Tips & varianten
•Voor ongeoefende spelers kunnen aan het
begin ook minder dan tien kaasschijven op
elkaar worden gestapeld.
• De katten gooien altijd maar met één dobbel-
steen. Pas als deze het kattenteken vertoont,
mag met de volgende dobbelsteen gegooid
worden. Hierdoor heeft de muis iets meer tijd
om zich door de kaas te eten.
•Als een kind de muis is, moeten er vijf
kattentekens gegooid worden. Is echter een
volwassene de muis dan zijn drie gegooide
tekens voldoende.
• Geoefende spelers kunnen in principe ook met
slechts vier dan wel drie kattendobbelstenen
spelen. Daardoor wordt het voor de muis
aanzienlijk moeilijker om zich diep in de kaas
te „kloppen”.
• Jullie kunnen natuurlijk ook een toernooi
spelen. Iedereen is een keer de muis. In het
begin gooien de katten met vijf dobbelstenen.
Als de muis in het grote stuk kaas aankomt, is
deze speler nog een keer aan de beurt. Dit
keer gebruiken de katten echter slechts vier
dobbelstenen. Daarna drie enz. Wie komt het
vaakst in het grote stuk kaas aan?
26