116
Verklarende woordenlijst
Gigaset N720 DECT IP Multicell System / dut / A31008-M2314-M101-4-5419 / Glossary.fm / 30.03.2013
Version 2, 06.08.2010
Headset
Combinatie van microfoon en koptelefoon. Met een headset kunt u comfortabel
handsfree-telefoneren. Headsets kunnen met aansluitsnoer (draadgebonden) of met
Bluetooth (draadloos) aangesloten op het basisstation.
HTTP-proxy
Server waarmee de Netwerkgebruikers hun internetverkeer regelen.
Hub
Verbindt in een Infrastructuurnetwerk meerdere Netwerkgebruikers. Alle gegevens
die door een netwerkgebruiker naar de hub worden verzonden, worden doorgestuurd
naar alle netwerkgebruikers.
Zie ook: Gateway, Router.
I
IEEE
Institute of Electrical and Electronics Engineers
Internationale commissie voor standaardisering in de elektronica en elektrotechniek,
met name voor de standaardisering van LAN-technologie, overdrachtprotocollen,
gegevensoverdrachtssnelheid en bekabeling.
Infrastructuurnetwerk
Netwerk met een centrale structuur: Alle Netwerkgebruikers communiceren via een
centrale Router.
Internet
Wereldwijd WAN. Voor de gegevensuitwisseling is een aantal protocollen gedefini-
eerd die onder de naam TCP/IP zijn samengevat.
Elke Netwerkgebruiker is via zijn IP-adres herkenbaar. De toewijzing van een
Domeinnaam aan het IP-adres wordt verzorgd door DNS.
Belangrijke diensten op internet zijn het World Wide Web (WWW), e-mail, bestands-
overdracht en forums.
Internetprovider
Biedt tegen vergoeding toegang tot internet.
IP (Internet Protocol)
TCP/IP-protocol in het Internet. Het zorgt voor de adressering van deelnemers van een
Netwerk met behulp van IP-adressen en draagt gegevens over van een afzender naar
een ontvanger. Daarbij legt IP de padkeuze (routering) van de gegevenspakketten
vast.
IP-adres
Uniek adres van een netwerkcomponent binnen een netwerk op basis van de TCP/IP-
protocollen (bijvoorbeeld LAN, internet). In het Internet worden in plaats van IP-adres-
sen meestal domeinnamen verstrekt. DNS wijst aan domeinnamen het bijbehorende
IP-adres toe.
Het IP-adres bestaat uit vier delen (decimale getallen tussen 0 en 255) die door een
punt van elkaar zijn gescheiden (bijvoorbeeld 230.94.233.2).
Het IP-adres bestaat uit het netwerknummer en het nummer van de Netwerkgebrui-
ker (bijvoorbeeld een toestel). Afhankelijk van het Subnetmasker vormen de eerste
een, twee of drie delen het netwerknummer, de rest van het IP-adres adresseert de
netwerkcomponent. In een netwerk moet het netwerknummer van alle componenten
identiek zijn.