uur ingeschakeld.
Spectator Messaging
OPMERKING: Uw gekoppelde smartphone moet zijn uitgerust met een data-abonnement en zich in een gebied
met netwerkdekking bevinden waar gegevens beschikbaar zijn.
Met de functie Spectator messaging kunnen uw LiveTrack volgers u tekstberichten sturen tijdens uw
fietsactiviteit. U kunt deze functie instellen in de LiveTrack instellingen van de Garmin Connect app.
Berichten van toeschouwers blokkeren
Als u berichten van toeschouwers wilt blokkeren, raadt Garmin aan deze uit te schakelen voordat u de activiteit
start.
Selecteer > Veiligheid en tracking > LiveTrack > Berichten van toeschouwers.
Het fietsalarm instellen
U kunt het fietsalarm inschakelen wanneer u niet bij uw fiets bent, bijvoorbeeld tijdens stop op een lange rit. U
kunt het fietsalarm bedienen via uw toestel of de toestelinstellingen in de Garmin Connect app.
1Selecteer > Veiligheid en tracking > Fietsalarm.
2Maak een wachtwoord of werk uw wachtwoord bij.
Wanneer u het fietsalarm van uw Edge toestel uitschakelt, wordt u gevraagd het wachtwoord in te voeren.
3Veeg naar beneden vanaf de bovenkant van het scherm en selecteer Fietsalarm instellen in de
bedieningswidget.
Als het toestel beweging detecteert, klinkt er een alarm en wordt er een waarschuwing naar uw gekoppelde
smartphone verzonden.
Audiomeldingen afspelen op uw smartphone
Voordat u audiomeldingen kunt instellen, moet u een smartphone met de Garmin Connect app koppelen met uw
Edge toestel.
U kunt de Garmin Connect app zodanig instellen dat er tijdens het fietsen of een andere activiteit motiverende
statusmeldingen worden afgespeeld op uw smartphone. Audiomeldingen vermelden het rondenummer en de
rondetijd, navigatie- en vermogensgegevens, het tempo of de snelheid, en de hartslaggegevens. Tijdens een
audiomelding dempt de Garmin Connect app het geluid van de primaire audio van de smartphone om de
aankondiging af te spelen. U kunt de volumeniveaus aanpassen in de Garmin Connect app.
1Selecteer in de Garmin Connect app of .
2Selecteer Garmin toestellen.
3Selecteer uw toestel.
4Selecteer Audiomeldingen.
Connected functies 43
Luisteren naar muziek
WAARSCHUWING
Luister niet naar muziek tijdens het fietsen op de openbare weg, omdat dit kan leiden tot afleiding met mogelijk
een ongeval met persoonlijk letsel of de dood als gevolg. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om de
lokale wetten en voorschriften met betrekking tot het gebruik van hoofdtelefoons tijdens het fietsen te kennen
en te begrijpen.
1Maak een rit.
2Veeg terwijl u stilstaat vanaf de bovenkant van het scherm omlaag om de widgets weer te geven.
3Veeg naar links of rechts om de widget voor muziekbediening weer te geven.
OPMERKING: U kunt opties toevoegen aan de widgetlijst (De widgetlijst aanpassen, pagina67).
4Luister naar muziek vanaf uw gekoppelde smartphone.
U kunt het afspelen van muziek op uw smartphone bedienen vanaf uw Edge fietscomputer.
WiFi Connectiviteitsfuncties
Activiteiten uploaden naar uw Garmin Connect account: Uw activiteit wordt automatisch naar uw Garmin
Connect account verstuurd zodra u klaar bent met het vastleggen van de activiteit.
Audiocontent: Hiermee kunt u audiocontent van externe providers synchroniseren.
Software-updates: U kunt de recentste software downloaden en installeren.
Workouts en trainingsplannen: U kunt workouts en trainingsplannen zoeken en selecteren op de Garmin
Connect site. De volgende keer dat uw toestel een Wi‑Fi verbinding heeft, worden de bestanden naar uw
toestel verzonden.
Een draadloze WiFi verbinding instellen
U moet met uw toestel verbinding maken met de Garmin Connect app op uw smartphone of met de Garmin
Express applicatie op uw computer voordat u verbinding kunt maken met een Wi‑Fi netwerk.
1Selecteer een optie:
Download de Garmin Connect app en koppel uw smartphone (Uw smartphone koppelen, pagina38).
Ga naar www.garmin.com/express en download de Garmin Express app.
2Volg de instructies op het scherm om Wi‑Fi connectiviteit in te stellen.
WiFi instellingen
Selecteer > Connected functies > Wi-Fi.
Wi-Fi: Hiermee schakelt u Wi‑Fi draadloze technologie in.
OPMERKING: De overige Wi‑Fi instellingen worden alleen weergegeven als Wi‑Fi is ingeschakeld.
Automatisch uploaden: Hiermee kunt u automatisch activiteiten uploaden via een vertrouwd draadloos netwerk.
Voeg netwerk toe: Voegt uw toestel toe aan een draadloos netwerk.
44 Connected functies
Draadloze sensoren
Uw Edge fietscomputer kan worden gekoppeld en gebruikt met draadloze sensoren met ANT+ of Bluetooth
technologie (De draadloze sensoren koppelen, pagina51). Nadat de toestellen zijn gekoppeld, kunt u de
optionele gegevensvelden aanpassen (Een gegevensscherm toevoegen, pagina61). Als bij uw toestel een
sensor is meegeleverd, zijn ze al gekoppeld.
Voor informatie over compatibiliteit van een bepaalde Garmin sensor, aanschaf of het raadplegen van de
gebruikershandleiding, gaat u naar buy.garmin.com voor de desbetreffende sensor.
Draadloze sensoren 45
Sensortype Beschrijving
eBike U kunt uw toestel gebruiken bij uw eBike en fietsgegevens, zoals batterij- en schakelinfor
matie, bekijken tijdens uw ritten (Details van de eBike sensor weergeven, pagina55).
Edge afstands
bediening
U kunt uw Edge fietscomputer bedienen met de Edge afstandsbediening, inclusief het starten
van de timer voor activiteiten, het markeren van ronden en het bladeren door gegevens
schermen.
Extra scherm
U kunt de modus Extra scherm gebruiken om gegevensschermen van uw compatibele
Garmin horloge op een compatibele Edge fietscomputer weer te geven tijdens een rit of
triatlon.
Hartslag U kunt een externe sensor, zoals de HRM-Pro of HRM-Dual hartslagmonitor, gebruiken om
hartslaggegevens te bekijken tijdens uw activiteiten.
inReach
Remote
Met de inReach® afstandsbedieningsfunctie kunt u uw inReach satellietcommunicator
bedienen via uw Edge fietscomputer (De inReach afstandsbediening gebruiken, pagina55).
Lichten U kunt Varia slimme fietsverlichting gebruiken om het zicht in uw omgeving te verbeteren.
Vermogen
U kunt de Rally Vector pedalen voor fietsvermogensmeter om vermogensgegevens op uw
toestel weer te geven. U kunt de vermogenszones aanpassen aan uw doelen en capaciteiten
(Uw vermogenszones instellen, pagina51) of u kunt bereikwaarschuwingen gebruiken om
een melding te ontvangen wanneer u een bepaalde vermogenszone bereikt (Bereikwaarschu
wingen instellen, pagina62).
Radar
U kunt een Varia achteruitkijkfietsradar gebruiken om het zicht in uw omgeving te verbeteren
en waarschuwingen te verzenden bij naderende voertuigen. Met een Varia achterlicht van
een radarcamera kunt u ook foto's maken en video's opnemen tijdens een rit (De Varia
Camerabediening gebruiken, pagina54).
Schakelen
U kunt elektronische schakelsystemen gebruiken om schakelinformatie weer te geven tijdens
een rit. Het Edge 1040 toestel geeft de huidige afstellingswaarde weer als de sensor in de
afstellingsmodus is.
Shimano Di2
U kunt Shimano® Di2 elektronische schakelsystemen gebruiken om schakelinformatie weer
te geven tijdens een rit. Het Edge 1040 toestel geeft de huidige afstellingswaarde weer als de
sensor in de afstellingsmodus is.
Shimano
STEPS
U kunt uw toestel gebruiken bij uw Shimano STEPS eBike en fietsgegevens, zoals batterij-
en schakelinformatie, bekijken tijdens uw ritten (Details van de eBike sensor weergeven,
pagina55).
Smart Trainer U kunt uw toestel met een slimme indoorfietstrainer gebruiken om weerstand te simuleren
terwijl u een koers, rit of workout volgt (Een indoortrainer gebruiken, pagina13).
Snelheid/
cadans
U kunt snelheids- of cadanssensoren aan uw fiets bevestigen en de gegevens tijdens uw
rit bekijken. Indien nodig, kunt u handmatig uw wielmaat invoeren in de instellingen van de
snelheidsensor (Wielmaat en omvang, pagina94).
Tempe
U kunt de tempe temperatuursensor aan een stevige band of lus bevestigen op een plek
waar deze is blootgesteld aan omgevingslucht, zodat de sensor een consistente bron van
nauwkeurige temperatuurgegevens biedt.
VIRB Met de VIRB® afstandsbediening kunt u uw VIRB actiecamera op afstand bedienen met uw
toestel.
46 Draadloze sensoren
De hartslagmeter aanbrengen
OPMERKING: Als u geen hartslagmeter hebt, kunt u deze paragraaf overslaan.
Zorg dat de hartslagmeter vlak onder uw borstkas zit en direct contact met de huid maakt. De meter dient zo
stevig te zitten dat deze tijdens de activiteit niet kan verschuiven.
1Klik de hartslagmetermodule in de band.
De Garmin logo's op de module en de band dienen niet ondersteboven te worden weergegeven.
2Bevochtig de elektroden en de contactoppervlakken aan de achterzijde van de band om een sterke
verbinding tussen uw borst en de zender tot stand te brengen.
3Wikkel de band om uw borstkas en steek de haak van de band in de lus .
OPMERKING: Het label met wasvoorschriften moet niet worden omgevouwen.
De Garmin logo's moeten niet ondersteboven worden weergegeven.
4Zorg dat het toestel zich binnen 3m (10ft) van de hartslagmeter bevindt.
Nadat u de hartslagmeter omdoet, is deze actief en worden er gegevens verzonden.
TIP: Zie (Tips voor onregelmatige hartslaggegevens, pagina48) als de hartslaggegevens onregelmatig zijn of
niet worden weergegeven.
Draadloze sensoren 47
Uw hartslagzones instellen
Het toestel gebruikt uw gebruikersprofiel uit de basisinstellingen om uw hartslagzones te bepalen. U kunt de
hartslagzones handmatig aanpassen op basis van uw fitnessdoelen (Fitnessdoelstellingen, pagina48). Stel uw
maximale hartslag, hartslag in rust en hartslagzones in voor de meest nauwkeurige caloriegegevens tijdens een
activiteit.
1Selecteer > Mijn statistieken > Trainingszones > Hartslagzones.
2Voer de maximumwaarde, lactaatdrempel en rustwaarde voor uw hartslag in.
U kunt de functie Auto Detect gebruiken om automatisch uw hartslag te registreren tijdens een activiteit. De
zonewaarden worden automatisch bijgewerkt; u kunt elke waarde echter ook handmatig aanpassen.
3Selecteer Op basis van:.
4Selecteer een optie:
Selecteer BPM om de zones in aantal hartslagen per minuut weer te geven en te wijzigen.
Selecteer % Max. om de zones als een percentage van uw maximumhartslag weer te geven en te wijzigen.
Selecteer % HSR om de zones als een percentage van uw hartslagreserve weer te geven en te wijzigen
(maximale hartslag min hartslag in rust).
Selecteer %LDHS om de zones als een percentage van uw lactaatdrempelhartslag weer te geven en te
wijzigen.
Hartslagzones
Vele atleten gebruiken hartslagzones om hun cardiovasculaire kracht te meten en te verbeteren en om hun
fitheid te verbeteren. Een hartslagzone is een bepaald bereik aan hartslagen per minuut. De vijf algemeen
geaccepteerde hartslagzones zijn genummerd van 1 tot 5 op basis van oplopende intensiteit. Over het
algemeen worden hartslagzones berekend op basis van de percentages van uw maximale hartslag.
Fitnessdoelstellingen
Als u uw hartslagzones kent, kunt u uw conditie meten en verbeteren door de onderstaande principes te
begrijpen en toe te passen.
Uw hartslag is een goede maatstaf voor de intensiteit van uw training.
Training in bepaalde hartslagzones kan u helpen uw cardiovasculaire capaciteit en kracht te verbeteren.
Als u uw maximale hartslag kent, kunt u de tabel (Berekeningen van hartslagzones, pagina94) gebruiken om de
beste hartslagzone te bepalen voor uw fitheidsdoeleinden.
Als u uw maximale hartslag niet kent, gebruik dan een van de rekenmachines die beschikbaar zijn op internet.
Bij sommige sportscholen en gezondheidscentra kunt u een test doen om de maximale hartslag te meten. De
standaard maximale hartslag is 220 min uw leeftijd.
Tips voor onregelmatige hartslaggegevens
Als hartslaggegevens onregelmatig zijn of niet worden weergegeven, kunt u deze tips proberen.
Bevochtig de elektroden en de contactoppervlakken (indien van toepassing).
Trek de band strakker aan om uw borst.
Voer gedurende 5 tot 10 minuten een warming-up uit.
Volg de instructies voor onderhoud (Onderhoud van de hartslagmeter onderhouden, pagina76).
Draag een katoenen shirt of maak beide zijden van de band goed nat.
Synthetische materialen die langs de hartslagmeter wrijven of er tegen aan slaan, kunnen statische
elektriciteit veroorzaken die de hartslagsignalen beïnvloedt.
Blijf uit de buurt van bronnen die interferentie met de hartslagmeter kunnen veroorzaken.
Bronnen van interferentie zijn bijvoorbeeld sterke elektromagnetische velden, draadloze sensors van 2,4GHz,
hoogspanningsleidingen, elektrische motoren, ovens, magnetrons, draadloze telefoons van 2,4GHz en
draadloze LAN-toegangspunten.
48 Draadloze sensoren
De snelheidsensor installeren
OPMERKING: Als u deze sensor niet hebt, kunt u deze stap overslaan.
TIP: Garmin raadt u aan uw fiets stevig vast te zetten in een rek tijdens de installatie van deze sensor.
1Plaats de snelheidsensor op de wielnaaf.
2Trek de band om de wielnaaf en bevestig deze aan de haak op de sensor.
De sensor staat mogelijk schuin bij montage op een asymmetrische naaf. Dit heeft geen invloed op de
werking.
3Draai het wiel om de afstand te controleren.
De sensor mag geen contact maken met andere onderdelen op de fiets.
OPMERKING: De LED knippert vijf seconden groen om de werking te bevestigen nadat de pedaalarm twee
keer is rondgegaan.
Draadloze sensoren 49
De cadanssensor installeren
OPMERKING: Als u deze sensor niet hebt, kunt u deze stap overslaan.
TIP: Garmin raadt u aan uw fiets stevig vast te zetten in een rek tijdens de installatie van deze sensor.
1Kies de bandgrootte die nauw aansluit op de pedaalarm .
Bij twijfel kiest u de kleinste band die om de pedaalarm past.
