662613
2
Zoom out
Zoom in
Vorherige Seite
1/240
Nächste Seite
Netwerkvideorecorder
Gebruikershandleiding
UD.6L0202B1676A01
User Manual of Network Video Recorder
1
Verkorte handleiding
COPYRIGHT ©2015 Hangzhou Hikvision Digital Technology Co., Ltd.
ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN.
Alle gegevens, inclusief, maar niet beperkt tot teksten, afbeeldingen en grafieken, zijn het eigendom van Hangzhou
Hikvision Digital Technology Co., Ltd of haar dochterondernemingen (hierna Hikvision genoemd). Deze
gebruikershandleiding (hierna de Handleiding genoemd) mag op geen enkele wijze geheel of gedeeltelijk worden
gereproduceerd, gewijzigd, vertaald of gedistribueerd zonder schriftelijke toestemming van Hikvision. Tenzij
anderszins aangegeven, verleent Hikvision geen impliciete of expliciete garanties of verklaringen met betrekking
tot de Handleiding.
Over deze Handleiding
Deze handleiding is van toepassing op NVR's (Network Video Recorder).
Deze handleiding bevat instructies voor het gebruik en beheer van het product. Afbeeldingen, grafieken en alle
andere informatie in dit document zijn alleen bedoeld voor beschrijvings- en uitlegdoeleinden. De informatie in
deze Handleiding kan zonder kennisgeving via firmware-updates of om andere redenen worden gewijzigd. U vindt
de meest recente versie op de bedrijfswebsite (http://overseas.hikvision.com/en/).
Gebruik deze gebruikershandleiding onder begeleiding van professionals.
Kennisgeving met betrekking tot handelsmerken
en andere handelsmerken en logo's van Hikvision zijn het eigendom van Hikvision in
verschillende rechtsgebieden. Andere handelsmerken en logo's die hieronder worden vermeld, zijn het eigendom
van de respectieve eigenaars.
Wettelijke vrijwaring
VOOR ZOVER WETTELIJK IS TOEGESTAAN DOOR HET TOEPASSELIJK RECHT, WORDT HET
BESCHREVEN PRODUCT, INCLUSIEF HARDWARE, SOFTWARE EN FIRMWARE, GELEVERD IN DE
HUIDIGE STAAT ('AS IS'), INCLUSIEF GEBREKEN EN FOUTEN. HIKVISION VERLEENT GEEN
GARANTIES, HETZIJ EXPLICIET, HETZIJ IMPLICIET, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT
VERKOOPBAARHEID, VOLDOENDE KWALITEIT, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL EN
NIET-INBREUKMAKENDHEID. IN GEEN GEVAL KUNNEN HIKVISION, HAAR DIRECTEURS,
BESTUURSLEDEN, WERKNEMERS OF AGENTEN AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD DOOR U
VOOR BIJZONDERE SCHADE, GEVOLGSCHADE, SCHADE DOOR ONGEVALLEN OF INDIRECTE
SCHADE, WAARONDER SCHADE DOOR VERLIES VAN BEDRIJFSWINST,
BEDRIJFSONDERBREKINGEN EN VERLIES VAN GEGEVENS OF DOCUMENTATIE, DIE HET GEVOLG
IS VAN HET GEBRUIK VAN DIT PRODUCT, ZELFS WANNEER HIKVISION OP DE HOOGTE WAS VAN
DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE.
WAT BETREFT HET PRODUCT MET INTERNETTOEGANG, GELDT DAT HET PRODUCT GEHEEL OP
EIGEN RISICO WORDT GEBRUIKT. HIKVISION KAN NIET VERANTWOORDELIJK WORDEN
GESTELD VOOR INCORRECTE WERKING, PRIVACYLEKKEN OF ANDERE SCHADE DIE HET GEVOLG
IS VAN CYBERAANVALLEN, HACKERSAANVALLEN, VIRUSCONTROLES OF ANDERE
INTERNETBEVEILIGINGSRISICO'S. HIKVISION ZAL ECHTER TIJDIGE TECHNISCHE
ONDERSTEUING BIEDEN INDIEN DEZE VEREIST IS.
DE SURVEILLANCEWETGEVING VERSCHILT PER RECHTSGEBIED. CONTROLEER ALLE
TOEPASSELIJKE WETGEVING IN UW RECHTSGEBIED VOORDAT U DIT PRODUCT GEBRUIKT OM
ERVOOR TE ZORGEN DAT UW GEBRUIK CONFORM HET TOEPASSELIJK RECHT IS. HIKVISION KAN
NIET VERANTWOORDELIJK WORDEN GESTELD WANNEER HET PRODUCT VOOR
ONRECHTMATIGE DOELEINDEN WORDT GEBRUIKT.
User Manual of Network Video Recorder
2
IN HET GEVAL VAN CONFLICTEN TUSSEN DEZE HANDLEIDING EN HET TOEPASSELIJK RECHT,
HEEFT HET TOEPASSELIJK RECHT VOORRANG.
User Manual of Network Video Recorder
3
Regelgevingsinformatie
FCC-informatie
FCC-naleving: Deze apparatuur is getest en voldoet aan de grenswaarden voor een digitaal apparaat, conform
deel 15 van de FCC-regelgeving. Deze grenswaarden zijn ontworpen om redelijke bescherming te bieden tegen
schadelijke interferentie wanneer de apparatuur in een commerciële omgeving wordt gebruikt. Deze apparatuur
genereert en gebruikt radiofrequentie-energie, en kan deze uitstralen. Als de apparatuur niet wordt geïnstalleerd en
gebruikt in overeenstemming met de instructiehandleiding, kan de apparatuur schadelijke interferentie veroorzaken
aan radiocommunicatie. Het gebruik van deze apparatuur in een woonwijk kan schadelijke interferentie
veroorzaken. In dat geval moet de gebruiker de interferentie op eigen kosten verhelpen.
FCC-voorschriften
Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC-regelgeving. Het gebruik is onderworpen aan de volgende twee
voorschriften:
1. Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken.
2. Dit apparaat moet ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die kan leiden tot ongewenste
werking.
EU-conformiteitsverklaring
Dit product en (indien van toepassing) de meegeleverde accessoires zijn gemarkeerd met CE. Dit
houdt in dat ze voldoen aan de toepasselijke algemene Europese standaarden onder EMC-richtlijn
2004/108/EC en RoHS-richtlijn 2011/65/EC.
2012/19/EU (WEEE-richtlijn): Producten met dit symbool mogen in de Europese Unie niet worden
weggegooid als ongesorteerd restafval. Retourneer de batterij aan uw leverancier of een van de
speciale inzamelingspunten voor deskundige recycling. Raadpleeg de volgende site voor meer
informatie: www.recyclethis.info
2006/66/EC (batterijrichtlijn): Dit product bevat een batterij die in de Europese Unie niet mag worden
weggegooid als ongesorteerd restafval. Raadpleeg de productdocumentatie voor informatie over deze
specifieke batterij. De batterij is gemarkeerd met het volgende symbool. Het symbool kan afkortingen
bevatten waarmee cadmium (Cd), lood (Pb) en kwik (Hg) worden aangeduid. Retourneer de batterij aan uw
leverancier of een van de speciale inzamelingspunten voor deskundige recycling. Raadpleeg de volgende site voor
meer informatie: www.recyclethis.info
Naleving van Industry Canada ICES-003
Dit apparaat voldoet aan de vereisten voor de standaarden van CAN ICES-3 (B)/NMB-3(B).
User Manual of Network Video Recorder
4
Veiligheidsinstructies
Deze instructies zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat de gebruiker het product op de juiste wijze kan gebruiken, en
om gevaar en verlies van eigendommen te voorkomen.
De voorzorgsmaatregelen zijn gemarkeerd als Waarschuwing of Let op:
Waarschuwing: Als deze waarschuwingen worden genegeerd, kan dit leiden tot ernstig letsel of overlijden.
Let op: Als deze meldingen worden genegeerd, kan dit leiden tot letsel of beschadigde apparatuur.
Waarschuwing
De juiste configuratie van alle wachtwoorden en andere beveiligingsinstellingen is de verantwoordelijkheid
van de installateur en/of eindgebruiker.
Houd u bij gebruik van het product aan de nationale en regionale veiligheidsregelgeving voor elektriciteit.
Raadpleeg de technische specificaties voor gedetailleerde informatie.
In navolging van de standaard IEC60950-1 moet de ingangsspanning voldoen aan zowel de SELV-standaard
(veiligheidsstandaard voor extra lage spanning) als de standaard voor beperkte voedingsbronnen met 100-240C
wisselstroom of 12V gelijkstroom. Raadpleeg de technische specificaties voor gedetailleerde informatie.
Sluit niet meerdere apparaten aan op één voedingsadapter. Overbelasting van de adapter kan leiden tot
oververhitting en brandgevaar.
Plaats de stekker stevig in het stopcontact.
Als het apparaat rook, geur of geluid produceert, moet u het direct uitschakelen en de voedingskabel
verwijderen. Neem vervolgens contact op met het servicecentrum.
Waarschuwing Volg deze
veiligheidsmaatregelen op om
ernstig letsel of overlijden te
voorkomen.
Let op Volg deze
voorzorgsmaatregelen op om
mogelijk letsel of
materiaalbeschadiging te
voorkomen.
User Manual of Network Video Recorder
5
Tips ter preventie van en waarschuwing voor problemen
Raadpleeg de volgende tips voordat u het apparaat aansluit en in gebruik neemt:
Zorg ervoor dat het apparaat in een goed geventileerde en stofvrije omgeving wordt geplaatst.
Het apparaat is alleen bedoeld voor gebruik binnenshuis.
Breng het apparaat niet in contact met vloeistoffen.
Zorg ervoor dat de omgevingsomstandigheden voldoen aan de fabrieksspecificaties.
Zorg ervoor dat het apparaat stevig is bevestigd in een rek of schap. Als het apparaat harde schokken en stoten
ondergaat als gevolg van een val, kan dit leiden tot schade aan de gevoelige elektronica in het apparaat.
Gebruik het apparaat indien mogelijk in combinatie met een UPS (niet-onderbreekbare voedingsbron).
Schakel het apparaat uit voordat u accessoires en randapparatuur aansluit of verwijdert.
Gebruik een door de fabrikant aanbevolen HDD voor dit apparaat.
Onjuist gebruik en onjuiste vervanging van de batterij kunnen leiden tot explosiegevaar. Vervang de batterij
alleen door hetzelfde of een vergelijkbaar type. Gooi gebruikte batterijen weg in overeenstemming met de
instructies van de fabrikant.
User Manual of Network Video Recorder
6
Bedankt voor de aankoop van dit product. Neem voor vragen of verzoeken contact op met de dealer.
De afbeeldingen in deze handleiding zijn alleen bedoeld voor referentiedoeleinden.
Deze handleiding is van toepassing op de modellen in de volgende tabel.
Serie
Model
DS-7600NI-E1/E2-serie
DS-7604NI-E1, DS-7608NI-E1, DS-7616NI-E1
DS-7604NI-E1/4P
DS-7604NI-E1/4N
DS-7608NI-E2, DS-7616NI-E2, DS-7632NI-E2
DS-7608NI-E2/8P, DS-7616NI-E2/8P, DS-7616NI-E2/16P,
DS-7632NI-E2/8P, DS-7632NI-E2/16P
DS-7608NI-E2/8N, DS-7616NI-E2/8N, DS-7632NI-E2/8N
DS-7616NI-E2/16N, DS-7632NI-E2/16N
DS-7700NI-E4-serie
DS-7708NI-E4, DS-7716NI-E4, DS-7732NI-E4
DS-7708NI-E4/8P, DS-7716NI-E4/16P, DS-7732NI-E4/16P
DS-8600NI-E8-serie
DS-8608NI-E8, DS-8616NI-E8, DS-8632NI-E8
User Manual of Network Video Recorder
7
Belangrijkste productkenmerken
Algemeen
Kan worden aangesloten op netwerkcamera's, network domes en encoders.
Kan worden aangesloten op netwerkcamera's van derden, zoals ACTI, Arecont, AXIS, Bosch, Brickcom,
Canon, PANASONIC, Pelco, SAMSUNG, SANYO, SONY, Vivotek en ZAVIO, en camera's die
gebruikmaken van het ONVIF- of PSIA-protocol.
Kan worden aangesloten op Smart IP-camera's.
Adaptieve PAL/NTSC-video-inputs.
Alle kanalen bieden ondersteuning voor dual-stream.
Er kunnen maximaal 32 netwerkcamera's worden aangesloten op de NVR's uit de DS-8600NI-E8-,
DS-7700NI-E4- en DS-7600NI-E2-serie; op de andere NVR-modellen uit de DS-7600NI-serie kunnen
maximaal 16 netwerkcamera's worden aangesloten.
Onafhankelijke configuratie voor elk kanaal, inclusief resolutie, framerate, bitrate, beeldkwaliteit,
enzovoort.
De kwaliteit van input- en outputopnamen kan worden geconfigureerd.
Lokale monitoring
Simultane HDMI
TM
- en VGA-output.
HDMI™- en VGA-output met een maximale resolutie van 1920×1080.
Ondersteuning voor liveweergave met meerdere schermen. De weergavevolgorde van de kanalen kan
worden aangepast.
Het liveweergavescherm kan groepsgewijs, handmatig of automatisch worden geschakeld. Het interval
voor de automatische cyclus kan worden aangepast.
Er is een menu met snelinstellingen beschikbaar voor de liveweergave.
Functies voor bewegingsdetectie, detectie van videomanipulatie, VCA-alarmen (Video Content Analysis),
en waarschuwingen voor video-uitzonderingen en videosignaalverlies.
Privacymasker.
Ondersteuning voor meerdere PTZ-protocollen, en PTZ-presets, -patrouilles en -patronen;
Inzoomen door met de muis te klikken en PTZ-tracering door de muis te verslepen.
PTZ-bediening wordt alleen ondersteund op NVR's uit de DS-8600NI-E8- en DS-7700NI-E4-serie.
HDD-beheer
Op de serie DS-8600NI-E8 kunnen maximaal 8 SATA-schijven worden aangesloten;
Op de serie DS-7700NI-E4 kunnen maximaal 4 SATA-schijven worden aangesloten;
Op de serie DS-7600NI-E2 kunnen maximaal 2 SATA-schijven worden aangesloten;
Op de serie DS-7600NI-E1 kan maximaal 1 SATA-schijf worden aangesloten;
Elke schijf kan een maximale opslagcapaciteit van 6 TB hebben voor de DS-8600NI-E8. NVR's uit de
DS-7700NI-E4- en DS-7600-E1(E2)-serie.
Er kunnen 8 netwerkschijven (NAS-/IP SAN-schijven) worden aangesloten.
Ondersteuning voor S.M.A.R.T. en detectie van beschadigde sectoren.
HDD-groepsbeheer.
Ondersteuning voor stand-byfunctie voor HDD's.
HDD-eigenschappen: redundantie, alleen-lezen, lezen/schrijven (R/W).
HDD-quotumbeheer; er kan een andere capaciteit worden toegewezen aan de verschillende kanalen.
User Manual of Network Video Recorder
8
Opname en weergave
Configuratie van vakantieopnameschema.
Opnameparameters voor continu- en gebeurtenisvideo's.
Meerdere opnametypen: handmatig, continu, alarm, beweging, beweging of alarm, beweging en alarm, en
VCA.
8 tijdsperioden voor opname met afzonderlijke opnametypen voor elke dag.
Vooropname en naopname voor alarmen, door bewegingsdetectie getriggerde opnamen, en een
vooropnametijd voor geplande en handmatige opnamen.
Opnamebestanden doorzoeken op gebeurtenissen (alarminput/bewegingsdetectie/VCA).
Weergaven voor subperioden.
Tags toevoegen voor opnamebestanden; zoeken en weergeven op basis van tags.
Opnamebestanden vergrendelen en ontgrendelen.
Lokale redundante opnamen.
Nieuwe weergave-interface voor eenvoudige en flexibele bediening.
Opnamebestanden zoeken en weergeven op cameranummer, opnametype, begintijd, eindtijd, enzovoort.
Functie voor slim zoeken voor het geselecteerde gebied in de video.
Inzoomen tijdens weergave.
Achterwaartse weergave van meerdere kanalen.
Ondersteuning voor onderbreken, achterwaarts afspelen, versnellen, vertragen, vooruitspoelen en
achteruitspoelen tijdens weergave, en voor zoeken door de muis te verslepen.
Synchrone weergave van maximaal 4/8/16 kanalen.
Back-up
Videogegevens exporteren via USB- of SATA-apparaten.
Videoclips exporteren tijdens weergave.
Beheer en onderhoud van back-upapparaten.
Alarmen en uitzonderingen
Configureerbare activeringstijd voor alarminputs/-outputs.
Alarmen voor videosignaalverlies, bewegingsdetectie, VCA, videomanipulatie, volle HDD's, verbroken
netwerkverbinding, IP-conflicten, ongeldige aanmelding, afwijkende opnamen en PoE-overbelasting
(alleen voor modellen met ondersteuning voor PoE-interfaces), enzovoort.
Alarmtriggers voor monitoring op volledig scherm, audioalarmen, het informeren van het
surveillancecentrum, het verzenden van e-mail en alarmoutputs.
Automatisch herstel wanneer het systeem een abnormale status heeft.
Ondersteuning voor VCA-detectiealarmen en -zoekopdrachten.
Overige lokale functies
Kan worden bediend met het voorpaneel (afhankelijk van model), een muis en de afstandsbediening.
Gebruikersbeheer met drie niveaus, de admin-gebruiker kan meerdere bedieningsaccounts maken en de
bedieningstoestemmingen definiëren, waaronder beperkingen voor toegang tot bepaalde kanalen.
Werking, alarmen, uitzonderingen en logs vastleggen en doorzoeken.
Handmatig alarmen triggeren en wissen.
Informatie over de apparaatconfiguratie importeren en exporteren.
Netwerkfuncties
2 automatisch aangepaste 10/100/1000 Mbps ethernetinterfaces voor NVR's uit de DS-8600NI-E8- en
DS-7700NI-E4-serie; 1 automatisch aangepaste 10/100 Mbps ethernetinterface voor NVR's uit de
DS-7604/7608NI-E1(E2)-serie; 1 automatisch aangepaste 10/100/1000 Mbps ethernetinterface voor andere
User Manual of Network Video Recorder
9
modellen.
1 automatisch aangepaste 10M/100M/1000M netwerkinterface voor andere modellen.
4 onafhankelijke PoE-netwerkinterfaces voor de DS-7600NI-E1/P-serie.
Maximaal 8 onafhankelijke PoE-netwerkinterfaces voor de DS-7600NI-E2/P-serie.
Maximaal 16 onafhankelijke PoE-netwerkinterfaces voor de DS-7700NI-E4/P-serie.
4 onafhankelijke ingebouwde switch-netwerkinterfaces voor de DS-7600NI-E1/N-serie.
Maximaal 8 onafhankelijke ingebouwde switch-netwerkinterfaces voor de DS-7600NI-E2/N-serie.
Ondersteuning voor IPv6.
Ondersteuning voor TCP/IP-protocol, PPPoE, DHCP, DNS, DDNS, NTP, SADP, SMTP, SNMP, NFS en
iSCSI.
TCP, UDP en RTP voor unicast.
Automatische/handmatige poorttoewijzing via UPnP
TM
.
Extranettoegang via HiDDNS.
Ondersteuning voor toegang via EZVIZ Cloud P2P.
Achterwaartse weergave op afstand via RTSP.
Ondersteuning voor platformtoegang via ONVIF.
Opnamebestanden op afstand zoeken, weergeven, downloaden, vergrendelen en ontgrendelen, en
onderbroken bestandsdownloads hervatten.
Parameters op afstand instellen; apparaatparameters op afstand importeren/exporteren.
Weergave op afstand van de apparaatstatus, systeemlogs en alarmstatus.
Toetsenbordbediening op afstand.
Bedieningspaneel en muis op afstand vergrendelen en ontgrendelen.
HDD op afstand formatteren en programma's op afstand upgraden.
Systeem op afstand opnieuw starten en afsluiten.
Verzending van transparant RS-232- en RS-485-kanaal (afhankelijk van model).
Informatie over alarmen en uitzonderingen kan naar de externe host worden verzonden.
Opname op afstand starten/stoppen.
Alarmoutput op afstand starten/stoppen.
PTZ-bediening op afstand (afhankelijk van model).
JPEG op afstand vastleggen.
Uitzending van audio en spraak in twee richtingen.
Ingesloten webserver.
Schaalbaarheid voor ontwikkeling:
SDK voor Windows- en Linux-systeem.
Broncode van toepassingssoftware voor demo.
Ontwikkelingsondersteuning en -training voor toepassingssysteem.
User Manual of Network Video Recorder
10
INHOUDSOPGAVE
Belangrijkste productkenmerken ........................................................................................................... 7
Chapter 1 Inleiding .............................................................................................................................. 14
1.1 Voorpaneel ..................................................................................................................................... 15
DS-8600NI-E8-serie ........................................................................................................................ 15
DS-7700NI-E4-serie ........................................................................................................................ 18
DS-7600NI-E1(E2)-serie ................................................................................................................. 20
1.2 Bediening met IR-afstandsbediening ............................................................................................. 21
1.2 Bediening met USB-muis .............................................................................................................. 25
1.3 Beschrijving van invoermethoden ................................................................................................. 26
1.4 Achterpaneel .................................................................................................................................. 27
DS-8600NI-E8-, DS-7700NI-E4- en DS-7700NI-E4/P-serie........................................................... 27
DS-7600NI-E1-, DS-7600NI-E1/4N-, DS-7600NI-E2- en DS-7600NI-E2/8N-serie....................... 28
DS-7600NI-E1/4P- en DS-7600NI-E2/8P-serie ............................................................................... 29
Chapter 2 Aan de slag .......................................................................................................................... 30
2.1 De NVR opstarten en afsluiten ...................................................................................................... 31
2.2 Het admin-wachtwoord instellen ................................................................................................... 33
2.3 De wizard gebruiken voor basisconfiguratie ................................................................................. 35
2.4 Aanmelden en afmelden ................................................................................................................ 39
2.4.1 Gebruikersaanmelding ...................................................................................................... 39
2.4.2 Gebruiker afmelden .......................................................................................................... 39
2.5 IP-camera's toevoegen en aansluiten ............................................................................................. 41
2.5.1 De IP-camera activeren ..................................................................................................... 41
2.5.2 Online IP-camera's toevoegen........................................................................................... 42
2.5.3 De verbonden IP-camera's bewerken en aangepaste protocollen configureren ................. 45
2.5.4 IP-camera's bewerken die zijn aangesloten op de PoE-interfaces ..................................... 48
Chapter 3 Liveweergave ...................................................................................................................... 51
3.1 Inleiding voor liveweergave .......................................................................................................... 52
3.2 Bewerkingen in de liveweergavemodus ........................................................................................ 53
3.2.1 Bediening van voorpaneel in liveweergave ...................................................................... 53
3.2.2 De muis gebruiken in de liveweergave ............................................................................. 53
3.2.3 Werkbalk Snelinstellingen in liveweergavemodus ............................................................ 54
3.3 Liveweergave-instellingen aanpassen ............................................................................................ 57
3.4 Channel-zero-codering .................................................................................................................. 58
Chapter 4 PTZ-bediening .................................................................................................................... 60
4.1 PTZ-instellingen configureren ....................................................................................................... 61
4.2 PTZ-presets, -patrouilles en -patronen instellen ............................................................................ 63
4.2.1 Presets aanpassen .............................................................................................................. 63
4.2.2 Presets aanroepen .............................................................................................................. 64
4.2.3 Patrouilles aanpassen ........................................................................................................ 64
4.2.4 Patrouilles aanroepen ........................................................................................................ 65
4.2.5 Patronen aanpassen ........................................................................................................... 66
4.2.6 Patronen aanroepen ........................................................................................................... 67
User Manual of Network Video Recorder
11
4.2.7 De lineaire scanlimiet aanpassen ...................................................................................... 67
4.2.8 Lineaire scan aanroepen .................................................................................................... 68
4.2.9 One-touch parkeren .......................................................................................................... 69
4.3 PTZ-bedieningspaneel ................................................................................................................... 71
Chapter 5 Opname-instellingen .......................................................................................................... 73
5.1 Parameters configureren ................................................................................................................ 74
5.2 Opnameschema configureren ........................................................................................................ 77
5.3 Opname bij bewegingsdetectie configureren ................................................................................. 80
5.4 Door alarm getriggerde opnamen configureren ............................................................................. 82
5.5 VCA-gebeurtenisopnamen configureren ....................................................................................... 84
5.6 Handmatige opname ...................................................................................................................... 85
5.7 Vakantieopnamen configureren ..................................................................................................... 87
5.8 Redundante opnamen configureren ............................................................................................... 89
5.9 HDD-groep voor opname configureren ......................................................................................... 91
5.10 Bestanden beveiligen ..................................................................................................................... 92
5.10.1 Opnamebestanden vergrendelen ....................................................................................... 92
5.10.2 HDD-eigenschappen instellen op Alleen-lezen ................................................................. 94
Chapter 6 Weergave ............................................................................................................................. 96
6.1 Opnamebestanden weergeven ....................................................................................................... 97
6.1.1 Directe weergave .............................................................................................................. 97
6.1.2 Weergave met normale zoekopdrachten ............................................................................ 97
6.1.3 Weergave via zoekopdrachten naar gebeurtenissen ........................................................ 100
6.1.4 Weergave op basis van tag .............................................................................................. 101
6.1.5 Weergave met slimme weergave ..................................................................................... 103
6.1.6 Weergave op basis van systeemlogs................................................................................ 106
6.1.7 Externe bestanden weergeven ......................................................................................... 107
6.1.8 Weergave op basis van subperioden................................................................................ 108
Chapter 7 Back-up ............................................................................................................................. 110
7.1 Back-ups maken van opnamebestanden ...................................................................................... 111
7.1.1 Snelle exports ................................................................................................................. 111
7.1.2 Back-ups maken met normale videozoekopdrachten ...................................................... 113
7.1.3 Back-ups met zoekopdrachten voor gebeurtenissen ....................................................... 115
7.1.4 Back-ups van videoclips ................................................................................................. 116
7.2 Back-upapparaten beheren .......................................................................................................... 118
Chapter 8 Alarminstellingen ............................................................................................................. 119
8.1 Alarmen voor bewegingsdetectie instellen .................................................................................. 120
8.2 Sensoralarmen instellen ............................................................................................................... 122
8.3 Alarmen voor detectie van videosignaalverlies configureren ...................................................... 125
8.4 Alarmen voor detectie van videomanipulatie configureren ......................................................... 127
8.5 Alarmen voor uitzonderingen verwerken .................................................................................... 129
8.6 Alarmreacties instellen ................................................................................................................ 130
8.7 Alarmoutputs handmatig triggeren of wissen .............................................................................. 133
Chapter 9 VCA-alarmen.................................................................................................................... 134
9.1 Gezichtsdetectie........................................................................................................................... 135
User Manual of Network Video Recorder
12
9.2 Voertuigdetectie ........................................................................................................................... 136
9.3 Detectie van lijnoverschrijding .................................................................................................... 138
9.4 Indringerdetectie .......................................................................................................................... 140
9.5 Detectie van betreden van gebied ................................................................................................ 142
9.6 Detectie van verlaten van gebied ................................................................................................. 143
9.7 Detectie van rondhangen ............................................................................................................. 143
9.8 Detectie van verzamelde personen .............................................................................................. 143
9.9 Detectie van snelle beweging ...................................................................................................... 144
9.10 Detectie van parkeren .................................................................................................................. 144
9.11 Detectie van bagage zonder toezicht ........................................................................................... 144
9.12 Detectie van objectverwijdering .................................................................................................. 145
9.13 Detectie van audio-uitzonderingen .............................................................................................. 145
9.14 Detectie van plotselinge verandering in scène ............................................................................. 146
9.15 Defocusdetectie ........................................................................................................................... 147
9.16 PIR-alarm .................................................................................................................................... 147
Chapter 10 VCA-zoekopdracht........................................................................................................... 148
10.1 Gezicht zoeken ............................................................................................................................ 149
10.2 Gedrag zoeken ............................................................................................................................. 151
10.3 Plaat zoeken ................................................................................................................................. 152
10.4 Personentelling ............................................................................................................................ 153
10.5 Heatmap ...................................................................................................................................... 155
Chapter 11 Netwerkinstellingen .......................................................................................................... 156
11.1 Algemene instellingen configureren ............................................................................................ 157
11.2 Geavanceerde instellingen configureren ...................................................................................... 159
11.2.1 PPPoE-instellingen ......................................................................................................... 159
11.2.2 EZVIZ Cloud P2P configureren...................................................................................... 159
11.2.3 DDNS configureren ........................................................................................................ 160
11.2.4 NTP-server configureren ................................................................................................ 165
11.2.5 SNMP configureren ........................................................................................................ 166
11.2.6 Externe alarmhost configureren ...................................................................................... 166
11.2.7 Multicast configureren .................................................................................................... 167
11.2.8 RTSP configureren .......................................................................................................... 168
11.2.9 Server- en HTTP-poorten configureren .......................................................................... 168
11.2.10 E-mail configureren ........................................................................................................ 169
11.2.11 NAT configureren ........................................................................................................... 170
11.3 Netwerkverkeer controleren ........................................................................................................ 173
11.4 Netwerkdetectie configureren ...................................................................................................... 175
11.4.1 Netwerkvertraging en packet loss testen ......................................................................... 175
11.4.2 Netwerkpakket exporteren .............................................................................................. 175
11.4.3 Netwerkstatus controleren .............................................................................................. 176
11.4.4 Netwerkstatistieken controleren ...................................................................................... 177
Chapter 12 HDD-beheer ...................................................................................................................... 179
12.1 HDD's initialiseren ...................................................................................................................... 180
12.2 Netwerk-HDD's beheren ............................................................................................................. 182
User Manual of Network Video Recorder
13
12.3 HDD-groepen beheren ................................................................................................................. 185
12.3.1 HDD-groepen instellen ................................................................................................... 185
12.3.2 HDD-eigenschappen instellen ........................................................................................ 186
12.4 Quotummodi configureren .......................................................................................................... 188
12.5 HDD-status controleren ............................................................................................................... 190
12.6 HDD-detectie .............................................................................................................................. 192
12.7 HDD-foutalarmen configureren................................................................................................... 194
Chapter 13 Camera-instellingen ......................................................................................................... 195
13.1 OSD-instellingen configureren .................................................................................................... 196
13.2 Privacymasker configureren ........................................................................................................ 197
13.3 Videoparameters configureren ..................................................................................................... 198
Chapter 14 NVR-beheer en -onderhoud ............................................................................................. 199
14.1 Systeeminformatie weergeven ..................................................................................................... 200
14.2 Logbestanden zoeken en exporteren ............................................................................................ 201
14.3 IP-camera-informatie importeren/exporteren .............................................................................. 204
14.4 Configuratiebestanden importeren/exporteren ............................................................................. 205
14.5 Het systeem upgraden.................................................................................................................. 206
14.5.1 Upgraden via een lokaal back-upapparaat ...................................................................... 206
14.5.2 Upgraden via FTP ........................................................................................................... 206
14.6 Standaardinstellingen herstellen .................................................................................................. 208
Chapter 15 Overig ................................................................................................................................ 209
15.1 Seriële RS-232-poort configureren .............................................................................................. 210
15.2 Algemene instellingen configureren ............................................................................................ 211
15.3 Zomertijdinstellingen configureren ............................................................................................. 212
15.4 Meer instellingen voor apparaatparameters configureren ............................................................ 213
15.5 Gebruikersaccounts beheren ........................................................................................................ 214
15.5.1 Een gebruiker toevoegen ................................................................................................ 214
15.5.2 Een gebruiker verwijderen .............................................................................................. 217
15.5.3 Een gebruiker bewerken ................................................................................................. 217
15.6 Appendix ..................................................................................................................................... 219
Woordenlijst ........................................................................................................................................... 220
Probleemoplossing ................................................................................................................................. 221
Overzicht van wijzigingen ..................................................................................................................... 227
Lijst met compatibele IP-camera's ......................................................................................................... 229
Lijst met IP-camera's van Hikvision .......................................................................................... 229
Lijst met IP-camera's van derden ............................................................................................... 236
User Manual of Network Video Recorder
14
Chapter 1 Inleiding
User Manual of Network Video Recorder
15
1.1 Voorpaneel
DS-8600NI-E8-serie
Figure 1. 1 DS-8600NI-E8-serie
Table 1. 1 Beschrijving van knoppen op bedieningspaneel
Num
mer
Naam
1
Statusindicato
ren
ALARM
READY
STATUS
HDD
MODEM
Tx/Rx
GUARD
2
IR-ontvanger
3
DVD-R/W
4
Alfanumerieke knoppen
User Manual of Network Video Recorder
16
Num
mer
Naam
5
USB-interfaces
6
Samengesteld
e toetsen
ESC
REC/SHOT
PLAY/AUTO
ZOOM+
A/FOCUS+
EDIT/IRIS+
MAIN/SPOT/ZOO
M-
F1/LIGHT
F2/AUX
MENU/WIPER
User Manual of Network Video Recorder
17
Num
mer
Naam
PREV/FOCUS-
PTZ/IRIS-
7
Bedieningskn
oppen
RICHTINGSKNO
PPEN
ENTER
8
JOG SHUTTLE-bediening
9
POWER ON/OFF
User Manual of Network Video Recorder
18
DS-7700NI-E4-serie
Figure 1. 2 DS-7700NI-E4-serie
Table 1. 2 Beschrijving van knoppen op bedieningspaneel
Num
mer
Naam
Functiebeschrijving
1
Statusindicato
ren
AAN/UIT
(POWER)
Wordt groen wanneer de NVR is gestart.
READY
De indicator is groen wanneer het apparaat naar behoren werkt.
STATUS
Het lampje brandt groen wanneer de IR-afstandsbediening is
ingeschakeld;
Het lampje brandt rood wanneer de functie van de samengestelde
toetsen (SHIFT) wordt gebruikt;
Het lampje brandt niet wanneer aan geen van de bovenstaande
voorwaarden wordt voldaan.
ALARM
Het lampje brandt rood als er een alarm optreedt.
HDD
Knippert rood bij lees- en schrijfbewerkingen voor de HDD.
Tx/Rx
Knippert groen wanneer de netwerkverbinding naar behoren
werkt.
2
DVD-R/W
Sleuf voor DVD-R/W.
3
Bedieningskn
oppen
RICHTINGSKN
OPPEN
In de menumodus worden de richtingsknoppen gebruikt voor
navigatie tussen verschillende velden en items, en om
instellingsparameters te selecteren.
In de weergavemodus kunt u de knoppen Omhoog en Omlaag
gebruiken om de opgenomen video te versnellen en vertragen. De
knoppen Links en Rechts worden gebruikt om de opname 30
seconden vooruit of achteruit te spoelen.
In de interface voor beeldinstellingen kunt u met de knoppen
Omhoog en Omlaag de niveaubalk voor beeldparameters
aanpassen.
In de liveweergavemodus kunnen deze knoppen worden gebruikt
om te schakelen tussen kanalen.
ENTER
De Enter-knop wordt gebruikt om selecties te bevestigen in de
menumodus. Verder wordt de knop gebruikt om selectievakjes in
te schakelen en AAN/UIT-schakelopties te wijzigen.
In de weergavemodus kan de knop worden gebruikt om video af te
spelen of te onderbreken.
User Manual of Network Video Recorder
19
Num
mer
Naam
Functiebeschrijving
In de modus voor weergave van één frame kunt u met de
Enter-knop de video één frame vooruitspoelen.
In de weergavemodus met automatische schakeling kunt u de knop
gebruiken om het automatisch schakelen te onderbreken of te
hervatten.
4
Samengesteld
e toetsen
SHIFT
Schakelen tussen numerieke of letterinvoer en functies van de
samengestelde toetsen. (Invoer van letters of cijfers wanneer het
lampje niet brandt; uitvoering van functies wanneer het lampje
rood brandt.)
1/MENU
Het cijfer '1' invoeren;
De hoofdmenu-interface openen.
2/ABC/F1
Het cijfer '2' invoeren;
De letters 'ABC' invoeren;
De F1-knop wordt in een lijstveld gebruikt om alle items in de lijst
te selecteren.
