16
GEBRUIK MET EXTERNE APPARATUUR
____
Decoder of satellietontvanger
Wanneer het televisietoestel gecodeerde programma´s van particuliere aanbie-
ders ontvangt, is daarvoor een decoder nodig.
Decoder of satellietontvanger aansluiten
1 Verbind aansluiting »AV 1« van het televisietoestel en de bijbehorende aans-
luiting van de decoder door middel van een EURO/AV-kabel.
Aanwijzingen:
Op deze aansluiting kan als alternatief ook een satellietontvanger aange-
sloten worden.
Wanneer er een satellietontvanger en een decoder aangesloten moeten
worden, dan moet de decoder op de satellietontvanger aangesloten worden.
Instellingen voor het gebruik met decoder
1 Zenderplaats kiezen, waarop de gecodeerde zender ingedeeld is.
– Het televisietoestel schakelt automatisch naar zenderplaats »AV1«.
2 »Dialog Center« oproepen, druk hiervoor op »i«.
3 De regel »Bijzonder functies« met »P+«of»P-« selecteren en met »OK«
bevestigen.
4 De regel »Decoder P ..« met »P+«of»P-« selecteren.
– »P ..« toont de geselecteerde zenderplaats.
5 Instelling »ON 1«, »ON 2« of »ON 3« met »
Ǹ
«of»
Ƿ
« selecteren.
– Deze instelling is afhankelijk van de gebruikte decoder.
– Als er geen decoder aangesloten is: instellen op »uit«.
– Het televisietoestel schakelt op de achtergrond naar de laatst gekozen
zenderplaats.
6 Instelling met »TXT« beëindigen.
Bijzonder functies
Ǻ TXT
Tonskala ein
Autom. Lautst. aus
Decoder P01 ľ ON 1 ı
Video AV1 VHS
ĵ
–––––––––––
Ł