2Plaats de platte kant van de cadanssensor aan de binnenkant van de pedaalarm, aan de kant waar niet de
aandrijving zit.
3Trek de banden om de pedaalarm en bevestig deze aan de haken op de sensor.
4Draai de pedaalarm rond om de afstand te controleren.
De sensor en banden mogen niet in contact komen met enig onderdeel van uw fiets of schoen.
OPMERKING: De LED knippert vijf seconden groen om de werking te bevestigen nadat de pedaalarm twee
keer is rondgegaan.
5Maak een testrit van 15 minuten en inspecteer de sensor en banden om te controleren of er geen
beschadiging optreedt.
Snelheid- en cadanssensors
De cadansgegevens van de cadanssensor worden altijd opgenomen. Als er geen snelheid- en cadanssensor zijn
gekoppeld met het toestel, worden GPS-gegevens gebruikt om de snelheid en afstand te berekenen.
De cadans is de pedaal- of draaisnelheid. Deze wordt gemeten aan de hand van het aantal omwentelingen van
de pedaalarm per minuut (RPM).
Gegevens middelen voor cadans of vermogen
De instelling voor het middelen van gegevens die niet gelijk zijn aan nul, is beschikbaar als u tijdens het trainen
een optionele cadanssensor of vermogensmeter gebruikt. Standaard worden nulwaarden die optreden als u niet
trapt, genegeerd.
U kunt de waarde van deze instelling wijzigen (Instellingen voor gegevens vastleggen, pagina67).
50 Draadloze sensoren
De draadloze sensoren koppelen
Voordat u kunt koppelen, moet u de hartslagmeter omdoen of de sensor plaatsen.
Wanneer u voor de eerste keer een draadloze sensor via ANT+ of Bluetooth technologie met uw toestel wilt
verbinden, moet u het toestel en de sensor eerst koppelen. Als de sensor is voorzien van zowel ANT+ als
Bluetooth technologie, raadt Garmin u aan te koppelen met behulp van ANT+ technologie. Nadat de koppeling is
voltooid, maakt de Edge fietscomputer automatisch een verbinding met de sensor wanneer u een activiteit start
en de sensor actief is en zich binnen bereik bevindt.
OPMERKING: Als bij uw toestel een sensor is meegeleverd, zijn ze al gekoppeld.
1Breng het toestel binnen 3m (10ft.) van de sensor.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u tijdens het koppelen minstens 10m bij sensoren van andere gebruikers
vandaan bent.
2Selecteer > Sensors > Voeg sensor toe.
3Selecteer een optie:
Selecteer een sensortype.
Selecteer Zoek alles om sensors in de buurt te zoeken.
Er wordt een lijst met beschikbare sensoren weergegeven.
4Selecteer een of meerdere sensoren om te koppelen met uw toestel.
5Selecteer Voeg toe.
Wanneer de sensor is gekoppeld met uw toestel, is de sensorstatus Verbonden. U kunt een gegevensveld
aanpassen om sensorgegevens weer te geven.
Levensduur batterij draadloze sensor
Nadat u een rit hebt gemaakt, worden de batterijniveaus weergegeven voor de draadloze sensoren die tijdens de
activiteit zijn verbonden. De lijst wordt gesorteerd op batterijniveau.
Trainen met vermogensmeters
Ga naar www.garmin.com/intosports voor een lijst met vermogensmeters die compatibel zijn met uw Edge
fietscomputer (zoals Rally en Vector systemen).
Raadpleeg voor meer informatie de handleiding van uw vermogensmeter.
Pas uw vermogenszones aan uw doelen en mogelijkheden aan (Uw vermogenszones instellen, pagina51).
Gebruik bereikwaarschuwingen om te worden gewaarschuwd wanneer u een bepaalde vermogenszone
bereikt (Bereikwaarschuwingen instellen, pagina62).
Pas de vermogensgegevensvelden aan (Een gegevensscherm toevoegen, pagina61).
Uw vermogenszones instellen
De waarden voor deze zones zijn standaardwaarden en passen mogelijk niet bij uw persoonlijke vaardigheden.
U kunt uw zones handmatig aanpassen op het toestel of gebruikmaken van Garmin Connect. Als u weet wat
uw FTP-waarde (Functional Threshold Power) is, kunt u deze opgeven zodat de software automatisch uw
vermogenszones kan berekenen.
1Selecteer > Mijn statistieken > Trainingszones > Vermogenszones.
2Voer uw FTP-waarde in.
3Selecteer Op basis van:.
4Selecteer een optie:
Selecteer watt om de zones in watt weer te geven en te wijzigen.
Selecteer % FTP om de zones als een percentage van uw FTP-waarde (Functional Threshold Power) weer
te geven en te wijzigen.
Selecteer Configuratie om het aantal vermogenszones te bewerken.
Draadloze sensoren 51
De vermogensmeter kalibreren
Voordat u uw vermogensmeter kunt kalibreren, moet deze correct zijn geïnstalleerd, gekoppeld met uw toestel
en actief gegevens vastleggen.
Raadpleeg de documentatie van de fabrikant voor instructies over het kalibreren van uw vermogensmeter.
1Selecteer > Sensors.
2Selecteer uw vermogensmeter.
3Selecteer Kalibreer.
4Zorg dat uw vermogensmeter actief blijft door te blijven trappen tot het bericht wordt weergegeven.
5Volg de instructies op het scherm.
Vermogen in de pedalen
Rally meet het vermogen in de pedalen.
Rally meet een paar honderd keer per seconde de kracht die u uitoefent. Rally meet ook uw cadans of
pedaalrotatiesnelheid. Door de kracht, de richting van de kracht, de rotatie van de pedaalarm en de tijd te
meten, kan Rally het vermogen bepalen (Watt). Omdat Rally het onafhankelijke vermogen per been (links en
rechts) meet, wordt de vermogensbalans links/rechts weergegeven.
OPMERKING: Het Rally systeem met één sensor geeft geen vermogensbalans tussen het linker- en
rechterpedaal.
Fietsdynamica
Fietsdynamicameters meten hoeveel kracht u uitoefent tijdens de pedaalslag en waar u kracht uitoefent op het
pedaal om u inzicht te geven in uw fietstechniek. Als u weet hoe en waar u kracht uitoefent, kunt u efficiënter
trainen en uw bikefitting beoordelen.
OPMERKING: U moet een via ANT+ technologie verbonden compatibele vermogensmeter met twee sensoren
hebben om fietsdynamicameetwaarden te kunnen gebruiken.
Ga voor meer informatie naar www.garmin.com/performance-data.
52 Draadloze sensoren
Fietsdynamica gebruiken
Voordat u fietsdynamica kunt gebruiken, moet u de vermogensmeter via ANT+ technologie koppelen met uw
toestel (De draadloze sensoren koppelen, pagina51).
OPMERKING: Voor het opslaan van fietsdynamicagegevens is extra toestelgeheugen nodig.
1Maak een rit.
2Blader naar het fietsdynamicascherm om uw vermogensfasegegevens , totale vermogen en
pedaalmidden-offset te bekijken.
3Houd uw vinger op een gegevensveld om het zo nodig te wijzigen (Een gegevensscherm toevoegen,
pagina61).
OPMERKING: De twee gegevensvelden onder aan het scherm kunnen worden aangepast.
U kunt de rit verzenden naar de Garmin Connect app om meer fietsdynamicagegevens te bekijken (Uw rit
verzenden naar Garmin Connect, pagina57).
Vermogensfasegegevens
Vermogensfase is het pedaalslaggebied (tussen de beginpedaalhoek en de eindpedaalhoek) waar u positief
vermogen produceert.
Pedaalmidden-offset
Pedaalmidden-offset is de locatie op het pedaaloppervlak waar u druk uitoefent.
Fietsdynamicafuncties aanpassen
Voordat u Rally functies kunt aanpassen, moet u een Rally vermogensmeter koppelen met uw toestel.
1Selecteer > Sensors.
2Selecteer de Rally vermogensmeter.
3Selecteer Sensordetails > Fietsdynamica.
4Selecteer een optie.
5Selecteer de bijbehorende schakelaar om efficiëntie draaimoment, pedaalsouplesse en fietsdynamica in of
uit te schakelen.
Draadloze sensoren 53
De Rally systeemsofware bijwerken met behulp van de Edge fietscomputer
Voordat u de software kunt bijwerken, moet u uw Edge fietscomputer koppelen met uw Rally systeem.
1Verzend uw gegevens naar uw Garmin Connect account (Uw rit verzenden naar Garmin Connect, pagina57).
Garmin Connect zoekt automatisch naar software-updates en verzendt deze naar uw Edge fietscomputer.
2Breng de Edge fietscomputer binnen 3meter van de vermogensmeters.
3Draai de pedaalarm een paar keer rond. De Edge fietscomputer vraagt u om alle software-updates die
klaarstaan te installeren.
4Volg de instructies op het scherm.
Omgevingsbewustzijn
WAARSCHUWING
De fietsproducten uit de Varia serie kunnen het omgevingsbewustzijn verbeteren. De producten zijn geen
vervanging voor veilig fietsen. Houd altijd rekening met mogelijke gevaren. Houd rekening met uw omgeving en
bedien de fiets op een veilige manier. Als u dit niet doet, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Uw Edge fietscomputer kan worden gebruikt in combinatie met de producten voor veilig fietsen uit de Varia
serie (Draadloze sensoren, pagina45). Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw accessoire voor meer
informatie.
De Varia Camerabediening gebruiken
LET OP
In sommige rechtsgebieden kan het opnemen van video, audio of foto's worden verboden of gereguleerd,
of kan worden geëist dat alle partijen kennis hebben van de opname en toestemming geven. Het is uw
verantwoordelijkheid om op de hoogte te zijn van alle wetten, voorschriften en eventuele andere beperkingen in
de rechtsgebieden waar u dit toestel wilt gebruiken en na te leven.
Voordat u de Varia bedieningselementen van de camera kunt gebruiken, moet u het accessoire aan uw
fietscomputer koppelen (De draadloze sensoren koppelen, pagina51).
1Veeg omlaag vanaf de bovenkant van het scherm om de widgets weer te geven.
2Scrol naar de Varia widget voor camerabediening en selecteer een optie:
Selecteer Radarcamera om de camera-instellingen weer te geven.
Selecteer om een foto te maken.
Selecteer om een clip op te slaan.
De toon voor het groene dreigingsniveau inschakelen
Voordat u de toon voor het groene dreigingsniveau kunt inschakelen, moet u het toestel met een compatibel
Varia achteruitkijkradartoestel koppelen en tonen inschakelen.
U kunt een toon inschakelen die wordt afgespeeld wanneer uw radar overgaat naar het groene dreigingsniveau.
1Selecteer > Sensors.
2Selecteer uw radartoestel.
3Selecteer Sensordetails > Waarschuwingsinstellingen.
4Selecteer de schakelaar Toon voor groen dreigingsniveau.
Elektronische schakelsystemen gebruiken
Voordat u gebruik kunt maken van compatibele elektronische schakelsystemen, zoals Shimano Di2
schakelsystemen, moet u deze koppelen met uw Edge fietscomputer (De draadloze sensoren koppelen,
pagina51). U kunt de optionele gegevensvelden aanpassen (Een gegevensscherm toevoegen, pagina61).
De Edge fietscomputer geeft de huidige afstellingswaarde weer als de schakelsystemen in de afstellingsmodus
staan.
54 Draadloze sensoren
De Edge 1040 fietscomputer en uw eBike
Voordat u een compatibele eBike, zoals een Shimano STEPS eBike kunt gebruiken, moet u deze met uw
Edge fietscomputer koppelen (De draadloze sensoren koppelen, pagina51). U kunt het optionele eBike
gegevensscherm en gegevensvelden aanpassen (Een gegevensscherm toevoegen, pagina61).
Details van de eBike sensor weergeven
1Selecteer > Sensors.
2Selecteer uw eBike.
3Selecteer een optie:
Om de eBike gegevens, zoals de kilometerteller of reisafstand, weer te geven, selecteert u Sensordetails >
eBike-informatie.
Als u de eBike-foutmeldingen wilt weergeven, selecteert u u .
Raadpleeg de gebruikershandleiding van de eBike voor meer informatie.
inReach afstandsbediening
Met de inReach afstandsbediening kunt u uw inReach toestel bedienen met behulp van uw Edge toestel. Ga
naar buy.garmin.com om een compatibel inReach toestel aan te schaffen.
De inReach afstandsbediening gebruiken
1Schakel de inReach satellietcommunicator in.
2Op uw Edge fietscomputer selecteert u > Sensors > Voeg sensor toe > inReach.
3Selecteer uw inReach satellietcommunicator en selecteer Voeg toe.
4Veeg op het startscherm naar beneden en veeg naar links of rechts om de inReach remote widget weer te
geven.
5Selecteer een optie:
Als u een vooraf ingesteld bericht wilt verzenden, selecteert u > Verzend voorinstelling en selecteert u
een bericht in de lijst.
Als u een sms-bericht wilt verzenden, selecteert u > Gesprek starten, selecteert u de contactpersonen
en voert u de berichttekst in of selecteert u een snelbericht.
Als u de timer en de afgelegde afstand tijdens een trackingsessie wilt bekijken, selecteert u > Start
volgen.
Als u een SOS-bericht wilt verzenden, selecteert u SOS.
OPMERKING: U dient de SOS-functie alleen te gebruiken in een werkelijke noodsituatie.
Geschiedenis
Tot de geschiedenisgegevens behoren tijd, afstand, calorieën, snelheid, rondegegevens, hoogte en optionele
gegevens over sensoren die gebruik maken van ANT+ technologie.
OPMERKING: De geschiedenis wordt niet vastgelegd wanneer de activiteitentimer is gestopt of gepauzeerd.
Als het geheugen van het toestel vol is, wordt er een bericht weergegeven. Het toestel overschrijft of verwijdert
niet automatisch uw geschiedenis. Upload uw geschiedenis regelmatig naar uw Garmin Connect account om al
uw ritgegevens bij te houden.
Uw rit weergeven
1Selecteer Geschiedenis > Ritten.
2Selecteer een rit.
3Selecteer een optie.
Geschiedenis 55
Uw tijd in elke trainingszone weergeven
Voordat u uw tijd in elke trainingszone kunt weergeven, moet u uw toestel koppelen met een compatibele
hartslagmeter of vermogensmeter, een activiteit voltooien en de activiteit opslaan.
Door uw tijd in elke hartslag- en vermogenszone te bekijken, kunt u de intensiteit van uw training beter
afstemmen. U kunt uw vermogenszones (Uw vermogenszones instellen, pagina51) en hartslagzones (Uw
hartslagzones instellen, pagina48) aanpassen aan uw doelen en mogelijkheden. U kunt een gegevensveld
aanpassen om uw tijd in trainingszones tijdens uw rit weer te geven (Een gegevensscherm toevoegen,
pagina61).
1Selecteer Geschiedenis > Ritten.
2Selecteer een rit.
3Selecteer Overzicht.
4Selecteer een optie:
Selecteer HS-zones.
Selecteer Vermogenszones.
Een rit verwijderen
1Selecteer Geschiedenis > Ritten.
2Veeg een rit naar links en selecteer .
Gegevenstotalen weergeven