In de PTZ-bedieningsmodus wordt hiermee het PTZ-licht in- en
uitgeschakeld. Wanneer er is ingezoomd op het beeld, wordt de
toets gebruikt om uit te zoomen.
3/DEF/F2
Het cijfer '3' invoeren;
De letters 'DEF' invoeren;
De F2-knop wordt gebruikt om tussen tabpagina's te schakelen.
In de PTZ-bedieningsmodus kunt u hiermee inzoomen op het
beeld
4/GHI/ESC
Het cijfer '4' invoeren;
De letters 'GHI' invoeren;
Afsluiten en teruggaan naar het vorige menu.
5/JKL/EDIT
Het cijfer '5' invoeren;
De letters 'JKL' invoeren;
Tekens vóór de cursor verwijderen;
Een selectievakje inschakelen en de AAN/UIT-schakelaar
selecteren;
Het maken van clips tijdens weergave starten/stoppen.
6/MNO/PLAY
Het cijfer '6' invoeren;
De letters 'MNO' invoeren;
In de weergavemodus kan de knop worden gebruikt voor directe
toegang tot de weergave-interface.
7/PQRS/REC
Het cijfer '7' invoeren;
De letters 'PQRS' invoeren;
De interface voor handmatige opnamen openen.
8/TUV/PTZ
Het cijfer '8' invoeren;
De letters 'TUV' invoeren;
De PTZ-bedieningsinterface openen.
9/WXYZ/PRE
V
Het cijfer '9' invoeren;
De letters 'WXYZ' invoeren;
Weergave van meerdere kanalen in liveweergave.
User Manual of Network Video Recorder
20
Num
mer
Naam
Functiebeschrijving
0/A
Het cijfer '0' invoeren;
Schakelen tussen invoermethoden bij het bewerken van
tekstvelden. (Hoofdletters en kleine letters, alfabet-, symbool- of
numerieke invoer).
Twee keer drukken op de knop om te schakelen tussen de hoofd-
en aux-output.
5
JOG SHUTTLE-bediening
De actieve selectie wijzigen in een menu. U kunt uw selectie
wijzigen en een hoger of lager item selecteren.
In de liveweergavemodus kan de knop worden gebruikt om te
schakelen tussen verschillende kanalen.
In de weergavemodus kan de knop worden gebruikt om 30
seconden vooruit of achteruit te spoelen in videobestanden.
In de PTZ-bedieningsmodus kunt u met deze knop de
PTZ-cameraverplaatsingen aansturen.
6
POWER ON/OFF
Aan/uit-schakelaar voor voeding.
7
USB-interfaces
USB-poorten (Universal Serial Bus) voor aanvullende apparaten,
zoals een USB-muis en USB-HDD.
DS-7600NI-E1(E2)-serie
Figure 1. 3 DS-7600NI-E1(E2)-serie
Table 1. 3 Beschrijving van knoppen op bedieningspaneel
Nummer
Naam
Beschrijving
1
Statusindicator
Power
De POWER-indicator gaat geel branden als het systeem
actief is.
Status
De STATUS-indicator knippert rood wanneer gegevens
worden gelezen van of geschreven naar de HDD.
Tx/Rx
De Tx/Rx-indicator knippert geel wanneer de
netwerkverbinding naar behoren werkt.
2
USB-interface
USB-poorten (Universal Serial Bus) voor aanvullende
apparaten, zoals een USB-muis en USB-HDD.
User Manual of Network Video Recorder
21
1.2 Bediening met IR-afstandsbediening
De NVR kan worden bediend met de bijgeleverde IR-afstandsbediening, zoals weergegeven in Figure 1. 4.
Plaats batterijen (2×AAA) voordat u de afstandsbediening in gebruik neemt.
Figure 1. 4 Afstandsbediening
De toetsen op de afstandsbediening komen overeen met de knoppen op het voorpaneel.
Table 1. 4 Beschrijving van pictogrammen voor softwaretoetsenbord
Nummer
Naam
Beschrijving
1
AAN/UIT (POWER)
Het apparaat in- en uitschakelen.
2
DEV
Afstandsbediening in- en uitschakelen.
3
Alfanumerieke knoppen
Schakelen naar het desbetreffende kanaal in de liveweergave of de
PTZ-bedieningsmodus.
Cijfers en tekens invoeren in de bewerkingsmodus.
Schakelen tussen verschillende kanalen in de weergavemodus.
4
EDIT-knop (Bewerken)
Tekstvelden bewerken. Wanneer u tekstvelden bewerkt, werkt deze knop
User Manual of Network Video Recorder
22
Nummer
Naam
Beschrijving
verder als een Backspace-knop waarmee het teken vóór de cursor wordt
verwijderd.
In selectievakvelden kunt u selectievakjes inschakelen door op de knop
te drukken.
In de PTZ-bedieningsmodus wordt met deze knop de iris van de camera
aangepast.
In de weergavemodus kan de knop worden gebruikt om videoclips te
genereren voor back-ups.
Mappen van het USB-apparaat openen/afsluiten.
5
A-knop
De focus aanpassen in het PTZ-bedieningsmenu.
De knop wordt ook gebruikt om te schakelen tussen invoermethoden
(hoofdletters en kleine letters, symbolen en cijfers invoeren)
6
REC-knop (Opnemen)
Het menu met instellingen voor handmatige opnamen openen.
Druk in de instellingen voor PTZ-bediening op deze knop om een
PTZ-preset aan te roepen met een van de numerieke knoppen.
De knop wordt ook gebruikt om audio in en uit te schakelen in de
weergavemodus.
7
PLAY-knop (Afspelen)
Deze knop wordt gebruikt om de modus voor weergave van de hele dag
te openen.
De knop wordt ook gebruikt om automatisch te scannen in het
PTZ-bedieningsmenu.
8
INFO-knop
Gereserveerd.
9
VOIP-knop
Schakelen tussen hoofd- en spotoutput.
In de PTZ-bedieningsmodus kan de knop worden gebruikt om uit te
zoomen op het beeld.
10
MENU-knop
Door op deze knop te drukken, keert u terug naar het hoofdmenu (nadat
u bent aangemeld).
Als u de knop 5 seconden ingedrukt houdt, wordt de hoorbare
toetspieptoon uitgeschakeld.
In de PTZ-bedieningsmodus wordt de wisser gestart met de
MENU-knop (indien van toepassing).
In de weergavemodus wordt de knop gebruikt om de bedieningsinterface
weer te geven of te verbergen.
11
PREV-knop (Vorige)
Schakelen tussen de modi voor één scherm en meerdere schermen.
In de PTZ-bedieningsmodus wordt de knop gebruikt om de focus aan te
passen in combinatie met de A/FOCUS+-knop.
12
Richtingsknoppen
Navigeren tussen de verschillende velden en items in menu's.
In de weergavemodus kunt u de knoppen Omhoog en Omlaag gebruiken
om de opgenomen video te versnellen en vertragen. Met de knoppen
Links en Rechts worden de volgende en vorige opnamebestanden
geselecteerd.
In de liveweergavemodus kunnen deze knoppen worden gebruikt om te
schakelen tussen kanalen.
In de PTZ-bedieningsmodus kunt u met deze knop de
PTZ-cameraverplaatsingen aansturen.
User Manual of Network Video Recorder
23
Nummer
Naam
Beschrijving
ENTER-knop
Selecties bevestigen in een van de menumodi.
De knop kan ook worden gebruikt om selectievakvelden in te schakelen.
In de weergavemodus kan de knop worden gebruikt om video af te
spelen of te onderbreken.
In de modus voor weergave van één frame kunt u de video één frame
vooruitspelen met deze knop.
13
PTZ-knop
In de modus voor automatisch schakelen kunt u de knop gebruiken om
Automatisch schakelen uit te schakelen.
14
ESC-knop
Terug naar het vorige menu.
Indrukken om het apparaat te activeren/deactiveren in de
liveweergavemodus.
15
GERESERVEERD
Gereserveerd voor toekomstig gebruik.
16
F1-knop
Alle items in de lijst selecteren (indien de knop wordt gebruikt in een
lijstveld).
In de PTZ-bedieningsmodus wordt hiermee het PTZ-licht in- en
uitgeschakeld (indien van toepassing).
In de weergavemodus wordt de knop gebruikt om te schakelen tussen
afspelen en omgekeerd afspelen.
17
PTZ-bedieningsknoppen
Knoppen om de iris, focus en zoom van een PTZ-camera aan te passen.
18
F2-knop
Schakelen tussen tabbladen.
In de modus voor synchrone weergave wordt de knop gebruikt om te
schakelen tussen kanalen.
Probleemoplossing voor afstandsbediening:
Zorg dat u de batterijen correct in de afstandsbediening hebt geplaatst. Richt de afstandsbediening op de
IR-ontvanger op het voorpaneel.
Als er geen reactie is nadat u op een knop op de afstandsbediening hebt gedrukt, volgt u de onderstaande
procedure op voor probleemoplossing.
Stappen:
1. Ga met de muis of de knoppen op het voorpaneel naar Menu > Instellingen > Algemeen > Meer instellingen.
2. Controleer en onthoud het NVR-ID-nummer Het standaard-ID-nummer is 255. Dit ID-nummer is geldig
voor alle IR-afstandsbedieningen.
3. Druk op de DEV-knop op de afstandsbediening.
4. Voer het NVR-ID-nummer uit stap 2 in.
5. Druk op de ENTER-knop op de afstandsbediening.
Als de STATUS-indicator op het voorpaneel blauw wordt, werkt de afstandsbediening naar behoren. Als de
statusindicator niet blauw wordt en er nog steeds geen reactie van de afstandsbediening is, controleert u het
volgende:
1. Batterijen zijn geplaatst en de polen wijzen in de juiste richting.
2. Batterijen zijn nieuw en nog niet ontladen.
3. IR-ontvanger wordt niet geblokkeerd.
Als de afstandsbediening nog steeds niet naar behoren werkt, vervangt u de afstandsbediening en probeert u het
User Manual of Network Video Recorder
24
opnieuw, of neemt u contact op met de apparaatprovider.
User Manual of Network Video Recorder
25
1.2 Bediening met USB-muis
U kunt ook een standaard-USB-muis met 3 knoppen (links/rechts/scrollwiel) gebruiken voor deze NVR. Een
USB-muis gebruiken:
1. Sluit een USB-muis aan op een van de USB-interfaces op het voorpaneel van de NVR.
2. De muis moet automatisch worden herkend. In de zeldzame gevallen dat de muis niet wordt herkend, zijn de
twee apparaten mogelijk niet compatibel. Raadpleeg de lijst met aanbevolen apparaten van uw provider.
Bediening met de muis:
Table 1. 5 Beschrijving van bediening met de muis
Naam
Actie
Beschrijving
Links klikken
n keer klikken
Liveweergave: Kanaal selecteren en het menu Snel instellen weergeven.
Menu: Selecteren en openen.
Dubbelklikken
Liveweergave: Schakelen tussen de modi voor één scherm en meerdere
schermen.
Klikken en slepen
PTZ-bediening: pannen, kantelen en zoomen.
Detectie van videomanipulatie, privacymasker en bewegingsdetectie:
Doelgebied selecteren.
Digitaal inzoomen: Doelgebied verslepen en selecteren.
Liveweergave: Kanaal-/tijdbalk verslepen.
Rechtsklikken
n keer klikken
Liveweergave: Menu weergeven.
Menu: Huidig menu afsluiten en teruggaan naar het bovenste menu.
Scrollwiel
Omhoog scrollen
Liveweergave: Vorig scherm.
Menu: Vorig item.
Omlaag scrollen
Liveweergave: Volgend scherm.
Menu: Volgend item.
User Manual of Network Video Recorder
26
1.3 Beschrijving van invoermethoden
Figure 1. 5 Softwaretoetsenbord (1)
Figure 1. 6 Softwaretoetsenbord (2)
Beschrijving van de knoppen op het softwaretoetsenbord:
Table 1. 6 Beschrijving van pictogrammen voor softwaretoetsenbord
Figure 1. 7
Pictogram
Beschrijving
Pictogram
Beschrijving
~
Cijfer
~
Engelse letter
Kleine letters/hoofdletters
Backspace
Schakelen tussen
toetsenborden
Spatie
De cursor plaatsen
Afsluiten
Symbolen
Gereserveerd
User Manual of Network Video Recorder
27
1.4 Achterpaneel
Het achterpaneel verschilt per model.
DS-8600NI-E8-, DS-7700NI-E4- en DS-7700NI-E4/P-serie
Figure 1. 8 DS-8600NI-E8- en DS-7700NI-E4-serie
Figure 1. 9 DS-7700NI-E4/P-serie
Table 1. 7 Beschrijving van achterpaneelinterfaces
Nummer
Item
Beschrijving
1
LAN-interface
1 netwerkinterface voor de DS-7700NI-E4/P en 2 netwerkinterfaces
voor de DS-7700NI-E4 en DS-8600NI-E8.
2
AUDIO OUT
RCA-connector voor audio-output.
3
LINE IN
RCA-connector voor audio-input.
4
HDMI
TM
Connector voor HDMI™-video-output.
5
USB 3.0-interface
USB-poorten (Universal Serial Bus) voor aanvullende apparaten,
zoals een USB-muis en USB-HDD.
6
RS-232-interface
Connector voor RS-232-apparaten.
7
VGA
DB9-connector voor VGA-output. Lokale video-output en menu
weergeven.
8
RS-485-interface
Half-duplex-connector voor RS-485-apparaten.
9
ALARM IN
Connector voor alarminput.
ALARM OUT
Connector voor alarmoutput.
10
AARDE
Aarde (moet worden verbonden wanneer de NVR wordt gestart).
11
Wisselstroom 100V -
240V
100-240V-wisselstroomvoeding.
User Manual of Network Video Recorder
28
Nummer
Item
Beschrijving
12
Aan/uit-schakelaar
Schakelaar om apparaat in en uit te schakelen.
13
Netwerkinterfaces met
PoE-functie (ondersteund
door de DS-7700NI-E4/P)
Netwerkinterfaces voor de camera's en stroomvoorziening via
ethernet.
DS-7600NI-E1-, DS-7600NI-E1/4N-, DS-7600NI-E2- en DS-7600NI-E2/8N-serie
Figure 1. 10 DS-7600NI-E1/E2-serie
Figure 1. 11 DS-7600NI-E1/4N-serie
Figure 1. 12 DS-7600NI-E2/8N-serie
Table 1. 8 Beschrijving van achterpaneelinterfaces
Nummer
Item
Beschrijving
1
voeding
Aansluiting voor 12V gelijkstroom.
2
Audio-ingang
RCA-connector voor audio-input.
3
HDMI
TM
-interface
Connector voor HDMI™-video-output.
4
LAN-netwerkinterface
1 automatisch aangepaste 10/100/1000 Mbps ethernetinterface
5
Audio-uitgang
RCA-connector voor audio-output.
6
VGA-interface
DB9-connector voor VGA-output. Lokale video-output en menu
weergeven.
7
USB-interface
USB-poorten (Universal Serial Bus) voor aanvullende apparaten,
zoals een USB-muis en USB-HDD.
8
Aarde
Aarde (moet worden verbonden wanneer de NVR wordt gestart).
9
Aan/uit-schakelaar
Schakelaar om apparaat in en uit te schakelen.
10
Netwerkinterfaces met
ingebouwde
switch-functie
Ingebouwde switch-netwerkinterfaces voor de camera's.
(Ondersteund door de DS-7600NI-E1/4N en DS-7600NI-E2/8N).
User Manual of Network Video Recorder
29
DS-7600NI-E1/4P- en DS-7600NI-E2/8P-serie
Figure 1. 13 DS-7600NI-E1/4P-serie
Figure 1. 14 DS-7600NI-E2/8P-serie
Table 1. 9 Beschrijving van achterpaneelinterfaces
Nummer
Item
Beschrijving
1
voeding
48 V DC-voeding voor de DS-7600NI-E1/4P en 100-240 V
AC-voeding voor de DS-7600NI-E2/8P.
2
Audio-ingang
RCA-connector voor audio-input.
3
HDMI
TM
-interface
Connector voor HDMI™-video-output.
4
LAN-netwerkinterface
1 automatisch aangepaste 10/100/1000 Mbps ethernetinterface
5
Audio-uitgang
RCA-connector voor audio-output.
6
VGA-interface
DB9-connector voor VGA-output. Lokale video-output en menu
weergeven.
7
USB-interface
USB-poorten (Universal Serial Bus) voor aanvullende apparaten,
zoals een USB-muis en USB-HDD.
8
Aarde
Aarde (moet worden verbonden wanneer de NVR wordt gestart).
9
Aan/uit-schakelaar
Schakelaar om apparaat in en uit te schakelen.
10
Netwerkinterfaces met
PoE-functie
Netwerkinterfaces voor de camera's en stroomvoorziening via
ethernet.
User Manual of Network Video Recorder
30
Chapter 2 Aan de slag
User Manual of Network Video Recorder
31
2.1 De NVR opstarten en afsluiten
Doel:
Correcte uitvoering van de opstart- en uitschakelprocedure is van groot belang voor het verlengen van de
levensduur van het NVR.
Voordat u begint:
Controleer of de spanning van de extra voeding overeenkomt met de vereisten van de NVR, en of het apparaat
correct geaard is.
De NVR opstarten:
Stappen:
1. Controleer of de voeding is aangesloten op een stopcontact. Het wordt ten zeerste aanbevolen een UPS
(Uninterruptible Power Supply, niet-onderbreekbare voedingsbron) te gebruiken in combinatie met het
apparaat. De indicator-LED voor de voeding op het voorpaneel moet rood branden om aan te geven dat het
apparaat is aangesloten op de voeding.
2. Schakel de aan/uit-schakelaar op het achterpaneel in om het apparaat voor het eerst te starten, of druk op de
knop op het voorpaneel. De indicator-LED voor de voeding moet blauw worden om aan te geven dat het
apparaat wordt opgestart.
3. De voedings-LED blijft blauw branden na het opstarten. Er wordt een splash-scherm met de HDD-status
weergegeven op de monitor. De HDD-status wordt weergegeven in de rij met pictogrammen onder aan het
scherm. 'X' houdt in dat er geen HDD is geplaatst of gedetecteerd.
De NVR uitschakelen
Er zijn twee manieren om de NVR uit te schakelen.
OPTIE 1: Normaal uitschakelen
Stappen:
1. Open het menu Uitschakelen.
Menu > Uitschakelen
Figure 2. 1 Menu Uitschakelen
2. Klik op de knop Uitschakelen.
3. Klik op de knop Ja.
4. Voor de DS-7600NI-E1(E2)-serie schakelt u de aan/uit-schakelaar op het achterpaneel uit wanneer de
melding wordt weergegeven.
User Manual of Network Video Recorder
32
Figure 2. 2 Afsluitmelding
OPTIE 2: Door bediening van het voorpaneel (ondersteund door de DS-8600NI-E8- en
DS-7700NI-E4(/P)-serie)
Stappen:
1. Houd de -knop op het voorpaneel 3 seconden ingedrukt.
2. Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord van de beheerder in het verificatiedialoogvenster in, indien
vereist.
3. Klik op de knop Ja.
Druk niet opnieuw op de -knop als het systeem wordt uitgeschakeld.
De NVR opnieuw starten
U kunt de NVR ook opnieuw starten vanuit het menu Uitschakelen.
Stappen:
1. Open het menu Uitschakelen door op Menu > Uitschakelen te klikken.
2. Klik op de knop Afmelden om de NVR te vergrendelen, of op de knop Opnieuw starten om de NVR
opnieuw te starten.
User Manual of Network Video Recorder
33
2.2 Het admin-wachtwoord instellen
Doel:
Als u voor het eerst toegang probeert te krijgen, moet u het apparaat activeren door een admin-wachtwoord in te
stellen. U kunt pas bewerkingen uitvoeren als u het apparaat hebt geactiveerd.
Stappen:
1. Voer hetzelfde wachtwoord in voor de tekstvelden Nieuw wachtwoord maken en Nieuw wachtwoord
bevestigen.
Figure 2. 3 Instellingen voor admin-wachtwoord
STERK WACHTWOORD AANBEVOLEN Om de beveiliging van het product te
verbeteren, wordt het aanbevolen een sterk wachtwoord te kiezen dat minimaal 8 tekens bevat,
inclusief hoofdletters, kleine letters, cijfers en speciale tekens. Daarnaast raden we aan om het
wachtwoord regelmatig te wijzigen, vooral voor streng beveiligde systemen. U kunt uw product
beter beveiligen door het wachtwoord maandelijks of zelfs wekelijks te wijzigen.
2. Klik op OK om het wachtwoord op te slaan en het apparaat te activeren.
Als u apparaten met een oudere versie bijwerkt naar de nieuwe versie, wordt het volgende dialoogvenster
weergegeven nadat het apparaat is opgestart. Klik op JA en volg de stappen in de wizard om een sterk wachtwoord
in te stellen.
User Manual of Network Video Recorder
34
Figure 2. 4 Waarschuwing
User Manual of Network Video Recorder
35
2.3 De wizard gebruiken voor basisconfiguratie
Doel:
Nadat het admin-wachtwoord is ingesteld, wordt de instelwizard automatisch weergegeven. Met de instelwizard
wordt u langs enkele basisinstellingen voor de NVR geleid.
Figure 2. 5 Interface van instelwizard
Stappen:
1. Als u de instelwizard nog niet wilt gebruiken, klikt u op de knop Afsluiten. U kunt de instelwizard de
volgende keer gebruiken door het selectievakje 'Wizard starten wanneer apparaat start?' ingeschakeld te
houden.
2. Klik op de knop Volgende om de interface Datum- en tijdinstellingen te openen.
Figure 2. 6 Instellingen voor datum en tijd
3. Nadat u de tijdinstellingen hebt aangepast, klikt u op de knop Volgende om terug te gaan naar de interface
voor de wizard voor basisnetwerkinstallatie.
User Manual of Network Video Recorder
36
Figure 2. 7 Netwerkconfiguratie (DS-8600NI-E8 and DS-7700NI-E4)
2 automatisch aangepaste 10/100/1000 Mbps ethernetinterfaces voor NVR's uit de DS-8600NI-E8- en
DS-7700NI-E4-serie; 1 automatisch aangepaste 10/100 Mbps ethernetinterface voor NVR's uit de
DS-7604/7608NI-E1(E2)-serie; 1 automatisch aangepaste 10/100/1000 Mbps ethernetinterface voor
andere modellen.
Voor modellen met PoE of ingebouwde switch-netwerkinterface, waaronder NVR's uit de
DS-7600NI-E1(E2)/N-, DS-7600NI-E1(E2)/P- en DS-7700NI-E4/P-serie, moet het IPv4-adres van de
interne NIC worden geconfigureerd voor de camera's die worden aangesloten op de PoE of ingebouwde
switch-netwerkinterface van de NVR.
4. Klik op de knop Volgende nadat u de basisnetwerkparameters hebt geconfigureerd. De interface EZVIZ
Cloud P2P wordt geopend. Configureer EZVIZ Cloud P2P volgens uw eigen voorkeuren.
User Manual of Network Video Recorder
37
Figure 2. 8 Geavanceerde netwerkparameters
5. Klik op de knop Volgende om de interface Geavanceerde netwerkparameters te openen. U kunt PPPoE en
DDNS inschakelen en andere poorten naar wens instellen.
Figure 2. 9 Geavanceerde netwerkparameters
6. Nadat de configuratie is voltooid, klikt u op de knop Volgende om de interface HDD-beheer te openen.
Figure 2. 10 HDD-beheer
7. Als u de HDD wilt initialiseren, klikt u op de knop Initialiseren. Met initialisatie worden alle gegevens
verwijderd die zijn opgeslagen op de HDD.
8. Klik op de knop Volgende om de interface IP-camerabeheer te openen.
9. Klik op Zoeken om de online IP-camera te zoeken. In de status voor Beveiliging wordt weergegeven of de
camera actief is of niet. Voordat u de camera toevoegt, moet u controleren of de IP-camera is toegevoegd met
een actieve status.
Als de camera een inactieve status heeft, kunt u op het inactiviteitspictogram van de camera klikken om het
wachtwoord in te stellen en de camera te activeren. U kunt ook meerdere camera's selecteren in de lijst en op
One-touch activeren klikken om de camera's batchgewijs te activeren.
Klik op Toevoegen om de camera toe te voegen.
User Manual of Network Video Recorder
38
Figure 2. 11 IP-camerabeheer
10. Klik op de knop Volgende. Configureer de opname-instellingen voor de gezochte IP-camera's.
Figure 2. 12 Opname-instellingen
11. Klik op OK om de instelwizard te voltooien.
User Manual of Network Video Recorder
39
2.4 Aanmelden en afmelden
2.4.1 Gebruikersaanmelding
Doel:
Als u bent afgemeld bij de NVR, moet u zich aanmelden voordat u het menu en andere functies kunt bedienen.
Stappen:
1. Selecteer de gebruikersnaam in de vervolgkeuzelijst.
Figure 2. 13 Aanmeldingsinterface
2. Voer het wachtwoord in.
3. Klik op OK om u aan te melden.
Het apparaat wordt 60 seconden vergrendeld als de beheerder 7 keer een onjuist wachtwoord heeft ingevoerd (5
pogingen voor gasten/operators).
Figure 2. 14 Gebruikersaccountbeveiliging
2.4.2 Gebruiker afmelden
Doel:
Na afmelding schakelt de monitor naar de liveweergavemodus. Als u bewerkingen wilt uitvoeren, moet u de
gebruikersnaam en het wachtwoord invoeren om u opnieuw aan te melden.
Stappen:
1. Open het menu Uitschakelen.
Menu > Uitschakelen
User Manual of Network Video Recorder
40
Figure 2. 15 Afmelden
2. Klik op Afmelden.
Nadat u zich hebt afgemeld bij het systeem, kunnen er geen menubewerkingen worden uitgevoerd op het scherm.
U moet een gebruikersnaam en wachtwoord invoeren om het systeem te ontgrendelen.
User Manual of Network Video Recorder
41
2.5 IP-camera's toevoegen en aansluiten
2.5.1 De IP-camera activeren
Doel:
Voordat u de camera toevoegt, moet u controleren of de IP-camera is toegevoegd met een actieve status.
Stappen:
1. Selecteer de optie IP-camera toevoegen in het menu voor de rechtermuisknop in de liveweergavemodus of
klik op Menu > Camera > Camera om de interface voor IP-camerabeheer te openen.
Voor IP-camera's die zijn gedetecteerd in hetzelfde netwerksegment, wordt met de status Beveiliging
weergegeven of ze actief of inactief zijn.
Figure 2. 16 Interface voor IP-camerabeheer
2. Klik op het inactiviteitspictogram van de camera om de volgende interface te openen waarin u de camera
kunt activeren. U kunt ook meerdere camera's selecteren in de lijst en op One-touch activeren klikken om
de camera's batchgewijs te activeren.
Figure 2. 17 De camera activeren
3. Stel het wachtwoord van de camera in om deze te activeren.
User Manual of Network Video Recorder
42
Admin-wachtwoord gebruiken: als u dit selectievakje inschakelt, worden de camera geconfigureerd met
hetzelfde admin-wachtwoord als dat van de NVR die wordt gebruikt voor bediening.
Figure 2. 18 Nieuw wachtwoord instellen
Nieuw wachtwoord maken: Als u het admin-wachtwoord niet gebruikt, moet u een nieuw wachtwoord
voor de camera maken en dit bevestigen.
STERK WACHTWOORD AANBEVOLEN Om de beveiliging van het product te
verbeteren, wordt het aanbevolen een sterk wachtwoord te kiezen dat minimaal 8 tekens bevat,
inclusief hoofdletters, kleine letters, cijfers en speciale tekens. Daarnaast raden we aan om het
wachtwoord regelmatig te wijzigen, vooral voor streng beveiligde systemen. U kunt uw product
beter beveiligen door het wachtwoord maandelijks of zelfs wekelijks te wijzigen.
4. Klik op OK om het activeren van de IP-camera te voltooien. De beveiligingsstatus van de camera wordt
ingesteld op Actief.
2.5.2 Online IP-camera's toevoegen
Doel:
De hoofdfunctie van de NVR is om netwerkcamera's aan te sluiten en verkregen videobeelden op te nemen.
Voordat u een livebeeld kunt bekijken of video-opnamen kunt maken, moet u dus de netwerkcamera's toevoegen
aan de verbindingslijst van het apparaat.
Voordat u begint:
Controleer of de netwerkverbinding tot stand is gebracht en correct werkt. Voor gedetailleerde controle en
configuratie van het netwerk raadpleegt u Hoofdstuk Netwerkverkeer controleren en Hoofdstuk Netwerkdetectie
configureren.
OPTIE 1:
Stappen:
1. Klik om een inactief venster te selecteren in de liveweergavemodus.
2. Klik op het pictogram in het midden van het venster om de interface voor het toevoegen van
IP-camera's te openen.
User Manual of Network Video Recorder
43
Figure 2. 19 Interface voor het snel toevoegen van IP-camera's
3. Selecteer de gedetecteerde IP-camera en klik op de knop Toevoegen om deze direct toe te voegen. Klik op de
knop Zoeken om de lijst met online IP-camera's handmatig te vernieuwen.
U kunt de IP-camera ook aangepast toevoegen door de parameters te bewerken in de bijbehorende
tekstvelden en op de knop Toevoegen te klikken om deze toe te voegen.
OPTIE 2:
Stappen:
1. Selecteer de optie IP-camera toevoegen in het menu voor de rechtermuisknop in de liveweergavemodus of
klik op Menu > Camera > Camera om de interface voor IP-camerabeheer te openen.
Figure 2. 20 Interface voor het toevoegen van IP-camera's
2. De online camera's in hetzelfde netwerksegment worden gedetecteerd en weergegeven in de cameralijst.
3. Select de IP-camera in de lijst en klik op de knop om de camera toe te voegen. U kunt ook op de knop
One-touch toevoegen klikken om alle camera's in de lijst toe te voegen.
User Manual of Network Video Recorder
44
4. (Alleen voor encoders met meerdere kanalen) Schakel het selectievakje voor de kanaalpoort in het
pop-upvenster in, zoals weergegeven in de volgende afbeelding, en klik op OK om meerdere kanalen toe te
voegen.
Figure 2. 21 Meerdere kanalen selecteren
OPTIE 3:
Stappen:
1) Klik in de interface voor IP-camerabeheer op de knop Aangepast toevoegen om de interface IP-camera
toevoegen (Aangepast) te openen.
Figure 2. 22 Interface voor het aangepast toevoegen van IP-camera's
2) U kunt het IP-adres, het protocol, de beheerpoort en overige informatie bewerken voor de IP-camera die
u wilt toevoegen.
Als de IP-camera niet is geactiveerd, kunt u dit doen vanuit de IP-cameralijst in de interface voor
camerabeheer.
3) (Optioneel) Schakel het selectievakje Blijven toevoegen in om andere IP-camera's toe te voegen.
4) Klik op Toevoegen om de camera toe te voegen.
User Manual of Network Video Recorder
45
Voor toegevoegde IP-camera's wordt in de status voor Beveiliging het beveiligingsniveau van het
camerawachtwoord weergegeven: sterk wachtwoord, zwak wachtwoord of riskant wachtwoord.
Figure 2. 23 Toegevoegde IP-camera's
Table 2. 1 Uitleg van de pictogrammen
Pictogram
Uitleg
Pictogram
Uitleg
Basisparameters van de camera
bewerken
De gedetecteerde IP-camera
toevoegen.
De verbinding met de camera is
verbroken. Klik op het pictogram
om uitzonderingsinformatie op te
halen voor de camera.
De IP-camera verwijderen
Livevideo weergeven voor de
verbonden camera.
Geavanceerde instellingen van de
camera.
Een upgrade uitvoeren voor de
verbonden IP-camera.
Beveiliging
De beveiligingsstatus van de camera
weergeven: actief/inactief en
wachtwoordsterkte
(sterk/zwak/riskant).
2.5.3 De verbonden IP-camera's bewerken en aangepaste
protocollen configureren
Nadat de IP-camera's zijn toegevoegd, wordt de basisinformatie over de camera op de pagina weergegeven en kunt
u de basisinstellingen van de IP-camera's configureren.
Stappen:
User Manual of Network Video Recorder
46
1. Klik op het pictogram om de parameters te bewerken. U kunt het IP-adres, protocol en andere
parameters bewerken.
Figure 2. 24 De parameters bewerken
Kanaalpoort: Als het verbonden apparaat een encoder met meerdere kanalen is, kunt u het kanaal kiezen
waarmee u verbinding wilt maken door het kanaalpoortnummer te selecteren in de vervolgkeuzelijst.
2. Klik op OK om de instellingen op te slaan en de bewerkingsinterface af te sluiten.
Geavanceerde parameters bewerken:
1. Versleep de horizontale schuifbalk naar rechts en klik op het pictogram .
Figure 2. 25 Netwerkconfiguratie voor de camera
2. U kunt de netwerkinformatie en het wachtwoord van de camera bewerken.
User Manual of Network Video Recorder
47
Figure 2. 26 Wachtwoordconfiguratie voor de camera
3. Klik op OK om de instellingen op te slaan en de interface af te sluiten.
De aangepaste protocollen configureren
Doel:
Als u netwerkcamera's wilt aansluiten die niet zijn geconfigureerd met de standaardprotocollen, kunt u de
aangepaste protocollen voor deze camera's configureren.
Stappen:
1. Klik op de knop Protocol in de interface voor het aangepast toevoegen van IP-camera's om de interface voor
protocolbeheer te openen.
Figure 2. 27 Interface voor protocolbeheer
Er zijn 16 aangepaste protocollen beschikbaar in het systeem. U kunt de protocolnaam bewerken en kiezen
of u de substream wilt inschakelen.
2. Kies het transmissietype voor het protocol en kies de overdrachtsprotocollen.
Voordat u het protocol voor de netwerkcamera's aanpast, moet u contact opnemen met de fabrikant van de
netwerkcamera om de URL (uniform resource locator) te bepalen die wordt gebruikt om de hoofdstream en
substream op te halen.
User Manual of Network Video Recorder
48
De indeling van de URL is als volgt: [Type]://[IP-adres van de netwerkcamera]:[Poort]/[Pad].
Voorbeeld: rtsp://192.168.1.55:554/ch1/main/av_stream.
Protocolnaam: De naam van het aangepaste protocol bewerken.
Substream inschakelen: Als de camera geen ondersteuning biedt voor substreams of de substream niet
nodig is, kunt u dit selectievakje leeg laten.
Type: De netwerkcamera waarvoor een aangepaste protocol wordt gebruikt, moet ondersteuning bieden voor
het ophalen van de stream via standaard RTSP.
Overdrachtsprotocol: Het overdrachtsprotocol voor het aangepaste protocol selecteren.
Poort: Het poortnummer van het aangepaste protocol instellen.
Pad: Het bronpad van het aangepaste protocol instellen. Bijvoorbeeld: ch1/main/av_stream.
Het protocoltype en de overdrachtsprotocollen moet worden ondersteund door de verbonden netwerkcamera.
Nadat u de aangepaste protocollen hebt toegevoegd, wordt de protocolnaam weergegeven in de vervolgkeuzelijst.
Zie Figure 2. 28.
Figure 2. 28 Protocolinstellingen
3. Kies de protocollen die u zojuist hebt toegevoegd om de verbinding met de netwerkcamera te
valideren.
2.5.4 IP-camera's bewerken die zijn aangesloten op de
PoE-interfaces
Dit hoofdstuk is alleen van toepassing op NVR's uit de DS-7600/7700NI-SP-serie.
Via de PoE-interfaces kunnen NVR-systemen naast gegevens op veilige wijze elektriciteit doorgeven aan de
aangesloten netwerkcamera's via ethernetkabels.
De NVR's uit de DS-7600/7700NI-SP-serie hebben maximaal 16 PoE-interfaces waarmee 16 netwerkcamera's
direct kunnen worden aangesloten. Als u de PoE-interface uitschakelt, kunt u ook online netwerkcamera's
aansluiten. De PoE-interface biedt ondersteuning voor de Plug-and-Play-functie.
