NEDERLANDS
121
GEBRUIK _______________________________________________
In- en uitschakelen
1Toestel met »ON/OFF SLEEP« inschakelen.
– De radiozender die u het laatst had geselecteerd, is te horen.
2Toestel met »ON/OFF SLEEP« uitschakelen.
– Display: plaatselijke tijd 1 of plaatselijke tijd 2.
Radio-mode
Golflengte kiezen
1Gewenst golflengtegebied (FM, KG, MG of LG) met »BAND« kiezen.
2Werd het KG-bereik gekozen, dan kan de gewenste frequentieband
met »SW SELECT« ingesteld worden.
– Display: de KG-frequentiebanden van »120 m« tot »11 m«.
Opgeslagen radiozenders oproepen
1Gewenste zender met cijfertoetsen »1 ... 9« conform de betreffende
zenderplaats oproepen.
– Display: frequentie en zenderplaatsnummer, b.v. » «.
2Voor het oproepen van de zenderplaatsen 10 tot 8 in het KG-bereik
met »SW PAGE CLOCK 1/2« op het tweede geheugenniveau
omschakelen.
– Display: » «.
Aanwijzingen:
Schuif de antenne uit bij FM-ontvangst en draai hem tot u de beste ont-
vangst heeft. Zet de antenne verticaal bij kortegolfontvangst (KG). Bij
middengolf- en langegolfontvangst (MG, LG) de ingebouwde antenne
richten door het toestel rond de eigen as te draaien.
Opgeslagen radiozenders controleren
U kunt alle opgeslagen radiozenders van een golfbereik gedurende ca. 7
seconden automatisch oproepen (Memory Scan).
1Terwijl de radio speelt »0 M. SCAN« indrukken.
– Het toestel begint met de actuele zenderplaats en wisselt na korte tijd
op de volgende.
– Is de gewenste zenderplaats bereikt, dan kan de functie door het
indrukken van »0 M. SCAN« onderbroken worden.
Zenderplaatsen wisselen
1Te wisselen zenderplaats met de cijfertoetsen »1 ... 9« kiezen.
2»MEMO AM/PM« indrukken.
– Display: de weergave van de gekozen zenderplaats knippert.
3Nieuwe zenderplaats met cijfertoetsen »1 ... 9« invoeren.
– Er weerklinkt een signaal, de zenderplaatsen worden gewisseld.
2M