U kunt de totalen van verzamelde gegevens weergeven die u hebt opgeslagen op uw toestel, zoals het aantal
ritten, tijd, afstand en calorieën.
Selecteer Geschiedenis > Totalen.
Gegevenstotalen verwijderen
1Selecteer Geschiedenis > Totalen.
2Selecteer een optie:
Selecteer om alle gegevenstotalen uit de geschiedenis te verwijderen.
Selecteer een activiteitprofiel om de verzamelde gegevenstotalen voor een enkel profiel te verwijderen.
OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze manier niet gewist.
3Selecteer .
Garmin Connect
U kunt contact houden met uw vrienden op Garmin Connect. Garmin Connect biedt u de hulpmiddelen om te
volgen, te analyseren, te delen en elkaar aan te moedigen. Leg de prestaties van uw actieve lifestyle vast, zoals
hardloopsessies, wandelingen, fietstochten, zwemsessies, hikes, triatlons en meer.
U kunt uw gratis Garmin Connect account maken wanneer u uw toestel met uw telefoon koppelt met behulp van
de Garmin Connect app, of u kunt naar connect.garmin.com gaan.
Uw activiteiten opslaan: Nadat u een activiteit met uw toestel hebt voltooid en opgeslagen, kunt u die activiteit
uploaden naar Garmin Connect en deze zo lang bewaren als u zelf wilt.
Uw gegevens analyseren: U kunt meer gedetailleerde informatie over uw activiteit weergeven, zoals tijd,
afstand, hoogte, hartslag, verbrande calorieën, cadans, een bovenaanzicht van de kaart, tempo- en
snelheidsgrafieken, en instelbare rapporten.
OPMERKING: Voor sommige gegevens hebt u een optioneel accessoire nodig, zoals een hartslagmeter.
56 Geschiedenis
Uw training plannen: U kunt een fitnessdoelstelling kiezen en een van de dagelijkse trainingsplannen laden.
Uw activiteiten delen: U kunt contact houden met vrienden en elkaars activiteiten volgen of koppelingen naar uw
activiteiten plaatsen op uw favoriete sociale netwerksites.
Uw rit verzenden naar Garmin Connect
Synchroniseer uw Edge fietscomputer met de Garmin Connect app op uw smartphone.
Gebruik de USB-kabel die bij de Edge fietscomputer is geleverd om ritgegevens naar uw Garmin Connect
account op uw computer te sturen.
Gegevens vastleggen
Het toestel legt elke seconde punten vast. Hiermee worden belangrijke punten opgeslagen waarop u van
richting bent veranderd of waarop uw snelheid of hartslag is gewijzigd. Door elke seconde punten vast te
leggen, beschikt u over een gedetailleerd spoor en wordt meer geheugen gebruikt.
Raadpleeg Gegevens middelen voor cadans of vermogen, pagina50 voor informatie over het middelen van
gegevens voor cadans en vermogen.
Gegevensbeheer
OPMERKING: Het toestel is niet compatibel met Windows® 95, 98, Me, Windows NT®, en Mac® OS 10.3 en ouder.
Het toestel aansluiten op uw computer
LET OP
U voorkomt corrosie door de USB-poort, de beschermkap en de omringende delen grondig af te drogen voordat
u het toestel oplaadt of aansluit op een computer.
1Trek de beschermkap van de USB-poort omhoog.
2Sluit de kleine connector van de USB-kabel aan op de USB-poort.
3Steek het grote uiteinde van de USB-kabel in een USB-poort van de computer.
Uw toestel wordt als verwisselbaar station weergegeven in Deze computer op Windows computers en als
geïnstalleerd volume op Mac computers.
Geschiedenis 57
Bestanden overbrengen naar uw toestel
1Verbind het toestel met uw computer.
Op Windows computers wordt het toestel weergegeven als een verwisselbaar station of draagbaar apparaat.
Op Mac computers wordt het toestel weergegeven als een geïnstalleerd volume.
OPMERKING: Op sommige computers met meerdere netwerkstations worden toestelstations mogelijk
niet correct weergegeven. Zie de documentatie bij uw besturingssysteem voor meer informatie over het
toewijzen van het station.
2Open de bestandsbrowser op de computer.
3Selecteer een bestand.
4Selecteer Edit > Copy.
5Open het draagbare apparaat, station of volume voor het toestel.
6Blader naar een map.
7Selecteer Edit > Paste.
Het bestand verschijnt in de lijst met bestanden in het geheugen van het toestel.
Bestanden verwijderen
LET OP
Als u niet weet waar een bestand voor dient, verwijder het dan niet. Het geheugen van het toestel bevat
belangrijke systeembestanden die niet mogen worden verwijderd.
1Open het Garmin station of volume.
2Open zo nodig een map of volume.
3Selecteer een bestand.
4Druk op het toetsenbord op de toets Delete.
OPMERKING: Als u een Apple® computer gebruikt, moet u de map Trash leegmaken om de bestanden
volledig te verwijderen.
De USB-kabel loskoppelen
Als uw toestel als een verwisselbaar station of volume is aangesloten op uw computer, dient u het toestel op
een veilige manier los te koppelen om gegevensverlies te voorkomen. Als uw toestel als een draagbaar toestel
is aangesloten op uw Windows computer, hoeft u het niet op een veilige manier los te koppelen.
1Voer een van onderstaande handelingen uit:
Op Windows computers: Selecteer het pictogram Hardware veilig verewijderen in het systeemvak en
selecteer uw toestel.
Voor Apple computers selecteert u het toestel en selecteert u File > Eject.
2Koppel de kabel los van uw computer.
Uw toestel aanpassen
Connect IQ functies die u kunt downloaden
U kunt Connect IQ functies van Garmin en andere leveranciers aan uw toestel toevoegen via de Connect IQ app.
Gegevensvelden: Hiermee kunt u nieuwe gegevensvelden downloaden die sensoren, activiteiten en historische
gegevens op andere manieren presenteren. U kunt Connect IQ gegevensvelden toevoegen aan ingebouwde
functies en pagina's.
Widgets: Hiermee kunt u direct informatie bekijken, zoals sensorgegevens en meldingen.
Apps: Hiermee kunt u interactieve functies toevoegen aan uw toestel, zoals nieuwe soorten buiten- en
fitnessactiviteiten.
58 Uw toestel aanpassen
Connect IQ functies downloaden via uw computer
1Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
2Ga naar apps.garmin.com en meld u aan.
3Selecteer een Connect IQ functie en download deze.
4Volg de instructies op het scherm.
Profielen
De Edge fietscomputer over een aantal mogelijkheden voor het aanpassen van het toestel, waaronder profielen.
Een profiel is een verzameling instellingen waarmee u het gebruiksgemak van het toestel kunt optimaliseren. U
kunt bijvoorbeeld verschillende instellingen en weergaven maken voor trainen en mountainbiken.
Als u een profiel gebruikt en u instellingen zoals gegevensvelden of maateenheden wijzigt, worden de
wijzigingen automatisch in het profiel opgeslagen.
Activiteitenprofielen: U kunt activiteitenprofielen maken voor elk type fietsactiviteit. U kunt bijvoorbeeld
een apart activiteitenprofiel maken voor trainen, racen en mountainbiken. Het activiteitenprofiel omvat
aangepaste gegevenspagina's, activiteitentotalen, waarschuwingen, trainingzones (zoals hartslag en
snelheid), trainingsinstellingen (zoals Auto Pause® en Auto Lap® functies), en navigatie-instellingen.
TIP: Wanneer u synchroniseert, worden activiteitenprofielen opgeslagen in uw Garmin Connect account en
deze kunnen op elk gewenst moment naar uw toestel worden verzonden.
Gebruikersprofiel: U kunt uw instellingen voor geslacht, leeftijd, gewicht en lengte bijwerken. Het toestel
gebruikt deze informatie om nauwkeurige ritgegevens te berekenen.
Uw gebruikersprofiel instellen
U kunt uw instellingen voor geslacht, leeftijd, gewicht en lengte bijwerken. Het toestel gebruikt deze informatie
om nauwkeurige ritgegevens te berekenen.
1Selecteer > Mijn statistieken > Gebruikersprofiel.
2Selecteer een optie.
Uw toestel aanpassen 59
Trainingsinstellingen
Met de volgende opties en instellingen kunt u uw toestel aanpassen aan uw trainingsbehoeften. Deze
instellingen worden opgeslagen in een activiteitenprofiel. U kunt bijvoorbeeld tijdwaarschuwingen instellen voor
uw wegprofiel en u kunt een Auto Lap positie-trigger gebruiken voor uw mountainbikeprofiel.
TIP: U kunt de activiteitenprofielen ook aanpassen via de toestelinstellingen in de Garmin Connect app.
Selecteer > Activiteitenprofielen en selecteer een profiel.
Waarschuwingen en aanwijzingen: Hiermee stelt u in hoe rondes worden geactiveerd en past u de trainings- of
navigatiewaarschuwingen voor de activiteit (Instellingen voor waarschuwingen en aanwijzingen, pagina62).
Automatische slaapstand: Hiermee kan het toestel automatisch in de slaapstand gaan na 5 minuten inactiviteit
(Automatische slaapstand gebruiken, pagina64).
Beklimmingen: Hiermee schakelt u de functie ClimbPro in en stelt u in welke typen klimacties het toestel
detecteert (ClimbPro gebruiken, pagina35).
Gegevensschermen: Hiermee kunt u gegevensschermen aanpassen en nieuwe gegevensschermen toevoegen
voor de activiteit (Een gegevensscherm toevoegen, pagina61).
MTB/CX: Hiermee kunt u registratie van grit/flow/sprong inschakelen.
Navigatie: Hiermee stelt u navigatieberichten in en past u de kaart- en route-instellingen aan (Kaartinstellingen,
pagina36) (Route-instellingen, pagina37).
Voeding/hydratatie: Hiermee kunt u bijhouden hoeveel u eet en drinkt.
Satellietsystemen: Hiermee kunt u GPS uitschakelen (Indoortrainingen, pagina13) of het satellietsysteem
instellen dat wordt gebruikt voor de activiteit (De satellietinstelling wijzigen, pagina65).
Segmenten: Hiermee worden uw ingeschakelde segmenten weergegeven (Segmenten inschakelen, pagina11).
Zelfbeoordeling: Bepaalt hoe vaak u uw waargenomen inspanning voor de activiteit evalueert (Een activiteit
evalueren, pagina5).
Timer: Hiermee stelt u de timervoorkeuren in. Met de optie Auto Pause kunt u instellen wanneer de
activiteitentimer automatisch pauzeert (Auto Pause gebruiken, pagina65). Met de optie Timer start-modus
kunt u instellen hoe het toestel het begin van een rit detecteert en dat de activiteitentimer automatisch start
(De timer automatisch starten, pagina65).
Uw activiteitenprofiel bijwerken
U kunt uw activiteitenprofielen aanpassen. U kunt uw instellingen en de gegevensvelden voor een bepaalde
activiteit of route aanpassen (Trainingsinstellingen, pagina60).
TIP: U kunt de activiteitenprofielen ook aanpassen via de toestelinstellingen in de Garmin Connect app.
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een optie:
Selecteer een profiel.
Selecteer Maak nieuw om een profiel te maken of te kopiëren.
3Selecteer indien nodig om de naam, kleur en het standaardrittype voor het profiel te bewerken.
TIP: Na een rit die niet bij het profiel past, kunt u het rittype handmatig bijwerken. Nauwkeurige
rittypegegevens zijn belangrijk voor het kiezen van fietsvriendelijke routes.
60 Uw toestel aanpassen
Een gegevensscherm toevoegen
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Gegevensschermen > Voeg nieuw toe > Gegevensscherm.
4Selecteer een categorie en selecteer één of meer gegevensvelden.
TIP: Voor een lijst met alle beschikbare gegevensvelden gaat u naar (Gegevensvelden, pagina83).
5Selecteer .
6Selecteer een optie:
Selecteer een andere categorie als u meer gegevensvelden wilt selecteren.
Selecteer .
7Selecteer of om de indeling te wijzigen.
8Selecteer .
9Selecteer een optie:
Tik op een gegevensveld en tik dan op een ander gegevensveld om de volgorde te wijzigen.
Tik tweemaal op een gegevensveld om het te wijzigen.
10 Selecteer .
Een gegevensscherm bewerken
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Gegevensschermen.
4Selecteer een gegevensscherm.
5Selecteer Indeling en gegevensvelden.
6Selecteer of om de indeling te wijzigen.
7Selecteer .
8Selecteer een optie:
Tik op een gegevensveld en tik dan op een ander gegevensveld om de volgorde te wijzigen.
Tik tweemaal op een gegevensveld om het te wijzigen.
9Selecteer .
Volgorde van gegevensschermen wijzigen
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Gegevensschermen > > Wijzig volgorde.
4Houd op een gegevensscherm ingedrukt en sleep het naar een nieuwe locatie.
5Selecteer .
Uw toestel aanpassen 61
Instellingen voor waarschuwingen en aanwijzingen
U kunt waarschuwingen gebruiken voor trainingen met specifieke doelstellingen voor tijd, afstand,
calorieën, hartslag, cadans en vermogen. U kunt ook navigatiewaarschuwingen instellen. Instellingen voor
waarschuwingen worden opgeslagen in uw activiteitenprofiel (Trainingsinstellingen, pagina60).
Selecteer > Activiteitenprofielen, selecteer een profiel en selecteer Waarschuwingen en aanwijzingen.
Waarschuwing scherpe bocht: Schakelt veiligheidswaarschuwingen in bij moeilijke bochten.
Waarsch. v. wegen met veel verkeer: Schakelt veiligheidswaarschuwingen in voor gebieden met veel verkeer.
Meldingen workoutdoelen: Hiermee schakelt u een waarschuwing in wanneer u een doel bereikt tijdens uw
workout.
Ronde: Hiermee stelt u in hoe rondes worden geactiveerd (Ronden op positie markeren, pagina63).
Tijdwaarschuwing: Hiermee stelt u een waarschuwing in voor een bepaalde tijd (Terugkerende waarschuwingen
instellen, pagina63).
Afst. waarsch.: Hiermee stelt u een waarschuwing in voor een bepaalde afstand (Terugkerende waarschuwingen
instellen, pagina63).
Calorieënwaarschuwing: Hiermee stelt u een waarschuwing in voor wanneer u een bepaald aantal calorieën
hebt verbrand.
Hartslagwaarschuwing: Hiermee kunt u instellen dat het toestel u waarschuwt wanneer uw hartslag boven of
onder een doelzone of een door u ingesteld bereik ligt (Bereikwaarschuwingen instellen, pagina62).
Cadanswaarschuwing: Hiermee stelt u in dat het toestel u waarschuwt wanneer uw cadans boven of onder een
aangepast bereik van herhalingen per minuut ligt (Bereikwaarschuwingen instellen, pagina62).
Vermogenswaarschuwing: Hiermee kunt u instellen dat het toestel u waarschuwt wanneer uw
drempelvermogen boven of onder een doelzone ligt (Bereikwaarschuwingen instellen, pagina62).
