20
Programmabron tape kiezen
1 Programmabron met »FUNCTION« kiezen.
– Display: » « en de actuele tijd.
2 Cassettevak met »
7
ə
« openen.
3 Plaats de cassette met de open zijde naar voren en de volle spoel naar links in het
cassettevak.
4 Sluit het cassettevak.
Cassette weergeven
1 Weergave met »
ı
« starten.
– De weergave stopt aan het einde van de cassettezijde.
2 Weergave met »II« onderbreken (pauze).
Weergave met »II« voortzetten.
3 Weergave met »
7
ə
« beëindigen.
4 Cassettevak openen, hiervoor opnieuw »
7
ə
« indrukken; cassette uitnemen.
Snel vooruit- en terugspoelen
1 In de stand stop »
ľľ
« of »
ıı
« kiezen.
– »
ľľ
« spoelt naar het begin van de band, »
ıı
« spoelt naar het einde van de
band.
2 Bij de gewenste positie »
7
ə
« indrukken.
Op cassette opnemen
Wisbeveiliging van de cassette
Bij elke nieuwe opname wordt er over de vorige opname heen gespeeld.
Zelf opgenomen cassettes kunt u tegen onopzettelijk wissen beveiligen door het veilig-
heidslipje uit de opening in de cassette-rug te breken.
Bespeelde muziekcassettes zijn al tegen het per ongeluk wissen beveiligd.
Wilt u opnieuw muziek op een bespeelde muziekcassette opnemen, plak dan een
strookje plakband op de opening.
Aanwijzingen:
Gebruik voor het opnemen alleen NORMAL-cassettes (IEC I). CHROME (IEC II) of
METAL (IEC IV) cassettes zijn niet geschikt.
Het Ultra Bass systeem heeft geen invloed op de opname.
Attentie:
Is de hifi-installatie tijdens de opname op mute geschakeld, dan functioneert de
opname niet.
TAPE
CASSETTE-MODE ____________________________________________