NEDERLANDS
83
In- en uitschakelen
1 Toestel met »ON/OFF« in- en uitschakelen.
Radio-mode
Schuif de antenne uit bij FM-ontvangst en draai hem tot u de beste
ontvangst heeft. Zet de antenne verticaal bij kortegolfontvangst (KG). Bij
middengolf- en langegolfontvangst (MG, LG) de ingebouwde antenne richten
door het toestel rond de eigen as te draaien.
Golflengte kiezen
1 Gewenst golfbereik (FM, KG, MG of LG) met »BAND« kiezen.
Opgeslagen radiozenders oproepen
1 Gewenste zender met presettoetsen »1/6 ... 5/10« (zenderplaatsen
1 tot 5) oproepen.
– Display: golfbereik, frequentie, »M« en de betreffende zenderplaats,
b.v. »4«;
of
voor het oproepen van de zenderplaatsen 6 tot 10 »1/6 ... 5/10«
twee keer indrukken;
of
voor het oproepen van de zenderplaatsen 11 tot 15 »10 +« en
»1/6 ... 5/10« een
keer indrukken;
of
voor het oproepen van de zenderplaatsen 16 tot 20 »10 +« een keer
en »1/6 ... 5/10« twee keer indrukken.
Volume veranderen
1 Gewenst volume met »– VOLUME +« instellen.
Geluid instellen
1 Gewenst geluid met »
ɷ
TONE
ɦ
« instellen.
Ontvangstgevoeligheid kiezen
1 De schakelaar »DIST. LOCAL« (rechterkant van het toestel) op
»DIST.« zetten.
– De gevoeligheid is op normale radio-ontvangst, d.w.z. interlokale
ontvangst, ingesteld.
2 Is het signaal te sterk en is de interlokale ontvangst hierdoor gestoord,
de schakelaar »DIST. LOCAL« op »LOCAL« zetten.
GEBRUIK
_______________________________________________
1
.
06
4
M
FM
MHz
0