Keer-om-wrsch.: Hiermee stelt u een waarschuwing in om aan te geven wanneer u moet keren tijdens uw rit.
Eet-waarschuwing: Hiermee stelt u een waarschuwing in dat u op een opgegeven tijdstip, na een bepaalde
afstand of na een strategisch interval moet drinken tijdens uw rit (Smart eet- en drinkwaarschuwingen
instellen, pagina63).
Drink-waarschuwing: Hiermee stelt u een waarschuwing in dat u op een opgegeven tijdstip, na een bepaalde
afstand of na een strategisch interval moet drinken tijdens uw rit (Smart eet- en drinkwaarschuwingen
instellen, pagina63).
Connect IQ waarschuwingen: Hiermee schakelt u waarschuwingen in die zijn ingesteld in Connect IQ apps.
Bereikwaarschuwingen instellen
Als u een optionele hartslagmeter, cadanssensor of vermogensmeter hebt, kunt u bereikwaarschuwingen
instellen. Een bereikwaarschuwing wordt afgegeven wanneer het toestel een waarde meet die boven of onder
een opgegeven waardenbereik ligt. Zo kunt u bijvoorbeeld instellen dat het toestel u waarschuwt als uw cadans
lager is dan 40rpm of hoger dan 90rpm. U kunt ook een trainingszone gebruiken voor de bereikwaarschuwing
(Trainingszones, pagina29).
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Waarschuwingen en aanwijzingen.
4Selecteer Hartslagwaarschuwing, Cadanswaarschuwing of Vermogenswaarschuwing.
5Selecteer de minimum- en maximumwaarde of selecteer zones.
Telkens als u boven of onder het opgegeven bereik komt, wordt een bericht weergegeven. U hoort ook een
pieptoon als geluidssignalen zijn ingeschakeld (De toesteltonen in- en uitschakelen, pagina67).
62 Uw toestel aanpassen
Terugkerende waarschuwingen instellen
Een terugkerende waarschuwing wordt afgegeven telkens wanneer het toestel een opgegeven waarde of
interval registreert. U kunt bijvoorbeeld instellen dat het toestel u elke 30 minuten waarschuwt.
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Waarschuwingen en aanwijzingen.
4Selecteer een waarschuwingstype.
5Schakel de waarschuwing in.
6Voer een waarde in.
7Selecteer .
Telkens als u de opgegeven waarde voor een waarschuwing bereikt, wordt een bericht weergegeven. U hoort
ook een pieptoon als geluidssignalen zijn ingeschakeld (De toesteltonen in- en uitschakelen, pagina67).
Smart eet- en drinkwaarschuwingen instellen
Een smart waarschuwing geeft aan dat u op strategische intervallen moet eten of drinken op basis van de
huidige fietsomstandigheden. De schattingen van een smart waarschuwing voor een rit zijn gebaseerd op de
temperatuur, hoogtewinst, snelheid, duur, hartslag en vermogensgegevens (indien van toepassing).
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Waarschuwingen en aanwijzingen.
4Selecteer Eet-waarschuwing of Drink-waarschuwing.
5Schakel de waarschuwing in.
6Selecteer Type > Slim.
Telkens als u de geschatte waarde voor een smart waarschuwing bereikt, wordt een bericht weergegeven. U
hoort ook een pieptoon als geluidssignalen zijn ingeschakeld (De toesteltonen in- en uitschakelen, pagina67).
Auto Lap
Ronden op positie markeren
Met de functie Auto Lap kunt u de ronde automatisch markeren op een bepaalde positie. Dit is handig als u uw
prestaties tijdens verschillende gedeelten van een rit wilt vergelijken (bijvoorbeeld na een lange klim of na een
sprint). Tijdens een koers kunt u de functie Op positie gebruiken om een ronde te starten bij alle rondeposities
die voor de koers zijn vastgelegd.
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Waarschuwingen en aanwijzingen > Ronde.
4Schakel de Auto Lap -waarschuwing in.
5Selecteer Auto Lap-trigger > Op positie.
6Selecteer Ronde bij.
7Selecteer een optie:
Selecteer Alleen bij drukken op ronde om de rondeteller telkens te activeren als op drukt en telkens
wanneer u een van deze locaties opnieuw passeert.
Selecteer Start & ronde om de rondeteller te activeren op de GPS-locatie waar u op drukt en op elke
locatie tijdens de rit waar u op drukt.
Selecteer Markeer en ronde om de rondeteller te activeren op een specifieke GPS-locatie die u vóór de rit
hebt gemarkeerd en op elke locatie tijdens de rit wanneer u op drukt.
8Pas zo nodig de rondegegevensvelden aan (Een gegevensscherm toevoegen, pagina61).
Uw toestel aanpassen 63
Ronden op afstand markeren
Met de functie Auto Lap kunt u de ronde automatisch markeren op basis van een bepaalde afstand. Dit is
handig als u uw prestaties tijdens verschillende gedeelten van een rit wilt vergelijken (bijvoorbeeld om de 10 mijl
of 40 km).
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Waarschuwingen en aanwijzingen > Ronde.
4Schakel de Auto Lap -waarschuwing in.
5Selecteer Auto Lap-trigger > Op afstand.
6Selecteer Ronde bij.
7Voer een waarde in.
8Selecteer .
9Pas zo nodig de rondegegevensvelden aan (Een gegevensscherm toevoegen, pagina61).
Ronden op tijd markeren
Met de functie Auto Lap kunt u de ronde automatisch markeren op basis van een bepaalde tijd. Dit is handig als
u uw prestaties tijdens verschillende gedeelten van een rit wilt vergelijken (bijvoorbeeld om de 20 minuten).
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Waarschuwingen en aanwijzingen > Ronde.
4Schakel de Auto Lap -waarschuwing in.
5Selecteer Auto Lap-trigger > Op tijd.
6Selecteer Ronde bij.
7Selecteer de waarde voor uren, minuten of seconden.
8Selecteer or om een waarde in te voeren.
9Selecteer .
10 Pas zo nodig de rondegegevensvelden aan (Een gegevensscherm toevoegen, pagina61).
Aanpassen van rondebanner
U kunt de gegevensvelden aanpassen die in de rondebanner worden weergegeven.
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Waarschuwingen en aanwijzingen > Ronde.
4Schakel de Auto Lap -waarschuwing in.
5Selecteer Aangepaste rondebanner.
6Selecteer een gegevensveld om het te wijzigen.
Automatische slaapstand gebruiken
U kunt de Automatische slaapstand functie gebruiken om automatisch in de slaapstand te gaan na 5 minuten
van inactiviteit. Tijdens de slaapstand is het scherm uitgeschakeld en zijn de sensoren, Bluetooth technologie
en GPS uitgeschakeld.
Wi‑Fi blijft actief wanneer het toestel zich in de slaapstand bevindt.
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Automatische slaapstand.
64 Uw toestel aanpassen
Auto Pause gebruiken
U kunt de functie Auto Pause gebruiken om de timer automatisch te onderbreken als u stopt met bewegen of
wanneer uw snelheid onder de opgegeven waarde komt. Dit is handig als er verkeerslichten of andere plaatsen
voorkomen in uw route waar u langzamer moet fietsen of moet stoppen.
OPMERKING: De geschiedenis wordt niet vastgelegd wanneer de activiteitentimer is gestopt of gepauzeerd.
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Timer > Auto Pause.
4Selecteer een optie:
Selecteer Zodra gestopt om de timer automatisch te onderbreken wanneer u stopt met bewegen.
Selecteer Aangepast om de timer automatisch te pauzeren wanneer uw snelheid onder een bepaalde
waarde komt.
5Pas zo nodig optionele tijdgegevensvelden aan (Een gegevensscherm toevoegen, pagina61).
Auto Scroll gebruiken
Met de functie Auto Scroll doorloopt u automatisch alle schermen met trainingsgegevens terwijl de timer loopt.
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Gegevensschermen > > Auto Scroll.
4Selecteer een weergavesnelheid.
De timer automatisch starten
Met deze functie herkent het toestel automatisch dat er satellietsignalen worden ontvangen en dat de fiets
rijdt. De activiteiten-timer wordt gestart of u wordt eraan herinnerd om de activiteiten-timer te starten, zodat uw
ritgegevens worden vastgelegd.
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Timer > Timer start-modus.
4Selecteer een optie:
Selecteer Handmatig, en selecteer om de activiteitstimer te starten.
Selecteer Op verzoek om een visuele herinnering te krijgen wanneer u de startmeldingssnelheid bereikt.
Selecteer Auto om de activiteiten-timer automatisch te starten wanneer u de startmeldingssnelheid
bereikt.
De satellietinstelling wijzigen
Om de prestaties in moeilijke omgevingen te verbeteren en de GPS-positiebepaling te versnellen, kunt u Multi-
GNSS of Multi-GNSS multi-band inschakelen. Door GPS en een andere satelliet tegelijk te gebruiken, neemt de
levensduur van de batterij sneller af dan wanneer alleen GPS wordt gebruikt.
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Satellietsystemen.
4Selecteer een optie.
Uw toestel aanpassen 65
Smartphone-instellingen
Selecteer > Connected functies > Telefoon.
Schakel in: Schakelt Bluetooth in.
OPMERKING: Andere Bluetooth instellingen worden alleen weergegeven als u Bluetooth technologie
inschakelt.
Toestelnaam: Hiermee kunt u een gebruiksvriendelijke naam invoeren ter identificatie van uw toestellen met
Bluetooth.
Koppel smartphone: Hiermee koppelt u uw toestel met een compatibele smartphone met Bluetooth
functionaliteit. Met deze instelling kunt u Bluetooth draadloze functies gebruiken, zoals LiveTrack en
activiteiten uploaden naar Garmin Connect.
Synchroniseer nu: Hiermee synchroniseert u uw toestel met een compatibele smartphone.
Smartphone meldingen: Hiermee kunt u smartphonemeldingen vanaf uw compatibele smartphone inschakelen.
Gemiste meldingen: Geeft gemiste smartphonemeldingen vanaf uw compatibele smartphone weer.
Handtekening sms-antwoord: Hiermee kunnen handtekeningen in tekstberichten worden opgenomen. Deze
functie is beschikbaar voor compatibele Android smartphones.
Systeeminstellingen
Selecteer > Systeem.
Scherminstellingen (Scherminstellingen, pagina66)
Widgetinstellingen (De widgetlijst aanpassen, pagina67)
Instellingen voor gegevensopslag (Instellingen voor gegevens vastleggen, pagina67)
Toestelinstellingen (De maateenheden wijzigen, pagina67)
Geluidsinstellingen (De toesteltonen in- en uitschakelen, pagina67)
Taalinstellingen (De taal van het toestel wijzigen, pagina67)
Scherminstellingen
Selecteer > Systeem > Scherm.
Automatische helderheid: Hiermee wordt automatisch de schermverlichting aangepast op basis van het
omgevingslicht.
Helderheid: Hiermee kunt u de helderheid van de schermverlichting instellen.
Time-out van scherm: Hiermee kunt u de tijdsduur instellen voordat de schermverlichting wordt uitgeschakeld.
Kleurmodus: Hiermee stelt u in of het toestel dag- of nachtkleuren weergeeft. U kunt de optie Auto selecteren
om het toestel automatisch te laten overschakelen naar dag- of nachtkleuren op basis van de tijd van de dag.
Schermafbeelding: Hiermee kunt u de afbeelding op het scherm van het toestel opslaan wanneer u op drukt.
De schermverlichting gebruiken
Tik op het aanraakscherm om de schermverlichting in te schakelen.
OPMERKING: U kunt de time-out voor de schermverlichting aanpassen (Scherminstellingen, pagina66).
1Veeg in het startscherm of een gegevensscherm omlaag vanaf de bovenkant van het scherm.
2Selecteer een optie:
Als u de helderheid handmatig wilt aanpassen, selecteert u en gebruikt u de schuifbalk.
Als u de helderheid automatisch wilt aanpassen op basis van omgevingslicht, selecteert u Auto.
66 Uw toestel aanpassen
De glances aanpassen
1Blader naar de onderkant van het startscherm.
2Selecteer .
3Selecteer een optie:
Selecteer om een glance aan de glancelijst toe te voegen.
Selecteer om de glance omhoog of omlaag te slepen om de locatie van de glance in de glancelijst te
wijzigen.
Veeg op een glance naar links, en selecteer om de glance van de glancelijst te verwijderen.
De widgetlijst aanpassen
U kunt de volgorde van widgets in de widgetlijst wijzigen, widgets verwijderen en nieuwe widgets toevoegen.
1Selecteer > Systeem > Widgets.
2Selecteer een optie:
Selecteer om een widget aan de widgetlijst toe te voegen.
Selecteer om de widget omhoog of omlaag te slepen om de locatie van de widget in de widgetlijst te
wijzigen.
Veeg naar links over een widget en selecteer om de widget uit de widgetlijst te verwijderen.
Instellingen voor gegevens vastleggen
Selecteer > Systeem > Gegevensopslag.
Cadans middelen: Hiermee stelt u in of het toestel nulwaarden weergeeft voor cadansgegevens die optreden als
u geen pedaalslagen maakt (Gegevens middelen voor cadans of vermogen, pagina50).
Vermogen middelen: Hiermee stelt u in of het toestel nulwaarden meetelt voor vermogensgegevens die
optreden als u geen pedaalslagen maakt (Gegevens middelen voor cadans of vermogen, pagina50).
Registreer HRV: Hiermee worden uw hartslagvariaties tijdens een activiteit vastgelegd.
De maateenheden wijzigen
U kunt de eenheden voor afstand, snelheid, hoogte, temperatuur, gewicht, positieweergave en tijdweergave
aanpassen.
1Selecteer > Systeem > Eenheden.
2Selecteer een type maatsysteem.
3Selecteer een maateenheid voor de instelling.
De toesteltonen in- en uitschakelen
Selecteer > Systeem > Geluid.
De taal van het toestel wijzigen
Selecteer > Systeem > Taal voor tekst.
Tijdzones
Telkens wanneer u het toestel inschakelt en naar satellieten zoekt of gegevens synchroniseert met uw
smartphone, worden de tijdzone en het tijdstip automatisch vastgesteld.
Uw toestel aanpassen 67
De modus Extra scherm instellen
U kunt uw Edge 1040 toestel gebruiken als een extra scherm waarop u de gegevensschermen van een
compatibele Garmin multisportwatch kunt weergeven. U kunt bijvoorbeeld een compatibel Forerunner toestel
koppelen om de gegevensschermen daarvan op uw Edge toestel weer te geven tijdens een triatlon.
1Selecteer op uw Edge toestel > Extra scherm > Verbinding maken met een nieuw horloge.
2Selecteer op uw compatibele Garmin watch achtereenvolgens Instellingen > Sensors en accessoires > Voeg
nieuwe toe > Extra scherm.
3Volg de aanwijzingen op het scherm van uw Edge toestel en Garmin watch om het koppelingsproces te
voltooien.
