ı
II Kiest de programmabron »CD«;
start de weergave van een CD en schakelt op
weergavepauze.
■ Beëindigt de weergave van de CD.
FM MODE Schakelt bij stereo-uitzendingen van stereo op mono.
PRESET Kiest in de TUNER-mode de programmaplaatsen.
RANDOM Kiest in de CD-mode titels voor de weergave in een
toevallige volgorde.
REPEAT Herhaalt in de CD-mode titels of een muziekprogramma.
TUNER/BAND Kiest de programmabron »TUNER«;
kiest de golfbereiken »FM«, »MW«, »LW«.
– VOLUME + Wijzigt het volume;
SOUND PRESETS Kiest de geluidsinstellingen »POP«, »ROCK«, »JAZZ«,
»CLASSIC«.