User Manual of Network Video Recorder
49
Voorbeeld:
Voor de 7608/7708NI-SP-NVR: als u 2 online camera's en 6 netwerkcamera's wilt aansluiten via de
PoE-interfaces, moet u 2 PoE-interfaces uitschakelen in het menu IP-camera bewerken.
Camera's voor de NVR toevoegen met de PoE-functie:
Voordat u begint:
Sluit de netwerkcamera's aan via de PoE-interfaces.
Stappen:
1. Open de interface voor camerabeheer.
Menu > Camera > Camera
Figure 2. 29 Lijst met aangesloten camera's
De camera's die zijn aangesloten op de PoE-interface, kunnen niet worden verwijderd in dit menu.
2. Klik op de knop en selecteer de toevoegmethode in de vervolgkeuzelijst.
Plug-and-Play: Dit houdt in dat de camera is aangesloten op de PoE-interface. In dit geval kunnen de
cameraparameters niet worden bewerkt. Het IP-adres van de camera kan alleen worden bewerkt in de
interface voor netwerkconfiguratie. Zie Hoofdstuk 9.1 Algemene instellingen configureren voor
gedetailleerde informatie.
Figure 2. 30 Interface IP-camera bewerken - Plug-and-Play
User Manual of Network Video Recorder
50
Handmatig: U kunt de PoE-interface uitschakelen door Handmatig te selecteren. Het huidige kanaal kan
dan als een normaal kanaal worden gebruikt en de parameters kunnen worden bewerkt.
Voer het IP-adres, de gebruikersnaam en het wachtwoord van de beheerder handmatig in. Klik op OK
om de camera toe te voegen.
Figure 2. 31 Interface IP-camera bewerken - Handmatig
User Manual of Network Video Recorder
51
Chapter 3 Liveweergave
User Manual of Network Video Recorder
52
3.1 Inleiding voor liveweergave
In de liveweergave ziet u het videobeeld dat in real-time wordt opgehaald voor elke camera. De liveweergave
wordt na het starten automatisch geopend op de NVR. Het is ook het bovenste item van de menustructuur. Als u
dus meerdere keren op ESC drukt (het aantal keren is afhankelijk van het menu waarin u zich bevindt), wordt u
naar de liveweergavemodus geleid.
Liveweergavepictogrammen
In de liveweergavemodus worden pictogrammen weergegeven aan de rechterbovenzijde van het scherm van elk
kanaal. Hierin worden de status van de opname en alarmen voor het kanaal weergegeven, zodat u meteen weet of
het kanaal wordt opgenomen, en of er alarmen zijn opgetreden.
Table 3. 1 Beschrijving van liveweergavepictogrammen
Pictogra
mmen
Beschrijving
Alarm (videosignaalverlies, videomanipulatie, bewegingsdetectie, sensoralarm of
VCA-alarm)
Opname (handmatige opname, continuopname, opname bij bewegingsdetectie, of door
sensor-en VA-alarmen getriggerde opname)
Alarm en opname
Gebeurtenis/uitzondering (bewegingsdetectie, sensoralarm, VCA-alarm of
uitzonderingsinformatie, wordt links onder aan het scherm weergegeven). Raadpleeg
Hoofdstuk 8.6 Alarmreacties instellen voor meer informatie.
User Manual of Network Video Recorder
53
3.2 Bewerkingen in de liveweergavemodus
In de liveweergavemodus hebt u de beschikking over allerlei functies. De verschillende functies vindt u hieronder.
n scherm: weergave van slechts één scherm op de monitor.
Meerdere schermen: gelijktijdige weergave van meerdere schermen op de monitor.
Automatisch schakelen: het scherm wordt automatisch geschakeld naar het volgende. Voordat u de functie
voor automatisch schakelen inschakelt, moet u de duur van het stilstaan voor elk scherm instellen in het
configuratiemenu.
Menu > Configuratie > Liveweergave > Duur van stilstaan.
Opname starten: continuopnamen en opnamen bij bewegingsdetectie worden ondersteund.
Outputmodus: de video-outputmodus selecteren: Standaard, Helder, Zacht of Levendig.
IP-camera toevoegen: snelkoppeling naar de interface voor IP-camerabeheer.
Weergave: de opgenomen video's voor de huidige dag weergeven.
3.2.1 Bediening van voorpaneel in liveweergave
Bediening van het voorpaneel wordt alleen ondersteund voor de modellen DS-8600NI-E8 en DS-7700NI-E4(/P).
Table 3. 2 Bediening van voorpaneel in liveweergave
Functies
Bediening van voorpaneel
n scherm weergeven
Druk op de bijbehorende alfanumerieke knop. Druk bijvoorbeeld op 2 om alleen
het scherm voor kanaal 2 weer te geven.
Meerdere schermen
weergeven
Druk op de PREV/FOCUS-knop.
Handmatig schakelen
tussen schermen
Volgend scherm: richtingsknop Rechts/Omlaag.
Vorig scherm: richtingsknop Links/Omhoog.
Automatisch schakelen
Druk op de Enter-knop.
Weergave
Druk op de Play-knop.
3.2.2 De muis gebruiken in de liveweergave
Table 3. 3 Muisbediening in liveweergave
Naam
Beschrijving
Gezamenlijk menu
Snelle toegang tot de submenu's die u het vaakst gebruikt.
Menu
Het hoofdmenu van het systeem openen door op de rechtermuisknop te klikken.
n scherm
Schakelen naar één volledig scherm door het kanaalnummer in de
vervolgkeuzelijst te kiezen.
Meerdere schermen
De schermindeling aanpassen door opties te kiezen in de vervolgkeuzelijst.
Vorig scherm
Schakelen naar het vorige scherm.
User Manual of Network Video Recorder
54
Naam
Beschrijving
Volgend scherm
Schakelen naar het volgende scherm.
Automatisch schakelen
starten/stoppen
Het automatisch schakelen tussen schermen in- of uitschakelen.
Opname starten
Continuopnamen of bewegingsdetectieopnamen voor alle kanalen starten.
IP-camera toevoegen
De interface voor IP-camerabeheer openen en de camera's beheren.
Weergave
De weergave-interface openen en direct video van het geselecteerde kanaal
afspelen.
Outputmodus
Er is ondersteuning voor vier outputmodi: Standaard, Helder, Zacht en Levendig.
De duur van het stilstaan voor de liveweergave moet worden ingesteld voordat u Automatisch schakelen
starten gaat gebruiken.
Als de toepasselijke camera ondersteuning biedt voor intelligente functies, is de optie Intelligentie opnieuw
starten beschikbaar wanneer u met de rechtermuisknop op deze camera klikt.
Figure 3. 1 Menu voor rechtermuisknop
Het menu voor de rechtermuisknop verschilt afhankelijk van het model. Raadpleeg de daadwerkelijke grafische
interface van het apparaat.
3.2.3 Werkbalk Snelinstellingen in liveweergavemodus
Op het scherm van alle kanalen bevindt zich een werkbalk Snelinstellingen. Deze wordt weergegeven wanneer u
op het bijbehorende scherm één keer op de rechtermuisknop klikt.
Figure 3. 2 Werkbalk Snelinstellingen
User Manual of Network Video Recorder
55
Table 3. 4 Beschrijving van pictogrammen van werkbalk Snelinstellingen
Pictogram
Beschrijving
Pictogram
Beschrijving
Pictogram
Beschrijving
/
Handmatige
opname in- en
uitschakelen
Directe weergave
/
Dempen/audio
aan
PTZ-bediening
Digitale zoom
Beeldinstellingen
Gezichtsdetectie
Liveweergavestrat
egie
Informatie
Sluiten
Met Directe weergave worden alleen de opnamen van de laatste vijf minuten weergegeven. Als er geen
opname wordt gevonden, betekent dit dat er de laatste vijf minuten geen opnamen hebben plaatsgevonden.
Met Digitale zoom kunt u op het volledige scherm inzoomen op het geselecteerde gebied. U kunt klikken op
de linkermuisknop en tekenen om het inzoomgebied te selecteren, zoals weergegeven in Figure 3. 3.
Figure 3. 3 Digitale zoom
Selecteer het pictogram Beeldinstellingen om het menu Beeldinstellingen te openen.
User Manual of Network Video Recorder
56
Figure 3. 4 Beeldinstellingen - Preset
U kunt beeldparameters instellen, zoals helderheid, contrast, verzadiging en tint.
Figure 3. 5 Beeldinstellingen - Aanpassen
U kunt Liveweergavestrategie selecteren om de strategie in te stellen, inclusief Real-time, Gebalanceerd en
Vloeiendheid
Figure 3. 6 Liveweergavestrategie
User Manual of Network Video Recorder
57
3.3 Liveweergave-instellingen aanpassen
Doel:
De liveweergave-instellingen kunnen worden aangepast aan verschillende behoeften. U kunt de outputinterface en
de duur van het stilstaan van het scherm aanpassen, de audio dempen of inschakelen, het schermnummer voor de
verschillende kanalen kiezen, enzovoort.
Stappen:
1. Open de interface voor liveweergave-instellingen.
Menu > Configuratie > Liveweergave
Figure 3. 7 Liveweergave - Algemeen
De volgende instellingen zijn beschikbaar in dit menu:
Video-outputinterface: Hiermee wordt de output aangewezen waarvoor u de instellingen wilt
configureren. Standaard kan alleen VHA/HDMI™ worden geselecteerd.
Liveweergavemodus: Hiermee wordt de weergavemodus aangewezen die moet worden gebruikt voor
liveweergave.
Duur van stilstaan: De tijd in seconden dat de weergave stilstaat bij het schakelen tussen kanalen
wanneer u automatisch schakelen in de liveweergave hebt ingeschakeld.
Audio-output inschakelen: Audio-output in- of uitschakelen voor de geselecteerde video-output.
Volume: Het volume van de liveweergave, weergave en audio in twee richtingen aanpassen voor de
geselecteerde outputinterface.
Gebeurtenisoutput: De output selecteren waarmee video voor gebeurtenissen moet worden
weergegeven.
Duur van stilstaan voor monitoring op volledig scherm: De tijd in seconden dat het scherm voor
alarmgebeurtenissen moet worden weergegeven.
2. Cameravolgorde instellen
User Manual of Network Video Recorder
58
Figure 3. 8 Liveweergave - Cameravolgorde
1) Selecteer een weergavemodus in .
2) Selecteer het kleine venster en dubbelklik op het kanaalnummer om het kanaal in het venster weer te
geven.
Als u de camera niet wilt weergeven in de liveweergave-interface, klikt u op het bijbehorende
-pictogram om de weergave te stoppen.
U kunt ook op de knop klikken om liveweergave voor alle kanalen te starten, en op om alle
liveweergaven te stoppen.
3) Klik op de knop Toepassen om de instellingen op te slaan.
3.4 Channel-zero-codering
Doel:
Soms moet u op afstand meerdere kanalen in real-time weergeven vanuit een webbrowser of CMS-software
(Client Management System). Om de bandbreedtevereisten hiervoor te verlagen zonder negatieve invloed op de
beeldkwaliteit, kunt u channel-zero-codering kiezen.
Stappen:
1. Open de interface voor Liveweergave-instellingen.
Menu > Configuratie > Liveweergave
2. Selecteer het tabblad Channel-zero-codering.
Figure 3. 9 Liveweergave - Channel-zero-codering
3. Schakel het selectievakje achter Channel-zero codering inschakelen in.
4. Configureer de framerate, maximale-bitratemodus en de maximale bitrate.
Nadat u channel-zero-codering hebt ingesteld, kunt u 16 kanalen op één scherm weergeven via de externe client of
een webbrowser.
User Manual of Network Video Recorder
59
User Manual of Network Video Recorder
60
Chapter 4 PTZ-bediening
User Manual of Network Video Recorder
61
4.1 PTZ-instellingen configureren
Doel:
Volg de onderstaande procedure op om de PTZ-parameters in te stellen. De configuratie van de PTZ-parameters
moet worden uitgevoerd voordat u de PTZ-camera gaat bedienen.
Stappen:
1. Open de interface voor PTZ-instellingen.
Menu > Camera > PTZ
Figure 4. 1 PTZ-instellingen
2. Klik op de knop RS-485-instellingen om de RS-485-parameters in te stellen.
Figure 4. 2 PTZ - Algemeen
3. Kies de camera waarvoor u PTZ-instellingen wilt configureren in de vervolgkeuzelijst Camera.
4. Voer de parameters voor de PTZ-camera in.
User Manual of Network Video Recorder
62
Alle parameters moeten exact overeenkomen met de PTZ-cameraparameters.
5. Klik op de knop Toepassen om de instellingen op te slaan.
User Manual of Network Video Recorder
63
4.2 PTZ-presets, -patrouilles en -patronen
instellen
Voordat u begint:
Controleer of de presets, patrouilles en patronen worden ondersteund door PTZ-protocollen.
4.2.1 Presets aanpassen
Doel:
Volg de onderstaande stappen op om de presetlocatie in te stellen waarop u de PTZ-camera wilt richten wanneer er
een gebeurtenis plaatsvindt.
Stappen:
1. Open de interface voor PTZ-bediening.
Menu > Camera > PTZ
Figure 4. 3 PTZ-instellingen
2. Gebruik de richtingsknoppen om de camera te verplaatsen naar de locatie waar u de preset wilt instellen. De
zoom- en focusbewerkingen kunnen ook worden vastgelegd in de preset.
3. Voer het presetnummer (1-255) in het tekstveld voor de preset in en klik op de knop Instellen om de locatie
aan de preset te koppelen.
Herhaal stap 2 en 3 om meer presets op te slaan.
Klik op de knop Wissen om de locatie-informatie voor de preset te wissen, of klik op de knop Alles wissen
om de locatie-informatie voor alle presets te wissen.
User Manual of Network Video Recorder
64
4.2.2 Presets aanroepen
Doel:
Met deze functie kan de camera op een opgegeven positie (zoals een raam) worden gericht wanneer een
gebeurtenis plaatsvindt.
Stappen:
1. Klik op de knop PTZ rechtsonder in de interface voor PTZ-instellingen.
U kunt ook op de PTZ-knop op het voorpaneel drukken of op het PTZ-bedieningspictogram in de
werkbalk Snelinstellingen klikken, of de PTZ-optie selecteren in het menu voor de rechtermuisknop om het
PTZ-bedieningspaneel weer te geven.
2. Kies Camera in de vervolgkeuzelijst.
3. Klik op de -knop om de algemene instellingen voor PTZ-bediening weer te geven.
Figure 4. 4 PTZ-paneel - Algemeen
4. Klik om het presetnummer in het bijbehorende tekstveld in te voeren.
5. Klik op de knop Preset aanroepen om de preset aan te roepen.
4.2.3 Patrouilles aanpassen
Doel:
U kunt patrouilles instellen om de PTZ naar verschillende belangrijke punten te verplaatsen en deze daar een
vooraf ingestelde tijd te laten stilstaan voordat de camera naar het volgende belangrijke punt wordt verplaatst. De
belangrijke punten komen overeen met de presets. De presets kunnen worden ingesteld door de stappen in Presets
aanpassen hierboven op te volgen.
Stappen:
1. Open de interface voor PTZ-bediening.
Menu > Camera > PTZ
User Manual of Network Video Recorder
65
Figure 4. 5 PTZ-instellingen
2. Selecteer het patrouillenummer in de vervolgkeuzelijst voor patrouilles.
3. Klik op de knop Instellen om belangrijke punten voor de patrouille toe te voegen.
Figure 4. 6 Configuratie van belangrijke punten
4. Configureer de parameters voor belangrijke punten, zoals het nummer van het belangrijke punt, de duur van
het stilstaan op één punt en de snelheid van de patrouille. De belangrijke punten komen overeen met de
presets. Met Nummer belangrijk punt wordt de volgorde vastgesteld die door de PTZ wordt gevolgd bij de
uitvoering van de patrouille. Met Duur wordt opgegeven hoe lang de camera stilstaat bij het desbetreffende
belangrijke punt. Met Snelheid wordt de snelheid opgegeven waarmee de PTZ tussen verschillende
belangrijke punten wordt verplaatst.
5. Klik op de knop Toevoegen om het volgende belangrijke punt toe te voegen aan de patrouille. Klik op de
knop OK om het belangrijke punt in de patrouille op te slaan.
U kunt alle belangrijke punten verwijderen door op de knop Wissen te klikken voor de geselecteerde
patrouille. U kunt ook op de knop Alles wissen klikken om alle belangrijke punten voor alle patrouilles te
verwijderen.
4.2.4 Patrouilles aanroepen
Doel:
Door een patrouille aan te roepen, wordt de PTZ volgens het vooraf gedefinieerde patrouillepad verplaatst.
Stappen:
User Manual of Network Video Recorder
66
1. Klik op de knop PTZ rechtsonder in de interface voor PTZ-instellingen.
U kunt ook op de PTZ-knop op het voorpaneel drukken of op het PTZ-bedieningspictogram in de
werkbalk Snelinstellingen klikken, of de PTZ-optie selecteren in het menu voor de rechtermuisknop om het
PTZ-bedieningspaneel weer te geven.
2. Klik op de -knop om de algemene instellingen voor PTZ-bediening weer te geven.
Figure 4. 7 PTZ-paneel - Algemeen
3. Selecteer een patrouille in de vervolgkeuzelijst en klik op de knop Patrouille aanroepen om de patrouille
aan te roepen.
4. Klik op de knop Patrouille stoppen om het aanroepen te stoppen.
4.2.5 Patronen aanpassen
Doel:
Patronen kunnen worden ingesteld om de verplaatsing van de PTZ vast te leggen. U kunt het patroon aanroepen
om de PTZ te verplaatsen volgens een vooraf gedefinieerd pad.
Stappen:
1. Open de interface voor PTZ-bediening.
Menu > Camera > PTZ
Figure 4. 8 PTZ-instellingen
User Manual of Network Video Recorder
67
2. Kies het patroonnummer in de vervolgkeuzelijst.
3. Klik op de knop Starten en klik op de toepasselijke knoppen op het bedieningspaneel om de PTZ-camera te
verplaatsen. Klik op de knop Stoppen om de camera te stoppen.
De verplaatsingen van de PTZ worden vastgelegd als het patroon.
4.2.6 Patronen aanroepen
Doel:
Volg deze procedure op om de PTZ-camera te verplaatsen in overeenstemming met de vooraf gedefinieerde
patronen.
Stappen:
1. Klik op de knop PTZ rechtsonder in de interface voor PTZ-instellingen.
U kunt ook op de PTZ-knop op het voorpaneel drukken of op het PTZ-bedieningspictogram in de
werkbalk Snelinstellingen klikken, of de PTZ-optie selecteren in het menu voor de rechtermuisknop om het
PTZ-bedieningspaneel weer te geven.
2. Klik op de -knop om de algemene instellingen voor PTZ-bediening weer te geven.
Figure 4. 9 PTZ-paneel - Algemeen
3. Klik op de knop Patroon aanroepen om het patroon aan te roepen.
4. Klik op de knop Patroon stoppen om het aanroepen te stoppen.
4.2.7 De lineaire scanlimiet aanpassen
Doel:
Lineaire scan kan worden ingeschakeld om scans in horizontale richting voor het vooraf gedefinieerde bereik te
triggeren.
Deze functie wordt alleen op specifieke modellen ondersteund.
Stappen:
1. Open de interface voor PTZ-bediening.
Menu > Camera > PTZ
User Manual of Network Video Recorder
68
Figure 4. 10 PTZ-instellingen
2. Gebruik de richtingsknoppen om de camera te verplaatsen naar de locatie waar u de limiet wilt instellen.
Klik op de knop Linkerlimiet of Rechterlimiet om de locatie te koppelen aan de bijbehorende limiet.
De speed dome begint met lineair scannen van de linkerlimiet tot aan de rechterlimiet. De linkerlimiet
moet aan de linkerzijde van de rechterlimiet worden ingesteld, en de hoek van de linkerlimiet tot aan
de rechterlimiet moet minder dan 180º zijn.
4.2.8 Lineaire scan aanroepen
Voordat u deze functie gaat gebruiken, moet u controleren of de aangesloten camera ondersteuning biedt voor
lineair scannen en het HIKVISION-protocol gebruikt.
Doel:
Volg de procedure voor het aanroepen van lineaire scans in het vooraf gedefinieerde scanbereik.
Stappen:
1. Klik op de knop PTZ rechtsonder in de interface voor PTZ-instellingen.
U kunt ook op de PTZ-knop op het voorpaneel drukken of op het PTZ-bedieningspictogram in de
werkbalk Snelinstellingen klikken om het PTZ-instellingenmenu in de liveweergavemodus weer te geven.
2. Klik op de -knop om de one-touch-functie voor PTZ-bediening weer te geven.
User Manual of Network Video Recorder
69
Figure 4. 11 PTZ-paneel - One-touch
3. Klik op de knop Lineaire scan om de lineaire scan te starten. Klik opnieuw op deze knop om het scannen te
stoppen.
Klik op de knop Herstellen om de gedefinieerde gegevens voor de linkerlimiet en rechterlimiet te wissen.
De dome moet opnieuw worden gestart om de instellingen door te voeren.
4.2.9 One-touch parkeren
Voordat u deze functie gaat gebruiken, moet u controleren of de aangesloten camera ondersteuning biedt voor
lineair scannen en het HIKVISION-protocol gebruikt.
Doel:
Bepaalde speed dome-modellen kunnen zo worden geconfigureerd dat een vooraf gedefinieerde parkeeractie
(scanfunctie, preset, patroon, enzovoort) automatisch wordt gestart na een periode van inactiviteit (parkeertijd).
Stappen:
1. Klik op de knop PTZ rechtsonder in de interface voor PTZ-instellingen.
U kunt ook op de PTZ-knop op het voorpaneel drukken of op het PTZ-bedieningspictogram in de
werkbalk Snelinstellingen klikken om het PTZ-instellingenmenu in de liveweergavemodus weer te geven.
2. Klik op de -knop om de one-touch-functie voor PTZ-bediening weer te geven.
Figure 4. 12 PTZ-paneel - One-touch
3. U kunt 3 one-touch-parkeertypen selecteren. Klik op de toepasselijke knop om de parkeeractie te activeren.
User Manual of Network Video Recorder
70
Parkeren (snelle patrouille): Na de parkeertijd wordt de patrouille op volgorde gestart vanaf de vooraf
gedefinieerde preset 1 tot en met preset 32. Niet-gedefinieerde presets worden overgeslagen.
Parkeren (patrouille 1): Na de parkeertijd wordt de dome verplaatst in overeenstemming met het vooraf
gedefinieerde pad van patrouille 1.
Parkeren (preset 1): Na de parkeertijd wordt de dome verplaatst naar de vooraf gedefinieerde locatie van
preset 1.
De parkeertijd kan alleen worden ingesteld via de configuratie-interface van de speed dome. De
standaardwaarde is 5 seconden.
4. Klik opnieuw op de knop om de parkeertijd te deactiveren.
User Manual of Network Video Recorder
71
4.3 PTZ-bedieningspaneel
U kunt het PTZ-bedieningspaneel op twee manieren openen.
OPTIE 1:
Klik in de interface voor PTZ-instellingen op de knop PTZ rechtsonder, naast de knop Terug.
OPTIE 2:
In de liveweergavemodus kunt u op de PTZ-bedieningsknop op het voorpaneel of op de afstandsbediening
drukken, op het pictogram PTZ-bediening klikken, of de PTZ-optie in het menu voor de rechtermuisknop
selecteren.
Klik op de knop Configuratie op het bedieningspaneel om de interface voor PTZ-instellingen te openen.
In de PTZ-bedieningsmodus wordt het PTZ-paneel weergegeven als een muis is aangesloten op het apparaat.
Als er geen muis is aangesloten, wordt het pictogram links onder aan het venster weergegeven om aan
te geven dat de camera zich in de PTZ-bedieningsmodus bevindt.
Figure 4. 13 PTZ-paneel
Table 4. 1 Beschrijving van de PTZ-paneelpictogrammen
Pictogram
Beschrijving
Pictogram
Beschrijving
Pictogram
Beschrijving
Richtingsknop en
knop voor
automatisch
schakelen
Meer zoom, focus of
iris
Minder zoom, focus
of iris
De snelheid van
PTZ-verplaatsingen
Verlichting aan/uit
Wisser aan/uit
3D-zoom
Beeld centreren
Menu
Schakelen naar de
interface voor
PTZ-bediening
Schakelen naar de
interface voor
one-touch-bediening
Schakelen naar de
interface voor
algemene
instellingen
Vorig item
Volgend item
Patroon/patrouille
starten
User Manual of Network Video Recorder
72
Pictogram
Beschrijving
Pictogram
Beschrijving
Pictogram
Beschrijving
Patrouille of
patroonverplaatsing
stoppen
Afsluiten
Vensters
minimaliseren
User Manual of Network Video Recorder
73
Chapter 5 Opname-instellingen
User Manual of Network Video Recorder
74
5.1 Parameters configureren
Doel:
Door de parameters te configureren, kunt u instellingen definiëren die betrekking hebben op de beeldkwaliteit,
zoals het transmissietype, de resolutie, enzovoort.
Voordat u begint:
1. Zorg ervoor dat de HDD reeds is geplaatst. Als dit niet het geval is, installeert u een HDD en initialiseert u
deze. (Menu > HDD > Algemeen)
Figure 5. 1 HDD - Algemeen
2. Controleer de opslagmodus van de HDD.
1) Klik op Geavanceerd om de opslagmodus van de HDD te controleren.
2) Als de HDD-modus Quotum is, stelt u de maximale opnamecapaciteit in. Zie Hoofdstuk 12.4
Quotummodi configureren voor gedetailleerde informatie.
3) Als de HDD-modus Groep is, moet u de HDD-groep instellen. Zie Hoofdstuk HDD-groep voor
opname configureren voor gedetailleerde informatie.
Figure 5. 2 HDD - Geavanceerd
Stappen:
1. Open de interface voor opname-instellingen om de opnameparameters te configureren:
Menu > Opnemen > Parameters
User Manual of Network Video Recorder
75
Figure 5. 3 Opnameparameters
2. Parameterinstellingen voor opnamen
1) Selecteer het tabblad Opnemen om te configureren. U kunt het streamtype, de resolutie en andere
parameters naar wens aanpassen.
2) Klik op de knop Meer instellingen om de geavanceerde opnameparameters in te stellen. Klik op de knop
OK om het bewerken te voltooien.
Figure 5. 4 Opnameparameters - Meer instellingen
Vooropname: De tijd ór de gebeurtenis of geplande tijd die u wilt opnemen. Als opname om
10:00 wordt getriggerd door een alarm en de tijd voor Vooropname is ingesteld op 5 seconden, begint
de opname op de camera bijvoorbeeld om 9:59:55.
Naopname: De tijd na de gebeurtenis of geplande tijd die u wilt opnemen. Als opname voor een
getriggerd alarm wordt bindigd om 11:00 en de tijd voor Naopname is ingesteld op 5 seconden,
wordt de opname op de camera voortgezet tot 11:00:05.
Vervaltijd: De vervaltijd is de langste tijd dat een opnamebestand op de HDD wordt bewaard. Als de
deadline wordt bereikt, wordt het bestand verwijderd. U kunt de vervaltijd instellen op 0 om
bestanden nooit te verwijderen. De daadwerkelijke bewaartijd voor bestanden moet worden
User Manual of Network Video Recorder
76
vastgesteld op basis van de HDD-capaciteit.
Redundante opname: Door redundante opname in te schakelen, worden de opnamebestanden op de
redundante HDD opgeslagen. Zie Hoofdstuk Redundante opnamen configureren.
Audio opnemen: Gebruik het selectievakje om audio-opnamen in of uit te schakelen.
Videostream: U kunt de hoofdstream en substream selecteren voor opnamen. Als u de substream
selecteert, kunt u langer opnemen met dezelfde opslagruimte.
3) Klik op Toepassen om de instellingen op te slaan.
Met de optie voor redundante opnamen kunt u instellen of de opnamebestanden van de camera moeten
worden opgeslagen op de redundante HDD. Configureer de redundante HDD in de HDD-instellingen.
Zie Hoofdstuk 12.3.2 HDD-eigenschappen instellen voor gedetailleerde informatie.
De parameters voor Hoofdstream (gebeurtenis) hebben het kenmerk Alleen-lezen.
3. Parameterinstellingen voor substream
1) Open het tabblad Substream.
Figure 5. 5 Parameters voor substream
2) Configureer de parameters van de camera.
3) Klik op Toepassen om de instellingen op te slaan.
User Manual of Network Video Recorder
77
5.2 Opnameschema configureren
Doel:
Stel het opnameschema in om de camera automatisch te laten starten en stoppen met opnemen op basis van het
geconfigureerde schema.
Stappen:
1. Open de interface voor het opnameschema.
Menu > Opnemen > Schema
2. Opnameschema configureren
1) Selecteer een opnameschema.
Figure 5. 6 Opnameschema
De diverse opnametypen worden met verschillende kleurpictogrammen gemarkeerd.
Continu: geplande opname.
Gebeurtenis: opname wordt getriggerd door alle door gebeurtenissen getriggerde alarmen.
Beweging: opname wordt getriggerd door bewegingsdetectie.
Alarm: opname wordt getriggerd door alarmen.
Beweging of alarm: opname wordt getriggerd door ofwel bewegingsdetectie, ofwel alarmen.
Beweging en alarm: opname wordt getriggerd door gelijktijdige bewegingsdetectie en alarmen.
2) Kies de camera die u wilt configureren.
3) Schakel het selectievakje achter het item Schema inschakelen in.
4) Klik op de knop Bewerken of klik op het kleurpictogram onder de bewerkingsknop en teken de
schemalijn in het venster.
Het schema bewerken:
I. In het berichtvak kunt u kiezen op welke dag u het schema wilt instellen.
User Manual of Network Video Recorder
78
Figure 5. 7 Interface voor opnameschema
U kunt op de knop klikken om een nauwkeurige tijd voor het schema in te stellen.
II. Als u een opname voor de hele dag wilt plannen, schakelt u het selectievakje achter het item Hele
dag in.
Figure 5. 8 Schema bewerken
III. Als u een ander schema wilt instellen, laat u het selectievakje Hele dag leeg en voert u de begin-
en eindtijd in.
Er kunnen maximaal 8 perioden worden geconfigureerd voor de verschillende dagen. De tijdsperioden
mogen elkaar niet overlappen.
IV. Selecteer het opnametype in de vervolgkeuzelijst.
Als u opnemen en vastleggen getriggerd door beweging, alarmen, beweging of alarmen, beweging
en alarm, en VCA (Video Content Analysis) wilt inschakelen, moet u ook de instellingen voor
bewegingsdetectie, alarminputinstellingen en de VCA-instellingen configureren. Raadpleeg
Hoofdstuk 8.1, Hoofdstuk 8.2 en Hoofdstuk 5.5 voor gedetailleerde informatie
De VCA-instellingen zijn alleen beschikbaar voor Smart IP-camera's.
Herhaal het bovenstaande bewerkingsschema om opnamen te plannen voor andere dagen in de week.
Klik op Kopiëren om de kopieerinterface te openen en de schema-instellingen te kopiëren naar andere
dagen
V. Klik op Toepassen in de interface Opnameschema om de instellingen op te slaan.
Het schema tekenen:
I. Klik op de kleurpictogrammen. U kunt het schematype instellen als continu of door gebeurtenissen
getriggerd.
User Manual of Network Video Recorder
79
Figure 5. 9 Het schema tekenen
II. Klik op de knop Toepassen om de instellingen toe te passen.
3. (Optioneel) Als de instellingen ook kunnen worden gebruikt voor andere kanalen, klikt u op Kopiëren en
kiest u vervolgens het kanaal dat u wilt kopiëren.
4. Klik op Toepassen om de instellingen op te slaan.
User Manual of Network Video Recorder
80
5.3 Opname bij bewegingsdetectie configureren
Doel:
Volg de onderstaande stappen op om de parameters voor bewegingsdetectie in te stellen. Wanneer er een
gebeurtenis voor bewegingsdetectie plaatsvindt in de liveweergavemodus, kan deze met de NVR worden
geanalyseerd en kunnen er vele vervolgacties worden uitgevoerd. Door de functie voor bewegingsdetectie in te
schakelen, kunnen verschillende acties worden getriggerd: het starten van een opname voor bepaalde kanalen,
monitoring op volledig scherm, een audiowaarschuwing, het surveillancecentrum informeren, enzovoort. Volg de
stappen in dit hoofdstuk op om een opname te plannen die wordt getriggerd door bewegingsdetectie.
Stappen:
1. Open de interface voor bewegingsdetectie.
Menu > Camera > Beweging
2. Bewegingsdetectie configureren
1) Kies de camera die u wilt configureren.
2) Schakel het selectievakje achter Bewegingsdetectie inschakelen in.
3) Sleep en teken met de muis het gebied voor bewegingsdetectie. Als u bewegingsdetectie wilt instellen
voor alle gebieden die met de camera worden vastgelegd, klikt u op Volledig scherm. Als u het gebied
voor bewegingsdetectie wilt wissen, klikt u op Wissen.
Figure 5. 10 Bewegingsdetectie - Masker
4) Klik op Instellingen. Het berichtvak voor kanaalinformatie wordt weergegeven.
Figure 5. 11 Verwerking van bewegingsdetectie
User Manual of Network Video Recorder
81
5) Selecteer de kanalen waarvoor opname moet worden getriggerd met de functie voor bewegingsdetectie.
6) Klik op Toepassen om de instellingen op te slaan.
7) Klik op OK om terug te gaan naar het bovenste menu.
8) Sluit het menu Bewegingsdetectie af.
3. Bewerk het schema voor opname bij bewegingsdetectie. Zie Hoofdstuk 5.2 Opnameschema configureren
voor gedetailleerde informatie over schemaconfiguratie.
User Manual of Network Video Recorder
82
5.4 Door alarm getriggerde opnamen
configureren
Doel:
Volg de procedure op om door alarmen getriggerde opnamen te configureren.
Stappen:
1. Open de interface voor alarminstellingen.
Menu > Configuratie > Alarm
Figure 5. 12 Alarminstellingen
2. Klik op het tabblad Alarminput en stel de alarmparameters in.
Figure 5. 13 Alarminstellingen - Alarminput
1) Selecteer het alarminputnummer en configureer de alarmparameters.
2) Kies NO (normally open) of NC (normally closed) als alarmtype.
3) Schakel het selectievakje Inschakelen in.
4) Klik op Instellingen.
User Manual of Network Video Recorder
83
Figure 5. 14 Alarminstellingen
5) Kies het kanaal voor door alarmen getriggerde opnamen.
6) Schakel het selectievakje in om een kanaal te selecteren.
7) Klik op Toepassen om de instellingen op te slaan.
8) Klik op OK om terug te gaan naar het bovenste menu.
Herhaal de bovenstaande stappen om andere alarminputparameters te configureren.
Als de instellingen ook kunnen worden toegepast op andere alarminputs, klikt u op Kopiëren en kiest u de
toepasselijke alarminputnummers.
Figure 5. 15 Alarminputs kopiëren
3. Bewerk de door alarmen getriggerde opname in de interface voor opnameschema-instellingen. Zie Hoofdstuk
5.2 Opnameschema configureren voor gedetailleerde informatie over schemaconfiguratie.
User Manual of Network Video Recorder
84
5.5 VCA-gebeurtenisopnamen configureren
Doel:
Door gebeurtenissen getriggerde opnamen kunnen worden geconfigureerd via het menu. De volgende
gebeurtenissen kunnen als trigger fungeren: bewegingsdetectie, alarmen en VCA-gebeurtenissen
(gezichtsherkenning/gezichten vastleggen, detectie van lijnoverschrijding, indringerdetectie, detectie van betreden
van gebied, detectie van verlaten van gebied, detectie van rondhangen, detectie van verzamelde personen, detectie
van snelle bewegingen, parkeerdetectie, detectie van achtergelaten bagage, detectie van objectverwijdering,
detectie van uitzonderingen voor audioverlies, plotselinge wijzigingen in geluidsniveau en defocusdetectie).
Stappen:
1. Open de interface voor VCA-instellingen en selecteer een camera voor de VCA-instellingen.
Menu > Camera > VCA
Figure 5. 16 VCA-instellingen
2. Configureer de detectieregels voor VCA-gebeurtenissen. Zie stap 2 in Chapter 9 VCA-alarmen voor meer
informatie.