Als de toestellen zijn gekoppeld, verschijnen de gegevensschermen van uw gekoppelde watch op het Edge
toestel.
OPMERKING: De gebruikelijke Edge toestelfuncties zijn uitgeschakeld wanneer de modus Extra scherm
actief is.
Als u uw compatibele Garmin watch eenmaal hebt gekoppeld met uw Edge toestel, maken ze automatisch
verbinding wanneer u de modus Extra scherm de volgende keer gebruikt.
De modus Extra scherm afsluiten
Als het toestel in de modus Extra scherm staat, tikt u op het scherm en selecteert u Modus Extra scherm
afsluiten > Ja.
Toestelinformatie
Het toestel opladen
LET OP
U voorkomt corrosie door de USB-poort, de beschermkap en de omringende delen grondig af te drogen voordat
u het toestel oplaadt of aansluit op een computer.
Het toestel wordt van stroom voorzien met een ingebouwde lithium-ionbatterij die u kunt opladen via een
standaard stopcontact of een USB-poort op uw computer.
OPMERKING: Opladen is alleen mogelijk binnen het goedgekeurde temperatuurbereik (Edge specificaties,
pagina74).
1Trek de beschermkap van de USB-poort omhoog.
2Steek het kleine uiteinde van de USB-kabel in de USB-poort op het toestel.
3Steek het grote uiteinde van de USB-kabel in een netadapter of een USB-poort van een computer.
68 Toestelinformatie
4Sluit de netadapter aan op een standaard stopcontact.
Als u het toestel op een voedingsbron aansluit, wordt het toestel ingeschakeld.
5Laad het toestel volledig op.
Nadat u het toestel hebt opgeladen, sluit u de beschermkap.
Over de batterij
WAARSCHUWING
Dit toestel bevat een lithium-ionbatterij. Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
De standaardsteun installeren
Voor de beste GPS-ontvangst en het beste zicht op het scherm plaatst u de fietssteun zodanig dat het toestel
horizontaal ten opzichte van de grond staat en de voorkant van het toestel naar de lucht is gericht. U kunt de
fietssteun op de stuurpen of op de stuurstang plaatsen.
OPMERKING: Als u deze steun niet hebt, kunt u deze stap overslaan.
1Selecteer een geschikte en veilige plek om het toestel te bevestigen zonder dat dit uw veiligheid op de fiets in
gevaar brengt.
2Plaats de rubberen schijf op de achterzijde van de fietssteun.
Er zijn twee rubberen schijven inbegrepen. Kies de schijf die het beste bij uw fiets past. De rubberen lipjes
zijn in lijn met de achterzijde van de fietssteun, zodat deze op zijn plaats blijft.
3Plaats de fietssteun op de stuurpen.
4Zorg ervoor dat de fietssteun stevig vastzit met de twee banden .
Toestelinformatie 69
5Breng de lipjes aan de achterzijde van het toestel in lijn met de inkepingen op de fietssteun .
6Duw iets omlaag en draai het toestel met de klok mee totdat het vastklikt.
De voorsteun installeren
OPMERKING: Als u deze steun niet hebt, kunt u deze stap overslaan.
1Selecteer een geschikte en veilige plek om de Edge fietscomputer te plaatsen zonder dat dit uw veiligheid op
de fiets in gevaar brengt.
2Gebruik de inbussleutel om de schroef te verwijderen uit de stuurklem .
3Plaats het rubberen kussentje rond het stuur:
Gebruik het dikke kussentje als de diameter van het stuur 25,4 mm of 26 mm is.
Gebruik het dunne kussentje als de diameter van het stuur 31,8 mm is.
Gebruik geen rubberen kussentje als de diameter van de zadelpen 35 mm is.
4Plaats de stuurklem rond het rubberen kussentje.
5Plaats de schroef terug en draai deze aan.
OPMERKING: Garmin raadt u aan de schroef vast te draaien tot de steun goed vastzit, tot het maximale
moment van 0,8 Nm (7 lbf-inch). Controleer regelmatig of de schroef goed vast zit.
70 Toestelinformatie
6Breng de lipjes aan de achterzijde van de Edge fietscomputer in lijn met de inkepingen op de fietssteun .
7Duw de Edge fietscomputer iets omlaag en draai deze rechtsom totdat hij vastklikt.
De Edge losmaken
1Draai de Edge rechtsom om het toestel te ontgrendelen.
2Til de Edge van de steun.
De mountainbikesteun installeren
OPMERKING: Als u deze steun niet hebt, kunt u deze stap overslaan.
1Selecteer een geschikte en veilige plek om het Edge toestel te plaatsen zonder dat dit uw veiligheid op de
fiets in gevaar brengt.
2Gebruik de inbussleutel van 3 mm om de schroef te verwijderen uit de stuurklem .
3Selecteer een optie:
Als de diameter van het stuur 25,4mm of 26 mm is, plaats het dikke rubberen kussentje dan rond het
stuur.
Als de diameter van het stuur 31,8mm is, plaats het dunne rubberen kussentje dan rond het stuur.
Gebruik geen rubberen kussentje als de diameter van de zadelpen 35 mm is.
4Plaats de stuurklem rond het stuur, zodat de arm van steun zich boven de stuurpen bevindt.
Toestelinformatie 71
5Gebruik de inbussleutel van 3 mm om de schroef op de arm van de steun los te draaien, positioneer de
arm van de steun en draai de schroef daarna weer vast.
OPMERKING: Garmin raadt u aan de schroef vast te draaien tot de arm van de steun goed vastzit, met een
maximaal moment van 2,26 Nm (20 lbf-inch). Controleer regelmatig of de schroef goed vast zit.
6Verwijder indien nodig met de inbussleutel van 2 mm de twee schroeven aan de achterzijde van de steun ,
draai de klem en plaats de schroeven terug om de richting van de steun te wijzigen.
7Plaats de schroef op de stuurklem terug en draai deze vast.
OPMERKING: Garmin raadt u aan de schroef vast te draaien tot de steun goed vastzit, tot het maximale
moment van 0,8 Nm (7 lbf-inch). Controleer regelmatig of de schroef goed vast zit.
8Breng de lipjes aan de achterzijde van het Edge toestel in lijn met de inkepingen op de fietssteun .
9Duw het Edge toestel iets omlaag en draai het rechtsom totdat het toestel vastklikt.
72 Toestelinformatie
Een koord bevestigen
U kunt het optionele koord gebruiken om het Edge toestel aan het stuur van uw fiets te bevestigen.
1Trek de beschermkap van de USB-poort omhoog.
2Begin aan de achterkant van het toestel en steek de lus van het koord door de sleuf in het toestel.
3Steek het andere uiteinde van het koord door de lus en trek deze strak.
4Sluit de beschermkap en zorg ervoor dat deze niet direct op het koord sluit .
Productupdates
Uw toestel controleert automatisch op updates wanneer u bent verbonden met Bluetooth of Wi‑Fi. U kunt
handmatig controleren of er updates zijn via de systeeminstellingen (Systeeminstellingen, pagina66). Installeer
Garmin Express (www.garmin.com/express) op uw computer. Open de Garmin Connect app op uw telefoon.
Op die manier kunt u gemakkelijk gebruikmaken van de volgende diensten voor Garmin toestellen:
Software-updates
Kaartupdates
Gegevens worden geüpload naar Garmin Connect
Productregistratie
Toestelinformatie 73
De sofware bijwerken met de Garmin Connect app
Voordat u de software op uw toestel kunt bijwerken via de Garmin Connect app, moet u een Garmin
Connect account hebben en het toestel koppelen met een compatibele smartphone (Uw smartphone koppelen,
pagina38).
Synchroniseer uw toestel met de Garmin Connect app.
Wanneer er nieuwe software beschikbaar is, verstuurt de Garmin Connect app deze update automatisch naar
uw toestel.
De sofware bijwerken via Garmin Express
Voordat u de toestelsoftware kunt bijwerken, moet u beschikken over een Garmin Connect account en de
Garmin Express toepassing downloaden.
1Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
Als er nieuwe software beschikbaar is, verstuurt Garmin Express deze naar uw toestel.
2Volg de instructies op het scherm.
3Koppel uw toestel niet los van de computer tijdens het bijwerken.
OPMERKING: Als u Wi‑Fi connectiviteit al hebt ingesteld voor uw toestel, kan Garmin Connect automatisch
nieuwe software-updates downloaden naar uw toestel als verbinding wordt gemaakt met Wi‑Fi.
Specificaties
Edge specificaties
Batterijtype Oplaadbare, ingebouwde lithium-ionbatterij
Levensduur van batterij Edge 1040 : tot 35 uur
Edge 1040 Solar: tot 45 uur met zonne-energie1
Bedrijfstemperatuurbereik Van -20 tot 60 ºC (van -4 tot 140 ºF)
Laadtemperatuurbereik Van 0 tot 45 ºC (van 32 tot 113 ºF)
Draadloze frequenties Edge 1040 : 2,4 GHz @ 12,7 dBm maximaal
Edge 1040 Solar: 2,4 GHz bij 12,0 dBm maximaal
Waterbestendigheid IEC 60529 IPX72
HRM-Dual specificaties
Batterijtype CR2032 van 3V, door gebruiker te vervangen
Levensduur van batterij Tot 3,5 jaar bij 1 uur per dag
Bedrijfstemperatuurbereik Van 0° tot 40°C (van 32° tot 104°F)
Draadloze frequentie 2,4GHz @ 2 dBm maximaal
Waterbestendigheid 1ATM3
OPMERKING: Dit product verzendt geen hartslaggegevens tijdens het zwemmen.
1 Bij gebruik in omstandigheden van 75.000 lux
2 Het toestel is bestand tegen incidentele blootstelling aan water tot een diepte van 1 meter gedurende maximaal 30 minuten. Ga voor meer informatie naar
www.garmin.com/waterrating.
3 Het toestel is bestand tegen een druk die gelijk is aan een diepte van 10 meter. Ga voor meer informatie naar www.garmin.com/waterrating.
74 Toestelinformatie
Specificaties snelheidssensor 2 en cadanssensor 2
Batterijtype CR2032 van 3V, door gebruiker te vervangen
Levensduur van batterij Ongeveer 12 maanden bij 1 uur per dag
Snelheidssensoropslag Tot 300 uur activiteitsgegevens
Bedrijfstemperatuurbereik Van -20 tot 60 ºC (van -4 tot 140 ºF)
Draadloze frequentie 2,4 GHz @ 4 dBm maximaal
Waterbestendigheid IEC 60529 IPX74
Toestelgegevens weergeven
U kunt toestelinformatie zoals de toestel-id, softwareversie en de licentieovereenkomst weergeven.
Selecteer > Systeem > Over > Copyrightinfo.
Informatie over wet- en regelgeving en naleving weergeven
Het label voor dit toestel wordt op elektronische wijze geleverd. Het e-label kan regelgeving bevatten, zoals
identificatienummers verstrekt door de FCC of regionale compliance-markeringen, maar ook toepasselijke
product- en licentiegegevens.
1Selecteer .
2Selecteer Systeem > Informatie over regelgeving.
Toestelonderhoud
LET OP
Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan extreme temperaturen kan worden blootgesteld,
omdat dit onherstelbare schade kan veroorzaken.
Gebruik nooit een hard of scherp object om het aanraakscherm te bedienen omdat het scherm daardoor
beschadigd kan raken.
Gebruik geen chemische reinigingsmiddelen, oplosmiddelen, zonnebrandolie of insectenwerende middelen die
plastic onderdelen en oppervlakken kunnen beschadigen.
Breng de beschermkap van de USB-poort goed aan om beschadiging van de poort te voorkomen.
Vermijd schokken en ruwe behandeling omdat hierdoor het product korter meegaat.
Het toestel schoonmaken
LET OP
Ook een klein beetje zweet of vocht kan corrosie van de elektrische contactpunten veroorzaken als het toestel is
aangesloten op een oplader. Corrosie kan opladen en gegevensoverdracht blokkeren.
1Veeg het toestel schoon met een doek die is bevochtigd met een mild schoonmaakmiddel.
2Veeg de behuizing vervolgens droog.
Laat het toestel na reiniging helemaal drogen.
4 Het toestel is bestand tegen incidentele blootstelling aan water tot een diepte van 1 meter gedurende maximaal 30 minuten. Ga voor meer informatie naar
www.garmin.com/waterrating.
Toestelinformatie 75
Onderhoud van de hartslagmeter onderhouden
LET OP
Klik de module los en verwijder deze voordat u de band schoonmaakt.
Opbouw van zweet en zout op de band kan het vermogen van de hartslagmeter om nauwkeurige gegevens te
rapporteren negatief beïnvloeden.
Ga naar www.garmin.com/HRMcare voor gedetailleerde wasinstructies.
Spoel de band na elk gebruik schoon.
Was de band wanneer u deze zeven keer hebt gebruikt.
Droog de band niet in een wasdroger.
U moet de band hangend of plat laten drogen.
Koppel de module los van de band als deze niet wordt gebruikt om de levensduur van uw hartslagmeter te
verlengen.
Door de gebruiker vervangbare batterijen
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en
andere belangrijke informatie.
De batterij van de hartslagmeter vervangen
1Gebruik een kleine kruiskopschroevendraaier om de vier schroeven aan de achterkant van de module te
verwijderen.
2Verwijder de deksel en de batterij.
3Wacht 30 seconden.
4Plaats de nieuwe batterij met de pluskant naar boven.
OPMERKING: Zorg dat u de afdichtring niet beschadigt of verliest.
5Plaats het deksel en de vier schroeven terug.
OPMERKING: Draai de schroeven niet te strak vast.
Nadat u de batterij van de hartslagmeter hebt vervangen, moet u deze mogelijk opnieuw koppelen met het
toestel.
76 Toestelinformatie
De batterij van de snelheidssensor vervangen
Het toestel gebruikt één CR2032 batterij. De LED knippert rood na twee omwentelingen als de batterij bijna leeg
is.
1De ronde batterijdeksel bevindt zich aan de voorzijde van de sensor.
2Draai de deksel linksom tot deze los genoeg zit om te verwijderen.
3Verwijder de deksel en de batterij .
4Wacht 30 seconden.
5Plaats de nieuwe batterij in het klepje met de polen in de juiste richting.
OPMERKING: Zorg dat u de afdichtring niet beschadigt of verliest.
6Draai de deksel rechtsom zodat de markering op de deksel op één lijn ligt met de markering op de behuizing.
OPMERKING: De LED knippert een paar seconden rood en groen nadat de batterij is vervangen. Als de LED
groen knippert en daarna stopt met knipperen, is het toestel actief en klaar om gegevens te verzenden.
Toestelinformatie 77
De batterij van de cadanssensor vervangen
Het toestel gebruikt één CR2032 batterij. De LED knippert rood na twee omwentelingen als de batterij bijna leeg
is.
1De ronde batterijdeksel bevindt zich op de achterkant van de sensor.
2Draai de deksel linksom tot deze is ontgrendeld en los genoeg zit om te verwijderen.
3Verwijder de deksel en de batterij .
4Wacht 30 seconden.
5Plaats de nieuwe batterij in het klepje met de polen in de juiste richting.
OPMERKING: Zorg dat u de afdichtring niet beschadigt of verliest.
6Draai de deksel rechtsom tot deze is vergrendeld.
