32
In- en uitschakelen
1 Schakel het toestel met »
Ǽ
« vanuit standby in.
– De programmabron die het laatst actief was, wordt automatisch uitge-
kozen.
Aanwijzing:
Om in te schakelen kunnen ook de volgende toetsen op de installatie of
op de afstandsbediening gebruikt worden:
»TUNER/BAND« – Radio-mode;
»CD
ı
II« – CD-mode;
»TAPE« – Cassette-mode (enkel aan het toestel).
2 Schakel het toestel met »
Ǽ
« in standby.
Programmabron kiezen
1 Kies de gewenste programmabron met »TUNER/BAND«, »CD
ı
II«
of »TAPE«.
Volume veranderen
1 Verander het volume met » VOLUME +
–
« (schaal »0« tot »40«).
Geluidsinstelling
U kunt uit vijf verschillende geluidsinstellingen kiezen: De geluidsinstellingen
»FLAT«, »CLASSIC«, »POP«, »JAZZ« en »ROCK« kunnen telkens volgens de
soort muziek gekozen worden.
1 Gewenste geluidsinstelling met »DSC« kiezen.
Ultra Bass System activeren
Met deze functie worden de bassen verhoogd.
1 Schakel het Ultra Bass System met »UBS« op de afstandsbediening in
of uit.
Surround Sound activeren
Met deze functie wordt het ruimtelijk effect geactiveerd.
1 Schakel het ruimtelijk effect met »SURROUND SOUND« in of uit.
Met hoofdtelefoon luisteren
1
Sluit de hoofdtelefoon aan op de hoofdtelefoonaansluiting »
PHONES
«
(linkerzijde van het toestel) (ø 3,5 mm).
– De luidsprekers van het apparaat worden hierdoor uitgeschakeld.
ALGEMENE FUNCTIES
_________________________
FLAT
CH
37
FM
100.6
MHz
ɳ
TUNER
FLAT
CH
37
FM
100.6
MHz
ɳ
SURROUND
TUNER
POP
CH
37
FM
100.6
MHz
ɳ
TUNER
POP
CH
37
FM
100.6
MHz
ɳ
TUNER
FLAT
TR
00 00:00
CD
FLAT
10
VOL.
ɳ
TUNER
U.B.S.