3. Klik op het pictogram om de alarmkoppelingsacties voor VCA-gebeurtenissen te configureren.
Selecteer het tabblad Kanaal triggeren en selecteer een of meer kanalen waarvoor opname wordt gestart
wanneer een VCA-alarm wordt getriggerd.
Klik op Toepassen om de instellingen op te slaan.
User Manual of Network Video Recorder
85
Figure 5. 17 Getriggerde camera's voor VCA-alarmen instellen
De PTZ-koppelingsfunctie is alleen beschikbaar voor de VCA-instellingen van IP-camera's.
4. Open de interface voor opnameschema-instellingen (Menu> Opname > Schema > Opnameschema) en stel
VCA in als opnametype. Zie stap 2 in Hoofdstuk 5.2 Opnameschema configureren voor meer informatie.
5.6 Handmatige opname
Doel:
Volg de onderstaande stappen op om de parameters voor handmatige opname in te stellen. Als u handmatige
opname gebruikt, moet u de opname handmatig annuleren. Handmatige opnamen hebben prioriteit boven geplande
opnamen.
Stappen:
1. Open de interface voor handmatige instellingen.
Menu > Handmatig
U kunt ook op de knop REC/SHOT op het voorpaneel drukken.
Figure 5. 18 Handmatige opname
2. Schakel handmatige opname in.
1) Selecteer Opnemen in de linkerbalk.
2) Klik op het statuspictogramór het camerapictogram om te wijzigen in .
3. Schakel handmatige opname uit.
Klik op het statuspictogram om te wijzigen in .
Een groen pictogram houdt in dat het kanaal is geconfigureerd voor het opnameschema. Nadat het
User Manual of Network Video Recorder
86
apparaat opnieuw is gestart, worden alle ingeschakelde handmatige opnamen geannuleerd.
User Manual of Network Video Recorder
87
5.7 Vakantieopnamen configureren
Doel:
Volg de onderstaande stappen op om het opnameschema voor vakanties voor het desbetreffende jaar te
configureren. U kunt een afwijkende planning instellen voor opnamen tijdens vakanties.
Stappen:
1. Open de interface voor opname-instellingen.
Menu > Opnemen > Vakantie
Figure 5. 19 Vakantie-instellingen
2. Schakel het bewerken van het vakantieschema in.
1) Klik op om de bewerkingsinterface te openen.
Figure 5. 20 Vakantie-instellingen bewerken
2) Schakel het selectievakje achter Vakantie inschakelen in.
3) Selecteer de modus in de vervolgkeuzelijst.
Er zijn drie verschillende modi voor de datumnotatie waarmee het vakantieschema wordt
geconfigureerd.
4) Stel de start- en einddatum in.
5) Klik op Toepassen om de instellingen op te slaan.
6) Klik op OK om de bewerkingsinterface af te sluiten.
3. Open de interface voor opnameschema-instellingen om het opnameschema voor vakanties te bewerken. Zie
User Manual of Network Video Recorder
88
Hoofdstuk 5.2 Opnameschema configureren.
User Manual of Network Video Recorder
89
5.8 Redundante opnamen configureren
Doel:
U kunt de veiligheid en beschikbaarheid van uw gegevens verbeteren door redundante opnamen in te schakelen,
waarbij de opnamebestanden niet alleen worden opgeslagen op de HDD voor lezen en schrijven, maar ook op de
redundante HDD. .
Stappen:
1. Open de interface voor HDD-informatie.
Menu > HDD
Figure 5. 21 HDD - Algemeen
2. Selecteer de HDD en klik op om de interface voor lokale HDD-instellingen te openen.
1) Stel de HDD-eigenschap in op Redundantie.
Figure 5. 22 HDD - Algemeen - Bewerken
2) Klik op Toepassen om de instellingen op te slaan.
3) Klik op OK om terug te gaan naar het bovenste menu.
U moet de opslagmodus in de geavanceerde HDD-instellingen instellen op Groep voordat u de
HDD-eigenschap instelt op Redundant. Raadpleeg Hoofdstuk 12.3.2 HDD-eigenschappen instellen voor
gedetailleerde informatie. Er moet ten minste één andere HDD beschikbaar zijn die de
lezen/schrijven-status heeft bevindt.
3. Open de interface voor opname-instellingen.
Menu > Opnemen > Parameters
1) Selecteer het tabblad Opnemen.
1) Klik op de knop Meer instellingen om de volgende interface te openen.
User Manual of Network Video Recorder
90
Figure 5. 23 Opnameparameters
2) Schakel het selectievakje Redundante opname in.
3) Klik op OK om de instellingen op te slaan en terug te gaan naar het bovenste menu.
Herhaal de bovenstaande stappen om andere kanalen te configureren.
User Manual of Network Video Recorder
91
5.9 HDD-groep voor opname configureren
Doel:
U kunt de HDD's groeperen en de opnamebestanden opslaan in een bepaalde HDD-groep.
Stappen:
1. Open de interface voor HDD-instellingen.
Menu > HDD
Figure 5. 24 HDD - Algemeen
2. Selecteer Geavanceerd in het menu aan de linkerkant.
Figure 5. 25 Opslagmodus
Controleer of de opslagmodus van de HDD is ingesteld op Groep. Doe dit als het nog niet het geval is.
Raadpleeg Hoofdstuk 12.3 HDD-groepen beheren voor gedetailleerde informatie.
3. Selecteer Algemeen in het menu aan de linkerkant.
4. Klik op om de bewerkingsinterface te openen.
5. Configureer de HDD-groep.
1) Kies een groepsnummer voor de HDD-groep.
2) Klik op Toepassen en klik in het pop-upvenster op Ja om de instellingen op te slaan.
3) Klik op OK om terug te gaan naar het bovenste menu.
Herhaal de bovenstaande stappen om meer HDD-groepen te configureren.
6. Kies de kanalen waarvoor u de opnamebestanden wilt opslaan in de HDD-groep.
1) Selecteer Geavanceerd in de linkerbalk.
2) Kies een groepsnummer in de vervolgkeuzelijst Opnemen in HDD-groep.
3) Schakel de kanalen in die u wilt opslaan in deze groep.
4) Klik op Toepassen om de instellingen op te slaan.
Nadat u de HDD-groepen hebt geconfigureerd, kunt u de opname-instellingen configureren door de
procedure in Hoofdstuk 5.2-5.7 op te volgen.
User Manual of Network Video Recorder
92
5.10 Bestanden beveiligen
Doel:
U kunt de opnamebestanden vergrendelen of de HDD-eigenschap instellen op Alleen-lezen om de
opnamebestanden te beveiligen tegen overschrijven.
5.10.1 Opnamebestanden vergrendelen
Bestanden vergrendelen tijdens weergave
Stappen:
1. Open de Weergave-interface.
Menu > Weergave
2. Schakel het selectievakje in voor kanalen in de kanalenlijst. Dubbelklik vervolgens om een datum op de
kalender te selecteren.
Figure 5. 26 Normale weergave
3. Klik tijdens de weergave op de knop om het huidige opnamebestand te vergrendelen.
Klik in de weergavemodus voor meerdere kanalen op de knop om alle opnamebestanden te
vergrendelen die zijn gerelateerd aan de weergavekanalen.
4. U kunt op de knop klikken om de interface voor bestandsbeheer te openen. Klik op het tabblad
Vergrendeld bestand om de vergrendelde bestande te controleren en exporteren.
User Manual of Network Video Recorder
93
Figure 5. 27 Beheer van vergrendelde bestanden
Klik in de interface voor bestandsbeheer op om het te wijzigen in en het bestand te ontgrendelen.
Het bestand is dan niet meer beveiligd.
Bestanden vergrendelen tijdens exporteren
Stappen:
1. Open de interface voor exportinstellingen.
Menu > Exporteren
Figure 5. 28 Exporteren
2. Selecteer de kanalen die u wilt controleren door het selectievakje in te stellen op .
3. Configureer het opnametype, het bestandstype en de begin- en eindtijd.
4. Klik op Zoeken om de resultaten weer te geven.
User Manual of Network Video Recorder
94
Figure 5. 29 Exporteren - Zoekresultaten
5. Beveilig de opnamebestanden.
1) Zoek de opnamebestanden die u wilt beveiligen en klik op het pictogram , dat wordt gewijzigd in
om aan te geven dat het bestand is vergrendeld.
De opnamebestanden waarvan de opname niet is voltooid, kunnen niet worden vergrendeld.
2) Klik op om het te wijzigen in om het bestand te ontgrendelen. Het bestand is niet langer
beveiligd.
Figure 5. 30 Ontgrendeld - Let op
5.10.2 HDD-eigenschappen instellen op Alleen-lezen
Stappen:
1. Open de interface voor HDD-instellingen.
Menu > HDD
Figure 5. 31 HDD - Algemeen
2. Klik op om de HDD te bewerken die u wilt beveiligen.
User Manual of Network Video Recorder
95
Figure 5. 32 HDD algemeen - Bewerken
Als u de HDD-eigenschap wilt bewerken, moet u de opslagmodus van de HDD instellen op Groep. Zie Hoofdstuk
12.3 HDD-groepen beheren.
3. Stel de HDD-eigenschap in op Alleen-lezen.
4. Klik op OK om de instellingen op te slaan en terug te gaan naar het bovenste menu.
U kunt geen bestanden opslaan op een HDD die is ingesteld op Alleen-lezen. Als u bestanden op de
HDD wilt opslaan, moet u de eigenschap instellen op R/W (lezen/schrijven).
Als er slechts één HDD is en deze is ingesteld op Alleen-lezen, kunnen er geen bestanden worden
opgenomen met de NVR. Alleen de liveweergavemodus is dan beschikbaar.
Als u de HDD instelt op Alleen-lezen wanneer er bestanden worden opgeslagen op de NVR, wordt het
bestand opgeslagen op de volgende HDD voor lezen en schrijven. Als er slechts één HDD is, wordt de
opname gestopt.
User Manual of Network Video Recorder
96
Chapter 6 Weergave
User Manual of Network Video Recorder
97
6.1 Opnamebestanden weergeven
6.1.1 Directe weergave
Doel:
De opgenomen videobestanden van een specifiek kanaal weergeven in de liveweergavemodus. Schakelen tussen
kanalen wordt ondersteund.
Directe weergave per kanaal
Stappen:
Kies met de muis een kanaal in de liveweergavemodus en klik op de knop in de werkbalk Snelinstellingen.
In de modus voor directe weergave worden alleen opnamebestanden weergegeven die in de laatste vijf minuten op
dit kanaal zijn opgenomen.
Figure 6. 1 Interface voor directe weergave
6.1.2 Weergave met normale zoekopdrachten
Weergave per kanaal
1. Open de interface voor weergave.
Muis: klik met de rechtermuisknop op een kanaal in de liveweergavemodus en selecteer Weergave in het
menu, zoals weergegeven in afbeelding Figure 6. 2.
User Manual of Network Video Recorder
98
Figure 6. 2 Menu voor rechtermuisknop onder Liveweergave
Door tijdens het weergaveproces op de numerieke knoppen te drukken, kunt u schakelen naar de desbetreffende
kanalen.
Weergave per tijd
Doel:
Videobestanden weergeven die zijn opgenomen tijdens een specifieke tijdsduur. Gelijktijdige weergave van
meerdere kanalen en schakelen tussen kanalen worden ondersteund.
Stappen:
1. Open de interface voor weergave.
Menu > Weergave
2. Schakel het selectievakje in voor kanalen in de kanalenlijst. Dubbelklik vervolgens om een datum op de
kalender te selecteren.
Figure 6. 3 Weergavekalender
User Manual of Network Video Recorder
99
Als er opnamebestanden bestaan voor de desbetreffende dag, wordt in de kalender het pictogram voor die dag
weergegeven als . Anders wordt het weergegeven als
Weergave-interface
De werkbalk onder aan de Weergave-interface kan worden gebruikt om het afspeelproces te beheren.
Figure 6. 4 Weergave-interface
Klik op de kanalen om simultane weergave van meerdere kanalen in te schakelen.
Figure 6. 5 Werkbalk voor weergave
geeft de begintijd en eindtijd van de opnamebestanden aan.
Voortgangsbalk voor weergave: gebruik de muis om op een punt in de voortgangsbalk te klikken of de
voortgangsbalk naar specifieke frames te slepen.
Table 6. 1 Gedetailleerde uitleg van werkbalk voor weergave
Knop
Bediening
Knop
Bediening
Knop
Bediening
/
Audio aan/dempen
/
Clip maken
starten/stoppen
Bestand vergrendelen
Standaardtag
toevoegen
Aangepaste tag
toevoegen
Bestandsbeheer voor
videoclips,
vastgelegde beelden,
vergrendelde
User Manual of Network Video Recorder
100
Knop
Bediening
Knop
Bediening
Knop
Bediening
bestanden en tags.
/
Omgekeerd
afspelen/onderbreke
n
Stoppen
Digitale zoom
30 seconden vooruit
30 seconden
achteruit
/
Onderbreken/afspelen
Snel vooruit
Vorige dag
Langzaam vooruit
Volledig scherm
Afsluiten
Volgende dag
Clips opslaan
Voortgangsbalk
/
Tijdlijn groter/kleiner
schalen
6.1.3 Weergave via zoekopdrachten naar gebeurtenissen
Doel:
Opnamebestanden weergeven op een of meer kanalen die zijn gezocht op gebeurtenistype (bijvoorbeeld,
alarminput, bewegingsdetectie en VCA).
Stappen:
1. Open de interface voor weergave.
Menu > Weergave
2. Selecteer Gebeurtenis in de vervolgkeuzelijst linksboven.
3. Selecteer Alarminput, Beweging of VCA als gebeurtenistype.
In dit voorbeeld gebruiken we VCA.
Figure 6. 6 Interface voor zoeken op beweging
4. Stel het onderliggende VCA-type in de vervolgkeuzelijst.
User Manual of Network Video Recorder
101
Raadpleeg Hoofdstuk 5.5 VCA-gebeurtenisopnamen configureren voor configuratie van VCA-opnamen.
5. Selecteer de camera's voor de zoekopdracht en stel de begin- en eindtijd in.
6. Klik op de knop Zoeken om de zoekresultaten op te halen. U vindt de resultaten in de balk aan de linkerkant.
7. Klik op de knop om het bestand weer te geven.
U kunt instellingen voor voorweergave en naweergave configureren.
8. Weergave-interface.
De werkbalk onder aan de Weergave-interface kan worden gebruikt om het afspeelproces te beheren.
Figure 6. 7 Interface voor weergave per gebeurtenis
Klik op de knop of om de vorige of volgende gebeurtenis te selecteren. Raadpleeg Table 6. 1 voor
beschrijvingen van de knoppen op de werkbalk.
6.1.4 Weergave op basis van tag
Doel:
Met videotags kunt u gerelateerde informatie vastleggen, zoals personen en locaties voor een bepaald tijdpunt
tijdens de weergave. U kunt videotags gebruiken om opnamebestanden en positietijdpunten te zoeken.
Voordat u begint met weergave op basis van tag:
1. Open de Weergave-interface.
Menu > Weergave
2. Zoeken de opnamebestanden en geef deze weer. Raadpleeg Hoofdstuk 6.1 voor gedetailleerde informatie
over het zoeken en weergeven van opnamebestanden.
User Manual of Network Video Recorder
102
Figure 6. 8 Interface voor weergave op tijd
Klik op de knop om de standaardtag toe te voegen.
Klik op de knop om aangepaste tags toe te voegen en tagnamen in te voeren.
U kunt maximaal 64 tags toevoegen aan één videobestand.
3. Tagbeheer.
Klik op de knop om de interface voor bestandsbeheer te openen. Klik op Tag om de tags te beheren. U
kunt tags controleren, bewerken en verwijderen.
Figure 6. 9 Interface voor tagbeheer
User Manual of Network Video Recorder
103
Weergave op basis van tag
Stappen:
1. Selecteer de tag in de vervolgkeuzelijst in de Weergave-interface.
2. Kies de kanalen, bewerk de begin- en eindtijd en klik op Zoeken om de Zoekresultaten-interface te openen
U kunt sleutelwoorden in het tekstvak invoeren om de tag te zoeken.
3. Klik op de knop om het geselecteerde tagbestand weer te geven.
Klik op de knop Terug om terug te gaan naar de zoekinterface.
Figure 6. 10 Interface voor weergave op basis van tag
U kunt instellingen voor voorweergave en naweergave configureren.
Klik op de knop of om de vorige of volgende tag te selecteren. Raadpleeg Table 6. 1 voor beschrijvingen
van de knoppen op de werkbalk.
6.1.5 Weergave met slimme weergave
Doel:
De functie voor slimme weergave is een handige manier om minder belangrijke informatie over te slaan. Als u de
modus voor slimme weergave selecteert, analyseert het systeem de video op bewegings- of VCA-informatie. Deze
items worden groen gemarkeerd en op normale snelheid weergegeven, terwijl videobeelden zonder beweging 16
keer zo snel worden afgespeeld. U kunt de regels voor slimme weergave configureren.
Voordat u begint:
Als u de resultaten van de slimme zoekopdracht wilt ophalen, moet het bijbehorende gebeurtenistype zijn
ingeschakeld en geconfigureerd op de IP-camera. In dit voorbeeld gebruiken we indringerdetectie.
1. Meld u aan bij de IP-camera via een webbrowser activeer indringerdetectie door het selectievakje in te
schakelen. U opent de interface voor configuratie van bewegingsdetectie via Configuratie > Geavanceerde
User Manual of Network Video Recorder
104
configuratie > Gebeurtenissen > Indringerdetectie.
Figure 6. 11 Indringerdetectie instellen op de IP-camera
2. Configureer de vereiste parameters voor indringerdetectie, waaronder het gebied, het activeringsschema en
de koppelingsmethoden. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de Smart IP-camera voor gedetailleerde
instructies.
Stappen:
1. Open de Weergave-interface.
Menu > Weergave
2. Selecteer Slim in de vervolgkeuzelijst linksboven.
3. Selecteer een camera in de cameralijst.
4. Selecteer een datum op de kalender en klik op de knop in de werkbalk aan de linkerkant om het
videobestand af te spelen.
Figure 6. 12 Interface voor slimme weergave
Table 6. 2 Gedetailleerde uitleg van werkbalk voor slimme weergave
Knop
Bediening
Knop
Bediening
Knop
Bediening
Lijn tekenen voor
detectie van
lijnoverschrijding
Vierhoek tekenen
voor
indringerdetectie
Rechthoek
tekenen voor
indringerdetectie
Het volledige
scherm instellen
voor
bewegingsdetectie
Alles wissen
/
Clip maken
starten/stoppen
Bestandsbeheer voor
videoclips
Het afspelen
stoppen
/
Afspelen
onderbreken/afspe
User Manual of Network Video Recorder
105
len
Slimme instellingen
Videobestanden die
overeenkomen met
de zoekopdracht
Videobestanden
filteren door
kenmerken in te
stellen
5. Stel de regels en gebieden voor slimme zoekopdrachten voor VCA-gebeurtenissen of
bewegingsgebeurtenissen in.
Detectie van lijnoverschrijding
Selecteer de knop en klik op het beeld om het begin- en eindpunt van de lijn op te geven.
Indringerdetectie
Klik op de knop en geef 4 punten op om een vierhoekig gebied voor indringerdetectie in te stellen. Er
kan slechts één gebied worden ingesteld.
Bewegingsdetectie
Klik op de knop en klik en teken met de muis om het detectiegebied handmatig in te stellen. U kunt ook
op de knop klikken om het volledige scherm als detectiegebied in te stellen.
6. Klik op om de slimme instellingen te configureren.
Figure 6. 13 Slimme instellingen
Niet-gerelateerde video overslaan: Niet-gerelateerde video wordt niet afgespeeld als deze functie is
ingeschakeld.
Afspeelsnelheid niet-gerelateerde video: Stel de weergavesnelheid voor niet-gerelateerde video in. U kunt
de waarden Max./8/4/1 selecteren.
Afspeelsnelheid gerelateerde video: Stel de weergavesnelheid voor gerelateerde video in. U kunt de
waarden Max./8/4/1 selecteren.
Voorweergave en naweergave zijn niet beschikbaar voor het gebeurtenistype Beweging.
7. Klik op om overeenkomende videobestanden te zoeken en af te spelen.
8. (Optioneel) Klik op om de gezochte videobestanden te filteren door kenmerken in te stellen, inclusief
User Manual of Network Video Recorder
106
het geslacht en de leeftijd van personen, en of de persoon wel of niet een bril draagt.
Figure 6. 14 Resultaatfilter instellen
6.1.6 Weergave op basis van systeemlogs
Doel:
Opnamebestanden die zijn gekoppeld aan kanalen weergeven nadat de systeemlogs zijn doorzocht.
Stappen:
1. Open de interface voor loginformatie.
Menu > Onderhoud > Loginformatie
2. Klik op het tabblad Zoeken in logs om weergave op basis van systeemlogs te openen.
Stel de tijd en het type voor de zoekopdracht in en klik op de knop Zoeken.
Figure 6. 15 Interface voor het zoeken in systeemlogs
3. Kies een log met een opnamebestand en klik op de knop om de Weergave-interface te openen.
User Manual of Network Video Recorder
107
Figure 6. 16 Resultaat van zoekopdracht in systeemlogs
4. Weergave-interface.
De werkbalk onder aan de Weergave-interface kan worden gebruikt om het afspeelproces te beheren.
Figure 6. 17 Interface voor weergave op basis van logs
6.1.7 Externe bestanden weergeven
Doel:
Voer de volgende stappen uit om bestanden op externe apparaten te zoeken en weer te geven.
Stappen:
1. Open de interface voor het zoeken op tags.
Menu > Weergave
2. Selecteer Extern bestand in de vervolgkeuzelijst linksboven.
De bestanden worden weergegeven in de lijst aan de rechterkant.
U kunt ook op de knop klikken om de lijst met bestanden te vernieuwen.
3. Maak een selectie en klik op de knop om de weergave te starten. U kunt de weergavesnelheid
aanpassen door op en te klikken.
User Manual of Network Video Recorder
108
Figure 6. 18 Interface voor weergave van externe bestanden
6.1.8 Weergave op basis van subperioden
De NVR's uit de DS-8600NI-E8-, DS-7700/E4- en DS-7600-E1(E2)-serie bieden ondersteuning voor weergave op
basis van subperioden.
Doel:
De videobestanden kunnen in meerdere subperioden gelijktijdig op de schermen worden weergegeven.
Stappen:
1. Open de Weergave-interface.
Menu > Weergave
2. Selecteer Subperioden in de vervolgkeuzelijst links boven aan de pagina om de interface voor weergave van
subperioden te openen.
3. Selecteer een datum en start de weergave van het videobestand.
4. Stel de waarde voor schermopdeling in met de vervolgkeuzelijst. U kunt maximaal een waarde van 16
schermen instellen.
User Manual of Network Video Recorder
109
Figure 6. 19 Interface voor weergave van subperioden
Op basis van de waarde voor schermopdeling kunnen de videobestanden voor de geselecteerde datum worden
onderverdeeld en weergegeven in segmenten van gelijkmatige lengte. Stel bijvoorbeeld dat er videobestanden
bestaan voor de periode van 16:00 tot 22:00 uur en de modus voor weergave op 6 schermen is geselecteerd. In dat
geval worden er op elk scherm gelijktijdig video's weergegeven die elk een uur lang zijn.
User Manual of Network Video Recorder
110
Chapter 7 Back-up
User Manual of Network Video Recorder
111
7.1 Back-ups maken van opnamebestanden
7.1.1 Snelle exports
Doel:
Opnamebestanden snel exporteren naar back-upapparaten.
Stappen:
1. Open de interface voor video-exports.
Menu > Exporteren > Normaal
Kies de kanalen waarvan u een back-up wilt maken en klik op de knop Snelle export.
De tijdsduur van opnamebestanden voor een specifiek kanaal mag niet meer zijn dan 1 dag. Anders wordt het
berichtvak 'Maximaal 24 uur toegestaan voor snelle export' weergegeven.
Figure 7. 1 Interface voor snelle exports
2. Selecteer de indeling voor de te exporteren logbestanden. U kunt maximaal 9 indelingen selecteren.
3. Klik op de knop Exporteren om het exporteren te starten.
Hier gebruiken we een USB-flashstation. Raadpleeg de volgende sectie Normale back-up voor meer
back-upapparaten die op de NVR worden ondersteund.
User Manual of Network Video Recorder
112
Figure 7. 2 Snelle export met USB 1.1
Blijf in de interface Exporteren tot alle opnamebestanden zijn geëxporteerd.
Figure 7. 3 Export voltooid
4. Controleer de resultaten van de back-up.
Het weergaveprogramma player.exe wordt automatisch geëxporteerd gedurende de bestandsexport.
Figure 7. 4 Controle van resultaten van snelle export met USB 1.1
User Manual of Network Video Recorder
113
7.1.2 Back-ups maken met normale videozoekopdrachten
Doel:
Van de opnamebestanden kan een back-up worden gemaakt naar verschillende apparaten, zoals USB-apparaten
(USB-flashstations, USB-HDD's, USB-branders), SATA-branders en eSATA-HDD's
Back-ups maken met USB-flashstations en USB-HDD's
Stappen:
1. Open de interface voor exporteren.
Menu > Exporteren > Normaal
2. Selecteer de camera's voor de zoekopdracht.
3. Stel de zoekvoorwaarden in en klik op de knop Zoeken om de Zoekresultaten-interface te openen. De
overeenkomende videobestanden worden weergegeven in de overzichts- of lijstmodus.
Figure 7. 5 Normale videozoekopdracht voor back-ups
4. Selecteer de te exporteren videobestanden of afbeeldingen in het overzicht of de lijst.
Klik op om het opnamebestand weer te geven om het te controleren.
Schakel het selectievakje in voor de opnamebestanden waarvan u een back-up wilt maken.
De grootte van de momenteel geselecteerde bestanden wordt links onder aan het venster weergegeven.
User Manual of Network Video Recorder
114
Figure 7. 6 Resultaat van normale videozoekopdracht voor back-ups
5. Exporteer de video- of afbeeldingsbestanden.
Klik op de knop Alles exporteren om alle bestanden te exporteren.
U kunt ook de opnamebestanden selecteren waarvan u een back-up wilt maken. Klik op Exporteren om de
interface voor exporteren te openen.
Als het aangesloten USB-apparaat niet wordt herkend:
Klik op de knop Vernieuwen.
Sluit het apparaat opnieuw aan.
Controleer de compatibiliteit bij de leverancier.
U kunt USB-flashstations en USB-HDD's ook formatteren via het apparaat.
Figure 7. 7 Exporteren met een normale videozoekopdracht met behulp van een USB-flashstation
Blijf in de interface Exporteren tot alle opnamebestanden zijn geëxporteerd en het pop-upberichtvak Export
voltooid wordt weergegeven.
User Manual of Network Video Recorder
115
Figure 7. 8 Export voltooid
Deze bedieningsinstructies kunnen ook worden gebruikt voor het maken van back-ups met USB- en
SATA-branders. Raadpleeg de bovenstaande stappen.
7.1.3 Back-ups met zoekopdrachten voor gebeurtenissen
Doel:
Back-ups maken van aan gebeurtenissen gerelateerde opnamebestanden met behulp van USB-apparaten
(USB-flashstations, USB-HDD's, USB-branders), SATA-branders en eSATA-HDD's. Er wordt ondersteuning
geboden voor snelle en normale back-ups.
Stappen:
1. Open de interface voor exporteren.
Menu > Exporteren > Gebeurtenis
2. Selecteer de camera's voor de zoekopdracht.
3. Selecteer het gebeurtenistype: Alarminput, Beweging of VCA.
Figure 7. 9 Zoekopdracht voor gebeurtenissen voor back-up
4. Stel de zoekvoorwaarden in en klik op de knop Zoeken om de Zoekresultaten-interface te openen. De
overeenkomende videobestanden worden weergegeven in de overzichts- of lijstmodus.
5. Selecteer de te exporteren videobestanden in het overzicht of de lijst.
User Manual of Network Video Recorder
116
Figure 7. 10 Resultaat van zoekopdracht voor gebeurtenissen
6. Exporteer de videobestanden. Raadpleeg stap 5 van Hoofdstuk 7.1.2 Back-ups maken met normale
videozoekopdrachten voor meer informatie.
7.1.4 Back-ups van videoclips
Doel:
U kunt ook videoclips in de weergavemodus selecteren die u rechtstreeks tijdens weergave wilt exporteren met
behulp van USB-apparaten (USB-flashstations, USB-HDD's, USB-branders), SATA-branders en eSATA-HDD's.
Stappen:
1. Open de Weergave-interface.
Raadpleeg Hoofdstuk 6.1 Opnamebestanden weergeven.
2. Gebruik tijdens weergave de knoppen en in de weergavewerkbalk om het maken van clips voor
opnamebestanden te starten of te stoppen.
3. Klik op om de interface voor bestandsbeheer te openen.
Figure 7. 11 Interface voor het exporteren van videoclips
7. Exporteer de videoclips tijdens weergave. Raadpleeg stap 5 van Hoofdstuk 7.1.2 Back-ups maken met
User Manual of Network Video Recorder
117
normale videozoekopdrachten voor meer informatie.
User Manual of Network Video Recorder
118
7.2 Back-upapparaten beheren
Beheer van USB-flashstations, USB-HDD's en eSATA-HDD's
Stappen:
1. Open de interface voor exporteren.
Figure 7. 12 Beheer van opslagapparaten
2. Beheer van back-upapparaten.
Klik op de knop Nieuwe map als u een nieuwe map wilt maken op het back-upapparaat.
Selecteer een opnamebestand of een map op het back-upapparaat en klik op de knop als u het gekozen
item wilt verwijderen.
Klik op de knop Wissen als u de bestanden van een herbeschrijfbare cd/dvd wilt wissen.
Klik op de knop Formatteren om het back-upapparaat te formatteren.
Als het aangesloten opslagapparaat niet wordt herkend:
Klik op de knop Vernieuwen.
Sluit het apparaat opnieuw aan.
Controleer de compatibiliteit bij de leverancier.
User Manual of Network Video Recorder
119
Chapter 8 Alarminstellingen
User Manual of Network Video Recorder
120
8.1 Alarmen voor bewegingsdetectie instellen
Stappen:
1. Open de interface voor bewegingsdetectie van Camerabeheer en kies een camera waarvoor u
bewegingsdetectie wilt instellen.
Menu > Camera > Beweging
2. Stel het detectiegebied en de gevoeligheid in.
Schakel het selectievakje Bewegingsdetectie inschakelen in. Gebruik de muis om detectiegebieden te
tekenen en versleep de gevoeligheidsbalk om de gevoeligheid in te stellen.
Standaard is bewegingsdetectie ingeschakeld en geconfigureerd voor volledig scherm.
Klik op de knop om alarmreacties in te stellen.
Figure 8. 1 Interface voor het instellen van bewegingsdetectie
3. Klik op het tabblad Kanaal triggeren en selecteer een of meer kanalen waarvoor opname wordt gestart of
waarvoor monitoring op volledig scherm wordt gestart wanneer een bewegingsalarm wordt getriggerd. Klik
op Toepassen om de instellingen op te slaan.
Figure 8. 2 Getriggerde camera's voor bewegingsdetectie instellen
4. Stel het activeringsschema voor het kanaal in.
1) Selecteer het tabblad Activeringsschema om het activeringsschema van de verwerkingsacties in te stellen
voor bewegingsdetectie.
User Manual of Network Video Recorder
121
2) Kies een dag van de week. Voor elke dag kunnen maximaal acht tijdsperioden worden gekozen.
3) Klik op Toepassen om de instellingen op te slaan.
Tijdsperioden kunnen niet worden herhaald en mogen elkaar niet overlappen.
Figure 8. 3 Activeringsschema voor bewegingsdetectie instellen
5. Klik op het tabblad Verwerking om de alarmreacties voor bewegingsalarmen in te stellen (raadpleeg
Hoofdstuk 8.6 Alarmreacties instellen).
6. Als u bewegingsdetectie voor andere kanalen wilt instellen, herhaalt u de bovenstaande stappen of klikt u op
Kopiëren in de interface voor bewegingsdetectie om de bovenstaande instellingen naar het kanaal te
kopiëren.
User Manual of Network Video Recorder
122
8.2 Sensoralarmen instellen
Doel:
De verwerkingsactie voor externe sensoralarmen instellen.
Stappen:
1. Open de alarminstellingen in Systeemconfiguratie en selecteer een alarminput.
Menu > Configuratie > Alarm
Selecteer het tabblad Alarminput om de interface voor alarminputinstellingen te openen.
Figure 8. 4 Interface voor alarmstatus in Systeemconfiguratie
2. Stel de verwerkingsactie voor de geselecteerde alarminput in.
Schakel het selectievakje Inschakelen in en klik op de knop Instellingen om de alarmreacties in te stellen.
Figure 8. 5 Interface voor alarminputinstellingen
3. Selecteer het tabblad Kanaal triggeren en selecteer een of meer kanalen waarvoor opname wordt gestart of
waarvoor monitoring op volledig scherm wordt gestart wanneer een extern alarm wordt geactiveerd. Klik op
Toepassen om de instellingen op te slaan.
4. Selecteer het tabblad Activeringsschema om het activeringsschema van de verwerkingsacties in te stellen.
User Manual of Network Video Recorder
123
Figure 8. 6 Activeringsschema voor alarminput instellen
Kies een dag van de week. Voor elke dag kunnen maximaal acht tijdsperioden worden gekozen. Klik op
Toepassen om de instellingen op te slaan.
Tijdsperioden kunnen niet worden herhaald en mogen elkaar niet overlappen.
Herhaal de bovenstaande stappen om het activeringsschema voor andere dagen van een week in te stellen.
Gebruik de knop Kopiëren om een activeringsschema naar andere dagen te kopiëren.
5. Selecteer het tabblad Koppelingsactie om de alarmreacties voor de alarminput in te stellen (raadpleeg
Hoofdstuk 8.6 Alarmreacties instellen).
6. Selecteer indien nodig het tabblad PTZ-koppeling om PTZ-koppeling voor de alarminput in te stellen.
Stel de PTZ-koppelingsparameters in en klik op OK om het instellen van de alarminput te voltooien.
Controleer of de PTZ of speed dome ondersteuning biedt voor PTZ-koppeling.
Met één alarminput kunnen presets, patrouilles of patronen van meerdere kanalen worden getriggerd.
Presets, patrouilles en patronen sluiten elkaar echter uit.
Figure 8. 7 PTZ-koppeling voor alarminput instellen
7. Als u de verwerkingsactie van een andere alarminput wilt instellen, herhaalt u de bovenstaande stappen.
U kunt ook op de knop Kopiëren in de interface voor alarminputinstellingen klikken en het selectievakje
User Manual of Network Video Recorder
124
inschakelen voor alarminputs om de instellingen hierheen te kopiëren.
Figure 8. 8 Instellingen van alarminput kopiëren
User Manual of Network Video Recorder
125
8.3 Alarmen voor detectie van
videosignaalverlies configureren
Doel:
Videosignaalverlies voor een kanaal detecteren en alarmreacties uitvoeren.
Stappen:
1. Open de interface voor videosignaalverlies van Camerabeheer en kies een kanaal waarvoor u detectie wilt
instellen.
Menu > Camera > Videosignaalverlies
Figure 8. 9 Interface voor instelling van detectie van videosignaalverlies
2. Stel de verwerkingsactie voor detectie van videosignaalverlies in.
Schakel het selectievakje voor Alarm voor videosignaalverlies inschakelen in en klik op de knop om de
verwerkingsactie voor videosignaalverlies in te stellen.
3. Stel het activeringsschema van de verwerkingsacties in.
1) Selecteer het tabblad Activeringsschema om het activeringsschema voor het kanaal in te stellen.
2) Kies een dag van de week. Voor elke dag kunnen maximaal acht tijdsperioden worden gekozen.
3) Klik op de knop Toepassen om de instellingen op te slaan.
Tijdsperioden kunnen niet worden herhaald en mogen elkaar niet overlappen.
Figure 8. 10 Activeringsschema voor videosignaalverlies instellen
User Manual of Network Video Recorder
126
4. Klik op het tabblad Koppelingsactie om de alarmreacties voor videosignaalverlies in te stellen (raadpleeg
Hoofdstuk 8.6 Alarmreacties instellen).