OPMERKING: De LED knippert een paar seconden rood en groen nadat de batterij is vervangen. Als de LED
groen knippert en daarna stopt met knipperen, is het toestel actief en klaar om gegevens te verzenden.
78 Toestelinformatie
De batterij van de cadanssensor vervangen
OPMERKING: Gebruik deze instructies voor productmodellen met een muntsleuf op de batterijklep.
Het toestel gebruikt één CR2032 batterij. De LED knippert rood na twee omwentelingen als de batterij bijna leeg
is.
1De ronde batterijdeksel bevindt zich op de achterkant van de sensor.
2Draai de deksel linksom tot deze is ontgrendeld en los genoeg zit om te verwijderen.
3Verwijder de deksel en de batterij .
4Wacht 30 seconden.
5Plaats de nieuwe batterij in het klepje met de polen in de juiste richting.
OPMERKING: Zorg dat u de afdichtring niet beschadigt of verliest.
6Draai de deksel rechtsom tot deze is vergrendeld.
OPMERKING: De LED knippert een paar seconden rood en groen nadat de batterij is vervangen. Als de LED
groen knippert en daarna stopt met knipperen, is het toestel actief en klaar om gegevens te verzenden.
Problemen oplossen
Het toestel herstellen
Als het toestel niet meer reageert, moet u het mogelijk herstellen. Uw gegevens en instellingen worden dan niet
gewist.
Houd 10 seconden ingedrukt.
Het toestel wordt gereset en ingeschakeld.
Standaardinstellingen herstellen
U kunt de standaard configuratie-instellingen en activiteitenprofielen herstellen. Hiermee wist u niet uw
geschiedenis of activiteitgegevens, zoals ritten, workouts en koersen.
Selecteer > Systeem > Herstel toestel > Standaardinstellingen herstellen > .
Gebruikersgegevens en instellingen wissen
U kunt alle gebruikersgegevens wissen en het toestel herstellen naar de oorspronkelijke instellingen. Hiermee
wist u uw geschiedenis en gegevens zoals ritten, workouts en koersen, en herstelt u de toestelinstellingen en
activiteitenprofielen. Bestanden die u via uw computer op het toestel hebt gezet, worden niet gewist.
Selecteer > Systeem > Herstel toestel > Gegevens verwijderen en instellingen herstellen > .
Problemen oplossen 79
Levensduur van de batterij maximaliseren
Schakel Modus Batterijbesparing (De Batterijspaarstand inschakelen, pagina80).
Verminder de sterkte van de schermverlichting of verkort de time-out voor de schermverlichting
(Scherminstellingen, pagina66).
Schakel de functie Automatische slaapstand in (Automatische slaapstand gebruiken, pagina64).
Schakel de draadloze functie Telefoon uit (Smartphone-instellingen, pagina66).
Selecteer de instelling GPS (De satellietinstelling wijzigen, pagina65).
Verwijder draadloze sensoren die u niet meer gebruikt.
De Batterijspaarstand inschakelen
Met de Batterijspaarstand kunt u de instellingen aanpassen om de levensduur van de batterij te verlengen voor
langere ritten.
1Selecteer > Modus Batterijbesparing > Schakel in.
2Selecteer een optie:
Selecteer Schermverlichting verminderen om de helderheid van de achtergrondverlichting te verlagen.
Selecteer Verberg kaart om het kaartscherm te verbergen.
OPMERKING: Als deze optie is ingeschakeld, worden er nog steeds afslagaanwijzingen weergegeven.
Selecteer Satellietsystemen om de satellietinstelling te wijzigen.
De geschatte resterende levensduur van de batterij wordt bovenaan het scherm weergegeven.
Na uw rit moet u uw toestel opladen en de batterijspaarstand uitschakelen om alle functies van het toestel te
kunnen gebruiken.
Ik kan mijn smartphone niet koppelen met het toestel
Als uw smartphone geen verbinding maakt met het toestel, kunt u deze tips proberen.
Schakel uw smartphone en uw toestel uit en weer in.
Schakel Bluetooth technologie op uw smartphone in.
Werk de Garmin Connect app bij naar de nieuwste versie.
Verwijder uw toestel uit de Garmin Connect app en de Bluetooth instellingen op uw smartphone om het
koppelingsproces opnieuw te proberen.
Als u een nieuwe smartphone hebt gekocht, verwijdert u uw toestel uit de Garmin Connect app op de
smartphone die u niet meer wilt gebruiken.
Houd uw smartphone binnen 10m (33ft.) van het toestel.
Open de Garmin Connect app op uw smartphone, selecteer het of , en selecteer Garmin toestellen >
Voeg toestel toe om de koppelmodus in te schakelen.
Veeg op het startscherm omlaag naar de instellingenwidget en selecteer Telefoon > Koppel smartphone om
handmatig naar de koppelmodus te gaan.
80 Problemen oplossen
Tips voor het gebruik van de Edge 1040 Solar fietscomputer
Opladen via zonne-energie is ontworpen om de levensduur van de batterij van het toestel te optimaliseren
en te verlengen. Opladen van de zonne-energie gebeurt ook wanneer het toestel in de slaapstand staat of
uitgeschakeld is.
OPMERKING: Deze functie is niet op alle toestellen beschikbaar.
Als u het toestel niet gebruikt, richt u het scherm op zonlicht om de levensduur van de batterij te verlengen.
Tijdens een activiteit bladert u naar de pagina met zonnegegevens.
De pagina met zonnegegevens toont de intensiteit van de huidige lichtomstandigheden en de
geaccumuleerde rijtijd die met de zonne-energie is gewonnen, rekening houdend met het huidige gebruik
en het batterijverbruik van het toestel.
De ontvangst van GPS-signalen verbeteren
Synchroniseer het toestel regelmatig met uw Garmin account:
Verbind uw toestel met een computer via de USB-kabel en de Garmin Express app.
Synchroniseer uw toestel met de Garmin Connect app op uw Bluetooth smartphone.
Verbind uw toestel met uw Garmin account via een Wi‑Fi draadloos netwerk.
Na verbinding met uw Garmin account downloadt het toestel diverse dagen aan satellietgegevens, zodat het
toestel snel satellietsignalen kan vinden.
Ga met uw toestel naar buiten, naar een open plek, ver weg van hoge gebouwen en bomen.
Blijf enkele minuten stilstaan.
Op mijn toestel wordt niet de juiste taal gebruikt
1Selecteer .
2Blader omlaag naar het voorlaatste item in de lijst en selecteer dit.
3Blader omlaag naar het zevende item in de lijst en selecteer het.
4Selecteer uw taal.
De hoogte instellen
Als u over nauwkeurige hoogtegegevens voor uw huidige locatie beschikt, kunt u de hoogtemeter op het toestel
handmatig kalibreren.
1Selecteer Navigatie > > Stel hoogte in.
2Geef de hoogte op en selecteer .
Problemen oplossen 81
Temperatuurmetingen
Het toestel geeft een temperatuur aan die hoger is dan de werkelijke luchttemperatuur als het toestel in direct
zonlicht wordt geplaatst, in de hand wordt gehouden of wordt opgeladen met een extern batterijpakket. Het
duurt ook even voor het toestel zich aan significante wijzigingen in de temperatuur heeft aangepast.
Vervangende O-ringen
Voor de steunen zijn vervangende banden (O-ringen) verkrijgbaar.
OPMERKING: Gebruik alleen vervangende banden van EPDM (Ethylene Propylene Diene Monomer). Ga naar
http://buy.garmin.com of neem contact op met uw Garmin dealer.
Meer informatie
Ga naar support.garmin.com voor meer handleidingen, artikelen en software-updates.
Ga naar buy.garmin.com of neem contact op met uw Garmin dealer voor informatie over optionele
accessoires en vervangingsonderdelen.
82 Problemen oplossen
Appendix
Gegevensvelden
OPMERKING: Niet alle gegevensvelden zijn beschikbaar voor alle activiteittypen. Voor sommige
gegevensvelden hebt u compatibele accessoires nodig om de gegevens weer te geven. Sommige
gegevensvelden worden in meer dan één categorie op het toestel weergegeven.
TIP: U kunt de gegevensvelden ook aanpassen via de instellingen voor het toestel in de Garmin Connect app.
Cadansvelden
Naam Beschrijving
Gem. cadans Fietsen. De gemiddelde cadans voor de huidige activiteit.
Cadans Fietsen. Het aantal omwentelingen van de pedaalarm. Uw toestel moet zijn aangesloten op een
cadans-accessoire om deze gegevens weer te geven.
Rondecadans Fietsen. De gemiddelde cadans voor de huidige ronde.
Fietsdynamica-velden
Naam Beschrijving
Gem. piekverm.fase
links
De gemiddelde piekvermogensfasehoek voor het linkerbeen voor de huidige activi
teit.
Gem. verm.fase links De gemiddelde vermogensfasehoek voor het linkerbeen voor de huidige activiteit.
Gem. PMO De gemiddelde pedaalmidden-offset voor de huidige activiteit.
Gem. verm.fase rechts De gemiddelde vermogensfasehoek voor het rechterbeen voor de huidige activiteit.
Gem. piekverm.fase
rechts
De gemiddelde piekvermogensfasehoek voor het rechterbeen voor de huidige activi
teit.
Piekverm.fase ronde
links De gemiddelde piekvermogensfasehoek voor het linkerbeen voor de huidige ronde.
Verm.fase ronde links De gemiddelde vermogensfasehoek voor het linkerbeen voor de huidige ronde.
Ronde PMO De gemiddelde pedaalmidden-offset voor de huidige ronde.
Piekverm.fase ronde
rechts De gemiddelde piekvermogensfasehoek voor het rechterbeen voor de huidige ronde.
Verm.fase ronde rechts De gemiddelde vermogensfasehoek voor het rechterbeen voor de huidige ronde.
Rondetijd zittend De tijd dat u zittend op de pedalen hebt getrapt voor de huidige ronde.
Rondetijd staand De tijd dat u staand op de pedalen hebt getrapt voor de huidige ronde.
Piekverm.fase links De huidige piekvermogensfasehoek voor het linkerbeen. Piekvermogensfase is het
hoekgebied waarover de fietser het piekgedeelte van de aandrijfkracht uitoefent.
Vermogensfase links De huidige vermogensfasehoek voor het linkerbeen. Vermogensfase is het pedaal
slaggebied waar positief vermogen wordt geproduceerd.
Pedaalmidden-offset Pedaalmidden-offset. Pedaalmidden-offset is de locatie op het pedaaloppervlak
waarop kracht wordt uitgeoefend.
Piekverm.fase rechts De huidige piekvermogensfasehoek voor het rechterbeen. Piekvermogensfase is het
hoekgebied waarover de fietser het piekgedeelte van de aandrijfkracht uitoefent.
Appendix 83
Naam Beschrijving
Vermogensfase rechts De huidige vermogensfasehoek voor het rechterbeen. Vermogensfase is het pedaal
slaggebied waar positief vermogen wordt geproduceerd.
Tijd zittend De tijd dat u zittend op de pedalen hebt getrapt voor de huidige activiteit.
Tijd staand De tijd dat u staand op de pedalen hebt getrapt voor de huidige activiteit.
Afstandsvelden
Naam Beschrijving
Afstand De afstand die u hebt afgelegd voor de huidige activiteit of het huidige spoor.
Rondeafstand De afstand die u hebt afgelegd voor de huidige ronde.
Laatste rondeafstand De afstand die u hebt afgelegd voor de laatste voltooide ronde.
Afstand voor De afstand voor of achter de Virtual Partner.
Kilometerteller Een lopende meting van de afstand die is afgelegd voor alle trips. Dit totaal wordt niet
gewist als de reisgegevens worden hersteld.
eBike
Naam Beschrijving
Assistentiemodus De huidige eBike assistentiemodus.
eBike batterij De resterende batterijspanning van een eBike.
Schakeladvies Het advies om op basis van uw huidige inspanning door of terug te schakelen. Uw
eBike moet in de handmatige schakelmodus staan.
Reisafstand De geschatte afstand die u kunt afleggen op basis van de huidige eBike instellingen
en de resterende batterijstroom.
SLIMME REISAF
STAND
De geschatte resterende afstand waarvoor de eBike ondersteuning biedt, waarbij
rekening wordt gehouden met het lokale terrein.
84 Appendix
Afstandsvelden
Naam Beschrijving
Resterende stijging De resterende stijging tijdens een workout of koers als u een hoogtedoel hebt
opgegeven.
Stijging naar volg.
koersp. De resterende stijging tot het volgende punt in de koers.
Hoogte De hoogte van uw huidige locatie boven of onder zeeniveau.
Gradiënt De berekening van de stijging over de afstand. Als u bijvoorbeeld 10ft (3m.) stijgt na
elke 200ft (60m.) die u aflegt, dan is de helling ofwel het stijgingspercentage 5%.
Totale stijging De totale afstand van de stijging sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.
Totale daling De totale afstand van de daling sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.
VAM De gemiddelde stijgsnelheid voor de huidige activiteit.
30 s VAM Het voortschrijdend gemiddelde (30 seconden) van de gemiddelde stijgsnelheid.
Gemiddelde VAM De gemiddelde stijgsnelheid voor de huidige activiteit.
Ronde-VAM De gemiddelde stijgsnelheid voor de huidige ronde.
Versnellingen
Naam Beschrijving
Di2 batterijniveau De resterende batterijspanning van een Di2 sensor.
Di2 schakelmodus De huidige schakelmodus van een Di2 sensor.
Versnelling voor De voorste fietsversnelling van een versnellingspositiesensor.
Batterij versnelling De batterijstatus van een versnellingspositiesensor.
Versnellingscombo De huidige versnellingscombinatie van een versnellingspositiesensor.
Versnellingen De voorste en achterste fietsversnellingen van een versnellingspositiesensor.
Versnellingsratio Het aantal tanden op de voorste en achterste fietsversnellingen, zoals gedetecteerd door
een versnellingspositiesensor.
Versnelling achter De achterste fietsversnelling van een versnellingspositiesensor.
Appendix 85
Grafisch
Naam Beschrijving
Cadans Fietsen. Een gekleurde meter die uw huidige cadansbereik aangeeft.
Staafgrafiek cadans Een staafdiagram dat uw huidige, gemiddelde en maximale cadanswaarden voor de
huidige activiteit weergeeft.
Cadansgrafiek Een lijndiagram dat uw cadanswaarden voor de huidige activiteit weergeeft.
Hoogtegrafiek Een lijndiagram dat uw huidige hoogte, totale stijging en totale daling voor de huidige
activiteit weergeeft.
Hartslag Een gekleurde meter die uw huidige hartslagzone weergeeft.
Staafgrafiek hartslag Een staafdiagram dat uw huidige, gemiddelde en maximale hartslagwaarden voor de
huidige activiteit weergeeft.
Hartslaggrafiek Een lijndiagram dat uw huidige, gemiddelde en maximale hartslagwaarden voor de
huidige activiteit weergeeft.
Vermogen Een gekleurde meter die uw huidige vermogenszone weergeeft.
