13. Technische gegevens
Meetmethode: Oscillometrisch
Weergavebereik: 0 – 300 mmHg
Meetbereik: Systole (SYS): 50 – 250 mmHg
Diastole (DIA): 40 – 180 mmHg
Pols: 40 – 160 slagen/minuut
Technische nauwkeurigheid: Manchetdruk: +/– 3 mmHg
Pols: +/– 5% van de aangegeven polsfrequentie
Klinische nauwkeurigheid: Voldoet aan de eisen van EN 1060 deel 3
Stroomvoorziening: 2 x 1,5 V alkali-mangaan batterijen type Micro
(AAA / LR03)
Capaciteit batterijen: > 2000 metingen
Oppompdruk: Ca. 190 mmHg
Automatisch uitschakelen: 3 minuten na einde meting
Manchet: 12,5 – 20,5 cm polsomtrek
Aflaatventiel: Elektronisch geregeld en pulsgestuurd lineair ventiel
Geheugencapaciteit: 2 x 30 metingen en gemiddelde waarde
Gebruiksomstandigheden: Omgevingstemperatuur: +10 ºC tot +40 ºC
Relatieve luchtvochtigheid: 15 – 90%
Bewaar-/transportomstandig-
heden: Omgevingstemperatuur: –20 ºC tot +50 ºC
Relatieve luchtvochtigheid: 15 – 90 %
Serienummer: in batterijvak
Nederlands
5150
Opgetreden fout Mogelijke oorzaken
De druk in de manchet is hoger dan 330 mmHg.
De druk wordt automatisch verminderd.
De batterijen zijn bijna leeg. Er kunnen nog maar
enkele metingen worden uitgevoerd.
De batterijen zijn leeg en moeten worden vervangen.
Te hoge of te lage Bloeddrukmeter is verkeerd aangelegd.
meetwaarden Polsomvang valt buiten het toegelaten bereik.
Pols wordt niet ter hoogte van het hart gehouden.
Bewegen, spreken of opwinding tijdens de meting.
Diep ademen tijdens de meting.
Geen ontspanningspauze voor de meting.
Gebruik van genotmiddelen vlak voor de meting.
Indien er een foutsymbool in het display verschijnt, schakelt u het apparaat uit. Contro-
leer de mogelijke oorzaken en neem de richtlijnen voor de zelfmeting in hoofdstuk 2 in
acht. Ontspan u 1 minuut en meet nogmaals. Tijdens de meting mag u niet bewegen of
praten.