16 SYSTEEM OPZET
Systeem Opzet
Dynamisch Bereik: deze instelling maakt het
mogelijk Dolby Digital opnamen met volledige
dynamiek af te spelen, terwijl de piekniveaus
worden gereduceerd. Deze gematigde dynamiek-
compressie voorkomt dat anderen door plotselin-
ge pieken worden gestoord zonder dat de impact
van de digitale bron wordt aangetast.
Delay Unit: hier wordt de maat voor de vertra-
ging ingesteld op meter of feet.
Tone Control: activeert of deactiveert de klank-
regeling. Zodra de hoge- of de lage tonen rege-
ling wordt gewijzigd, schakelt de klankregeling
automatisch in.
Bass Level: corrigeert de instelling van de lage
tonen.
Treble Level: corrigeert de instelling van de
hoge tonen.
DVD Surround Functie: kiest het audioformaat
voor de spelende disc. Ingesteld op stereo zal elk
surround formaat worden omgezet naar een ste-
reosignaal, wat handig kan zijn bij het maken
van een analoge stereo-opname van meerkana-
len bronnen. Ingesteld op DPLII worden alle ste-
reosignalen van een DVD omgezet naar 5.1. De
positie Original zorgt ervoor dat het formaat op
de disc wordt gevolgd.
Audio Correcties
Het Audio Adjustment submenu biedt toegang
tot de luidsprekervertraging en de uitgangsni-
veau instelling van de HS 100. Volg de aanwijzin-
gen in de bovenste menuregel onder in uw
beeldscherm om de instellingen te maken.
Vertraging
Vanwege de verschillende afstanden tussen de
luisterpositie tot de front luidsprekers en de sur-
round luidsprekers, is ook de tijd die het geluid
nodig heeft om uw oren te bereiken verschillend.
Door gebruik te maken van de vertraging kunnen
deze verschillen in luidsprekerpositie en kame-
rakoestiek in uw luisterruimte of home theater
gecompenseerd worden. Meet de afstand van de
luisterpositie naar elk van de individuele luidspre-
kers. Is dat gebeurd, kies dan de luidspreker-
afstand die het dichtst bij de gemeten afstand
ligt.
Instellen Uitgangsniveau
Het uitgangsniveau is een belangrijk onderdeel
van het configureren in elk surround sound
systeem.
Opmerking: Veel luisteraars hebben geen
duidelijk beeld van de functie van de surround
kanalen; men denkt dat er altijd geluid uit alle
luidsprekers moet komen, terwijl er meestal
weinig of geen geluid uit de surround kanalen
zal komen. Dat komt omdat ze alleen gebruikt
worden wanneer een producer of geluidstechni-
cus van een film of muziekproductie daar geluid
registreert voor een bepaald effect, voor actie, of
een beweging door de ruimte. Wanneer de
niveaus correct zijn ingesteld is het volstrekt
normaal dat de surround luidsprekers slechts zo
nu en dan meedoen. Door het volume hoger te
zetten zal de illusie van een omringend klank-
beeld net als in de bioscoop of een concertzaal
worden verstoord.
De standaard instelling van de DVD-speler is 0
dB voor alle kanalen. In het geval u vindt dat er
correcties noodzakelijk zijn, raden we u aan de
instellingen die gebruikt worden in de 5.1 sur-
round functie van de AV receiver over te nemen
(bijvoorbeeld die voor Dolby Pro Logic II) in de
DVD-speler.
De standaard instelling van de DVD-speler is 0
dB voor alle kanalen. In het geval u het nodig
vindt aanpassingen te maken in de setup, raden
we u aan een test disc te gebruiken met roze ruis
of muziek die u zeer goed kent.
Video Instellingen
Het Submenu Video Instellingen bevat de volgen-
de instellingen. Volg de aanwijzingen in de
bovenste menuregel onder in beeld om de instel-
lingen te wijzigen.
Aspect Ratio: hier wordt het beeldformaat
gekozen: conventioneel 4:3 of breedbeeld 16:9,
afhankelijk van het gebruikte beeldscherm.
TV-Systeem: kiest het video uitgangssignaal
van de HS Regeleenheid op NTSC of PAL. Heeft u
een multinorm TV, dan raden we u aan de positie
AUTO te kiezen.
Scan Type: zet de component video uitgang op
Interlace of Progressive. Voordat u omschakelt
naar Progressive controleren of uw aangesloten
beeldscherm geschikt is voor progressive scan
signalen. Zodra u progressive scan kiest wordt de
video-uitgang automatisch omgezet naar
Component. Alle andere uitgangen, composiet
video op cinch, SCART en S-Video blijven
Interlaced. De interlaced composiet en S-video
uitgangen blijven actief voor verbinding met een
tweede (interlaced) beeldscherm.
Video Uitgang: kiest het video uitgangssignaal
op Scart of Component. Scart wordt gebruikt bij
de meeste TV’s. Component wordt meestal
gebruikt voor LCD, Plasma en projectoren.
Scart Aansluiting: kiest welk type videosignaal
via de scart wordt afgegeven. Voor de meeste
TV’s wordt RGB gebruikt daar dit de beste beeld-
kwaliteit geeft.
Video Correcties
Het Video Adjustment Submenu beschikt over
een Testbeeld. Stel eerst de aangesloten TV of
monitor in met behulp van het testbeeld. Daarna
kan de uitgang van de speler fijningesteld wor-
den met Color (kleur), Contrast, Brightness (hel-
derheid), Tint en Black Level (zwartniveau) (beide
laatste alleen NTSC en interlaced uitgangen). Om
de instellingen te veranderen verplaatst u de cur-
sor naar “+” of “-“ op dezelfde regel als de
instelling. Zodra één van de symbolen gemar-
keerd is kunt u door op ENTER
6
te drukken
de waarde van de instelling verhogen of verla-
gen, als aangegeven in de balk achter de instel-
ling. Om het Video Adjustment Menu te verlaten,
verplaatst u de cursor naar DONE (gereed) en u
drukt op ENTER
6
.