Staafgrafiek vermogen Een staafdiagram dat uw huidige, gemiddelde en maximale geleverde vermogen voor
de huidige activiteit weergeeft.
Vermogensgrafiek Een lijndiagram dat uw huidige, gemiddelde en maximale geleverde vermogen voor de
huidige activiteit weergeeft.
Snelheid Een gekleurde meter die uw huidige snelheid weergeeft.
Staafgrafiek snelheid Een staafdiagram dat uw huidige, gemiddelde en maximale snelheid voor de huidige
activiteit weergeeft.
Snelheidsgrafiek Een lijndiagram dat uw snelheid voor de huidige activiteit weergeeft.
86 Appendix
Hartslagvelden
Naam Beschrijving
% hartslagreserve Het percentage van de hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag).
% maximale hartslag Het percentage van maximale hartslag.
Aeroob trainingseffect De impact van de huidige activiteit op uw aerobe conditie.
Anaeroob trainingseffect De impact van de huidige activiteit op uw anaerobe conditie.
Gem. %HSR Het gemiddelde percentage van de hartslagreserve (maximale hartslag minus
rusthartslag) voor de huidige activiteit.
Gemiddelde hartslag De gemiddelde hartslag voor de huidige activiteit.
Gem. % maximale
hartslag Het gemiddelde percentage van de maximale hartslag voor de huidige activiteit.
Hartslag
Uw aantal hartslagen per minuut. Voor deze fysiologische metingen moet uw
toestel beschikken over hartslagmeting aan de pols of zijn verbonden met een
compatibele hartslagmeter.
Hartslagzone Uw huidige hartslagbereik (1 tot 5). De standaardzones zijn gebaseerd op uw
gebruikersprofiel en de maximale hartslag (220 min uw leeftijd).
Grafiek HS-zone Een lijndiagram dat uw huidige hartslagzone (1-5) weergeeft.
Ronde %HSR Het gemiddelde percentage van de hartslagreserve (maximale hartslag minus
rusthartslag) voor de huidige ronde.
Ronde hartslag De gemiddelde hartslag voor de huidige ronde.
% maximale hartslag
ronde Het gemiddelde percentage van de maximale hartslag voor de huidige ronde.
Laatste ronde hartslag De gemiddelde hartslag voor de laatste voltooide ronde.
Last
De trainingsbelasting voor de huidige activiteit. De trainingsbelasting is het over
tollig zuurstofverbruik na inspanning (EPOC), dat aangeeft hoe inspannend uw
workout was.
Ademhalingsritme Uw ademhalingsritme in ademhalingen per minuut (brpm).
Tijd in zone De tijd verstreken in elke hartslag- of vermogenszone.
Lichten
Naam Beschrijving
Batterijstatus Het resterende batterijvermogen van een fietslamp-accessoire.
Status bundelhoek De modus van de koplampbundel.
Lichtmodus De configuratiemodus van het lichtnetwerk.
Verbonden lampen Het aantal verbonden lampen.
Appendix 87
MTB-prestaties
Naam Beschrijving
60 s flow Het voortschrijdend gemiddelde (60 seconden) van de flowscore.
60 s grit Het voortschrijdend gemiddelde (60 seconden) van de gritscore.
Flow De meting van hoe consistent u de snelheid en soepelheid in bochten in de huidige activiteit
handhaaft.
Grit De meting van de moeilijkheidsgraad voor de huidige activiteit op basis van hoogte, helling en
snelle richtingsveranderingen.
Ronde flow De totale flowscore voor de huidige ronde.
Ronde grit De totale gritscore voor de huidige ronde.
Navigatievelden
Naam Beschrijving
Resterende stijging De resterende stijging tijdens een workout of koers als u een hoogtedoel hebt
opgegeven.
Stijging naar volg. koersp. De resterende stijging tot het volgende punt in de koers.
Afstand koerspunt
De resterende afstand tot
het volgende punt in de
koers.
De resterende afstand tot het volgende punt in de koers.
Bestemmingslocatie De positie van uw eindbestemming.
Afstand tot punt De resterende afstand tot het volgende punt.
Afstand tot bestemming De resterende afstand tot de eindbestemming. Deze gegevens worden alleen
weergegeven tijdens het navigeren.
Afstand tot volgende De resterende afstand tot het volgende waypoint op uw route. Deze gegevens
worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
ETA op bestemming
Het geschatte tijdstip waarop u de eindbestemming zult bereiken (aangepast aan
de lokale tijd van de bestemming). Deze gegevens worden alleen weergegeven
tijdens het navigeren.
ETA bij volgende
Het geschatte tijdstip waarop u het volgende waypoint op de route zult bereiken
(aangepast aan de lokale tijd van het waypoint). Deze gegevens worden alleen
weergegeven tijdens het navigeren.
Richting De richting waarin u zich verplaatst.
Volgend waypoint Het volgende punt op de route. Deze gegevens worden alleen weergegeven
tijdens het navigeren.
Tijd tot bestemming De tijd die u naar verwachting nodig hebt om de bestemming te bereiken. Deze
gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Tijd tot volgende De tijd die u naar verwachting nodig hebt om het volgende waypoint op de route
te bereiken. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Tijd tot volgende punt De resterende tijd tot het volgende punt.
88 Appendix
Overige velden
Naam Beschrijving
Batterijniveau De resterende batterijvoeding.
Calorieën De hoeveelheid calorieën die u hebt verbrand.
GPS-signaalsterkte De sterkte van het signaal van de GPS-satelliet.
Ronden Het aantal ronden dat is voltooid voor de huidige activiteit.
Prestatieconditie De score voor de prestatieconditie is een real-time meting van uw prestatiever
mogen.
Zon op Het tijdstip waarop de zon opkomt, gebaseerd op uw GPS-positie.
Zon onder Het tijdstip waarop de zon ondergaat, gebaseerd op uw GPS-positie.
Temperatuur De temperatuur van de lucht. Uw lichaamstemperatuur beïnvloedt de temperatuur
sensor.
Tijd De tijd van de dag, op basis van uw huidige locatie en tijdinstellingen (notatie,
tijdzone en zomertijd).
24-uur minimumtempe
ratuur
De minimumtemperatuur gemeten in de afgelopen 24 uur met een compatibele
temperatuursensor.
24-uur maximumtempe
ratuur
De maximumtemperatuur gemeten in de afgelopen 24 uur met een compatibele
temperatuursensor.
Vermogensvelden
Naam Beschrijving
% FTP Het huidige uitgangsvermogen als percentage van het functionele drempelver
mogen.
Balans 3s Het voortschrijdend gemiddelde (3 seconden) van de vermogensbalans links/
rechts.
3s vermogen Het voortschrijdend gemiddelde (3 seconden) van het uitgangsvermogen.
3s Watt/kg Het voortschrijdend gemiddelde (3 seconden) van het uitgangsvermogen in watt
per kilogram.
Balans 10s Het voortschrijdend gemiddelde (10 seconden) van de vermogensbalans links/
rechts.
10s vermogen Het voortschrijdend gemiddelde (10 seconden) van het uitgangsvermogen.
10s Watt/kg Het voortschrijdend gemiddelde (10 seconden) van het uitgangsvermogen in watt
per kilogram.
Balans 30s Het voortschrijdend gemiddelde (30 seconden) van de vermogensbalans links/
rechts.
30s vermogen Het voortschrijdend gemiddelde (30 seconden) van het uitgangsvermogen.
30s Watt/kg Het voortschrijdend gemiddelde (30 seconden) van het uitgangsvermogen in watt
per kilogram.
Gemiddelde balans De gemiddelde vermogensbalans links/rechts voor de huidige activiteit.
Appendix 89
Naam Beschrijving
Gem. vermogen Het gemiddelde uitgangsvermogen voor de huidige activiteit.
Gemiddelde watt/kg Het gemiddelde uitgangsvermogen in watt per kilogram.
Balans De huidige vermogensbalans links/rechts.
Intensity Factor De Intensity Factor voor de huidige activiteit.
Kilojoules De totale verrichte inspanningen (uitgangsvermogen) in kilojoules.
Rondebalans De gemiddelde vermogensbalans links/rechts voor de huidige ronde.
Normalized Power ronde Het gemiddelde Normalized Power van de huidige ronde.
Vermogen ronde Het gemiddelde uitgangsvermogen voor de huidige ronde.
Normalized Power laatste
ronde Het gemiddelde Normalized Power van de laatste voltooide ronde.
Vermogen laatste ronde Het gemiddelde uitgangsvermogen voor de laatste voltooide ronde.
Ronde watt/kg Het gemiddelde uitgangsvermogen in watt per kilogram voor de huidige ronde.
Maximum vermogen ronde Het hoogste uitgangsvermogen voor de huidige ronde.
Maximum vermogen Het hoogste uitgangsvermogen voor de huidige activiteit.
Normalized Power De Normalized Power voor de huidige activiteit.
Pedaalsoepelheid De meting van de krachtverdeling op de pedalen bij iedere pedaalslag door een
gebruiker.
Vermogen Fietsen. Het huidige uitgangsvermogen in watt.
Vermogenszone Het huidige uitgangsvermogensbereik (1–7), gebaseerd op uw FTP of aangepaste
instellingen.
Tijd in zone De tijd verstreken in elke vermogenszone.
Effectiviteit van draaimo
ment Meting van de pedaalslagen-efficiëntie van een gebruiker.
TSS De Training Stress Score voor de huidige activiteit.
Watt/kg De hoeveelheid uitgangsvermogen in watt per kilogram.
Smart Trainer
Naam Beschrijving
Trainerknoppen Het weerstandsniveau van een indoor trainer tijdens een workout.
90 Appendix
Snelheidsvelden
Naam Beschrijving
Gem. snelheid De gemiddelde snelheid voor de huidige activiteit.
Rondesnelheid De gemiddelde snelheid voor de huidige ronde.
Laatste rondesnelheid De gemiddelde snelheid voor de laatste voltooide ronde.
Maximale snelheid De hoogste snelheid voor de huidige activiteit.
Snelheid De huidige snelheid waarmee u zich verplaatst.
Stamina-velden
Naam Beschrijving
Stamina Het huidige resterende stamina.
Geschatte afstand De resterende afstand op basis van uw stamina voor de huidige activiteit.
Potentieel Het resterende potentiële stamina.
Geschatte tijd De resterende tijd op basis van uw stamina voor de huidige activiteit.
Timervelden
Naam Beschrijving
Gemiddelde rondetijd De gemiddelde rondetijd voor de huidige activiteit.
Verstrek. tijd
De totale verstreken tijd. Als u bijvoorbeeld de timer voor een activiteit start en 10
minuten fietst, vervolgens de timer 5 minuten stopt en daarna de timer weer start en 20
minuten fietst, bedraagt de verstreken tijd 35 minuten.
Rondetijd De stopwatchtijd voor de huidige ronde.
Laatste rondetijd De stopwatchtijd voor de laatste voltooide ronde.
Timer De huidige tijd van de afteltimer.
Tijd voor De tijd voor of achter de Virtual Partner.
SEGMENTTIJD De hoeveelheid tijd die u tijdens de huidige activiteit tegen het segment moet racen.
Appendix 91
Workouts
Naam Beschrijving
Calorieën te gaan De resterende hoeveelheid calorieën tijdens een workout als u een calorieëndoel hebt
opgegeven.
Afstand te gaan De resterende afstand tijdens een workout of koers als u een afstandsdoel hebt
opgegeven.
Duur De resterende tijd voor de huidige workoutstap.
Hartslagen te gaan Geeft tijdens een workout aan hoeveel slagen u boven of onder uw hartslagdoelstelling
zit.
Primair doel Het doel voor de primaire workoutstap tijdens de workout.
Herhalingen te gaan Het resterende aantal herhalingen tijdens een workout.
Secundair doel Het doel voor de secundaire workoutstap tijdens de workout.
Stapafstand De afstand voor de huidige stap zien tijdens een workout.
Duur De verstreken tijd voor de huidige workoutstap.
Tijd te gaan De resterende tijd tijdens een workout of koers als u een tijdsdoel hebt opgegeven.
Workoutvergelijking Een grafiek waarin uw huidige inspanning wordt vergeleken met het workoutdoel.
Workoutstap De huidige stap van het totale aantal stappen waaruit een workout is opgebouwd.
92 Appendix
Standaardwaarden VO2 Max.
In deze tabellen vindt u de gestandaardiseerde classificaties van het geschat VO2 max. op basis van leeftijd en
geslacht.
Mannen Percentiel 20–29 30–39 40–49 50–59 60–69 70–79
Voortref
felijk 95 55,4 54 52,5 48,9 45,7 42,1
Uitstekend 80 51,1 48,3 46,4 43,4 39,5 36,7
Goed 60 45,4 44 42,4 39,2 35,5 32,3
Redelijk 40 41,7 40,5 38,5 35,6 32,3 29,4
Slecht 0–40 <41,7 <40,5 <38,5 <35,6 <32,3 <29,4
Vrouwen Percentiel 20–29 30–39 40–49 50–59 60–69 70–79
Voortref
felijk 95 49,6 47,4 45,3 41,1 37,8 36,7
Uitstekend 80 43,9 42,4 39,7 36,7 33 30,9
Goed 60 39,5 37,8 36,3 33 30 28,1
Redelijk 40 36,1 34,4 33 30,1 27,5 25,9
Slecht 0–40 <36,1 <34,4 <33 <30,1 <27,5 <25,9
Gegevens afgedrukt met toestemming vanThe Cooper Institute. Ga voor meer informatie naar www
.CooperInstitute.org.
Appendix 93
FTP-waarden
Deze tabellen bevatten classificaties voor geschat functioneel drempelvermogen (FTP) op basis van geslacht.
Mannen Watt per kilogram (W/kg)
Voortreffelijk 5,05 en meer
Uitstekend Tussen 3,93 en 5,04
Goed Tussen 2,79 en 3,92
Redelijk Tussen 2,23 en 2,78
Ongetraind Minder dan 2,23
Vrouwen Watt per kilogram (W/kg)
Voortreffelijk 4,30 en meer
Uitstekend Tussen 3,33 en 4,29
Goed Tussen 2,36 en 3,32
Redelijk Tussen 1,90 en 2,35
Ongetraind Minder dan 1,90
FTP-waarden zijn gebaseerd op onderzoek verricht door Hunter Allen en Andrew Coggan, PhD, Training and
Racing with a Power Meter (Boulder, CO: VeloPress, 2010).
Berekeningen van hartslagzones
Zone % van maximale
hartslag Waargenomen inspanning Voordelen
1 50–60% Ontspannen, comfortabel tempo, regelma
tige ademhaling
Aerobische training voor beginners,
verlaagt het stressniveau
2 60–70% Comfortabel tempo, iets diepere ademha
ling, gesprek voeren is mogelijk
Standaardcardiovasculaire training;
korte herstelperiode
3 70–80% Gematigd tempo, gesprek voeren iets
lastiger
Verbeterde aerobische capaciteit,
optimale cardiovasculaire training
4 80–90% Hoog tempo en enigszins oncomfortabel;
zware ademhaling
Verbeterde anaerobische capaciteit en
drempel, hogere snelheid
5 90–100% Sprinttempo, kan niet lang worden volge
houden; ademhaling zwaar
Anaerobisch en musculair uithoudings
vermogen; meer kracht
Wielmaat en omvang
Uw snelheidsensor detecteert automatisch uw wielmaat. Indien nodig, kunt u handmatig uw wielmaat invoeren
in de instellingen van de snelheidsensor.
De wielmaat wordt aan weerszijden van de band aangegeven. U kunt de omtrek van uw wiel meten of een van
de rekenmachines op internet gebruiken.
94 Appendix
support.garmin.com
GUID-0083D0A0-EA6E-41F0-8207-3F1498875E61 v4Mei 2023
91

