129
Verklarende woordenlijst
Gigaset N720 DECT IP Multicell System / dut / A31008-M2314-M101-6-5419 / Glossary.fm / 07.10.2016
Version 2, 06.08.2010
Outbound-proxy
Alternatief NAT-besturingsmechanisme voor STUN, ALG.
Outbound-proxy’s worden door de VoIP-provider in firewall/NAT-omgevingen toege-
past als alternatief voor SIP-proxy-servers. Zij sturen het gegevensverkeer door de
firewall.
Outbound-proxy en STUN-server moeten niet gelijktijdig worden gebruikt.
Zie ook: STUN en NAT.
Overdrachtssnelheid
Snelheid waarmee gegevens in het WAN of LAN worden verzonden. De transmissie-
snelheid wordt gemeten in gegevenseenheden per tijdeenheid (Mbit/s).
P
Paging (zoeken van handsets)
(Nederlands: zoeken naar handsets)
Functie van het basisstation voor het zoeken van aangemelde handsets. Het basissta-
tion brengt een verbinding dat stand met alle aangemelde handsets. Op de handsets
klinkt het oproepsignaal.
PIN
Persoonlijk identificatienummer
Dient als bescherming tegen onbevoegd gebruik. Als een PIN is ingesteld, moet voor
toegang tot een beveiligd bereik een cijfercombinatie worden ingevoerd.
De configuratiegegevens van uw basistelefoon kunt u met een systeem-PIN (4-cijfe-
rige combinatie) beveiligen.
Poort
Via een poort worden gegevens uitgewisseld tussen twee toepassingen in een Net-
werk.
Port forwarding
De internet-gateway (bijvoorbeeld uw router) geeft gegevenspakketten vanuit het
Internet die aan een bepaalde Poort zijn gericht, door aan deze poort. Servers in het
LAN kunnen op deze manier diensten in het internet beschikbaar stellen zonder dat u
een openbaar IP-adres nodig heeft.
Poortnummer
Verwijst naar een bepaalde toepassing van een Netwerkgebruiker. Het poortnummer
is, afhankelijk van de instelling in het LAN, permanent vastgelegd of wordt bij elke toe-
gang toegewezen.
De combinatie IP-adres/Poortnummer identificeert de ontvanger of afzender van een
gegevenspakket in een netwerk.
Privé IP-adres
Zie Lokaal IP-adres.
Protocol
Beschrijving van de afspraken voor de communicatie in een Netwerk. Bevat regels
voor het tot stand brengen, beheren en verbreken van een verbinding, via gegevens-
indelingen, tijdsverloop en eventuele foutafhandeling.