18
ALGEMENE FUNCTIES
_______________________________________________________________
Geluidsinstelling
U kunt uit zeven verschillende geluidsinstellingen kiezen:
De geluidsinstellingen ”FLAT”, ”LIVE”, ”PHANTOM”, ”EXCITE”, ”POP”, ”BEAT”
en ”CLEAR” kunnen naargelang het type muziek gekozen worden.
1 Gewenste geluidsinstelling met »DSC« kiezen.
– Display: »FLAT«, »LIVE«, »PHANTOM«, »EXCITE«, »POP«, »BEAT«
of »CLEAR«.
Aanwijzing:
Bij de geluidsinstellingen ”LIVE”, ”PHANTOM” en ”EXCITE” worden de
instellingen »
SURROUND« (ruimtelijk geluid) en »VOCAL« automatisch
ingeschakeld. »VOCAL« kan dan met »VOCAL« uitgeschakeld worden
(display: kort »VOCAL OFF«).
Geluidsinstelling VOCAL kiezen
1 De geluidsinstelling met »VOCAL« inschakelen.
– Display: »VOCAL« en kort »VOCAL ON«.
2 De geluidsinstelling met »VOCAL« uitschakelen.
– Display: kort »VOCAL OFF«, »
VOCAL« verdwijnt.
Aanwijzing:
Het inschakelen van VOCAL wist de geluidsinstellingen »FLAT«, »POP«,
»BEAT« en »CLEAR«.
Lage tonen versterken
1 Het versterken van de lage tonen met »X-BASS« in- of uitschakelen.
– Display: » «.
X-BASS
EXCITE
SURROUND
VOCAL
VOCAL ON
SURROUND
VOCAL
VOCAL OFF
SURROUND
X-BASS