5. Klik op de knop OK om de configuratie van de instellingen voor videosignaalverlies voor het kanaal te
voltooien.
User Manual of Network Video Recorder
127
8.4 Alarmen voor detectie van
videomanipulatie configureren
Doel:
Een alarm triggeren wanneer de lens wordt bedekt en alarmreacties uitvoeren.
Stappen:
1. Open de interface voor videomanipulatie van Camerabeheer en kies een kanaal waarvoor u videomanipulatie
wilt detecteren.
Menu > Camera > Videomanipulatie
Figure 8. 11 Interface voor instelling van detectie van videomanipulatie
2. Stel de verwerkingsactie voor videomanipulatie voor het kanaal in.
Schakel het selectievakje Detectie van videomanipulatie inschakelen in.
Versleep de gevoeligheidsbalk om het gewenste niveau in te stellen. Gebruik de muis om een gebied te
tekenen waarvoor u videomanipulatie wilt detecteren.
Klik op de knop om de verwerkingsactie voor videomanipulatie in te stellen.
3. Stel het activeringsschema en de alarmreacties in voor het kanaal.
1) Klik op het tabblad Activeringsschema om het activeringsschema van de verwerkingsacties in te stellen.
2) Kies een dag van de week. Voor elke dag kunnen maximaal acht tijdsperioden worden gekozen.
3) Klik op de knop Toepassen om de instellingen op te slaan.
Tijdsperioden kunnen niet worden herhaald en mogen elkaar niet overlappen.
User Manual of Network Video Recorder
128
Figure 8. 12 Activeringsschema voor videomanipulatie instellen
4. Selecteer het tabblad Koppelingsactie om de alarmreacties voor videomanipulatie in te stellen (raadpleeg
Hoofdstuk 8.6 Alarmreacties instellen).
5. Klik op de knop OK om de configuratie van de instellingen voor videomanipulatie voor het kanaal te
voltooien.
User Manual of Network Video Recorder
129
8.5 Alarmen voor uitzonderingen verwerken
Doel:
Met de uitzonderingsinstellingen wordt de verwerkingsactie geconfigureerd voor verschillende uitzonderingen,
zoals:
HDD vol: De HDD is vol.
HDD-fout: Fout bij schrijven naar HDD, of een niet-geformatteerde HDD.
Netwerkverbinding verbroken: Niet-aangesloten netwerkkabel.
IP-conflict: Dubbel IP-adres.
Ongeldige aanmelding: Onjuiste gebruikers-ID of onjuist wachtwoord.
Opname-uitzonderingen: Geen ruimte voor het opslaan van het opgenomen bestanden.
PoE-voeding overbelast: Het energieverbruik van de aangesloten camera's via de PoE-interface overschrijdt
het maximale PoE-vermogen.
De optie PoE-voeding overbelast wordt alleen ondersteund voor de NVR's uit de DS-7600NI-E1/4P-,
DS-7600NI-E2/8P- en DS-7700NI-E4/P-serie.
Stappen:
Open de interface voor uitzonderingen van Systeemconfiguratie en verwerk verschillende typen uitzonderingen.
Menu > Configuratie > Uitzonderingen
Raadpleeg Hoofdstuk 8.6 Alarmreacties instellen voor gedetailleerde informatie over alarmreacties.
Figure 8. 13 Interface voor uitzonderingsinstellingen
User Manual of Network Video Recorder
130
8.6 Alarmreacties instellen
Doel:
Alarmreacties worden geactiveerd wanneer een alarm of uitzondering optreedt. Tot deze reacties behoren
weergave van gebeurtenishints, monitoring op volledig scherm, audiowaarschuwingen (zoemer), het informeren
van het surveillancecentrum, het uploaden van afbeelding naar FTP, het triggeren van alarmoutput en het
verzenden van e-mail.
Weergave van gebeurtenishints
Wanneer een gebeurtenis of uitzondering optreedt, kan er links onder in de liveweergave een hint worden
weergegeven. Klik op het hintpictogram op de details weer te geven. De weer te geven gebeurtenissen kunnen
daarnaast worden geconfigureerd.
Stappen:
1. Open de interface voor uitzonderingsinstellingen.
Menu > Configuratie > Uitzonderingen
2. Schakel het selectievakje Gebeurtenishint inschakelen in.
Figure 8. 14 Interface voor instellingen voor gebeurtenishints
3. Klik op om het type gebeurtenis in te stellen dat moet worden weergegeven op het beeld.
Figure 8. 15 Interface voor instellingen voor gebeurtenishints
4. Klik op de knop OK om het instellen te voltooien.
Monitoring op volledig scherm
Wanneer een alarm wordt getriggerd, wordt op de lokale monitor (VGA of HDMI™-monitor) op volledig scherm
het videobeeld weergegeven van het alarmkanaal dat is geconfigureerd voor monitoring op volledig scherm.
Als alarmen voor meerdere kanalen gelijktijdig worden getriggerd, wordt er geschakeld tussen de weergaven op
volledig scherm met een interval van 10 seconden (standaardduur voor stilstaan). U kunt een andere duur voor het
stilstaan instellen door naar Menu > Configuratie > Liveweergave > Duur van stilstaan voor monitoring op
volledig scherm te gaan.
User Manual of Network Video Recorder
131
Het automatisch schakelen wordt beëindigd wanneer het alarm wordt gestopt. U wordt dan teruggeleid naar de
Liveweergave-interface.
Selecteer in de instellingen voor Kanaal triggeren de kanalen waarvoor u monitoring op volledig scherm wilt
uitvoeren
Audiowaarschuwing
Een hoorbare pieptoon triggeren wanneer een alarm wordt gedetecteerd.
Surveillancecentrum informeren
Een uitzondering of alarmsignaal naar een externe alarmhost verzenden wanneer een gebeurtenis optreedt. Met
'alarmhost' wordt verwezen naar de pc waarop de externe client is gnstalleerd.
Het alarmsignaal wordt automatisch verzonden in de detectiemodus wanneer een externe alarmhost is
geconfigureerd. Raadpleeg Hoofdstuk 11.2.6 Externe alarmhost configureren voor meer informatie over de
alarmhostconfiguratie.
E-mailkoppeling
Een e-mail met alarminformatie naar een of meer gebruikers verzenden wanneer een alarm wordt gedetecteerd.
Raadpleeg Hoofdstuk 11.2.10 voor meer informatie over de e-mailconfiguratie.
Alarmoutput triggeren
Een alarmoutput triggeren wanneer een alarm wordt getriggerd.
1. Open de interface voor alarmoutputs.
Menu > Configuratie > Alarm > Alarmoutput
Selecteer een alarmoutput en stel de alarmnaam en duur van stilstaan in. Klik op de knop Schema om het
activeringsschema van een alarmoutput in te stellen.
Als Handmatig wissen is geselecteerd in de vervolgkeuzelijst voor Duur van stilstaan, kunt u het alarm
alleen stoppen door naar Menu > Handmatig > Alarm te gaan.
Figure 8. 16 Interface voor alarmoutputinstellingen
2. Stel het activeringsschema van de alarmoutput in.
Kies een dag van de week. Voor elke dag kunnen maximaal 8 tijdsperioden worden gekozen.
User Manual of Network Video Recorder
132
Tijdsperioden kunnen niet worden herhaald en mogen elkaar niet overlappen.
Figure 8. 17 Activeringsschema voor alarmoutput instellen
3. Herhaal de bovenstaande stappen om het activeringsschema voor andere dagen van een week in te stellen.
Gebruik de knop Kopiëren om een activeringsschema naar andere dagen te kopiëren.
Klik op de knop OK om de configuratie van de instellingen voor videomanipulatie voor het
alarmoutputnummer te voltooien.
4. U kunt de bovenstaande instellingen ook naar een ander kanaal kopiëren.
Figure 8. 18 Instellingen van alarmoutput kopiëren
User Manual of Network Video Recorder
133
8.7 Alarmoutputs handmatig triggeren of
wissen
Doel:
Sensoralarmen kunnen handmatig worden getriggerd of gewist. Als Handmatig wissen is geselecteerd in de
vervolgkeuzelijst voor Duur van stilstaan van een alarmoutput, kunt u het alarm alleen stoppen door op de knop
Wissen te klikken in de volgende interface.
Stappen:
Selecteer de alarmoutput die u wilt triggeren of wissen en voer de bijbehorende bewerkingen uit.
Menu > Handmatig > Alarm
Klik op de knop Triggeren/wissen als u een alarmoutput wilt triggeren of wissen.
Klik op de knop Alles triggeren als u alle alarmoutputs wilt triggeren.
Klik op de knop Alles wissen als u alle alarmoutputs wilt wissen.
Figure 8. 19 Alarmoutputs handmatig wissen of triggeren
User Manual of Network Video Recorder
134
Chapter 9 VCA-alarmen
User Manual of Network Video Recorder
135
Alle VCA-detectie moet worden ondersteund door de aangesloten IP-camera.
Gezichts- en voertuigdetectie worden ondersteund door de DS-8600NI-E8- en DS-7700NI-E4-serie.
9.1 Gezichtsdetectie
Doel:
Met de functie voor gezichtsdetectie worden gezichten binnen de surveillancescène herkend, en kunnen bepaalde
acties worden ondernomen wanneer een alarm wordt getriggerd.
Stappen:
1. Open de interface voor VCA-instellingen.
Menu > Camera > VCA
2. Selecteer de camera waarvoor u VCA wilt configureren.
Schakel het selectievakje VCA-afbeelding opslaan in om de met VCA-detectie vastgelegde afbeeldingen op
te slaan.
Figure 9. 1 Gezichtsdetectie
3. Stel het VCA-detectietype in op Gezichtsdetectie.
4. Klik op om de interface voor instellingen voor gezichtsdetectie te openen. Configureer het
triggerkanaal, het activeringsschema en de koppelingsactie voor het alarm voor gezichtsdetectie. Raadpleeg
stap 3-5 van Hoofdstuk 8.1 Alarmen voor bewegingsdetectie instellen voor gedetailleerde instructies.
5. Klik op de knop Regelinstellingen om de regels voor gezichtsdetectie in te stellen. Klik op de schuifregelaar
en versleep deze om de detectiegevoeligheid in te stellen.
Gevoeligheid: Bereik [1-5]. Hoe hoger deze waarde is, hoe sneller gezichten worden gedetecteerd.
Figure 9. 2 Gevoeligheid van gezichtsdetectie instellen
6. Klik op Toepassen om de instellingen te activeren.
User Manual of Network Video Recorder
136
9.2 Voertuigdetectie
Doel:
Voertuigdetectie is beschikbaar voor monitoring van wegverkeer. In de modus voor voertuigdetectie kunnen
passerende voertuigen worden gedetecteerd en kan een afbeelding van de kentekenplaat worden vastgelegd. U
kunt een alarmsignaal laten verzenden om het surveillancecentrum te informeren en de vastgelegde afbeelding te
laten uploaden naar de FTP-server.
Stappen:
1. Open de interface voor VCA-instellingen.
Menu > Camera > VCA
2. Selecteer de camera waarvoor u VCA wilt configureren.
Schakel het selectievakje VCA-afbeelding opslaan in om de met VCA-detectie vastgelegde afbeeldingen op
te slaan.
3. Stel het VCA-detectietype in op Voertuigdetectie.
4. Schakel het selectievakje Inschakelen in om deze functie in te schakelen.
Figure 9. 3 Voertuigdetectie instellen
5. Klik op om het triggerkanaal, het activeringsschema en de koppelingsacties te configureren voor
Zwarte lijst, Witte lijst en Overig.
6. Klik op Regelinstellingen om de interface voor regelinstellingen te openen. Configureer de instellingen voor
de rijstrook, het uploaden van afbeeldingen en de inhoud van de overlay. U kunt maximaal 4 rijstroken
selecteren.
User Manual of Network Video Recorder
137
Figure 9. 4 Regelinstellingen
7. Klik op Opslaan om de instellingen op te slaan.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van de netwerkcamera voor gedetailleerde instructies voor voertuigdetectie.
User Manual of Network Video Recorder
138
9.3 Detectie van lijnoverschrijding
Doel:
Deze functie kan worden gebruikt om personen, voertuigen en objecten te detecteren die een ingestelde virtuele
lijn overschrijden. De richting voor lijnoverschrijding kan in twee richtingen, van links naar rechts en van rechts
naar links worden ingesteld. Verder kunt u de duur van de alarmreacties instellen, zoals monitoring op volledig
scherm, een audiowaarschuwing, enzovoort.
Stappen:
1. Open de interface voor VCA-instellingen.
Menu > Camera > VCA
2. Selecteer de camera waarvoor u VCA wilt configureren.
Schakel het selectievakje VCA-afbeelding opslaan in om de met VCA-detectie vastgelegde afbeeldingen op
te slaan.
3. Stel het VCA-detectietype in op Detectie van lijnoverschrijding.
4. Schakel het selectievakje Inschakelen in om deze functie in te schakelen.
5. Klik op om het triggerkanaal, het activeringsschema en de koppelingsacties te configureren voor het
alarm voor detectie van lijnoverschrijding.
6. Klik op de knop Regelinstellingen om de regels voor detectie van lijnoverschrijding in te stellen.
1) Selecteer de richting: A<->B, A->B of A<-B.
A<->B: Alleen de pijl aan de B-kant wordt weergegeven. Wanneer een object de geconfigureerde lijn
overschrijdt in een van de twee richtingen, wordt dit gedetecteerd en worden alarmen getriggerd.
A->B: Alleen objecten die de geconfigureerde lijn vanaf de A-kant overschrijden richting de B-kant,
worden gedetecteerd.
B->A: Alleen objecten die de geconfigureerde lijn vanaf de B-kant overschrijden richting de A-kant,
worden gedetecteerd.
2) Klik op de schuifregelaar en versleep deze om de detectiegevoeligheid in te stellen.
Gevoeligheid: Bereik [1-100]. Hoe hoger deze waarde is, hoe sneller het detectiealarm wordt
getriggerd.
3) Klik op OK om de regelinstellingen op te slaan en terug te gaan naar de interface voor
detectie-instellingen voor lijnoverschrijding.
User Manual of Network Video Recorder
139
Figure 9. 5 Regels voor detectie van lijnoverschrijding instellen
7. Klik op en stel twee punten in het voorbeeldvenster in om een virtuele lijn te tekenen.
U kunt gebruiken om de bestaande virtuele lijn te wissen en deze opnieuw te tekenen.
U kunt maximaal 4 regels configureren.
Figure 9. 6 Lijn tekenen voor detectie van lijnoverschrijding
8. Klik op Toepassen om de instellingen te activeren.
User Manual of Network Video Recorder
140
9.4 Indringerdetectie
Doel:
Met de functie voor indringerdetectie worden personen, voertuigen of andere objecten gedetecteerd die vooraf
gedefinieerde virtuele gebieden binnengaan en hier blijven. Er kunnen verschillende acties worden ondernomen
wanneer een alarm wordt getriggerd.
Stappen:
1. Open de interface voor VCA-instellingen.
Menu > Camera > VCA
2. Selecteer de camera waarvoor u VCA wilt configureren.
Schakel het selectievakje VCA-afbeelding opslaan in om de met VCA-detectie vastgelegde afbeeldingen op
te slaan.
3. Stel het VCA-detectietype in op Indringerdetectie.
4. Schakel het selectievakje Inschakelen in om deze functie in te schakelen.
5. Klik op om het triggerkanaal, het activeringsschema en de koppelingsacties te configureren voor het
alarm voor detectie van lijnoverschrijding.
6. Klik op de knop Regelinstellingen om de regels voor indringerdetectie in te stellen. Stel de volgende
parameters in.
1) Drempelwaarde: Bereik [1-10 seconden]. De drempelwaarde voor de tijd dat een object in het gebied
rondhangt. Wanneer het object zich langer dan de ingestelde tijd in het gedefinieerde detectiegebied
bevindt, wordt het alarm getriggerd.
2) Klik op de schuifregelaar en versleep deze om de detectiegevoeligheid in te stellen.
Gevoeligheid: Bereik [1-100]. De gevoeligheidswaarde bepaalt de grootte van objecten waardoor het
alarm kan worden getriggerd. Hoe hoger deze waarde is, hoe sneller het detectiealarm wordt getriggerd.
3) Percentage: Bereik [1-100]. Het percentage bepaalt het gedeelte van het gebied dat het object moet
bedekken voordat het alarm wordt getriggerd. Als u het percentage bijvoorbeeld op 50% instelt, wordt
het alarm getriggerd wanneer het object het gebied binnengaat en de helft van het hele gebied bedekt.
Figure 9. 7 Regels voor indringerdetectie instellen
4) Klik op OK om de regelinstellingen op te slaan en terug te gaan naar de interface voor
detectie-instellingen voor lijnoverschrijding.
7. Klik op en teken een vierhoek in het voorbeeldvenster door vier zijden op te geven in het
detectiegebied. Klik op de rechtermuisknop om de tekening te voltooien. Er kan slechts één gebied worden
geconfigureerd.
User Manual of Network Video Recorder
141
U kunt gebruiken om de bestaande virtuele lijn te wissen en deze opnieuw te tekenen.
U kunt maximaal 4 regels configureren.
Figure 9. 8 Gebied voor indringerdetectie tekenen
8. Klik op Toepassen om de instellingen op te slaan.
User Manual of Network Video Recorder
142
9.5 Detectie van betreden van gebied
Doel:
Met de functie voor detectie van het betreden van gebieden worden personen, voertuigen of andere objecten
gedetecteerd die virtuele gebieden binnengaan en hier blijven. Er kunnen verschillende acties worden ondernomen
wanneer een alarm wordt getriggerd.
Stappen:
1. Open de interface voor VCA-instellingen.
Menu > Camera > VCA
2. Selecteer de camera waarvoor u VCA wilt configureren.
Schakel het selectievakje VCA-afbeelding opslaan in om de met VCA-detectie vastgelegde afbeeldingen op
te slaan.
3. Stel het VCA-detectietype in op Detectie van gebieden betreden.
4. Schakel het selectievakje Inschakelen in om deze functie in te schakelen.
5. Klik op om het triggerkanaal, het activeringsschema en de koppelingsacties te configureren voor het
alarm voor detectie van lijnoverschrijding.
6. Klik op de knop Regelinstellingen om de gevoeligheid van de detectie van het betreden van gebieden in te
stellen.
Gevoeligheid: Bereik [0-100]. Hoe hoger deze waarde is, hoe sneller het detectiealarm wordt getriggerd.
7. Klik op en teken een vierhoek in het voorbeeldvenster door vier zijden op te geven in het
detectiegebied. Klik op de rechtermuisknop om de tekening te voltooien. Er kan slechts één gebied worden
geconfigureerd.
U kunt gebruiken om de bestaande virtuele lijn te wissen en deze opnieuw te tekenen.
Figure 9. 9 Detectie van betreden van gebied instellen
User Manual of Network Video Recorder
143
U kunt maximaal 4 regels configureren.
8. Klik op Toepassen om de instellingen op te slaan.
9.6 Detectie van verlaten van gebied
Doel:
Met de functie voor detectie van het verlaten van gebieden worden personen, voertuigen of andere objecten
gedetecteerd die vooraf gedefinieerde virtuele gebieden verlaten. Er kunnen verschillende acties worden
ondernomen wanneer een alarm wordt getriggerd.
Raadpleeg Hoofdstuk 9.5 Detectie van betreden van gebied voor bedieningsstappen voor de configuratie van
detectie van het verlaten van gebieden.
U kunt maximaal 4 regels configureren.
9.7 Detectie van rondhangen
Doel:
Met de functie voor detectie van rondhangen worden personen, voertuigen of andere objecten gedetecteerd die een
bepaalde tijd in virtuele gebieden rondhangen. Er kunnen verschillende acties worden ondernomen wanneer een
alarm wordt getriggerd.
Raadpleeg Hoofdstuk 9.4 Indringerdetectie voor bedieningsstappen voor de configuratie van detectie van
rondhangen.
De drempelwaarde [1-10 seconden] in Regelinstellingen bepaalt de tijd dat een object in het gebied
rondhangt. Als u de waarde instelt op 5, wordt een alarm getriggerd wanneer een object 5 seconden
rondhangt in een gebied. Als u de waarde instelt op 0, wordt het alarm direct getriggerd nadat het object het
gebied is binnengegaan.
U kunt maximaal 4 regels configureren.
9.8 Detectie van verzamelde personen
Doel:
Het alarm voor detectie van verzamelde personen wordt getriggerd wanneer personen zich verzamelen in een
vooraf gedefinieerd virtueel gebied. Er kunnen verschillende acties worden ondernomen wanneer een alarm wordt
getriggerd.
Raadpleeg Hoofdstuk 9.4 Indringerdetectie voor bedieningsstappen voor de configuratie van detectie van
verzamelde personen.
Het percentage in Regelinstellingen bepaalt de hoeveelheid verzamelde personen in het gebied. Als het
percentage laag is, wordt normaal gesproken het alarm getriggerd wanneer enkele personen zich hebben
verzameld in het gedefinieerde detectiegebied.
User Manual of Network Video Recorder
144
U kunt maximaal 4 regels configureren.
9.9 Detectie van snelle beweging
Doel:
Het alarm voor detectie van snelle bewegingen wordt getriggerd wanneer personen, voertuigen of andere objecten
zich snel voortbewegen in een vooraf gedefinieerd virtueel gebied. Er kunnen verschillende acties worden
ondernomen wanneer een alarm wordt getriggerd.
Raadpleeg Hoofdstuk 9.4 Indringerdetectie voor bedieningsstappen voor de configuratie van detectie van
snelle beweging.
De gevoeligheid in Regelinstellingen bepaalt de verplaatsingssnelheid van het object waardoor het alarm kan
worden getriggerd. Hoe hoger deze waarde is, hoe sneller een zich voortbewegend object het alarm kan
triggeren.
U kunt maximaal 4 regels configureren.
9.10 Detectie van parkeren
Doel:
Met de functie voor parkeerdetectie kan illegaal parkeren worden gedetecteerd op locaties als snelwegen,
eenrichtingswegen, enzovoort. Er kunnen verschillende acties worden ondernomen wanneer een alarm wordt
getriggerd.
Raadpleeg Hoofdstuk 9.4 Indringerdetectie voor bedieningsstappen voor de configuratie van parkeerdetectie.
De drempelwaarde [5-20 seconden] in Regelinstellingen bepaalt de tijd dat een object in het gebied is
geparkeerd. Als u de waarde instelt op 10, wordt het alarm getriggerd nadat het voertuig 10 seconden in het
gebied is geparkeerd.
U kunt maximaal 4 regels configureren.
9.11 Detectie van bagage zonder toezicht
Doel:
Met de functie voor detectie van bagage zonder toezicht worden objecten gedetecteerd die zijn achtergelaten in het
vooraf gedefinieerd gebied, zoals bagage, tassen, gevaarlijke materialen, enzovoort. Er kunnen verschillende acties
worden ondernomen wanneer een alarm wordt getriggerd.
Raadpleeg Hoofdstuk 9.4 Indringerdetectie voor bedieningsstappen voor de configuratie van detectie van
bagage zonder toezicht.
De drempelwaarde [5-20 seconden] in Regelinstellingen bepaalt de tijd dat een object in het gebied wordt
User Manual of Network Video Recorder
145
achtergelaten. Als u de waarde instelt op 10, wordt het alarm getriggerd nadat het object 10 seconden in het
gebied is achtergelaten. De gevoeligheid bepaalt de hoe vergelijkbaar het object is met het achtergrondbeeld.
Als de gevoeligheid op een hoge waarde is ingesteld, kan het alarm normaal gesproken worden getriggerd
door uiterst kleine objecten die worden achtergelaten.
U kunt maximaal 4 regels configureren.
9.12 Detectie van objectverwijdering
Doel:
Met de functie voor detectie van objectverwijdering worden objecten gedetecteerd die worden verwijderd uit het
vooraf gedefinieerde gebied, zoals stukken op een tentoonstelling. Er kunnen verschillende acties worden
ondernomen wanneer een alarm wordt getriggerd.
Raadpleeg Hoofdstuk 9.4 Indringerdetectie voor bedieningsstappen voor de configuratie van detectie van
objectverwijdering.
De drempelwaarde [5-20 seconden] in Regelinstellingen bepaalt de tijd dat een object uit het gebied wordt
verwijderd. Als u de waarde instelt op 10, wordt het alarm getriggerd nadat het object 10 seconden uit het
gebied is verdwenen. De gevoeligheid bepaalt de hoe vergelijkbaar het object is met het achtergrondbeeld.
Als de gevoeligheid op een hoge waarde is ingesteld, kan het alarm normaal gesproken worden getriggerd
door uiterst kleine objecten die worden verwijderd.
U kunt maximaal 4 regels configureren.
9.13 Detectie van audio-uitzonderingen
Doel:
Met de functie voor audio-uitzonderingen worden afwijkende geluiden in de surveillancescène gedetecteerd, zoals
plotselinge toename of afname van het geluidsniveau. Er kunnen verschillende acties worden ondernomen
wanneer een alarm wordt getriggerd.
Stappen:
1. Open de interface voor VCA-instellingen.
Menu > Camera > VCA
2. Selecteer de camera waarvoor u VCA wilt configureren.
Schakel het selectievakje VCA-afbeelding opslaan in om de met VCA-detectie vastgelegde afbeeldingen op
te slaan.
3. Stel het VCA-detectietype in op Detectie van audio-uitzonderingen.
4. Klik op om het triggerkanaal, het activeringsschema en de koppelingsacties te configureren voor het
alarm voor detectie van audio-uitzonderingen.
5. Klik op de knop Regelinstellingen om de regels voor audio-uitzonderingen in te stellen.
User Manual of Network Video Recorder
146
Figure 9. 10 Regels voor detectie van audio-uitzonderingen instellen
1) Schakel het selectievakje Uitzondering voor audio-input in om de functie voor detectie van
audioverlies in te schakelen.
2) Schakel het selectievakje Detectie van plotselinge toename van geluidsniveau in om sterke toename
in geluidsniveau voor de surveillancescène te detecteren. U kunt de detectiegevoeligheid en
drempelwaarde voor sterke toename van het geluidsniveau instellen.
Gevoeligheid: Bereik [1-100]. Hoe lager de waarde is, hoe groter de toename moet zijn om de detectie
te triggeren.
Drempelwaarde voor geluidsniveau: Bereik [1-100]. Hiermee wordt omgevingsgeluid gefilterd. Hoe
meer omgevingsgeluid er is, hoe hoger u de waarde moet instellen. U kunt de waarde aanpassen aan de
werkelijke situatie.
3) Schakel het selectievakje Detectie van plotselinge afname van geluidsniveau in om sterke afname in
geluidsniveau voor de surveillancescène te detecteren. U kunt de detectiegevoeligheid [1-100] voor
sterke afname van het geluidsniveau instellen.
6. Klik op Toepassen om de instellingen te activeren.
9.14 Detectie van plotselinge verandering in
scène
Doel:
Met de functie voor detectie van veranderingen in de scène worden veranderingen in de surveillanceomgeving als
gevolg van externe factoren gedetecteerd, zoals het opzettelijk omdraaien van de camera. Er kunnen verschillende
acties worden ondernomen wanneer een alarm wordt getriggerd.
Raadpleeg Hoofdstuk 9.1 Gezichtsdetectie voor bedieningsstappen voor de configuratie van detectie van
veranderingen in de scène.
De gevoeligheid in Regelinstellingen heeft een bereik van 1-100. Hoe hoger de waarde is, hoe sneller een
verandering in de scène het alarm kan triggeren.
User Manual of Network Video Recorder
147
9.15 Defocusdetectie
Doel:
Beeldvervaging als gevolg van defocus van de lens kan worden gedetecteerd. Er kunnen verschillende acties
worden ondernomen wanneer een alarm wordt getriggerd.
Raadpleeg Hoofdstuk 9.1 Gezichtsdetectie voor bedieningsstappen voor de configuratie van defocusdetectie.
De gevoeligheid in Regelinstellingen heeft een bereik van 1-100. Hoe hoger de waarde is, hoe sneller
beeldvervaging het alarm kan triggeren.
9.16 PIR-alarm
Doel:
Een PIR-alarm (Passive Infrared) wordt getriggerd wanneer een indringer zich binnen het beeldveld van de
detector verplaatst. De warmte-energie van een persoon of ander warmbloedig dier, zoals een hond, kat, enzovoort,
kan worden gedetecteerd.
Stappen:
1. Open de interface voor VCA-instellingen.
Menu > Camera > VCA
2. Selecteer de camera waarvoor u VCA wilt configureren.
Schakel het selectievakje VCA-afbeelding opslaan in om de met VCA-detectie vastgelegde afbeeldingen op
te slaan.
3. Stel het VCA-detectietype in op PIR-alarm.
4. Klik op om het triggerkanaal, het activeringsschema en de koppelingsacties te configureren voor het
PIR-alarm.
5. Klik op de knop Regelinstellingen om de regels in te stellen. Raadpleeg Hoofdstuk 9.1 Gezichtsdetectie voor
instructies.
6. Klik op Toepassen om de instellingen te activeren.
User Manual of Network Video Recorder
148
Chapter 10 VCA-zoekopdracht
User Manual of Network Video Recorder
149
Wanneer VCA-detectie is geconfigureerd, biedt de NVR ondersteuning voor VCA-zoekopdrachten voor
gedragsanalyse, het vastleggen van gezichten, het tellen van personen en heatmapresultaten.
Alleen de NVR's uit de DS-7600-serie bieden ondersteuning voor zoekopdrachten op basis van gedrag.
10.1 Gezicht zoeken
Doel:
Wanneer afbeeldingen van gedetecteerde gezichten zijn vastgelegd en opgeslagen op een HDD, kunt u de interface
Gezicht zoeken openen om de afbeeldingen te doorzoeken en videobestanden die zijn gerelateerd aan gezichten,
weergeven op basis van de opgegeven voorwaarden.
Voordat u begint:
Raadpleeg Sectie 9.1 Gezichtsdetectie voor de configuratie van gezichtsdetectie.
Stappen:
1. Open de interface voor het zoeken van gezichten.
Menu > VCA-zoekopdracht > Gezicht zoeken
2. Selecteer de camera's voor de zoekopdracht voor gezichten.
Figure 10. 1 Gezicht zoeken
3. Geef de begin- en eindtijd op voor de zoekopdracht voor afbeeldingen of videobestanden van vastgelegde
gezichten.
4. Klik op Zoeken om de zoekopdracht te starten. De zoekresultaten voor afbeeldingen met gezichtsdetectie
worden in een lijst of overzicht weergegeven.
User Manual of Network Video Recorder
150
Figure 10. 2 Interface voor het zoeken van gezichten
5. Geef het videobestand weer dat is gerelateerd aan de afbeelding van het gezicht.
Dubbelklik op een afbeelding van een gezicht om het gerelateerde videobestand weer te geven in het
weergavevenster rechtsboven. U kunt ook een afbeeldingsitem selecteren en op klikken om het weer te
geven.
Verder kunt u op klikken om de weergave te stoppen, of op / klikken om het volgende/vorige
bestand weer te geven.
6. Als u de vastgelegde afbeeldingen van gezichten wilt opslaan op een lokaal opslagapparaat, sluit u het
opslagapparaat aan op het apparaat en klikt u op Alles exporteren om de interface voor exporteren te
openen.
Klik op Exporteren om alle afbeeldingen van gezichten op te slaan op het opslagapparaat.
Raadpleeg Chapter 7 Back-up voor bedieningsinstructies voor het exporteren van bestanden.
Figure 10. 3 Bestanden exporteren
User Manual of Network Video Recorder
151
10.2 Gedrag zoeken
Doel:
Met de functie voor gedragsanalyse worden verschillende verdachte gedragstypen gedetecteerd op basis van
VCA-detectie. Verschillende koppelingsmethoden worden ingeschakeld als het alarm wordt getriggerd.
Stappen:
1. Open de interface Gedrag zoeken.
Menu > VCA-zoekopdracht > Gedrag zoeken
2. Selecteer de camera's voor de zoekopdracht voor gedragstypen.
3. Geef de begin- en eindtijd op voor de zoekopdracht voor overeenkomende afbeeldingen.
Figure 10. 4 Interface voor het zoeken van gedragstypen
4. Selecteer het VCA-detectietype in de vervolgkeuzelijst. De volgende opties zijn beschikbaar: detectie van
lijnoverschrijding, indringerdetectie, detectie van bagage zonder toezicht, detectie van objectverwijdering,
detectie van betreden van gebied, detectie van verlaten van gebied, detectie van rondhangen, detectie van
verzamelde personen en detectie van snelle beweging.
5. Klik op Zoeken om de zoekopdracht te starten. De zoekresultaten voor afbeeldingen worden in een lijst of
overzicht weergegeven.
User Manual of Network Video Recorder
152
Figure 10. 5 Zoekresultaten voor gedragstypen
6. Geef het videobestand weer dat is gerelateerd aan de afbeelding voor gedragsanalyse.
Dubbelklik op een afbeelding in de lijst om het gerelateerde videobestand weer te geven in het
weergavevenster rechtsboven. U kunt ook een afbeeldingsitem selecteren en op klikken om het weer te
geven.
Verder kunt u op klikken om de weergave te stoppen, of op / klikken om het volgende/vorige
bestand weer te geven.
7. Als u de vastgelegde afbeeldingen wilt opslaan op een lokaal opslagapparaat, sluit u het opslagapparaat aan
op het apparaat en klikt u op Alles exporteren om de interface voor exporteren te openen.
Klik op Exporteren om alle afbeeldingen op te slaan op het opslagapparaat.
10.3 Plaat zoeken
Doel: U kunt overeenkomende vastgelegde afbeeldingen van kentekenplaten (en gerelateerde informatie) zoeken
en weergeven op basis van zoekvoorwaarden voor kentekenplaten, zoals begin- en eindtijd, land en
kentekennummer.
Stappen:
1. Open de interface voor het zoeken van kentekenplaten.
Menu > VCA-zoekopdracht > Plaat zoeken
2. Selecteer de camera's voor het zoeken van kentekenplaten.
3. Geef de begin- en eindtijd op voor de zoekopdracht voor overeenkomende kentekenplaten.
User Manual of Network Video Recorder
153
Figure 10. 6 Plaat zoeken
4. Selecteer het land in de vervolgkeuzelijst voor het zoeken van de locatie van de kentekenplaat.
5. Voer het plaatnummer in het zoekveld in.
7. Klik op Zoeken om de zoekopdracht te starten. De zoekresultaten voor afbeeldingen met gedetecteerde
kentekenplaten worden in een lijst of overzicht weergegeven.
Raadpleeg stap 7-8 van Sectie 10.1 Gezicht zoeken voor de bewerkingen in de zoekresultaten.
10.4 Personentelling
Doel:
De functie voor personentelling wordt gebruikt om het aantal personen te berekenen dat een vooraf gedefinieerd
gebied heeft betreden of verlaten. De gegevens zijn in dagelijkse/wekelijkse/maandelijkse/jaarlijkse rapporten
beschikbaar voor analyse.
Stappen:
1. Open de interface Personentelling.
Menu > VCA-zoekopdracht > Personentelling
2. Selecteer de camera voor personentellingen.
3. Selecteer het rapporttype: Dagelijks rapport, Wekelijks rapport, Maandelijks rapport of Jaarlijks rapport.
4. Stel de tijd voor statistieken in.
5. Klik op de knop Telling om het maken van statistieken voor personentellingen te starten.
User Manual of Network Video Recorder
154
Figure 10. 7 Interface voor personentelling
6. Klik op de knop Exporteren om het rapport met statistieken in Excel-indeling te exporteren.
User Manual of Network Video Recorder
155
10.5 Heatmap
Doel:
Een heatmap is een grafische weergave waarin gegevens worden vertegenwoordigd door kleuren. De
heatmapfunctie wordt meestal gebruikt om bezoektijden en duur van stilstaan te analyseren van klanten in een
geconfigureerd gebied.
De heatmapfunctie moet worden ondersteund door de aangesloten IP-camera. Verder moet de bijbehorende
configuratie zijn voltooid.