Brauchen Sie Hilfe? Stellen Sie Ihre Frage.

Forenregeln
1

Forum

garmin-edge-1040
  • Wie stelle ich Distanz zum nächsten Wegpunkt und Zeit zum nächsten Wegpunkt ein? Eingereicht am 19-7-2024 17:00

    Antworten Frage melden

Missbrauch melden von Frage und/oder Antwort

Libble nimmt den Missbrauch seiner Dienste sehr ernst. Wir setzen uns dafür ein, derartige Missbrauchsfälle gemäß den Gesetzen Ihres Heimatlandes zu behandeln. Wenn Sie eine Meldung übermitteln, überprüfen wir Ihre Informationen und ergreifen entsprechende Maßnahmen. Wir melden uns nur dann wieder bei Ihnen, wenn wir weitere Einzelheiten wissen müssen oder weitere Informationen für Sie haben.

Art des Missbrauchs:

Zum Beispiel antisemitische Inhalte, rassistische Inhalte oder Material, das zu einer Gewalttat führen könnte.

Beispielsweise eine Kreditkartennummer, persönliche Identifikationsnummer oder unveröffentlichte Privatadresse. Beachten Sie, dass E-Mail-Adressen und der vollständige Name nicht als private Informationen angesehen werden.

Forenregeln

Um zu sinnvolle Fragen zu kommen halten Sie sich bitte an folgende Spielregeln:

Neu registrieren

Registrieren auf E - Mails für Garmin Edge 1040 wenn:


Sie erhalten eine E-Mail, um sich für eine oder beide Optionen anzumelden.


Andere Handbücher von Garmin Edge 1040

Garmin Edge 1040 Bedienungsanleitung - Deutsch - 104 seiten

Garmin Edge 1040 Bedienungsanleitung - Englisch - 96 seiten

Garmin Edge 1040 Bedienungsanleitung - Französisch - 108 seiten


Das Handbuch wird per E-Mail gesendet. Überprüfen Sie ihre E-Mail.

Wenn Sie innerhalb von 15 Minuten keine E-Mail mit dem Handbuch erhalten haben, kann es sein, dass Sie eine falsche E-Mail-Adresse eingegeben haben oder dass Ihr ISP eine maximale Größe eingestellt hat, um E-Mails zu erhalten, die kleiner als die Größe des Handbuchs sind.

Ihre Frage wurde zu diesem Forum hinzugefügt

Möchten Sie eine E-Mail erhalten, wenn neue Antworten und Fragen veröffentlicht werden? Geben Sie bitte Ihre Email-Adresse ein.



Info