NEDERLANDS
13
RADIOFUNCTIE
_______________________________________________
Antennes
1 Bij FM-ontvangst (UKG) de telescoopantenne »Antenne« uittrekken.
Aanwijzing:
Bij een te sterk FM-signaal raden wij u aan de uitschuifbare antenne in te schuiven.
2 Voor MG-ontvangst heeft het toestel een ingebouwde antenne. Om de antenne af te
stellen het toestel rond de eigen as draaien.
Programmabron radio kiezen
1 Programmabron TUNER met »FUNCTION« kiezen.
– Te horen is de laatst gekozen zender (Last Station Memory).
Radiozenders instellen en opslaan
Automatische zenderzoekloop
Als het toestel voor de eerste keer aan het stroomnet wordt aangesloten, dan zoekt het toestel
bij radio-mode in het FM-golflengtegebied zenders en bewaart ze op max. 20 zenderplaatsen.
1 Na het aansluiten het toestel met »ON/OFF« inschakelen.
– Display: »FM«, de zenderplaatsen, de frequentie in snelle zoekloop, »PROGRAM«
knippert.
– De zoekloop is begonnen. Na het einde van de zoekloop is de op plaats 01 opge-
slagen zender te horen.
Aanwijzing:
Door lang op »PROG./RAND.« te drukken, kan in de radio-mode de automatische
zenderzoekloop altijd opnieuw gestart worden. Hierbij worden echter de voorhanden
zenderplaatsen gewist.
Automatische zenderzoekfunctie
1 Kies het gewenste golflengtegebied (FM of MG) met »FUNCTION«.
– Display: »FM TUNER« of »MW TUNER«.
2 Zenderzoekloop activeren, hiervoor »
8« of »9« indrukken tot op het toestel de
frequentieweergave naar snelzoeken wisselt.
– De zoekfunctie stopt als er een zender gevonden is.
Manueel zenders zoeken
1 Voor het stapsgewijs verder schakelen van de frequentie »8« of »9« meermaals kort
indrukken.
– Laten doorlopen van de frequentie in stappen van 50 kHz (FM) of in stappen van 9 kHz
(MG).