Stappen:
1. Open de interface Heatmap.
Menu > VCA-zoekopdracht > Heatmap
2. Selecteer de camera voor heatmapverwerking.
3. Selecteer het rapporttype: Dagelijks rapport, Wekelijks rapport, Maandelijks rapport of Jaarlijks rapport.
4. Stel de tijd voor statistieken in.
Figure 10. 8 Interface voor heatmaps
5. Klik op de knop Telling om de rapportgegevens te exporteren en het maken van heatmapstatistieken te
starten. De resultaten worden grafisch weergegeven met verschillende kleurmarkeringen.
Zoals weergegeven in de bovenstaande afbeelding, geven rood gekleurde blokken (255, 0 ,0) de meest bezochte
gebieden aan. Blauw gekleurde gebieden (0, 0 , 255) geven minder bezochte gebieden aan.
Klik op de knop Exporteren om het rapport met statistieken in Excel-indeling te exporteren.
User Manual of Network Video Recorder
156
Chapter 11 Netwerkinstellingen
User Manual of Network Video Recorder
157
11.1 Algemene instellingen configureren
Doel:
De netwerkinstellingen moeten correct worden geconfigureerd voordat u de NVR via het netwerk kunt bedienen.
Stappen:
1. Open de interface voor netwerkinstellingen.
Menu > Configuratie > Netwerk
2. Selecteer het tabblad Algemeen.
Figure 11. 1 Interface voor netwerkinstellingen van de DS-8600NI-E8 en DS-7700NI-E4
2 automatisch aangepaste 10/100/1000 Mbps ethernetinterfaces voor NVR's uit de DS-8600NI-E8- en
DS-7700NI-E4-serie; 1 automatisch aangepaste 10/100 Mbps ethernetinterface voor NVR's uit de
DS-7604/7608NI-E1(E2)-serie; 1 automatisch aangepaste 10/100/1000 Mbps ethernetinterface voor
andere modellen.
3. In de interface Algemene instellingen kunt u de volgende instellingen configureren: Werkmodus, NIC-type,
IPv4-adres, IPv4-gateway, MTU en DNS-server.
Als de DHCP-server beschikbaar is, kunt u op het selectievakje DHCP klikken om automatisch een IP-adres
en andere netwerkinstellingen te verkrijgen vanaf deze server.
Voor modellen met PoE of ingebouwde switch-netwerkinterface, waaronder NVR's uit de
DS-7600NI-E1(E2)/N-, DS-7600NI-E1(E2)/P- en DS-7700NI-E4/P-serie, moet het IPv4-adres van de
interne NIC worden geconfigureerd voor de camera's die worden aangesloten op de PoE of
ingebouwde switch-netwerkinterface van de NVR.
Het bereik voor geldige MTU-waarden is 500-9676.
4. Nadat u de algemene instellingen hebt geconfigureerd, klikt u op de knop Toepassen om de instellingen op
te slaan.
Werkmodus
Er bevinden zich twee 10M/100M/1000M-NIC-kaarten in apparaten uit de DS-8600NI-E8- en
DS-7700NI-E4-serie. Hiermee kunt u het apparaat gebruiken in de modi voor meerdere adressen en
netwerkfouttolerantie.
User Manual of Network Video Recorder
158
Modus voor meerdere adressen: De parameters van de twee NIC-kaarten kunnen onafhankelijk van elkaar
worden geconfigureerd. Selecteer LAN1 of LAN2 in het veld voor het NIC-type voor de parameterinstellingen.
U kunt een NIC-kaart selecteren als standaardroute. Als het systeem dan verbinding maakt met het extranet,
worden de gegevens doorgestuurd via de standaardroute.
Modus voor netwerkfouttolerantie: De twee NIC-kaarten gebruiken hetzelfde IP-adres, en u kunt LAN1 of
LAN2 instellen als hoofd-NIC. Als u dit doet, wordt in het geval van fouten voor de ene NIC-kaart, de andere
NIC-kaart in stand-bymodus automatisch ingeschakeld om normale werking van het hele systeem te garanderen.
Figure 11. 2 Werkmodus voor netwerkfouttolerantie
User Manual of Network Video Recorder
159
11.2 Geavanceerde instellingen configureren
11.2.1 PPPoE-instellingen
Doel:
U kunt ook PPPoE (Point-to-Point Protocol over Ethernet) instellen op de NVR.
Stappen:
1. Open de interface voor netwerkinstellingen.
Menu > Configuratie > Netwerk
2. Selecteer het tabblad PPPoE om de interface met PPPoE-instellingen te openen, zoals weergegeven in
Figure 11. 3.
Figure 11. 3 Interface voor PPPoE-instellingen
3. Schakel het selectievakje PPPoE in om deze functie in te schakelen.
4. Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord voor PPPoE-toegang in.
De gebruikersnaam en het wachtwoord moeten door uw ISP worden toegewezen.
5. Klik op de knop Toepassen om de instellingen op te slaan en de interface te verlaten.
6. Nadat de instellingen zijn geconfigureerd, wordt u gevraagd het apparaat opnieuw te starten om de nieuwe
instellingen door te voeren. Er wordt automatisch een PPPoE-inbelverbinding tot stand gebracht na het
opnieuw starten.
Ga naar Menu > Onderhoud > Systeeminformatie > Netwerk om de status van de PPPoE-verbinding weer te
geven. Raadpleeg Hoofdstuk 14.1 Systeeminformatie weergeven voor informatie over de PPPoE-status.
11.2.2 EZVIZ Cloud P2P configureren
Doel:
EZVIZ Cloud P2P wordt geleverd met een app voor mobiele telefoons en een serviceplatformpagina waarmee u de
aangesloten NVR kunt openen en beheren. Zo hebt u op afstand eenvoudig toegang tot het surveillancesysteem.
Stappen:
1. Open de interface voor netwerkinstellingen.
Menu > Configuratie > Netwerk
2. Selecteer het tabblad Platformtoegang om de interface met EZVIZ Cloud P2P-instellingen te openen.
3. Schakel het selectievakje Inschakelen in om deze functie te activeren.
4. Indien nodig schakelt u het selectievakje Aangepast in en voert u het serveradres in.
5. Schakel het selectievakje Streamversleuteling inschakelen in als u deze functie wilt activeren.
6. Voer de verificatiecode van het apparaat in.
User Manual of Network Video Recorder
160
De verificatiecode bestaat uit 6 hoofdletters en is te vinden op de onderzijde van de DVR. U kunt ook de
scantool op uw telefoon gebruiken om de code snel op te halen door de onderstaande QR-code te scannen.
Figure 11. 4 Interface voor EZVIZ Cloud P2P-instellingen
7. Klik op de knop Toepassen om de instellingen op te slaan en de interface te verlaten.
Na de configuratie kunt u de NVR openen en beheren via een mobiele telefoon waarop de EZVIZ Cloud
P2P-app is geïnstalleerd, of via de EZVIZ-website (www.ezviz7.com).
Raadpleeg het Help-bestand op de officiële website van EZVIZ (www.ezviz7.com) voor meer
bedieningsinstructies.
11.2.3 DDNS configureren
Doel:
Als uw NVR is ingesteld om PPPoE als standaardnetwerkverbinding te gebruiken, kunt u DDNS (Dynamic DNS)
gebruiken voor netwerktoegang.
Registratie bij uw ISP is vereist voordat u het systeem kunt configureren voor gebruik van DDNS.
Stappen:
1. Open de interface voor netwerkinstellingen.
Menu > Configuratie > Netwerk
2. Selecteer het tabblad DDNS om de interface voor DDNS-instellingen te openen.
3. Schakel het selectievakje DDNS in om deze functie in te schakelen.
4. Selecteer DDNS-type. U kunt kiezen uit vijf DDNS-typen: IPServer, DynDNS, PeanutHull, NO-IP en
HiDDNS.
IPServer: Voer het serveradres in voor IPServer.
User Manual of Network Video Recorder
161
Figure 11. 5 Interface voor IPServer-instellingen
DynDNS:
1) Voer het serveradres in voor DynDNS (bijvoorbeeld members.dyndns.org).
2) Voer in het tekstveld NVR-domeinnaam de domeinnaam in die u hebt verkregen op de
DynDNS-website.
3) Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in die u hebt geregistreerd op de DynDNS-website.
Figure 11. 6 Interface voor DynDNS-serverinstellingen
PeanutHull: Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in die u hebt verkregen van de
PeanutHull-website.
Figure 11. 7 Interface voor PeanutHull-instellingen
NO-IP:
User Manual of Network Video Recorder
162
Voer de accountinformatie in de toepasselijke velden in. Raadpleeg de instellingen voor DynDNS.
1) Voer het serveradres in voor NO-IP.
2) Voer in het tekstveld NVR-domeinnaam de domeinnaam in die u hebt verkregen op de
NO-IP-website (www.no-ip.com).
3) Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in die u hebt geregistreerd op de NO-IP-website.
Figure 11. 8 Interface voor NO-IP-instellingen
HiDDNS:
1) Selecteer het continent en land van de server waar het apparaat is geregistreerd.
2) Het serveradres van de HiDDNS-server wordt standaard weergegeven: www.hik-online.com.
3) Voer de apparaatdomeinnaam in. U kunt de alias die u hebt geregistreerd op de HiDDNS-server
invullen of een nieuwe apparaatdomeinnaam opgeven. Als een nieuwe alias van de
apparaatdomeinnaam in de NVR is gedefinieerd, vervangt deze de oude die op de server is
geregistreerd. U kunt de alias van de apparaatdomeinnaam op de HiDDNS-server eerst invullen en
vervolgens de alias invoeren in de apparaatdomeinnaam voor de NVR. U kunt de domeinnaam
ook rechtstreeks invoeren op de NVR om een nieuwe domeinnaam te maken.
Figure 11. 9 Interface voor HiDDNS-instellingen
Registreer het apparaat op de HiDDNS-server.
1) Ga naar de HiDDNS-website: www.hik-online.com.
User Manual of Network Video Recorder
163
Figure 11. 10 Een account registreren
2) Klik op om een account te registreren als u er nog geen hebt, en gebruik het account
om u aan te melden.
Figure 11. 11 Een account registreren
3) Klik in de interface voor apparaatbeheer op om het apparaat te registreren.
User Manual of Network Video Recorder
164
Figure 11. 12 Het apparaat registreren
4) Voer het serienummer van het apparaat, het apparaatdomein (de apparaatnaam) en de
HTTP-poort in. Klik vervolgens op OK om het apparaat toe te voegen.
Toegang krijgen tot het apparaat via een webbrowser of de clientsoftware
Nadat u het apparaat hebt geregistreerd op de HiDDNS-server, kunt u met de
apparaatdomeinnaam (apparaatnaam) toegang krijgen tot het apparaat via een webbrowser of
de clientsoftware.
OPTIE 1: Toegang krijgen tot het apparaat via een webbrowser
Open een webbrowser en voer http://www.hik-online.com/alias op de adresbalk in. De alias
verwijst naar de apparaatdomeinnaam voor het apparaat of de apparaatnaam op de
HiDDNS-server.
Voorbeeld: http://www.hik-online.com/nvr
Als u de HTTP-poort op uw router hebt toegewezen en hebt gewijzigd naar een poortnummer met
uitzondering van 80, moet u http://www.hik-online.com/alias:HTTP-poort op de adresbalk
invoeren om toegang te krijgen tot het apparaat. Raadpleeg Hoofdstuk 9.2.11 voor meer informatie
over het toegewezen HTTP-poortnummer.
OPTIE 2: Toegang krijgen tot het apparaat via iVMS-4200
Selecteer voor iVMS-4200 in het venster Apparaat toevoegen de optie , en bewerk de
apparaatinformatie.
Bijnaam: Bewerk de naam van het apparaat, indien gewenst.
Serveradres: www.hik-online.com
Apparaatdomeinnaam: Dit verwijst naar de apparaatdomeinnaam voor het apparaat of de
apparaatnaam op de HiDDNS-server die u hebt gemaakt.
Gebruikersnaam: Voer de gebruikersnaam van het apparaat in.
Wachtwoord: Voer het wachtwoord van het apparaat in.
User Manual of Network Video Recorder
165
Figure 11. 13 Toegang krijgen tot het apparaat via iVMS-4200
5. Klik op de knop Toepassen om de instellingen op te slaan.
Nadat u alle vereiste parameters voor DDNS hebt ingesteld, kunt u de verbindingsstatus van het apparaat
weergegeven in destatusinformatieweergave.
11.2.4 NTP-server configureren
Doel:
Controleer of de netwerkverbinding van de pc (waarop de FTP-server wordt uitgevoerd) en het apparaat juist zijn
en naar behoren werken. Start de FTP-server op de pc en kopieer de firmware naar de toepasselijke map van de pc.
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het instellen van de FTP-server op de pc. Plaats het firmwarebestand op
de juiste locatie.
Stappen:
1. Open de interface voor netwerkinstellingen.
Menu > Configuratie > Netwerk
2. Selecteer het tabblad NTP om de interface met NTP-instellingen te openen, zoals weergegeven in Figure 11.
14.
Figure 11. 14 Interface voor NTP-instellingen
3. Schakel het selectievakje NTP inschakelen in om deze functie in te schakelen.
4. Configureer de volgende NTP-instellingen:
Interval: Het tijdsinterval tussen twee synchronisatieacties van de NTP-server. De waarde wordt
uitgedrukt in minuten.
NTP-server: Het IP-adres van de NTP-server.
NTP-poort: De poort van de NTP-server.
5. Klik op de knop Toepassen om de instellingen op te slaan en de interface te verlaten.
User Manual of Network Video Recorder
166
Het interval voor tijdsynchronisatie kan worden ingesteld op een waarde van 1-10080 minuten. De
standaardwaarde is 60 minuten. Als de NVR is verbonden met een openbaar netwerk, moet u een NTP-server met
een functie voor tijdsynchronisatie gebruiken, zoals de server van het National Time Center (IP-adres:
210.72.145.44). Als de NVR is ingesteld in een verder aangepast netwerk, kan NTP-software worden gebruikt om
verbinding te maken met een NTP-server voor tijdsynchronisatie.
11.2.5 SNMP configureren
Doel:
U kunt het SNMP-protocol gebruiken om de apparaatstatus en aan parameters gerelateerde informatie op te halen.
Stappen:
1. Open de interface voor netwerkinstellingen.
Menu > Configuratie > Netwerk
2. Selecteer het tabblad SNMP om de interface met SNMP-instellingen te openen, zoals weergegeven in Figure
11. 15.
Figure 11. 15 Interface voor SNMP-instellingen
3. Schakel het selectievakje SNMP in om deze functie in te schakelen.
4. Configureer de volgende SNMP-instellingen:
Trap-adres: Het IP-adres van de SNMP-host.
Trap-poort: De poort van de SNMP-host.
5. Klik op de knop Toepassen om de instellingen op te slaan en de interface te verlaten.
Voordat u SNMP instelt, moet u de SNMP-software downloaden en instellen om de apparaatinformatie te
ontvangen via de SNMP-poort. Door het trap-adres in te stellen, kunnen vanaf de NVR alarmgebeurtenissen en
uitzonderingsberichten naar het surveillancecentrum worden verzonden.
11.2.6 Externe alarmhost configureren
Doel:
Wanneer u een externe alarmhost hebt geconfigureerd, worden alarmgebeurtenissen en uitzonderingsberichten naar
de host verzonden wanneer een alarm wordt getriggerd. De software voor netwerkvideosurveillance moet op de
externe alarmhost zijn geïnstalleerd.
Stappen:
User Manual of Network Video Recorder
167
1. Open de interface voor netwerkinstellingen.
Menu > Configuratie > Netwerk
2. Selecteer het tabblad Meer instellingen om de interface Meer instellingen te openen, zoals weergegeven in
Figure 11. 16.
Figure 11. 16 Interface Meer instellingen
3. Voer het IP-adres van de alarmhost en de poort voor de alarmhost in de tekstvelden in.
Het IP-adres van de alarmhost verwijst naar het IP-adres van de externe pc waarop de software voor
netwerkvideosurveillance (bijvoorbeeld iVMS-4200) is geïnstalleerd, en de poort voor de alarmhost moet
overeenkomen met de poort voor alarmmonitoring die in de software is geconfigureerd.
4. Klik op de knop Toepassen om de instellingen op te slaan en de interface te verlaten.
11.2.7 Multicast configureren
Doel:
Multicast kan zo worden geconfigureerd dat er via het netwerk van het apparaat livebeeld wordt weergegeven
vanaf meer dan 128 verbindingen.
Een multicastadres bevindt zich in het klasse D IP-bereik van 224.0.0.0-239.255.255.255. U wordt aanbevolen het
IP-adresbereik van 239.252.0.0-239.255.255.255 te gebruiken.
Stappen:
1. Open de interface voor netwerkinstellingen.
Menu > Configuratie > Netwerk
2. Selecteer het tabblad Meer instellingen om de interface Meer instellingen te openen, zoals weergegeven in
Figure 11. 16.
3. Stel het multicast-IP-adres in, zoals weergegeven in Figure 11. 17. Wanneer u een apparaat toevoegt aan de
software voor netwerkvideosurveillance, moet het multicastadres overeenkomen met het multicast-IP-adres
van de NVR.
Figure 11. 17 Multicast configureren
4. Klik op de knop Toepassen om de instellingen op te slaan en de interface te verlaten.
De multicastfunctie moet worden ondersteund op de netwerk-switch waarmee de NVR is verbonden.
User Manual of Network Video Recorder
168
11.2.8 RTSP configureren
Doel:
RTSP (Real Time Streaming Protocol) is een netwerkprotocol dat is ontworpen voor communicatiesystemen. Het
protocol wordt gebruikt voor beheer van streaming media-servers.
Stappen:
1. Open het menu voor netwerkinstellingen.
Menu > Configuratie > Netwerk
2. Selecteer het tabblad Meer instellingen om het menu Meer instellingen te openen, zoals weergegeven in
Figure 11. 16.
Figure 11. 18 Interface voor RTSP-instellingen
3. Voer de RTSP-poort in het tekstveld RTSP-servicepoort in. De standaardpoort voor RTSP is 554, maar u
kunt deze naar wens aanpassen.
4. Klik op de knop Toepassen om de instellingen op te slaan en het menu te verlaten.
11.2.9 Server- en HTTP-poorten configureren
Doel:
U kunt de server- en HTTP-poorten wijzigen in het menu Netwerkinstellingen. De standaardserverpoort is 8000.
De standaard-HTTP-poort is 80.
Stappen:
1. Open de interface voor netwerkinstellingen.
Menu > Configuratie > Netwerk
2. Selecteer het tabblad Meer instellingen om de interface Meer instellingen te openen, zoals weergegeven in
Figure 11. 16.
3. Voer de nieuwe serverpoort en HTTP-poort in.
Figure 11. 19 Menu voor hostinstellingen en overige instellingen
4. Voer de serverpoort en HTTP-poort in de tekstvelden in. De standaardserverpoort is 8000 en de
standaard-HTTP-poort is 80. U kunt deze echter naar wens aanpassen.
5. Klik op de knop Toepassen om de instellingen op te slaan en de interface te verlaten.
De serverpoort moet worden ingesteld binnen het bereik 2000-65535. De poort wordt gebruikt voor toegang
vanuit externe clientsoftware. De HTTP-poort wordt gebruikt voor toegang op afstand via een webbrowser.
User Manual of Network Video Recorder
169
11.2.10 E-mail configureren
Doel:
Het systeem kan zo worden geconfigureerd dat er een e-mailmelding wordt verzonden naar alle toegewezen
gebruikers wanneer een alarmgebeurtenis wordt gedetecteerd, zoals een alarm- of bewegingsgebeurtenis, of
wanneer het admin-wachtwoord wordt gewijzigd.
Voordat u de e-mailinstellingen configureert, moet de NVR worden verbonden met een LAN (Local Area
Network) waarop een SMTP-mailserver wordt onderhouden. Het netwerk moet ook zijn verbonden met een
intranet of met internet, afhankelijk van de configuratie van de e-mailaccounts waarheen u de meldingen wilt
verzenden.
Stappen:
1. Open de interface voor netwerkinstellingen.
Menu > Configuratie > Netwerk
2. Stel in het menu Netwerkinstellingen het IPv4-adres, het IPv4-subnetmasker, de IPv4-gateway en de
voorkeurs-DNS-server in.
Figure 11. 20 Interface voor netwerkinstellingen
3. Klik op Toepassen om de instellingen op te slaan.
4. Selecteer het tabblad E-mail om de interface met e-mailinstellingen te openen.
Figure 11. 21 Interface voor e-mailinstellingen
5. Configureer de volgende e-mailinstellingen:
Serververificatie inschakelen (optioneel): Schakel het selectievakje in om de functie voor serververificatie
in te schakelen.
Gebruikersnaam: Het gebruikersaccount voor het e-mailadres van de afzender. Bedoeld voor
SMTP-serververificatie.
User Manual of Network Video Recorder
170
Wachtwoord: Het wachtwoord voor het e-mailadres van de afzender. Bedoeld voor SMTP-serververificatie.
SMTP-server: Het IP-adres of de hostnaam van de SMTP-server (bijvoorbeeld smtp.263xmail.com).
SMTP-poortnummer: De SMTP-poort. De standaard-TCP/IP-poort voor SMTP is 25.
SSL inschakelen (optioneel): Schakel het selectievakje in om SSL in te schakelen, indien dit vereist is voor
de SMTP-server.
Afzender: De naam van de afzender.
Adres afzender: Het e-mailadres van de afzender.
Ontvangers selecteren: Selecteer de ontvanger. U kunt maximaal 3 ontvangers configureren.
Ontvanger: De naam van de gebruiker die een melding moet ontvangen.
Adres ontvanger: Het e-mailadres van de gebruiker die een melding moet ontvangen.
Bijgevoegde beelden inschakelen: Schakel het selectievakje Bijgevoegde beelden inschakelen in als u
e-mail wilt verzenden met een bijgevoegde alarmafbeelding. Het interval is de tijd tussen twee elkaar
opvolgende alarmafbeeldingen. U kunt hier ook de SMTP-poort instellen en SSL inschakelen.
Interval: Het interval heeft betrekking op de tijd tussen twee acties waarbij bijgevoegde beelden worden
verzonden.
E-mailtest: Stuurt een testbericht om te controleren of de SMTP-server kan worden bereikt.
6. Klik op de knop Toepassen om de e-mailinstellingen op te slaan.
7. Klik op de knop Testen om te testen of uw e-mailinstellingen werken. Het bijbehorende
waarschuwingsbericht wordt weergegeven. Raadpleeg Figure 11. 22.
Figure 11. 22 Melding bij het testen van e-mail
11.2.11 NAT configureren
Doel:
Er zijn twee manieren om poorttoewijzing te gebruiken om toegang op afstand mogelijk te maken via
segmentoverschrijdende netwerken: UPNP™ en handmatige toewijzing.
UPnP
TM
Met UPnP™ (Universal Plug and Play) kan de aanwezigheid van andere netwerkapparaten naadloos worden
vastgesteld op het apparaat. Vervolgens kunnen er functionele netwerkservices tot stand worden gebracht voor het
delen van gegevens, communicatie, enzovoort. Gebruik de UPnP™-functie om het apparaat snel te verbinden met
het WAN via een router zonder poorttoewijzing.
Voordat u begint:
Als u de UPnP™-functie van het apparaat wilt inschakelen, moet u de UPnP™-functie inschakelen voor de router
waarmee het apparaat is verbonden. Wanneer de netwerkmodus van het apparaat is ingesteld voor meerdere
adressen, moet de standaardroute van het apparaat zich in hetzelfde netwerksegment bevinden als het
LAN-IP-adres van de router.
Stappen:
1. Open de interface voor netwerkinstellingen.
Menu > Configuratie > Netwerk
User Manual of Network Video Recorder
171
2. Selecteer het tabblad NAT om de interface voor poorttoewijzing te openen.
Figure 11. 23 Interface voor UPnP™-instellingen
3. Schakel het selectievakje in om UPnP™ in te schakelen.
4. Stel het toewijzingstype in de vervolgkeuzelijst in op Handmatig of Auto.
OPTIE 1: Automatisch
Als u Auto selecteert, hebben de poorttoewijzingsitems het kenmerk Alleen-lezen. De externe poorten
worden automatisch ingesteld via de router.
Stappen:
1) Selecteer Auto in de vervolgkeuzelijst voor het toewijzingstype.
2) Klik op de knop Toepassen om de instellingen op te slaan.
3) Klik op de knop Vernieuwen om de meest recente status van de poorttoewijzing op te halen.
Figure 11. 24 Instellen van UPnP™ voltooid - Auto
OPTIE 2: Handmatig
Als u Handmatig selecteert als toewijzingstype, kunt u de externe poort naar wens aanpassen door op
te klikken om het dialoogvenster met instellingen voor de externe poort te activeren.
Stappen:
1) Selecteer Handmatig in de vervolgkeuzelijst voor het toewijzingstype.
2) Klik op om het dialoogvenster met instellingen voor de externe poort te activeren. Configureer
het externe poortnummer voor de serverpoort, HTTP-poort, RTSP-poort en HTTPS-poort.
U kunt het standaardpoortnummer gebruiken of dit aanpassen aan uw voorkeuren.
In Externe poort wordt het poortnummer voor poorttoewijzing in de router aangegeven.
De waarde van het RTSP-poortnummer moet 554 zijn of tussen 1024 en 65535 liggen. De
waarde van de andere poorten moet tussen 1 en 65535 liggen. Daarnaast moeten de waarden van
elkaar verschillen. Als meerdere apparaten met UPnP™-instellingen onder dezelfde router zijn
geconfigureerd, moet de waarde voor het poortnummer voor elk apparaat uniek zijn.
User Manual of Network Video Recorder
172
Figure 11. 25 Dialoogvenster voor instellingen voor externe poorten
3) Klik op de knop Toepassen om de instellingen op te slaan.
4) Klik op de knop Vernieuwen om de meest recente status van de poorttoewijzing op te halen.
Figure 11. 26 Instellen van UPnP™ voltooid - Handmatig
Handmatige toewijzing
Als uw router geen ondersteuning biedt voor de UPnP
TM
-functie, voert u de volgende stappen uit om de poort
eenvoudig handmatig toe te wijzen.
Voordat u begint:
Controleer of de router ondersteuning biedt voor configuratie van interne en externe poorten in de
toewijzingsinterface.
Stappen:
1. Open de interface voor netwerkinstellingen.
Menu > Configuratie > Netwerk
2. Selecteer het tabblad NAT om de interface voor poorttoewijzing te openen.
3. Laat het selectievakje 'UPnP inschakelen' uitgeschakeld.
4. Klik op om het dialoogvenster met instellingen voor de externe poort te activeren. Configureer het
externe poortnummer voor de serverpoort, HTTP-poort, RTSP-poort en HTTPS-poort.
De waarde van het RTSP-poortnummer moet 554 zijn of tussen 1024 en 65535 liggen. De waarde van de andere
poorten moet tussen 1 en 65535 liggen. Daarnaast moeten de waarden van elkaar verschillen. Als meerdere
apparaten met UPnP-instellingen onder dezelfde router zijn geconfigureerd, moet de waarde voor het
poortnummer voor elk apparaat uniek zijn.
User Manual of Network Video Recorder
173
Figure 11. 27 Dialoogvenster voor instellingen voor externe poorten
5. Klik op OK om de instellingen voor de huidige poort op te slaan en terug te gaan naar het bovenste menu.
6. Klik op de knop Toepassen om de instellingen op te slaan.
7. Open de pagina met instellingen voor de virtuele server van de router. Voer voor de interne en externe
bronpoort de juiste waarde in, en stel andere vereiste waarden in.
Alle onderdelen moet overeenkomen met de poorten op het apparaat, inclusief de serverpoort, HTTP-poort,
RTSP-poort en HTTPS-poort.
Figure 11. 28 Onderdelen voor virtuele server instellen
De bovenstaande interface voor instellingen voor de virtuele server is alleen ter referentie bedoeld, en kan
verschillen voor andere routerfabrikanten. Neem contact op met de routerfabrikant als u problemen ondervindt bij
het instellen van de virtuele server.
11.3 Netwerkverkeer controleren
Doel:
U kunt het netwerkverkeer controleren om real-time informatie voor de NVR te verkrijgen, bijvoorbeeld over de
verbindingsstatus, MTU, de verzend- en ontvangstsnelheid, enzovoort.
Stappen:
1. Open de interface voor netwerkverkeer.
Menu > Onderhoud > Netwerkdetectie
User Manual of Network Video Recorder
174
Figure 11. 29 Interface voor netwerkverkeer
2. U kunt informatie over de verzend- en ontvangstsnelheid bekijken in de interface. De verkeersgegevens
worden elke seconde vernieuwd.
User Manual of Network Video Recorder
175
11.4 Netwerkdetectie configureren
Doel:
U kunt de netwerkverbindingsstatus voor de NVR ophalen via de netwerkdetectiefunctie, met informatie over
onder anderen de netwerkvertraging, packet loss, enzovoort.
11.4.1 Netwerkvertraging en packet loss testen
Stappen:
1. Open de interface voor netwerkverkeer.
Menu > Onderhoud > Netwerkdetectie
2. Klik op het tabblad Netwerkdetectie om het menu Netwerkdetectie te openen, zoals weergegeven in Figure
11. 30.
Figure 11. 30 Interface voor netwerkdetectie
3. Voer het doeladres in het tekstveld Doeladres in.
4. Klik op de knop Testen om het testen van de netwerkvertraging en packet loss te starten. De testresultaten
worden weergegeven in het venster. Als de test mislukt, wordt er een foutberichtvak weergegeven.
Raadpleeg Figure 11. 31.
Figure 11. 31 Testresultaten voor netwerkvertraging en packet loss
11.4.2 Netwerkpakket exporteren
Doel:
Door de NVR te verbinden met het netwerk, kan het vastgelegde netwerkgegevenspakket worden geëxporteerd
naar een USB-flashstation, SATA-brander, dvd-brander en andere lokale back-upapparaten.
Stappen:
1. Open de interface voor netwerkverkeer.
Menu > Onderhoud > Netwerkdetectie
2. Klik op het tabblad Netwerkdetectie om de interface Netwerkdetectie te openen.
User Manual of Network Video Recorder
176
3. Selecteer het back-upapparaat in de vervolgkeuzelijst Apparaatnaam, zoals weergegeven in Figure 11. 32.
Klik op de knop Vernieuwen als het aangesloten lokale back-upapparaat niet wordt weergegeven. Wanneer het
back-upapparaat niet wordt gedetecteerd, controleert u of het compatibel is met de NVR. U kunt het
back-upapparaat formatteren als de indeling onjuist is.
Figure 11. 32 Netwerkpakket exporteren
4. Klik op de knop Exporteren om het exporteren te starten.
5. Nadat het exporteren is voltooid, klikt u op OK om het exporteren van het pakket te voltooien, zoals
weergegeven in Figure 11. 33.
Figure 11. 33 Melding voor exporteren van pakket
U kunt elke keer maximaal 1 MB aan gegevens exporteren.
11.4.3 Netwerkstatus controleren
Doel:
U kunt in deze interface de netwerkstatus controleren en snel netwerkparameters instellen.
Stappen:
Klik op de knop Status recht onder aan de pagina.
User Manual of Network Video Recorder
177
Figure 11. 34 Controle van netwerkstatus
Als het netwerk normaal functioneert, wordt het volgende berichtvak weergegeven.
Figure 11. 35 Resultaat voor controle van netwerkstatus
Als er andere informatie dan de bovenstaande wordt weergegeven in het berichtvak, kunt u op de knop
Netwerk klikken om de interface voor snelle instelling van de netwerkparameters weer te geven.
11.4.4 Netwerkstatistieken controleren
Doel:
U kunt de netwerkstatus controleren om real-time informatie voor de NVR te verkrijgen.
Stappen:
1. Open de interface voor netwerkdetectie.
Menu > Onderhoud > Netwerkdetectie
2. Kies het tabblad Netwerkstatistieken.
User Manual of Network Video Recorder
178
Figure 11. 36 Interface voor netwerkstatistieken
3. Controleer de bandbreedte voor IP-camera's, de bandbreedte die wordt gebruikt voor de liveweergave op
afstand en weergave op afstand, en de bandbreedte voor totale inactiviteit voor ontvangst en verzending
voor het netwerk.
4. Klik op Vernieuwen om de meest recente status op te halen.
User Manual of Network Video Recorder
179
Chapter 12 HDD-beheer
User Manual of Network Video Recorder
180
12.1 HDD's initialiseren
Doel:
Een nieuw geplaatste HDD moet worden geïnitialiseerd voordat deze kan worden gebruikt voor uw NVR.
Als er niet-geïnitialiseerde HDD's zijn, wordt er een berichtvak weergegeven wanneer de NVR wordt gestart.
Figure 12. 1 Berichtvak voor niet-geïnitialiseerde HDD
Klik op de knop Ja om de HDD direct te initialiseren of voer de volgende stappen uit om de HDD te initialiseren.
Stappen:
1. Open de interface voor HDD-informatie.
Menu > HDD > Algemeen.
Figure 12. 2 Interface voor HDD-informatie
2. Selecteer de HDD die moet worden geïnitialiseerd.
3. Klik op de knop Initialiseren.
Figure 12. 3 Initialisatie bevestigen
4. Selecteer de knop OK om de initialisatie te starten.
Figure 12. 4 Status verandert in Initialiseren
5. Nadat de HDD is geïnitialiseerd, wordt de status van de HDD gewijzigd van Niet geïnitialiseerd in Normaal.
User Manual of Network Video Recorder
181
Figure 12. 5 HDD-status wordt gewijzigd in Normaal
Alle gegevens op de HDD worden gewist wanneer u deze initialiseert.
User Manual of Network Video Recorder
182
12.2 Netwerk-HDD's beheren
Doel:
U kunt de toegewezen NAS- of IP-SAN-schijven toevoegen aan de NVR en gebruiken als netwerk-HDD's.
Stappen:
1. Open de interface voor HDD-informatie.
Menu > HDD > Algemeen
Figure 12. 6 Interface voor HDD-informatie
2. Klik op de knop Toevoegen om de interface voor het toevoegen van netwerk-HDD's te openen, zoals
weergegeven in Figure 12. 7.
Figure 12. 7 Interface voor HDD-informatie
3. Voeg de toegewezen netwerk-HDD toe.
4. Selecteer het type NAS of IP-SAN.
5. Configureer de NAS- of IP-SAN-instellingen.
NAS-schijf toevoegen:
1) Voer het IP-adres van de netwerk-HDD in het tekstveld in.
2) Klik op de knop Zoeken om beschikbare NAS-schijven te zoeken.
3) Selecteer de NAS-schijf in de lijst die hieronder wordt weergegeven.
U kunt ook handmatig een map invoeren in het tekstveld voor de map van de netwerk-HDD.
4) Klik op de knop OK om de geselecteerde NAS-schijf toe te voegen.
U kunt maximaal 8 NAS-schijven toevoegen.
User Manual of Network Video Recorder
183
Figure 12. 8 NAS-schijf toevoegen
IP-SAN-schijf toevoegen:
1) Voer het IP-adres van de netwerk-HDD in het tekstveld in.
2) Klik op de knop Zoeken om beschikbare IP-SAN-schijven te zoeken.
3) Selecteer de IP-SAN-schijf in de lijst die hieronder wordt weergegeven.
4) Klik op de knop OK om de geselecteerde IP-SAN-schijf toe te voegen.
U kunt maximaal 1 IP-SAN-schijf toevoegen.
Figure 12. 9 IP-SAN-schijf toevoegen
6. Nadat u de NAS- of IP-SAN-schijf hebt toegevoegd, keert u terug naar het menu HDD-informatie. De
toegevoegde netwerk-HDD wordt in de lijst weergegeven.
Als de toegevoegde netwerk-HDD niet is geïnitialiseerd, selecteert u deze en klikt u op de knop Initialiseren om
dit alsnog te doen.
User Manual of Network Video Recorder
184
Figure 12. 10 Toegevoegde netwerk-HDD initialiseren
User Manual of Network Video Recorder
185
12.3 HDD-groepen beheren
12.3.1 HDD-groepen instellen
Doel:
Meerdere HDD's kunnen in groepen worden beheerd. Video vanaf de opgegeven kanalen kan via de
HDD-instellingen worden opgenomen in een specifieke HDD-groep.
