56
INSTELLINGEN _____________________
Tijd instellen
Wordt het toestel voor het eerst in gebruik genomen, dan knippert de tijds-
weergave op het display als teken dat de tijd nog ingesteld moet worden.
Hetzelfde geldt als het toestel van het net gescheiden was en er geen hulp-
batterij geplaatst is.
1 »TIME« indrukken en ingedrukt houden.
2 Met »
<« (ingedrukt houden) de tijd langzaam terugzetten;
en/of
met »>>« (ingedrukt houden) de tijd snel vooruitzetten.
3 Voor het beëindigen van de instelling »TIME« loslaten.
– Display: de ingestelde tijd.
Aanwijzing:
Met »SNOOZE« (indrukken of ingedrukt houden) kunnen de seconden
weergegeven worden (tijd bijv. »12:15« en 20 seconden, display:
»5:20«).
Alarmtijden instellen
Met het toestel kunnen twee alarmtijden ingesteld worden, bijv. voor twee
personen.
1 In uitgeschakelde toestand de schuifschakelaar »ALARM 1 1+2 2«
(linkerzijde van het toestel) op »1« of »2« zetten.
– Display: Het signaallampje »ALARM 1
•
« of »ALARM 2
•
«
brandt.
2 Met de schuifschakelaar »ALARM
9
e
ɷ
« (linkerzijde van het
toestel) het gewenste weksignaal (»e« = alarmsignaal, »
ɷ
« = radio-
zender) instellen.
3 »ALARM« indrukken.
– Display: de laatst ingestelde alarmtijd.
4 »ALARM« indrukken en ingedrukt houden.
5 Met »
<« (ingedrukt houden) de alarmtijd langzaam terugzetten;
en/of
met »>>« (ingedrukt houden) de alarmtijd snel vooruitzetten.
6 Voor het beëindigen van de instelling »ALARM« loslaten.
– Het toestel wekt op de ingestelde tijden met het gewenste weksignaal.