Voorbeeld: Als op de omgedraaide kaart een F te zien is, dan is ofwel
de E of de G nodig. Heeft een kind behalve de G ook nog de H, dan mag
het beide kaarten in de juiste volgorde aanleggen.
Tip: Ter controle kan het alfabet dat op de kaft van de spelregels is
afgebeeld als hulp worden gebruikt.
Einde van het spel:
Het spel is afgelopen, wanneer een van de kinderen zijn laatste kaart heeft
kunnen afleggen.
Spelverloop:
De letterkaarten worden geschud. Ieder kind krijgt vijf verdekte kaarten,
waarna de overgebleven kaarten verdekt op een stapel worden gelegd.
De bovenste kaart omdraaien en midden op tafel neerleggen.
Het jongste kind mag beginnen. Het kijkt of er tussen zijn vijf kaarten een
letter zit die in het alfabet direct voor of na de omgekeerde letter komt.
· Heeft het een bijpassende letter, dan mag deze aan de overeenkomstige
zijde van de omgedraaide letterkaart worden aangelegd. Indien mogelijk
kunnen ook meerdere letters op volgorde worden aangelegd.
· Als er niets kan worden aangelegd, dan moet het kind een kaart van de
stapel nemen. Kan er ook dan niets worden aangelegd, is kloksgewijs
het volgende kind aan beurt.
42 43