Stappen:
1. Open de interface voor opslagmodi.
Menu > HDD > Geavanceerd
2. Stel de modus in op Groep, zoals weergegeven in Figure 12. 11.
Figure 12. 11 Interface voor opslagmodi
3. Klik op de knop Toepassen. Het volgende meldingsvak wordt weergegeven.
Figure 12. 12 Melding voor opnieuw starten
4. Klik op de knop Ja om het apparaat opnieuw te starten om de wijzigingen door te voeren.
5. Nadat het apparaat opnieuw is gestart, opent u de interface HDD-informatie.
Menu > HDD > Algemeen.
6. Selecteer HDD in de lijst en klik op het pictogram om de interface voor lokale HDD-instellingen te
openen, zoals weergegeven in Figure 12. 13.
User Manual of Network Video Recorder
186
Figure 12. 13 Interface voor lokale HDD-instellingen
7. Selecteer het groepsnummer voor de huidige HDD.
Het standaardgroepsnummer voor alle HDD's is 1.
8. Klik op de knop OK om de instellingen te bevestigen.
Figure 12. 14 HDD-groepsinstellingen bevestigen
9. Klik in het meldingsvak dat wordt weergegeven op de knop Ja om het instellen te voltooien.
12.3.2 HDD-eigenschappen instellen
Doel:
De HDD-eigenschappen kunnen worden ingesteld op redundantie, alleen-lezen of lezen/schrijven (R/W); Voordat
u de HDD-eigenschappen instelt, moet u de opslagmodus instellen op Groep (raadpleeg stap 1-4 van Hoofdstuk
12.3.1 HDD-groepen instellen).
Een HDD kan op Alleen-lezen worden ingesteld om te voorkomen dat belangrijke opgenomen bestanden worden
overschreven wanneer de HDD vol raakt in de opnamemodus waarbij oude bestanden worden overschreven.
Wanneer de HDD-eigenschappen zijn ingesteld op Redundantie, kan de video worden opgenomen op zowel de
redundante HDD als de R/W-HDD. Hiermee wordt een hoge graad van bescherming en betrouwbaarheid
gegarandeerd voor de videogegevens.
Stappen:
1. Open de interface voor HDD-informatie.
Menu > HDD > Algemeen.
2. Selecteer HDD in de lijst en klik op het pictogram om de interface voor lokale HDD-instellingen te
openen, zoals weergegeven in Figure 12. 15.
User Manual of Network Video Recorder
187
Figure 12. 15 HDD-eigenschappen instellen
3. Stel de HDD-eigenschappen in op Lezen/schrijven, Alleen-lezen of Redundantie.
4. Klik op de knop OK om de instellingen op te slaan en de interface af te sluiten.
5. De HDD-eigenschappen worden in de lijst weergegeven in het menu HDD-informatie.
U moet ten minste twee HDD's in de NVR plaatsen wanneer u een HDD wilt instellen op Redundantie. Er kan
slechts één HDD zijn met de eigenschap Lezen/schrijven.
User Manual of Network Video Recorder
188
12.4 Quotummodi configureren
Doel:
Elke camera kan worden geconfigureerd met een toegewezen quotum voor de opslag van opgenomen bestanden.
Stappen:
1. Open de interface voor opslagmodi.
Menu > HDD > Geavanceerd
2. Stel de modus in op Quotum, zoals weergegeven in Figure 12. 16.
De NVR moet opnieuw worden gestart om de wijzigingen door te voeren.
Figure 12. 16 Interface voor opslagmodusinstellingen
3. Selecteer een camera waarvoor u quota wilt configureren.
4. Voer de opslagcapaciteit in het tekstveld Maximale opnamecapaciteit (GB) in, zoals weergegeven in Figure
12. 17.
Figure 12. 17 Opnamequotum configureren
5. U kunt de quotuminstellingen van de huidige camera eventueel naar andere camera's kopiëren. Klik op de
knop Kopiëren om het menu voor het kopiëren van camera-instellingen te openen, zoals weergegeven in
Figure 12. 18.
User Manual of Network Video Recorder
189
Figure 12. 18 Instellingen kopiëren naar andere camera's
6. Selecteer de camera's die met dezelfde quotuminstellingen moeten worden geconfigureerd. U kunt ook het
selectievakje IP-camera inschakelen om alle camera's te selecteren.
7. Klik op de knop OK om het kopiëren van de instellingen te voltooien en terug te gaan naar de interface voor
opslagmodi.
8. Klik op de knop Toepassen om de instellingen toe te passen.
Als de quotumcapaciteit is ingesteld op 0, wordt voor alle camera's de totale capaciteit van de HDD gebruikt voor
opnamen.
User Manual of Network Video Recorder
190
12.5 HDD-status controleren
Doel:
U kunt de status van de geplaatste HDD's van de NVR raadplegen zodat u direct controle hebt en onderhoud kunt
uitvoeren in het geval van HDD-fouten.
HDD-status in de interface HDD-informatie controleren
Stappen:
1. Open de interface voor HDD-informatie.
Menu > HDD > Algemeen
2. Controleer de status van de verschillende HDD's die in de lijst worden weergegeven, zoals weergegeven in
Figure 12. 19.
Figure 12. 19 HDD-status weergeven (1)
Als de HDD-status Normaal of Slaapmodus is, werkt deze naar behoren. Als de status Niet geïnitialiseerd of
Abnormaal is, initialiseert u de HDD vóór gebruik. Als de HDD-initialisatie mislukt, vervangt u deze door een
nieuwe HDD.
HDD-status in de interface HDD-informatie controleren
Stappen:
1. Open de interface voor systeeminformatie.
Menu > Onderhoud > Systeeminformatie
2. Klik op het tabblad HDD om de status van de alle HDD's weer te geven in de lijst, zoals weergegeven in
Figure 12. 20.
User Manual of Network Video Recorder
191
Figure 12. 20 HDD-status weergeven (2)
User Manual of Network Video Recorder
192
12.6 HDD-detectie
Doel:
Het apparaat beschikt over HDD-detectiefuncties, zoals S.M.A.R.T. en technologie voor detectie van beschadigde
sectoren. De S.M.A.R.T.-functie (Self-Monitoring, Analysis and Reporting Technology) is een controlesysteem
voor HDD's waarmee verschillende betrouwbaarheidsindicatoren worden gedetecteerd en hierover wordt
gerapporteerd om te kunnen anticiperen op mogelijke fouten.
S.M.A.R.T. Instellingen
Stappen:
1. Open de interface voor S.M.A.R.T.-instellingen.
Menu > Onderhoud > HDD-detectie
2. Selecteer de HDD waarvoor u de S.M.A.R.T.-informatielijst wilt weergeven, zoals weergegeven in Figure
12. 21.
Figure 12. 21 Interface voor S.M.A.R.T.-instellingen
De gerelateerde S.M.A.R.T.-informatie wordt in de interface weergegeven.
Kies het zelftesttype: Korte test, Uitgebreide test of Overdrachttest.
Klik op de startknop om de zelfevaluatie van de S.M.A.R.T.-HDD te starten.
Als u de HDD wilt gebruiken, zelfs wanneer de S.M.A.R.T.-controle mislukt, schakelt u het selectievakje voor het
item Schijf blijven gebruiken wanneer zelfevaluatie is mislukt in.
Detectie van beschadigde sectoren
Stappen:
1. Klik op het tabblad Detectie van beschadigde sectoren.
2. Selecteer in de vervolgkeuzelijst het nummer van de HDD die u wilt configureren en kies Alle detectie of
Detectie van belangrijke gebieden als detectietype.
3. Klik op de knop Detecteren om de detectie te starten.
User Manual of Network Video Recorder
193
Figure 12. 22 Detectie van beschadigde sectoren
Klik op de knop Foutinformatie om gedetailleerde informatie over beschadigingen weer te geven.
U kunt de detectie ook onderbreken, hervatten of annuleren.
User Manual of Network Video Recorder
194
12.7 HDD-foutalarmen configureren
Doel:
U kunt HDD-foutalarmen configureren. Deze alarmen treden op wanneer de HDD-status Niet geïnitialiseerd of
Abnormaal is.
Stappen:
1. Open de interface voor uitzonderingen.
Menu > Configuratie > Uitzonderingen
2. Selecteer het uitzonderingstype HDD-fout in de vervolgkeuzelijst.
3. Schakel de onderstaande selectievakjes in om de typen HDD-foutalarmen te selecteren, zoals weergegeven in
Figure 12. 23.
U kunt de volgende alarmtypen selecteren: audiowaarschuwing, surveillancecentrum informeren, e-mail verzenden
en alarmoutput triggeren. Raadpleeg Hoofdstuk 8.6 Alarmreacties instellen.
Figure 12. 23 HDD-foutalarmen configureren
4. Wanneer Alarmoutput triggeren is geselecteerd, kunt u in de onderstaande lijst de alarmoutput selecteren die
moet worden getriggerd.
5. Klik op de knop Toepassen om de instellingen op te slaan.
User Manual of Network Video Recorder
195
Chapter 13 Camera-instellingen
User Manual of Network Video Recorder
196
13.1 OSD-instellingen configureren
Doel:
U kunt de OSD-instellingen (On-screen Display) voor de camera configureren, waaronder de datum en tijd,
cameranaam, enzovoort.
Stappen:
1. Open de interface voor OSD-configuratie.
Menu > Camera > OSD
2. Selecteer de camera waarvoor u OSD-instellingen wilt configureren.
3. Bewerk de cameranaam in het tekstveld.
4. Configureer de weergavenaam, -datum en -week door op het selectievakje te klikken.
5. Selecteer de datumnotatie, tijdnotatie en weergavemodus.
Figure 13. 1 Interface voor OSD-configuratie
6. U kunt met de muis het tekstkader in het voorbeeldvenster aanklikken en verslepen om de OSD-positie te
wijzigen.
7. Klik op de knop Toepassen om de instellingen toe te passen.
User Manual of Network Video Recorder
197
13.2 Privacymasker configureren
Doel:
U kunt vierzijdige privacymaskerzones configureren die niet kunnen worden bekeken door de operator. Met het
privacymasker kunt u voorkomen dat bepaalde surveillancegebieden worden weergegeven of opgenomen.
Stappen:
1. Open de interface voor privacymaskerinstellingen.
Menu > Camera > Privacymasker
2. Selecteer de camera waarvoor u het privacymasker wilt instellen.
3. Klik op het selectievakje Privacymasker inschakelen om deze functie in te schakelen.
Figure 13. 2 Interface voor privacymaskerinstellingen
4. Gebruik de muis om een zone te tekenen op het venster. De zones worden gemarkeerd met verschillende
kaderkleuren.
U kunt maximaal 4 privacymaskerzones configureren. De grootte van elk gebied kan worden aangepast.
5. De geconfigureerde privacymaskerzones in het venster kunnen worden gewist door op de bijbehorende
pictogrammen 'Zone 1-4 wissen' te klikken aan de rechterzijde van het venster, of door op Alles wissen te
klikken om alle zones te wissen.
Figure 13. 3 Privacymaskergebied instellen
6. Klik op de knop Toepassen om de instellingen op te slaan.
User Manual of Network Video Recorder
198
13.3 Videoparameters configureren
Stappen:
1. Open de interface voor beeldinstellingen.
Menu > Camera > Beeld
Figure 13. 4 Interface voor beeldinstellingen
2. Selecteer de camera waarvoor u beeldparameters wilt instellen.
3. Klik op de pijl om de waarde van de verschillende parameters te wijzigen.
4. Klik op de knop Toepassen om de instellingen op te slaan.
User Manual of Network Video Recorder
199
Chapter 14 NVR-beheer en -onderhoud
User Manual of Network Video Recorder
200
14.1 Systeeminformatie weergeven
Stappen:
1. Open de interface voor systeeminformatie.
Menu > Onderhoud > Systeeminformatie
2. Klik op de tabbladen Apparaatinformatie, Camera, Opnemen, Alarm, Netwerk en HDD om
systeeminformatie voor het apparaat weer te geven.
XXXXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXXXXX
Figure 14. 1 Interface voor apparaatinformatie
User Manual of Network Video Recorder
201
14.2 Logbestanden zoeken en exporteren
Doel:
De werking, alarmen, uitzonderingen en informatie voor de NVR kunnen worden opgeslagen in logbestanden die
op elk gewenst moment kunnen worden weergegeven en geëxporteerd.
Stappen:
1. Open de interface voor het zoeken in logs.
Menu > Onderhoud > Loginformatie
Figure 14. 2 Interface voor zoeken in logs
2. Stel de logzoekvoorwaarden in om de zoekopdracht te verfijnen, inclusief de starttijd, eindtijd, het hoofdtype
en het subtype.
3. Klik op de knop Zoeken om het zoeken naar logbestanden te starten.
4. De overeenkomende logbestanden worden weergegeven in de onderstaande lijst.
User Manual of Network Video Recorder
202
Figure 14. 3 Resultaten voor zoeken in logs
Er kunnen per keer maximaal 2000 logbestanden worden weergegeven.
5. Klik op de knop voor elk log of dubbelklik op het log om gedetailleerde informatie weer te geven, zoals
weergegeven in Figure 14. 4. Klik op de knop om de gerelateerde videobestanden weer te geven, indien
beschikbaar.
Figure 14. 4 Logdetails
6. Als u de logbestanden wilt exporteren, klikt u in de interface voor zoekresultaten op de knop Exporteren om
het menu Exporteren te openen, zoals weergegeven in Figure 14. 5.
User Manual of Network Video Recorder
203
Figure 14. 5 Logbestanden exporteren
7. Selecteer het back-upapparaat in de vervolgkeuzelijst Apparaatnaam.
8. Selecteer de indeling voor de te exporteren logbestanden. U kunt maximaal 9 indelingen selecteren.
9. Klik op Exporteren om de logbestanden te exporteren naar het geselecteerde back-upapparaat.
Klik op de knop Nieuwe map om een nieuwe map te maken op het back-upapparaat, of klik op de knop
Formatteren om het back-upapparaat te formatteren vóór de logexport.
Sluit het back-upapparaat aan op de NVR voordat u de logexport uitvoert.
User Manual of Network Video Recorder
204
14.3 IP-camera-informatie
importeren/exporteren
Doel:
Er kan een Excel-bestand worden gegenereerd met de informatie over toegevoegde IP-camera's. Dit bestand kan
vervolgens worden geëxporteerd naar een lokaal apparaat voor back-updoeleinden. Er wordt onder anderen
informatie toegevoegd over het IP-adres, poortbeheer, admin-wachtwoord, enzovoort. Het geëxporteerde bestand
kan worden bewerkt op een pc, bijvoorbeeld door inhoud toe te voegen of te verwijderen, en de instellingen
kunnen naar andere apparaten worden gekopieerd door het Excel-bestand te importeren.
Stappen:
1. Open de interface voor camerabeheer.
Menu > Camera > IP-camera's importeren/exporteren
2. Klik op het tabblad IP-camera's importeren/exporteren. De inhoud voor gedetecteerde en aangesloten externe
apparaten wordt weergegeven.
3. Klik op de knop Exporteren om de configuratiebestanden te exporteren naar het geselecteerde lokale
back-upapparaat.
4. Als u een configuratiebestand wilt importeren, selecteert u het bestand op het geselecteerde back-upapparaat
en klikt u op de knop Importeren. Nadat de import is voltooid, moet u de NVR opnieuw starten.
User Manual of Network Video Recorder
205
14.4 Configuratiebestanden
importeren/exporteren
Doel:
De configuratiebestanden van de NVR kunnen worden geëxporteerd naar lokale apparaten voor
back-updoeleinden, en de configuratiebestanden van de ene NVR kunnen worden geïmporteerd op meerdere
andere NVR-apparaten als voor deze apparaten dezelfde parameters moeten worden ingesteld.
Stappen:
1. Open de interface voor het importeren/exporteren van configuratiebestanden.
Menu > Onderhoud > Importeren/exporteren
Figure 14. 6 Configuratiebestand importeren/exporteren
2. Klik op de knop Exporteren om de configuratiebestanden te exporteren naar het geselecteerde lokale
back-upapparaat.
3. Als u een configuratiebestand wilt importeren, selecteert u het bestand op het geselecteerde back-upapparaat
en klikt u op de knop Importeren. Nadat de import is voltooid, moet u de NVR opnieuw starten.
Nadat u de configuratiebestanden hebt geïmporteerd, wordt het apparaat automatisch opnieuw gestart.
User Manual of Network Video Recorder
206
14.5 Het systeem upgraden
Doel:
De firmware op de NVR kan worden geüpgraded via een lokaal back-upapparaat of een externe FTP-server.
14.5.1 Upgraden via een lokaal back-upapparaat
Stappen:
1. Sluit uw NVR aan op een lokaal back-upapparaat waarop het bestand voor de firmware-update zich bevindt.
2. Open de interface voor upgrades.
Menu > Onderhoud > Upgraden
3. Klik op het tabblad Lokale upgrade om het menu voor lokale upgrades te openen, zoals weergegeven in
Figure 14. 7.
Figure 14. 7 Interface voor lokale upgrades
4. Selecteer het updatebestand op het lokale back-upapparaat.
5. Klik op de knop Upgraden om de upgrade te starten.
6. Nadat de upgrade is voltooid, moet u de NVR opnieuw starten om de nieuwe firmware te activeren.
14.5.2 Upgraden via FTP
Doel:
Controleer of de netwerkverbinding van de pc (waarop de FTP-server wordt uitgevoerd) en het apparaat juist zijn
en naar behoren werken. Start de FTP-server op de pc en kopieer de firmware naar de toepasselijke map van de pc.
User Manual of Network Video Recorder
207
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het instellen van de FTP-server op de pc. Plaats het firmwarebestand op
de juiste locatie.
Stappen:
1. Open de interface voor upgrades.
Menu > Onderhoud > Upgraden
2. Klik op het tabblad FTP om het menu voor lokale upgrades te openen, zoals weergegeven in Figure 14. 8.
Figure 14. 8 Interface voor FTP-upgrades
3. Voer het FTP-serveradres in het tekstveld in.
4. Klik op de knop Upgraden om de upgrade te starten.
5. Nadat de upgrade is voltooid, moet u de NVR opnieuw starten om de nieuwe firmware te activeren.
User Manual of Network Video Recorder
208
14.6 Standaardinstellingen herstellen
Stappen:
1. Open de interface voor standaardwaarden.
Menu > Onderhoud > Standaard
Figure 14. 9 Standaardinstellingen herstellen
2. Selecteer het hersteltype uit de volgende drie opties:
Standaardinstellingen herstellen: Alle parameters en gebruikersaccountparameters worden teruggezet naar de
fabrieksinstellingen, met uitzondering van de netwerkparameters (inclusief IP-adres, subnetmasker, gateway,
MTU, NIC-werkmodus, standaardroute, serverpoort, enzovoort).
Fabrieksinstellingen: Fabrieksinstellingen herstellen voor alle parameters.
Niet-geactiveerde status herstellen: De niet-geactiveerde status herstellen voor het apparaat.
3. Klik op de knop OK om de standaardinstellingen te herstellen.
Het apparaat wordt automatisch opnieuw gestart nadat de standaardinstellingen zijn hersteld.
User Manual of Network Video Recorder
209
Chapter 15 Overig
User Manual of Network Video Recorder
210
15.1 Seriële RS-232-poort configureren
De RS-232-poort is alleen beschikbaar op NVR's uit de DS-8600NI-E8- en DS-7700NI-E4-serie.
Doel:
De RS-232-poort kan op twee manieren worden gebruikt:
Parameterconfiguratie: Een pc op de NVR aansluiten via de seriële pc-poort. Apparaatparameters kunnen
worden geconfigureerd met software als HyperTerminal. De parameters voor de seriële poort moeten hetzelfde
zijn als die van de NVR wanneer er verbinding wordt gemaakt via de seriële pc-poort.
Transparant kanaal: Een serieel apparaat rechtstreeks op de NVR aansluiten. Het seriële apparaat wordt op
afstand via het netwerk bediend met een pc en het protocol van het seriële apparaat.
Stappen:
1. Open de interface voor RS-232-instellingen.
Menu > Configuratie > RS-232
Figure 15. 1 Interface voor RS-232-instellingen
2. Configureer de RS-232-parameters, waaronder baudrate, gegevensbit, stopbit, pariteit, stroomcontrole en
gebruik.
3. Klik op de knop Toepassen om de instellingen op te slaan.
User Manual of Network Video Recorder
211
15.2 Algemene instellingen configureren
Doel:
U kunt de volgende zaken configureren via de interface Menu > Configuratie > Algemeen: de
BNC-outputstandaard, de VGA-outputresolutie en de snelheid van de muisaanwijzer.
Stappen:
1. Open de interface voor algemene instellingen.
Menu > Configuratie > Algemeen
2. Selecteer het tabblad Algemeen.
Figure 15. 2 Interface voor algemene instellingen
3. Configureer de volgende instellingen:
Taal: De gebruikte standaardtaal is Engels.
Resolutie: Selecteer de video-outputresolutie. Deze moet overeenkomen met de resolutie van het
monitorscherm.
Tijdzone: Selecteer de tijdzone.
Datumnotatie: Selecteer de datumnotatie.
Systeemdatum: Selecteer de systeemdatum.
Systeemtijd: Selecteer de systeemtijd.
Snelheid van muisaanwijzer: Stel de snelheid van de muisaanwijzer in. U kunt kiezen uit 4 niveaus.
Wizard inschakelen: De wizard bij het opstarten van het apparaat inschakelen/uitschakelen.
Wachtwoord inschakelen: Het gebruik van een aanmeldingswachtwoord inschakelen/uitschakelen.
4. Klik op de knop Toepassen om de instellingen op te slaan.
User Manual of Network Video Recorder
212
15.3 Zomertijdinstellingen configureren
Stappen:
1. Open de interface voor algemene instellingen.
Menu > Configuratie > Algemeen
2. Kies het tabblad Zomertijdinstellingen.
Figure 15. 3 Interface voor zomertijdinstellingen
Schakel het selectievakje vóór het item Zomertijd automatisch aanpassen in
U kunt het selectievakje Zomertijd inschakelen ook handmatig inschakelen en de datum voor de
zomertijdperiode kiezen.
User Manual of Network Video Recorder
213
15.4 Meer instellingen voor apparaatparameters
configureren
Stappen:
1. Open de interface voor algemene instellingen.
Menu > Configuratie > Algemeen
2. Klik op het tabblad Meer instellingen om de interface Meer instellingen te openen, zoals weergegeven in
Figure 15. 4.
Figure 15. 4 Interface Meer instellingen
3. Configureer de volgende instellingen:
Apparaatnaam: De naam van de NVR bewerken.
Apparaatnummer: Het serienummer van de NVR bewerken. Het apparaatnummer kan worden
ingesteld in het bereik van 1-255. Het standaardnummer is 255. Het nummer wordt gebruikt voor
afstandsbediening en toetsenbordbediening.
Auto-afmelden: Stel de time-outtijd voor inactiviteit in de menu's in. Wanneer de time-outtijd
bijvoorbeeld is ingesteld op 5 minuten, wordt het huidige bedieningsmenu afgesloten en wordt het
liveweergavescherm weer weergegeven na 5 minuten inactiviteit in de menu's.
Menu-outputmodus: U kunt de menuweergave in verschillende video-outputs selecteren. Standaard kan
alleen HDMI™/VGA worden geselecteerd.
4. Klik op de knop Toepassen om de instellingen op te slaan.
User Manual of Network Video Recorder
214
15.5 Gebruikersaccounts beheren
Doel:
De NVR wordt geleverd met een standaardaccount: Administrator. De Administrator-gebruikersnaam is admin en
het wachtwoord wordt ingesteld wanneer u het apparaat voor het eerst start. Het Administrator-account heeft
toestemming om gebruikers toe te voegen en te verwijderen, en om gebruikersparameters te configureren.
15.5.1 Een gebruiker toevoegen
Stappen:
1. Open de interface voor gebruikersbeheer.
Menu > Configuratie > Gebruiker
Figure 15. 5 Interface voor gebruikersbeheer
2. Klik op de knop Toevoegen om de interface voor het toevoegen van gebruikers te openen.
Figure 15. 6 Menu Gebruiker toevoegen
3. Voer de informatie voor de nieuwe gebruiker in, waaronder Gebruikersnaam, Wachtwoord, Bevestigen,
User Manual of Network Video Recorder
215
Niveau en MAC-adres van gebruiker.
Wachtwoord: Stel het wachtwoord voor het gebruikersaccount in.
STERK WACHTWOORD AANBEVOLEN Om de beveiliging van het product te
verbeteren, wordt het aanbevolen een sterk wachtwoord te kiezen dat minimaal 8 tekens bevat,
inclusief hoofdletters, kleine letters, cijfers en speciale tekens. Daarnaast raden we aan om het
wachtwoord regelmatig te wijzigen, vooral voor streng beveiligde systemen. U kunt uw product
beter beveiligen door het wachtwoord maandelijks of zelfs wekelijks te wijzigen.
Niveau: Stel het niveau voor de gebruiker in op Operator of Gast. De gebruikersniveaus hebben
verschillende bedieningstoestemmingen.
Operator: Het Operator-gebruikersniveau heeft standaard de volgende toestemmingen: configuratie op
afstand van audio in twee richtingen en alle bedieningstoestemmingen voor cameraconfiguratie.
Gast: Het Gast-gebruikersniveau heeft geen toestemming voor configuratie op afstand van audio in twee
richtingen en mag alleen lokaal/op afstand weergeven in de cameraconfiguratie.
MAC-adres van gebruiker: Het MAC-adres van de externe pc waarmee gebruikers zich kunnen aanmelden
bij de NVR. Als deze waarde is geconfigureerd en ingeschakeld, kan alleen de gebruiker met dit MAC-adres
op afstand toegang krijgen tot de NVR.
4. Klik op de knop OK om de instellingen op te slaan en terug te gaan naar de interface voor gebruikersbeheer.
De toegevoegde nieuwe gebruiker wordt in de lijst weergegeven, zoals weergegeven in Figure 15. 7.
Figure 15. 7 Toegevoegde gebruiker wordt vermeld in interface voor gebruikersbeheer
5. Selecteer de gebruiker in de lijst en klik op het pictogram om de interface voor
toestemmingsinstellingen te openen, zoals weergegeven in Figure 15. 8.
User Manual of Network Video Recorder
216
Figure 15. 8 Interface voor instellingen voor gebruikerstoestemmingen
6. Stel de bedieningstoestemmingen voor de gebruiker in voor lokale configuratie, configuratie op afstand en
cameraconfiguratie.
Lokale configuratie
Lokale logzoekopdracht: Logs en systeeminformatie van de NVR doorzoeken en weergeven.
Instellingen voor lokale parameters: Parameters configureren, standaardparameters uit de fabriek
herstellen en configuratiebestanden importeren/exporteren.
Lokaal camerabeheer: IP-camera's toevoegen, verwijderen en bewerken.
Lokale geavanceerde bewerkingen: HDD-beheer uitvoeren (HDD's initialiseren, HDD-eigenschappen
instellen), systeemfirmware upgraden, I/O-alarmoutput wissen.
Lokaal uitschakelen/opnieuw starten: De NVR uitschakelen of opnieuw starten.
Configuratie op afstand
Logzoekopdracht op afstand: Logs die op de NVR zijn opgeslagen, op afstand bekijken.
Instellingen voor parameters op afstand: Op afstand parameters configureren, fabrieksinstellingen
herstellen en configuratiebestanden importeren/exporteren.
Camerabeheer op afstand: IP-camera's op afstand toevoegen, verwijderen en bewerken.
Seriële-poortbediening op afstand: Instellingen configureren voor de RS-232- en RS-485-poorten.
Beheer op afstand van video-output: Bedieningssignalen van de knoppen op afstand verzenden.
Audio in twee richtingen: Radiocommunicatie in twee richtingen tot stand brengen tussen de externe
client en de NVR.
Alarmbediening op afstand: Activering (meldingsalarmen en uitzonderingsberichten naar de externe
client verzenden) en beheer van de alarmoutput op afstand.
Geavanceerde bewerkingen op afstand: Op afstand HDD-beheer uitvoeren (HDD's initialiseren,
HDD-eigenschappen instellen), systeemfirmware upgraden, I/O-alarmoutput wissen.
Op afstand uitschakelen/opnieuw starten: De NVR op afstand uitschakelen of opnieuw starten.
Cameraconfiguratie
Liveweergave op afstand: Op afstand livevideo van de geselecteerde camera's bekijken.
Lokale handmatige bewerkingen: Lokaal handmatige opnamen starten/stoppen en alarmoutput voor de
geselecteerde camera's beheren.
Handmatige bewerkingen op afstand: Handmatige opnamen op afstand starten/stoppen en alarmoutput
voor de geselecteerde camera's beheren.
Lokale weergave: Lokaal opnamebestanden van de geselecteerde camera's weergeven.
Weergave op afstand: Op afstand opnamebestanden van de geselecteerde camera's weergeven.
Lokale PTZ-bediening: Lokaal de PTZ-bewegingen van de geselecteerde camera's bedienen.
PTZ-bediening op afstand: Op afstand de PTZ-bewegingen van de geselecteerde camera's bedienen.
Lokale video-export: Lokaal opnamebestanden van de geselecteerde camera's exporteren.
User Manual of Network Video Recorder
217
7. Klik op de knop OK om de instellingen op te slaan en de interface af te sluiten.
Alleen het admin-gebruikersaccount heeft toestemming om de standaardparameters uit de fabriek te herstellen.
15.5.2 Een gebruiker verwijderen
Stappen:
1. Open de interface voor gebruikersbeheer.
Menu > Configuratie > Gebruiker
2. Selecteer de gebruiker die u wilt verwijderen in de lijst, zoals weergegeven in Figure 15. 9.
Figure 15. 9 Gebruikerslijst
3. Klik op het pictogram om het geselecteerde gebruikersaccount te verwijderen.
15.5.3 Een gebruiker bewerken
U kunt de parameters van toegevoegde gebruikersaccounts bewerken.
Stappen:
1. Open de interface voor gebruikersbeheer.
Menu > Configuratie > Gebruiker
2. Selecteer de gebruiker die u wilt bewerken in de lijst, zoals weergegeven in Figure 15. 9.
3. Klik op het pictogram om de interface voor het bewerken van gebruikers te openen, zoals weergegeven
in Figure 15. 10.
User Manual of Network Video Recorder
218
Figure 15. 10 Interface voor bewerken van gebruikers
4. Bewerk de gewenste parameters.
Operator en Gast
U kunt de gebruikersinformatie bewerken, zoals de gebruikersnaam, het wachtwoord, het
toestemmingsniveau en het MAC-adres. Schakel het selectievakje Wachtwoord wijzigen in als u het
wachtwoord wilt wijzigen. Voer het nieuwe wachtwoord in de tekstvelden Wachtwoord en Bevestigen
in. Een sterk wachtwoord wordt aanbevolen.
Admin
U kunt alleen het wachtwoord en MAC-adres bewerken. Schakel het selectievakje Wachtwoord
wijzigen in als u het wachtwoord wilt wijzigen. Voer het juiste oude wachtwoord en het nieuwe
wachtwoord in de tekstvelden Wachtwoord en Bevestigen in.
STERK WACHTWOORD AANBEVOLEN Om de beveiliging van het product te
verbeteren, wordt het aanbevolen een sterk wachtwoord te kiezen dat minimaal 8 tekens bevat,
inclusief hoofdletters, kleine letters, cijfers en speciale tekens. Daarnaast raden we aan om het
wachtwoord regelmatig te wijzigen, vooral voor streng beveiligde systemen. U kunt uw product
beter beveiligen door het wachtwoord maandelijks of zelfs wekelijks te wijzigen.
5. Klik op de knop OK om de instellingen op te slaan en het menu af te sluiten.
6. Voor de gebruikersaccounts Operator en Gast kunt u ook op de knop in de interface voor
gebruikersbeheer klikken om de toestemmingen te bewerken.
User Manual of Network Video Recorder
219
15.6 Appendix
User Manual of Network Video Recorder
220
Woordenlijst
Dual-stream: Dual-stream is een technologie die wordt gebruikt om video's met hoge resolutie lokaal op
te nemen terwijl een stream met een lage resolutie over het netwerk wordt verzonden. De twee streams
worden door de NVR gegenereerd. De hoofdstream heeft een maximale resolutie van 4CIF, de substream
heeft een maximale resolutie van CIF.
HDD: Acroniem voor Hard Disk Drive (hardeschijfstation). Een medium waarop digitaal gecodeerde
gegevens worden opgeslagen op schijven met een magnetisch oppervlak.
DHCP: Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) is een netwerktoepassingsprotocol dat wordt
gebruikt voor apparaten (DHCP-clients) om configuratie-informatie voor werking te ontvangen binnen een
IP-netwerk (Internet Protocol).
HTTP: Acroniem voor Hypertext Transfer Protocol. Een protocol waarmee hypertext-aanvragen en
-informatie via een netwerk worden overgebracht tussen servers en browsers.
PPPoE: Point-to-Point Protocol over Ethernet (PPPoE) is een netwerkprotocol voor het insluiten van
PPP-frames (Point-to-Point Protocol) binnen ethernetframes. Het protocol wordt voornamelijk gebruikt
voor ADSL-services, waarbij afzonderlijke gebruikers verbinding maken met de ADSL-transceiver
(modem) via ethernet, en in normale MAN-ethernetnetwerken.
DDNS: Dynamic DNS is een methode, protocol of netwerkservice waarmee een netwerkapparaat, zoals
een router of computersysteem waarvoor de IP-suite wordt gebruikt, aan een domeinnaamserver in
real-time (ad-hoc) kan doorgeven dat de actieve DNS-configuratie van geconfigureerde hostnamen,
-adressen overige informatie uit de DNS moet worden gewijzigd.
Hybride DVR: Een hybride DVR is een combinatie van een DVR en een NVR.
NTP: Acroniem voor Network Time Protocol. Een protocol dat is ontworpen om de klokken van
computers via een netwerk te synchroniseren.
NTSC: Acroniem voor National Television System Committee. NTSC is een standaard voor analoge
televisie die wordt gebruikt in landen als de Verenigde Staten en Japan. Elk frame van een NTSC-signaal
bevat 525 scanlijnen bij een frequentie van 60 Hz.
NVR: Acroniem voor Network Video Recorder (netwerkvideorecorder). Een NVR kan een pc-systeem of
ingesloten systeem zijn dat wordt gebruikt voor gecentraliseerd beheer en gecentraliseerde opslag voor
IP-camera's, IP-domes en andere DVR's.
PAL: Acroniem voor Phase Alternating Line. PAL is een andere videostandaard die in grote delen van de
wereld wordt gebruikt voor televisiesystemen. Een PAL-signaal bevat 625 scanlijnen bij een frequentie van
50 Hz.
PTZ: Acroniem voor Pan, Tilt, Zoom (pannen, kantelen, zoomen). PTZ-camera's zijn door motoren
aangedreven systemen waarmee de camera van links naar rechts kan worden gepand, omhoog en omlaag
kan worden gekanteld, en kan worden in- en uitgezoomd.
USB: Acroniem voor Universal Serial Bus. USB is een plug-and-play-standaard voor seriële bussen die
dient als interface tussen apparaten en een hostcomputer.
User Manual of Network Video Recorder
221
Probleemoplossing
Geen beeld op de monitor na normaal opstarten.
Mogelijke redenen:
a) Geen VGA- of HDMI™-verbinding.
b) Verbindingskabel is beschadigd.
c) Onjuiste inputmodus voor de monitor.
Stappen:
1. Controleer of het apparaat op de monitor is aangesloten met een HDMI™- of VGA-kabel.
Als dit niet zo is, sluit u het apparaat op de monitor aan en start u het apparaat opnieuw.
2. Controleer of de verbindingskabel niet beschadigd is.
Als er na het opnieuw starten nog steeds geen beeld op de monitor wordt weergegeven, controleert u of
de verbindingskabel niet is beschadigd of vervangt u de kabel.
3. Controleer of de juiste inputmodus wordt gebruikt voor de monitor.
Controleer of de inputmodus van de monitor overeenkomt met de outputmodus van het apparaat (als de
outputmodus van de NVR bijvoorbeeld HDMI™ is, moet HDMI™ ook worden gebruikt als inputmodus
van de monitor). Als dit niet het geval is, wijzigt u de inputmodus van de monitor.
