21
A VR 1 650/A VR 1 65
NEDERLANDS
Bijzonder Functies, vervolg
surround achterkanalen van 6.1-kanalen en 7.1-kanalen mixen naar de surround links
en surround rechts kanalen van uw systeem
Wanneer de AVR een digitale bitstream ontvangt, wordt de codering en het aantal kanalen
herkend wat wordt aangegeven als drie cijfers, gescheiden door schuine streepjes (b.v .
“3/2/.1”).
Het eerste cijfer geeft het aantal front kanalen in het signaal aan: “1” staat voor een
mono opname (meestal een ouder programma dat digitaal is geremasterd of, zeldzaam,
een modern programma waarbij de producer mono als speciaal effect heeft gekozen).
“2” Staat voor de aanwezigheid van een linker en een rechter kanaal, maar geen center
kanaal. “3” Staat voor drie front kanalen (links, rechts en center).
Het tweede cijfer geeft aan of er surround kanalen aanwezig zijn: “0” Geeft aan dat
geen surround informatie beschikbaar is. “1” Geeft aan dat een matrix surround
signaal aanwezig is en “2”geeft aan dat discrete surround links en surround rechts
kanalen aanwezig zijn. Bitstream met discrete surround achter links en rechts kanalen
wordt aangegeven met een “4” hoewel de A VR de surround achterkanalen mixt met de
surround links en rechts kanalen.
Het derde cijfer wordt gebruikt voor het LFE kanaal: “0” Geeft aan geen LFE kanaal. “.1”
geeft aan dat een LFE kanaal aanwezig is.
Dolby Digital 2.0 signalen kunnen een Dolby Surround flag bevatten dat DS-ON of DS-OFF
aangeeft, afhankelijk van de vraag of de 2-kanalen bitstream alleen stereo informatie
of een mix van een meerkanalen programma bevat dat kan worden gedecodeerd door
de Dolby Pro Logic decoder van de AVR. Standaard worden deze signalen afgespeeld in
Dolby Pro Logic II Movie functie.
Wanneer een PCM signaal binnenkomt, verschijnen de PCM indicatie en de sampling
rate (32 kHz, 44,1 kHz, 48 kHz of 96 kHz).
Wanneer slechts twee kanalen – links en rechts – aanwezig zijn kunnen de analoge
surround functies worden gebruikt om het signaal in meerkanalen te decoderen.
Geeft u de voorkeur aan een ander surround formaat dan de oorspronkelijke digitale
codering, druk dan op Surround Functies om het Surround Functie menu op te roepen.
Zie
Surround Functie Kiezen
op pagina 20.
De Auto Select optie zet de surround functie op de door het digitale signaal aangegeven
codering, b.v . Dolby Digital, DTS, Dolby T rueHD of DTS-HD Master Audio. Voor analoge
2-kanalen materiaal kiest de A VR standaard de Logic 7 Movie functie. V oor Dolby Digital
2.0 programma’ s kiest de AVR standaard Dolby Pro Logic II Movie voor een 5.1-kanalen
surround sound presentatie van het 2-kanalen materiaal. Wenst u een andere surround
functie, kies dan de surround functiegroep: Virtual Surround, Stereo, Movie, Music of
Video Game. Druk op OK om de functie te wijzigen.
Elke surround functiegroep heeft een standaard surround functie:
Virtual Surround: HARMAN virtual speaker . s
Stereo: 5-CH Stereo. s
Movie: Logic 7 Movie. s
Music: Logic 7 Music. s
Video Game: Logic 7 Game. s
U kunt verschillende functies kiezen voor elke categorie. Hieronder een overzicht van
de beschikbare surround functies. De actueel beschikbare surround functies worden
bepaald door het aantal luidsprekers in uw systeem.
Virtual Surround: HARMAN virtual speaker . s
Stereo: 2-CH Stereo of 5-CH Stereo. s
Movie: Logic 7 Movie, Dolby Pro Logic II Movie. s
Music: Logic 7 Music, Dolby Pro Logic II Music. s
Video Game: Logic 7 Game, Dolby Pro Logic II Game. s
Heeft u eenmaal de surround functie voor elk type audio geprogrammeerd, kies dan de
regel in de Surround Functie menu om de automatische surround functie keuze van de
AVR te passeren. De AVR zal dan de volgende keer dat deze bron wordt gekozen dezelfde
surround functie inschakelen.
