Storing
Geen tijdsaanduiding op de
videorecorder/cassette wordt niet
ingetrokken.
In plaats van de klok verschijnt
»
–:––
« op het display van de
videorecorder.
Opname van televisie-
zenders niet mogelijk
(alleen sneeuw op het
beeldscherm te zien).
Opname niet mogelijk.
TIMER-opname werd niet
uitgevoerd.
De kwaliteit van het
weergavebeeld is laag.
De bediening met de
afstandsbediening is niet mogelijk.
Oorzaak
Netstekker niet in stopcontact of
slecht contact.
Geen actuele tijd in de
videorecorder aanwezig.
Antennekabel is niet aangesloten.
Op te nemen zender is niet
ingesteld op de videorecorder.
Zender uitgevallen of
antennesysteem defect.
De cassette is beveiligd tegen
opnemen
(plaatje is eruit gebroken).
Het ShowView-nummer of de
datum klopt niet.
Bij opnamen via VPS/PDC-
programmering is de VPS/PDC-
tijd verkeerd ingevoerd.
Na het onderbreken van
”klaar voor opname” is » TIMER
ON/OFF« niet ingedrukt.
De videorecorder en het
televisietoestel zijn niet op elkaar
afgestemd.
De spoorpositie is slecht ingesteld.
De videokoppen zijn versleten.
De batterijen van de
afstandsbediening zijn op.
De afstandsbediening is niet op de
videorecorder gericht.
Verhelpen
Netstekker in stopcontact steken of
ander stopcontact gebruiken.
Tijd en datum instellen.
Antennekabel aansluiten.
Zender instellen.
Op te nemen zender ter controle
op het televisietoestel kiezen, of bij
de buren informeren of zij de
zender wel kunnen ontvangen.
Opening aan de achterkant van
de cassette met plakband
afplakken.
Videorecorder en televisietoestel
aanpassen
(zie pagina 11).
Tijdens de weergave met »
CC
« of
»
DD
« het beeld zodanig instellen
dat het er volgens u het beste
uitziet.
Neem contact op met vakkundig
personeel.
Nieuwe batterijen plaatsen.
De afstandsbediening op de
videorecorder richten.
NEDERLANDS
37
STORINGEN ZELF VERHELPEN
____________________
Niet elke beeld- en geluidsstoring moet aan een defect van uw videorecorder
worden toegeschreven.
Ook per ongeluk uitgetrokken aansluitkabels, een defect aan het televisietoestel of
het uitvallen van zend- of antennesystemen leiden tot storingen in de ontvangst.