NEDERLANDS
17
NEDERLANDS
17
IN- EN UITBOUWEN
_____________________________________________________________________________________
Inbouwframe en toestel
inbouwen
1 Inbouwframe b in de toestelopening a van
het toestel plaatsen (afbeelding 1). De
afbeeldingen vindt u op de binnenste
omslagpagina achteraan.
2 Het hangt van het type voertuig af of u de
bevestigingsklepjes c om de opening a kunt
buigen (afbeelding 1).
3 Het toestel in het inbouwframe b schuiven tot
het niet meer verder kan. U hoort een klik als
het toestel er goed inzit.
Aanwijzing:
Typisch voor dit toestel is dat het over een
groot uitgangsvermogen beschikt. Dit veroor-
zaakt tijdens het gebruik een sterke verhit-
ting. Er mogen daarom geen kabels of ande-
re onderdelen tegen het toestel aanliggen.
Brandgevaar!
4 Om het toestel eruit te trekken, de klep
verwijderen en beide demontagebeugels d
in de openingen brengen en tot aan de
aanslag inschuiven (afbeelding 5).
5 Beide beugels naar buiten drukken en het
toestel er langzaam uittrekken (afbeelding 5).
A 5 +12 V schakelspanningsuitgang (max.
0,5 A). De schakelspanning is, wanneer
het toestel aanstaat, op meetcontact A 5
aangesloten en verzorgt het in- en uit-
schuiven van de automatische antenne,
de werkspanning voor de antennever-
sterker enz.
A 4 Aansluiting voor +12 V ontsteking. Klem
15 van het voertuig.
A 2 Als er 0 V voorhanden is (van de mute-
uitgang van de autotelefoon), dan kan
op de PHONE IN-ingang (Pin C11 en
C12) geschakeld of kan het toestel
geluidloos geschakeld worden. Dit is
afhankelijk van de instelling in het
EXPERT-menu (pagina 13/15).
A 1 SCV-aansluiting voor de van de snel-
heid afhankelijke volumeregeling. Het
tachosignaal (op Gala, GAL genoemd)
wordt automatisch herkend. Digitale
signaalprotocollen kunnen daarentegen
niet geëvalueerd worden. (zie Expert-
mode op pagina 13).
Antenne aansluiten
Voor het toestel moeten antennes worden
gebruikt met 75 Ω tot 150 Ω-impedantie.
Verlenging van de antennekabel, bijv. bij mon-
tage achteraf, kan de ontvangst belemmeren.
Indien nodig een antenneadapter gebruiken
(afbeelding 2).
1 Antenneadapter of antennekabel in de pla-
stic clip vastzetten (afbeelding 2 en 3).
Zekering
Platte zekering 10 A/DIN 72 581 – bezet
(afbeelding 4).
Voedingsspanningen
Meetcontacten A (afbeelding 4):
A 8 Aansluiting voor massa (doorsnede min-
stens 2,5 mm
2
). Klem 31 (massa) van
het voertuig.
A 7 Aansluiting voor +12 V bedrijfsspan-
ning (doorsnede minstens 2,5 mm
2
).
Klem 30 (continuplus) van het voertuig.
A 6 Aansluiting voor dashboardverlichting.
Klem 58 van het voertuig. De verlichting
van het toestel kan met de regelaar van
de instrumentenverlichting ingesteld
worden.