Zie T abel A9 in de Bijlage voor meer informatie over welke surround functie beschikbaar
zijn met verschillende bitstreams.
Dolby Pro Logic II Music Instellingen
Wanneer u Dolby Pro Logic II kiest als muziek surround functie, komen extra instellingen
beschikbaar:
* MODE : MUSIC *
DOLBY PLII MUSIC
CENTER WIDTH : 3
DIMENSION : 0
PANORAMA : Off
BACK TO MASTER MENU
Center Width: hiermee wordt bepaald hoe stemmen klinken in de drie front luidsprekers.
Een laag cijfer concentreert stemmen op het center kanaal. Hogere cijfers (tot 7)
verbreden het klankbeeld. Gebruik Links/Rechts om de instelling te maken.
Dimension: regelt de diepte van de surround presentatie, het klankbeeld kan naar de
voor - of achterzijde van de kamer worden verplaatst. De instelling “0” is de standaard
en is neutraal. Instelling “F-3” verplaatst het geluid naar de voorzijde van de kamer en
“R-3” verplaatst het geluid naar de achterzijde. Instellen met Links/Rechts.
Panorama: met P anorama ingeschakeld, wordt een deel van het geluid van de front
luidsprekers naar de surround luidsprekers verplaatst wat een “omringend” effect geeft.
T elkens als u op OK drukt wisselt IN of UIT (on of off).
Zelf Luidsprekers Instellen
Uw AVR is flexibel en kan worden geconfigureerd op de meeste luidsprekers en op
compensatie van de akoestische eigenschappen van de kamer .
Het EzSet/EQ proces signaleert automatisch de eigenschappen van elke aangesloten
luidspreker en optimaliseert de prestaties van de A VR met uw luidsprekers. W anneer
u de EzSet/EQ kalibratie niet kunt uitvoeren, of u wilt de A VR zelf opzetten voor uw
luidsprekers, gebruik dan de Manual Speaker Setup in-beeld menu’ s.
Voordat u begint, plaatst u de luidsprekers als uitgelegd in
Luidspreker Opstelling
op
pagina 10 en sluit ze aan op de A VR. Raadpleeg de specificaties van de luidsprekers
of de website van de fabrikant voor gegevens over het frequentiebereik. Hoewel u
de afzonderlijke kanaalniveaus van de AVR “op het gehoor” kunt instellen, verdient
het aanbeveling een SPL (geluidsdruk-) meter (verkrijgbaar in elektronicawinkels) te
gebruiken.
Noteer de configuratie in de T abellen A4 en A6 in de Bijlage voor gemakkelijk herstel
van de instellingen nadat de hoofdschakelaar van de A VR langer dan vier weken
uitgeschakeld is geweest.
Stap één – Bepalen Wisselfrequentie van de Luidsprekers
Zonder gebruik te maken van het EzSet/EQ proces kan de AVR niet vaststellen hoeveel
luidsprekers er zijn aangesloten en evenmin de eigenschappen. Raadpleeg daarom de
specificaties van alle luidsprekers en noteer het frequentieverloop, meestal aangegeven
als een bereik, b.v . 100 Hz – 20 kHz (+3 dB). Noteer de laagste frequentie dat elke
luidsprekerkan weergeven (100 Hz in het voorbeeld hierboven ) als de wisselfrequentie
in T abel A6 van de Bijlage. OPMERKING: deze frequentie is
NIET
hetzelfde als de
wisselfrequentie die wordt opgegeven in de specificaties van de luidspreker .
Voor de subwoofer noteert u de grootte van de woofer . Het Bass Management bepaalt
welke luidsprekers worden gebruikt om de lage frequenties (bassen) van het programma
weergeven. Hoge frequenties worden helemaal niet weergegeven door de subwoofer .
Met het juiste bass management verdeelt de A VR het bronsignaal op de wisselfrequentie.
Alle informatie boven de wisselfrequentie gaat naar de luidsprekers van het systeem
en alle informatie daaronder gaat naar de subwoofer . Op die manier functioneert elke
luidspreker in het systeem optimaal en krijgt u een krachtig en aangename weergave.