4. Controleer of de fout wordt verholpen door stap 1-3.
Als het probleem is verholpen, voltooit u de procedure.
Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met een technicus van ons bedrijf voor verdere
procedures.
U hoort een audiowaarschuwing die klinkt als 'Di-Di-Di-DiDi' nadat een onlangs aangeschafte NVR
wordt gestart.
Mogelijke redenen:
a) Er is geen HDD in het apparaat geplaatst.
b) De geplaatste HDD is niet geïnitialiseerd.
c) De geplaatste HDD is niet compatibel met de NVR of is defect.
Stappen:
1. Controleer of er ten minste één HDD in de NVR is geplaatst.
1) Als dat niet zo is, plaatst u een compatibel HDD.
Raadpleeg de Beknopte bedieningshandleiding voor stappen voor het plaatsen van HDD's.
2) Als u geen HDD wilt plaatsen, selecteert u Menu > Configuratie > Uitzonderingen en schakelt u het
selectievakje voor audiowaarschuwingen uit voor HDD-fouten.
2. Controleer of de HDD is geïnitialiseerd.
1) Selecteer Menu > HDD > Algemeen.
2) Als de HDD-status 'Niet geïnitialiseerd' is, schakelt u het selectievakje van de desbetreffende HDD
in en klikt u op de knop Initialiseren.
3. Controleer of de HDD wordt gedetecteerd en in goede staat is.
1) Selecteer Menu > HDD > Algemeen.
2) Als de HDD niet wordt gedetecteerd of als de status Abnormaal is, vervangt u de desbetreffende
HDD in overeenstemming met de vereisten.
4. Controleer of de fout wordt verholpen door stap 1-3.
Als het probleem is verholpen, voltooit u de procedure.
Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met een technicus van ons bedrijf voor verdere
procedures.
User Manual of Network Video Recorder
222
De status van toegevoegde IP-camera's wordt weergegeven als Verbinding verbroken wanneer de
camera's zijn aangesloten via een privéprotocol. Selecteer Menu > Camera > Camera > IP-camera om
de camerastatus op te halen.
Mogelijke redenen:
a) Netwerkfout, of de verbinding tussen de NVR en de IP-camera is verbroken.
b) De parameters zijn onjuist geconfigureerd bij het toevoegen van de IP-camera.
c) Onvoldoende bandbreedte.
Stappen:
1. Controleer of er netwerkverbinding is.
1) Sluit de NVR en de pc aan met de RS-232-kabel.
2) Open de Super Terminal-software en voer een pingopdracht uit. Voer 'ping [IP-adres]' uit
(bijvoorbeeld ping 172.6.22.131).
Druk tegelijkertijd op Ctrl en C om de pingopdracht af te sluiten.
Als er informatie wordt geretourneerd en de tijdwaarde laag is, is de netwerkstatus normaal.
2. Controleer of de configuratieparameters juist zijn ingesteld.
1) Selecteer Menu > Camera > Camera > IP-camera.
2) Controleer of de volgende parameters overeenkomen met die van de aangesloten IP-apparaten,
waaronder het IP-adres, het protocol, de beheerpoort, de gebruikersnaam en het wachtwoord.
3. Controleer of er voldoende bandbreedte beschikbaar is.
1) Selecteer Menu > Onderhoud > Netwerkdetectie > Netwerkstatistieken.
2) Controleer het gebruik van de toegankelijke bandbreedte en of de totale bandbreedte de limiet heeft
bereikt.
4. Controleer of de fout wordt verholpen door stap 1-3.
Als het probleem is verholpen, voltooit u de procedure.
Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met een technicus van ons bedrijf voor verdere
procedures.
De IP-camera gaat regelmatig online en offline en de weergegeven status is Verbinding verbroken.
Mogelijke redenen:
a) De IP-camera en de NVR-versie zijn niet compatibel.
b) Onregelmatige voeding van de IP-camera.
c) Instabiel netwerk tussen de IP-camera en de NVR.
d) Beperkte netwerkstroom door de switch die is aangesloten op de IP-camera en NVR.
Stappen:
1. De IP-camera- en NVR-versie zijn niet compatibel.
1) Open de interface voor IP-camerabeheer: Menu > Camera > Camera> IP-camera. Controleer de
firmwareversie van de aangesloten IP-camera.
2) Open de interface voor systeeminformatie: Menu > Onderhoud > Systeeminformatie >
Apparaatinformatie. Controleer de firmwareversie van de NVR.
2. Controleer of de voeding van de IP-camera stabiel is.
1) Controleer of de voedingsindicator normaal brandt.
2) Wanneer de IP-camera offline is, probeert u een pingopdracht op de pc uit te voeren om te
controleren of de pc verbinding kan maken met de IP-camera.
3. Controleer of de netwerkverbinding tussen de IP-camera en de NVR stabiel is.
1) Wanneer de camera offline is, sluit u de pc en NVR aan met de RS-232-kabel.
2) Open Super Terminal, gebruik de pingopdracht en blijf grote gegevenspakketten verzenden naar de
aangesloten IP-camera om te controleren of er packet loss optreedt.
User Manual of Network Video Recorder
223
Druk tegelijkertijd op Ctrl en C om de pingopdracht af te sluiten.
Voorbeeld: Voer ping 172.6.22.131 l 1472 f in.
4. Controleer of stroomcontrole actief is voor de switch.
Controleer het merk en model van de switch waarmee de IP-camera en NVR zijn aangesloten. Neem
contact op met de fabrikant van de switch om te controleren of deze de functie voor stroomcontrole
heeft. Als dit het geval is, schakelt u deze functie uit.
5. Controleer of de fout wordt verholpen door stap 1-4.
Als het probleem is verholpen, voltooit u de procedure.
Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met een technicus van ons bedrijf voor verdere
procedures.
Geen monitor die lokaal is aangesloten op de NVR, en wanneer u de IP-camera op afstand via een
webbrowser beheert om verbinding te maken met het apparaat, wordt de status weergegeven als
Verbonden. Als u vervolgens het apparaat op de monitor aansluit via de VGA- of HDMI™-interface en
het apparaat opnieuw start, wordt er een zwart scherm met de muiscursor weergegeven.
Sluit de NVR op de monitor aan voordat u opstart via de VGA- of HDMI™-interface, en beheer de
IP-camera om lokaal of op afstand verbinding te maken met het apparaat. De status van de IP-camera
wordt nu weergegeven als Verbonden.
Mogelijke redenen:
Nadat de IP-camera op de NVR is aangesloten, wordt het beeld standaard weergegeven via de
hoofdspotinterface.
Stappen:
1. Schakel het outputkanaal in.
2. Selecteer Menu > Configuratie > Liveweergave > Weergave, selecteer de video-outputinterface in de
vervolgkeuzelijst en configureer het venster dat u wilt weergeven.
De weergave-instellingen kunnen alleen worden geconfigureerd via lokale bediening van de NVR.
U kunt afwijkende cameravolgordes en vensterverdelingsmodi instellen voor afzonderlijke
outputinterfaces. Waarden als D1 en D2 staan voor het kanaalnummer, en X houdt in dat het
geselecteerde venster geen beeldoutput heeft.
3. Controleer of de fout wordt verholpen door de bovenstaande stappen.
Als het probleem is verholpen, voltooit u de procedure.
Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met een technicus van ons bedrijf voor verdere
procedures.
Liveweergave blijft hangen bij lokale video-output.
Mogelijke redenen:
a) Slechte netwerkverbinding tussen de NVR en IP-camera, en er treedt packet loss op tijdens de
verzending.
b) De framerate komt niet overeen met de real-time framerate.
Stappen:
1. Controleer of er een netwerkverbinding tussen de NVR en IP-camera bestaat.
1) Als het beeld blijft hangen, sluit u de RS-232-poorten op de pc en het achterpaneel van de NVR op
elkaar aan met een RS-232-kabel.
2) Open Super Terminal en voer de opdracht 'ping 192.168.0.0 l 1472 f' uit (het IP-adres is
afhankelijk van de daadwerkelijke omstandigheden). Controleer of er packet loss optreedt.
Druk tegelijkertijd op Ctrl en C om de pingopdracht af te sluiten.
User Manual of Network Video Recorder
224
2. Controleer of de framerate overeenkomt met de real-time framerate.
Selecteer Menu > Opnemen > Parameters > Opnemen en stel de framerate in op volledige framerate.
3. Controleer of de fout wordt verholpen door de bovenstaande stappen.
Als het probleem is verholpen, voltooit u de procedure.
Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met een technicus van ons bedrijf voor verdere
procedures.
Liveweergave blijft hangen bij video-output via Internet Explorer of de platformsoftware.
Mogelijke redenen:
a) Slechte netwerkverbinding tussen de NVR en IP-camera, en er treedt packet loss op tijdens de verzending.
b)Slechte netwerkverbinding tussen de NVR en pc, en er treedt packet loss op tijdens de verzending.
c) De prestaties van de hardware zijn onvoldoende, bijvoorbeeld onvoldoende CPU-vermogen of geheugen,
enzovoort.
Stappen:
1. Controleer of er een netwerkverbinding tussen de NVR en IP-camera bestaat.
1) Als het beeld blijft hangen, sluit u de RS-232-poorten op de pc en het achterpaneel van de NVR op
elkaar aan met een RS-232-kabel.
2) Open Super Terminal en voer de opdracht 'ping 192.168.0.0 l 1472 f' uit (het IP-adres is
afhankelijk van de daadwerkelijke omstandigheden). Controleer of er packet loss optreedt.
Druk tegelijkertijd op Ctrl en C om de pingopdracht af te sluiten.
2. Controleer of er een netwerkverbinding tussen de NVR en pc bestaat.
1) Open een Opdrachtprompt-venster via het Start-menu of druk op de sneltoets Windows-toets + R
om dit programma te openen.
2) Gebruik een pingopdracht om een groot pakket naar de NVR te verzenden. Voer hiervoor de
opdracht 'ping 192.168.0.0 l 1472 f' uit (het IP-adres is afhankelijk van de daadwerkelijke
omstandigheden). Controleer of er packet loss optreedt.
Druk tegelijkertijd op Ctrl en C om de pingopdracht af te sluiten.
3. Controleer of de hardware van de pc krachtig genoeg is.
Druk gelijktijdig op Ctrl, Alt en Delete om de interface voor taakbeheer van Windows te openen, zoals
weergegeven in de volgende afbeelding.
User Manual of Network Video Recorder
225
Interface voor taakbeheer van Windows
Selecteer het tabblad Prestaties. Controleer de status van de CPU en het geheugen.
Als er onvoldoende bronnen beschikbaar zijn, beëindigt u enkele niet-noodzakelijke processen.
4. Controleer of de fout wordt verholpen door de bovenstaande stappen.
Als het probleem is verholpen, voltooit u de procedure.
Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met een technicus van ons bedrijf voor verdere
procedures.
Wanneer u de NVR gebruikt om de audio van de liveweergave op te halen, is er geen geluid hoorbaar,
klinkt er te veel ruis of is het volume te laag.
Mogelijke redenen:
a) De kabel tussen het ophaalpunt en de IP-camera is onjuist aangesloten, de impedantie komt niet overeen of
deze is niet compatibel.
b) Het streamtype is niet ingesteld op Video en audio.
c) De coderingsstandaard wordt niet ondersteund op de NVR.
Stappen:
1. Controleer of de kabel tussen het ophaalpunt en de IP-camera juist is aangesloten, en of de impedantie
overeenkomt en compatibel is.
Meld u rechtstreeks aan op de IP-camera. Schakel audio in en controleer of het geluid nu normaal is. Als
dit niet het geval is, neemt u contact op met de fabrikant van de IP-camera.
2. Controleer of de parameters juist zijn ingesteld.
Selecteer Menu > Opnemen > Parameters > Opnemen en stel het streamtype in op Video en audio.
3. Controleer of de standaard voor audiocodering van de IP-camera wordt ondersteund op de NVR.
De NVR biedt ondersteuning voor de standaarden G722.1 en G711. Als de coderingsparameters van de
inputaudio hiervan afwijken, kunt u zich aanmelden bij de IP-camera om een ondersteunde standaard te
configureren voor de camera.
4. Controleer of de fout wordt verholpen door de bovenstaande stappen.
Als het probleem is verholpen, voltooit u de procedure.
Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met een technicus van ons bedrijf voor verdere
procedures.
Het beeld blijft hangen wanneer de NVR beelden van een of meer kanalen weergeeft.
User Manual of Network Video Recorder
226
Mogelijke redenen:
a) Slechte netwerkverbinding tussen de NVR en IP-camera, en er treedt packet loss op tijdens de verzending.
b) De framerate komt niet overeen met de real-time framerate.
c) De NVR biedt ondersteuning voor synchrone weergave van maximaal 16 kanalen bij een 4CIF-resolutie.
Als u synchrone weergave van 16 kanalen bij een 720P-resolutie wilt gebruiken, kan er frame-extractie
optreden, wat kan leiden tot kleine haperingen.
Stappen:
1. Controleer of er een netwerkverbinding tussen de NVR en IP-camera bestaat.
1) Als het beeld blijft hangen, sluit u de RS-232-poorten op de pc en het achterpaneel van de NVR op
elkaar aan met een RS-232-kabel.
2) Open Super Terminal en voer de opdracht 'ping 192.168.0.0 l 1472 f' uit (het IP-adres is
afhankelijk van de daadwerkelijke omstandigheden). Controleer of er packet loss optreedt.
Druk tegelijkertijd op Ctrl en C om de pingopdracht af te sluiten.
2. Controleer of de framerate overeenkomt met de real-time framerate.
Selecteer Menu > Opnemen > Parameters > Opnemen en stel de framerate in op volledige framerate.
3. Controleer of de hardware krachtig genoeg is om de weergave te verwerken.
Beperk het aantal weergavekanalen.
Selecteer Menu > Opnemen > Parameters > Opnemen en stel de resolutie en bitrate in op een lagere
waarde.
4. Beperk het aantal kanalen voor lokale weergave.
Selecteer Menu > Weergave en schakel het selectievakje voor niet-noodzakelijke kanalen uit.
5. Controleer of de fout wordt verholpen door de bovenstaande stappen.
Als het probleem is verholpen, voltooit u de procedure.
Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met een technicus van ons bedrijf voor verdere
procedures.
Geen opnamebestanden gevonden op de lokale HDD van de NVR, en het bericht 'Geen opnamebestand
gevonden' wordt weergegeven.
Mogelijke redenen:
a) De tijdinstellingen van het systeem zijn onjuist.
b) De zoekvoorwaarde is onjuist.
c) De HDD bevat fouten of is niet gedetecteerd.
Stappen:
1. Controleer of de instelling voor de systeemtijd juist is.
Selecteer Menu > Configuratie > Algemeen > Algemeen en controleer of de apparaattijd juist is.
2. Controleer of de zoekvoorwaarde juist is.
Selecteer Weergave en controleer of het kanaal en de tijd juist zijn ingesteld.
3. Controleer of de HDD-status normaal is.
Selecteer Menu > HDD > Algemeen om de HDD-status weer te geven. Controleer vervolgens of de
HDD is gedetecteerd en of deze normaal kan worden gelezen en beschreven.
4. Controleer of de fout wordt verholpen door de bovenstaande stappen.
Als het probleem is verholpen, voltooit u de procedure.
Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met een technicus van ons bedrijf voor verdere
procedures.
User Manual of Network Video Recorder
227
Overzicht van wijzigingen
Versie 3.3.0
Toegevoegd:
1. Ondersteuning voor voertuigdetectie voor VCA-alarmen. (Hoofdstuk 9.2)
2. Ondersteuning voor het zoeken van kentekenplaten. (Hoofdstuk 10.3)
3. Instelling van een sterk wachtwoord voor activering van het apparaat is vereist bij de eerste keer starten
(Hoofdstuk 2.2)
Bijgewerkt:
1. Optimalisatie van het toevoegen van IP-camera's. (Hoofdstuk 2.5)
2. Optimalisatie van de DDNS-configuratie. (Hoofdstuk 11.2.3)
3. Er kunnen drie methoden worden geselecteerd voor het herstellen van de standaardinstellingen. (Hoofdstuk
14.6)
4. Optimalisatie van gebruikersaccountbeheer. (Hoofdstuk 15.5)
Versie 3.2.0
Toegevoegd:
4. Ondersteuning voor weergave op basis van subperioden. (Hoofdstuk 6.1.6)
5. Ondersteuning voor VCA-alarmen voor maximaal 15 VCA-detecties. (Hoofdstuk 9)
6. Ondersteuning voor VCA-zoekfunctie voor het zoeken van gedragstypen, het zoeken van gezichten, het tellen
van personen en het maken van heatmaps. (Hoofdstuk 10)
7. Ondersteuning voor maximaal 9 geselecteerde indelingen bij het exporteren van bestanden naar een
opslagapparaat. (Hoofdstuk 7)
8. Er wordt een bericht weergegeven bij het invoeren van een onjuiste gebruikersnaam of onjuist wachtwoord in
de aanmeldingsinterface. (Hoofdstuk 2.2)
9. Het continent en land kunnen worden geselecteerd in de HiDDNS-instellingen. (Hoofdstuk 11.2.2)
Bijgewerkt:
5. Optimalisatie van de interface van het menu voor de rechtermuisknop. (Hoofdstuk 3.2.2)
6. Optimalisatie van de interface voor het PTZ-bedieningspaneel. (Hoofdstuk 4)
7. Optimalisatie van de opnameparameters. (Hoofdstuk 5)
8. Update voor de interface voor het opnameschema. (Hoofdstuk 5)
9. Optimalisatie voor de interface voor apparaatinformatie door toevoeging van een QR-codefunctie. (Hoofdstuk
16.1)
Versie 3.0.6
Bijgewerkt:
1. Optimalisatie van de panelen en bewerkingen voor PTZ-bediening. (Hoofdstuk 4)
2. Wijziging van ezviz Cloud naar EZVIZ Cloud P2P. (Hoofdstuk 9.2.2)
3. Toevoeging van de NVR-modellen uit de DS-7100NI-, DS-7600NI-SE- en DS-7600NI-V(P)-serie.
Versie 3.0.4
Toegevoegd:
User Manual of Network Video Recorder
228
1. Aansluiting op Smart IP-camera's en ondersteuning voor VCA-alarmdetectie en -opnamen. (Hoofdstuk 5.2, 5.5
en 8.5)
2. Ondersteuning voor videozoekopdrachten, weergave en back-ups via VCA-gebeurtenissen. (Hoofdstuk 6.1.3
en 7.1.3)
3. Ondersteuning voor slimme weergave via VCA-regels. (Hoofdstuk 6.1.5)
4. Ondersteuning voor P2P-protocol en toegang via ezviz. (Hoofdstuk 9.2.2)
Verwijderd:
Combinatie van de functies voor slim zoeken en slim weergeven. De sectie over slim zoeken is verwijderd.
(Hoofdstuk 6.2.2 Slim zoeken)
User Manual of Network Video Recorder
229
Lijst met compatibele IP-camera's
Lijst met IP-camera's van Hikvision
De lijst is samengesteld naar eigen inzicht van ons bedrijf.
Type
Model
Versie
U kunt max.
resolutie
Substream
Audio
HD-netwerkcamera
DS-2CD883F-E
V5.1.0 build 131202
2560×1920
DS-2CD783F-E(I)
DS-2CD783F-E(I)(Z)
V5.1.0 build 131202
2560×1920
DS-2CD8283F-E(I)
V5.1.0 build 131202
2560×1920
DS-2CD886BF-E
V4.0.3 build 120913
2560×1920
DS-2CD886MF-E
V4.0.3 build 120913
2560×1920
DS-2CD854F-E
V5.1.0 build 131202
2048×1536
DS-2CD754F-E(I)
V5.1.0 build 131202
2048×1536
DS-2CD7254F-EZH
V5.1.0 build 131202
2048×1536
DS-2CD8254F-E(I)
V5.1.0 build 131202
2048×1536
DS-2CD754FWD-E(I)
V5.1.0 build 131202
1920×1080
DS-2CD754FWD-EIZ
V5.1.0 build 131202
2048×1536
DS-2CD753F-E(I)
V5.1.0 build 131202
1600×1200
DS-2CD853F-E
V5.1.0 build 131202
1600×1200
DS-2CD8253F-E(I)
V5.1.0 build 131202
1600×1200
DS-2CD7253F-EZH
V5.1.0 build 131202
1600×1200
DS-2CD8153-E
V5.1.0 build 131202
1600×1200
DS-2CD7153-E
V5.1.0 build 131202
1600×1200
×
DS-2CD876BF-E
V4.0.3 build 120913
1600×1200
DS-2CD876MF-E
V4.0.3 build 120913
1600×1200
DS-2CD877BF
V4.0.3 build 120913
1920×1080
DS-2CD855F-E
DS-2CD8255F-EIZ
V5.1.0 build 131202
1920×1080
DS-2CD752MF-E
DS-2CD852MF-E
DS-2CD852F-E
V2.0 build 110426
1600×1200
DS-2CD862MF-E
V2.0 build 110426
1280×960
DS-2CD8464F-EI
V5.1.0 build 131202
1280×960
DS-2CD863PF/NF-E
V5.1.0 build 131202
1280×960
DS-2CD864FWD-E
V5.1.0 build 131202
1280×720
DS-2CD764FWD-E(I)
V5.1.0 build 131202
1280×720
User Manual of Network Video Recorder
230
Type
Model
Versie
U kunt max.
resolutie
Substream
Audio
DS-2CD763PF/NF-E
V5.1.0 build 131202
1280×960
DS-2CD763PF/NF-EI
V5.1.0 build 131202
1280×960
DS-2CD7263PF/NF-EZH
V5.1.0 build 131202
1280×960
DS-2CD7164-E
V5.1.0 build 131202
1280×720
×
DS-2CD8264FWD-E(I)
V5.1.0 build 131202
1280×720
DS-2CD8264FWD-EZ
V5.1.0 build 131202
1280×720
DS-2CD3012-I
DS-2CD3112-I
DS-2CD3212-I3/I5
DS-2CD3312-I
DS-2CD2212-I3/I5
DS-2CD2312-I
V5.1.2 build140116
1280×960
×
DS-2CD2412F-I
V5.1.2 build140116
1280×960
DS-2CD2512F-I
DS-2CD2612F-I
DS-2CD2712F-I
V5.1.2 build140116
1280×960
×
DS-2CD2512F-IS
DS-2CD2612F-IS
DS-2CD2712F-IS
V5.1.2 build140116
1280×960
DS-2CD2232-I3/I5
DS-2CD2332-I
V5.1.2 build140116
2048×1536
×
DS-2CD2432F-I
V5.1.2 build140116
2048×1536
DS-2CD2532F-I
DS-2CD2632F-I
DS-2CD2732F-I
V5.1.2 build140116
2048×1536
×
DS-2CD2532F-IS
DS-2CD2632F-IS
DS-2CD2732F-IS
V5.1.2 build140116
2048×1536
DS-2CD3132-I
DS-2CD3032-I
DS-2CD3332-I
DS-2CD3232-I3/I5
V5.1.2 build140116
2048×1536
×
DS-2CD2010-I
DS-2CD2110-I
DS-2CD2210-I
DS-2CD2310-I
V5.1.0 build 131202
1280×960
×
DS-2CD2210-I3/I5
V5.1.0 build 131202
1280×960
×
DS-2CD2810F
V5.1.0 build 131202
1280×960
DS-2CD864-EI3(B)
DS-2CD864-EI5(B)
V5.1.0 build 131202
1280×960
×
DS-2CD2510F
V5.1.2build140121
1280×960
×
User Manual of Network Video Recorder
231
Type
Model
Versie
U kunt max.
resolutie
Substream
Audio
DS-2CD2610F-I
DS-2CD2710F-I
DS-2CD2610F-IS
DS-2CD2710F-IS
V5.1.2build140121
1280×960
DS-2CD4012F
DS-2CD4212F-IS(2.8-12mm)
DS-2CD4112F-I(2.8-12mm)
DS-2CD4312F-IS
V5.1.3 build 140117
1280×960
DS-2CD4212F-I(2.8-12mm)
V5.1.3 build 140117
1280×960
×
DS-2CD4024F
DS-2CD4124F-I(2.8-12mm)
DS-2CD4224F-IS
DS-2CD4324F-IS
V5.1.3 build 140117
1920×1080
DS-2CD4224F-IS
V5.1.3 build 140117
1920×1080
DS-2CD4032FWD
DS-2CD4332FWD-IS
DS-2CD4232FWD-IS(2.8-12mm)
DS-2CD4132FWD-I(2.8-12mm)
V5.1.3 build 140117
2048×1536
DS-2CD4232FWD-I
V5.1.3 build 140117
2048×1536
×
DS-2CD4032FHWD
DS-2CD4132FHWD-I
V5.1.3 build 140117
2048×1536
DS-2CD4012FWD
DS-2CD4112FWD-I
DS-2CD4212FWD-IS
DS-2CD4312FWD-IS
DS-2CD6412FWD
V5.1.3 build 140117
2048×1536
DS-2CD4212FWD-I
V5.1.3 build 140117
2048×1536
×
DS-2CD4026FWD-SDI
V5.1.3 build 140117
2048×1536
DS-2CD4026FWD
V5.1.0 build
131202
1920×1080
DS-2CD6026FHWD
V5.1.0 build
131202
1920×1080
DS-2CD6213F
V5.1.0 build
131202
2048×1536
×
DS-2CD6223F
V5.1.0 build
131202
1920×1080
×
DS-2CD6233F
V5.1.0 build
131202
2048×1536
×
DS-2CD6233F-SDI
V5.1.0 build
131202
2048×1536
×
SD-netwerkcamera
DS-2CD7133F-E
V5.1.0 build 131202
640×480
×
User Manual of Network Video Recorder
232
Type
Model
Versie
U kunt max.
resolutie
Substream
Audio
DS-2CD733F-E(I)
V5.1.0 build 131202
640×480
DS-2CD833F-E
V5.1.0 build 131202
640×480
DS-2CD8133F-E
V5.1.0 build 131202
640×480
DS-2CD8233F-E
V5.1.0 build 131202
640×480
DS-2CD7233F-EZH
V5.1.0 build 131202
640×480
DS-2CD8433F-EI
V5.1.0 build 131202
640×480
DS-2CD802NF
DS-2CD812PF
DS-2CD832F
DS-2CD892PF/NF
V2.0 build 090522
704×576
DS-2CD893PF-E
DS-2CD893PFWD-E
DS-2CD793PF-EI
DS-2CD793PFWD-EI
V5.1.0 build 131202
704×576
DS-2CD893NF-E
DS-2CD893NFWD-E
DS-2CD793PF/NF-E
DS-2CD793NF-EI
DS-2CD793PFWD-E
DS-2CD793NFWD-E
DS-2CD793NFWD-EI
V5.1.0 build 131202
704×576
Intelligente
verkeerscamera
DS-2CD9121
V3.4.2 build 130718
1600×1200
×
iDS-2CD9121
V3.4.2 build 130718
1600×1200
×
iDS-2CD9121A
V3.5.0 build130906
1600×1200
×
DS-2CD9121A
V3.6.1 build140103
1600×1200
×
DS-2CD9122
V3.5.0 build131012
1920×1080
×
DS-2CD9122-H
V3.5.0 build131018
1920×1080
×
DS-2CD9131
V3.6.1 build140103
2048×1536
×
iDS-2CD9131
V3.6.1 build140103
2048×1536
×
DS-2CD9131K
V3.6.1 build140103
2048×1536
×
iDS-2CD9131E
V3.6.1 build140103
2048×1536
×
DS-2CD9111(B)
V3.5.0 build130906
1360×1024
×
DS-2CD9151A
iDS-2CD9151A
iDS-2CD9151A-E
V3.6.1 build140103
2448×2048
×
DS-2CD9120-H
V3.6.1 build140103
1600×1200
×
DS-2CD9152
iDS-2CD9152
V3.5.0 build131012
2560×1920
×
DS-2CD966(B)
DS-2CD966-V(B)
V3.1.0 build120423
1360×1024
×
×
DS-2CD976(B)
DS-2CD976(C)
DS-2CD976-V(B)
DS-2CD976-V(C)
V3.1 build 120423
1600×1200
×
×
User Manual of Network Video Recorder
233
Type
Model
Versie
U kunt max.
resolutie
Substream
Audio
DS-2CD977(B)
DS-2CD977(C)
V3.1 build 120423
1920×1080
×
×
DS-2CD986A(B)
DS-2CD986A(C)
V3.1.0 build120423
2448×2048
×
×
DS-2CD986C(B)
V2.3.6 build 120401
2560×1920
×
×
Network Speed
Dome
DS-2DF7274-A/D/AF
DS-2DM7274-A
DS-2DF5274-A/D/A3/D3/AF/A3F
DS-2DM5274-A/A3
V5.1.4 build 131219
1920×1080
DS-2DF7284-A/D/AF
DS-2DF7286-A/D/AF
DS-2DF5284-A/D/A3/D3/AF/A3F
DS-2DF5286-A/D/A3/D3/AF/A3F
V5.1.4 build 131219
1920×1080
DS-2DE5172-A/A3
DS-2DE5174-A/AE/AE3/A3/D/D3
DS-2DE5176-A/AE
DS-2DE7172-A
DS-2DE7174-A/AE/D
DS-2DE7176-A/AE
V5.1.0 build 131203
1280×960
DS-2DE5182-A/A3
DS-2DE5184-A/AE/AE3/A3/D/D3
DS-2DE5186-A/AE
DS-2DE7182-A
DS-2DE7184-A/AE/D
DS-2DE7186-A/AE
V5.1.0 build 131203
1280×960
DS-2DF1-5702
DS-2DF1-572
DS-2DM1-5702
DS-2DM1-572
DS-2DM1-5732
DS-2DF1-772
DS-2DM1-772
V4.1.6 build 130422
1280×720
DS-2DF1-77A
DS-2DF1-570A
DS-2DF1-573A
DS-2DF1-57A
V4.1.6 build 130422
1280×960
DS-2DF1-5734D
DS-2DF1-574D
DS-2DM1-574D
DS-2DM1-5734D
DS-2DF1-774D
V4.1.6 build 130422
1280×960
User Manual of Network Video Recorder
234
Type
Model
Versie
U kunt max.
resolutie
Substream
Audio
DS-2DM1-774D
DS-2DF1-584D
DS-2DF1-784D
V4.1.6 build 130422
1920×1080
DS-2DF1-518
DS-2DM1-718
DS-2DM1-518
DS-2DF1-718
DS-2DF1-514
DS-2DF1-714
V3.2.0 build131223
704×576
DS-2DF1-402
DS-2DF1-402N
V3.2.0 build131223
704×576
Network Zoom
Camera
DS-2ZCN2006
DS-2ZCN3006
V5.0.2 build130926
1280×960
DS-2ZMN2006
DS-2ZMN3006
V5.0.2 build130926
1280×960
DS-2ZCN2007
DS-2ZCN3007
V5.0.2 build130926
1280×960
DS-2ZMN2007
DS-2ZMN3007
DS-2ZMN0407
V5.0.2 build130926
1280×960
SD-encoder
DS-6501HFI
DS-6502HFI
DS-6504HFI
V1.0.1 build130607
704×576
DS-6501HFI-Sata
DS-6502HFI-Sata
DS-6504HFI-Sata
V1.0.1 build130607
704×576
DS-6508HFI
DS-6516HFI
V1.0.1 build130607
704×576
DS-6508HF-Sata
DS-6516HF-Sata
DS-6508HFI-Sata
DS-6516HFI-Sata
V1.0.1 build130607
704×576
DS-6501HCI
DS-6502HCI
DS-6504HCI
DS-6501HCI-sata
DS-6502HCI-sata
DS-6504HCI-sata
V1.0.1 build130607
704×576
DS-6508HCI
DS-6508HCI-sata
V1.0.1 build130607
704×576
DS-6516HCI
V1.0.1 build130607
704×576
User Manual of Network Video Recorder
235
Type
Model
Versie
U kunt max.
resolutie
Substream
Audio
DS-6516HCI-sata
DS-6601HCI
DS-6602HCI
DS-6604HCI
V1.2.1 build 131202
704×576
DS-6601HFI
DS-6602HFI
DS-6604HFI
V1.2.1 build 131202
704×576
HD-encoder
DS-6601HFHI
DS-6601HFHI/L
V1.0.4 build 130115
1920×1080
User Manual of Network Video Recorder
236
Lijst met IP-camera's van derden
ONVIF-compatibiliteit verwijst naar camera's met ondersteuning voor zowel gebruik van het
ONVIF-protocol als privéprotocollen. Alleen ONVIF ondersteund verwijst naar camera's die alleen worden
ondersteund bij gebruik van het ONVIF-protocol. Alleen AXIS ondersteund verwijst naar functies die
alleen worden ondersteund bij gebruik van het AXIS-protocol.
Fabrikant van IP-camera of
protocol
Model
Versie
Max.
resolutie
Substream
Audio
ACTI
TCM4301-10D-X-00083
A1D-310-V4.12.09-AC
1280×1024
×
TCM5311-11D-X-00023
A1D-310-V4.12.09-AC
1280×960
×
TCM3401-09L-X-00227
A1D-220-V3.13.16-AC
1280×1024
×
×
ARECONT
AV8185DN
65172
1600×1200
×
×
AV1305M
65175
1280×1024
×
AV2155
65143
1600×1200
×
AV2815
65220
1920×1080
×
AV3105M
65175
1920×1080
×
AV5105
65175
1920×1080
×
AXIS
M1114
5.09.1
1024×640
×
M3011
(ONVIF-compatibiliteit)
5.21
704×576
√ (Alleen
AXIS
ondersteund)
×
M3014
(ONVIF-compatibiliteit)
5.21.1
1280×800
×
P3301
(ONVIF-compatibiliteit)
5.11.2
768×576
√ (Alleen
AXIS
ondersteund)
P3304
(ONVIF-compatibiliteit)
5.20
1440×900
√ (Alleen
AXIS
ondersteund)
P3343
(ONVIF-compatibiliteit)
5.20.1
800×600
√ (Alleen
AXIS
ondersteund)
P3344
(ONVIF-compatibiliteit)
5.20.1
1440×900
√ (Alleen
AXIS
ondersteund)
P5532
5.15
720×576
×
Q7404
5.02
720×576
Bosch
(ONVIF-compatibiliteit)
AutoDome Jr 800HD
39500450
1920×1080
×
NBC 265 P
07500453
1280×720
×
User Manual of Network Video Recorder
237
Fabrikant van IP-camera of
protocol
Model
Versie
Max.
resolutie
Substream
Audio
Dinion NBN-921-P
10500453
1280×720
×
Brickcom
FB-130Np
(ONVIF-compatibiliteit)
V3.1.0.8
1280×1024
×
CB-500Ap
(ONVIF-compatibiliteit)
V3.2.1.3
1920×1080
×
WFB-100Ap
V3.1.0.9
1280×800
×
Canon
VB-M400
Ver.+1.0.0
1280×960
×
VB-M6000D
Ver.+1.0.0
1280×960
×
×
VB-M7000F
Ver.+1.0.0
1280×960
×
HUNT
HLC_79AD
V1.0.40
1600×1200
×
Panasonic
WV-SW152
(ONVIF-compatibiliteit)
Toepassing: 1.66
Beeldgegevens: 1.05
800×600
×
WV-SC386
(ONVIF-compatibiliteit)
Toepassing: 1.66
Beeldgegevens: 1.05
1280×960
WV-SW155
(ONVIF-compatibiliteit)
Toepassing: 1.66
Beeldgegevens: 1.05
1280×960
×
WV-SW316
(ONVIF-compatibiliteit)
Toepassing: 1.66
Beeldgegevens: 2.03
1280×960
WV-SP105
(ONVIF-compatibiliteit)
Toepassing: 1.66
Beeldgegevens: 1.03
1280×960
×
WV-SF132
(ONVIF-compatibiliteit)
Toepassing: 1.66
Beeldgegevens: 1.03
640×360
×
WV-SP102
(ONVIF-compatibiliteit)
Toepassing: 1.66
Beeldgegevens: 1.03
640×480
×
WV-SP509
(ONVIF-compatibiliteit)
Toepassing: 1.30
Beeldgegevens: 2.21
1280×960
WV-SW559
(ONVIF-compatibiliteit)
Toepassing: 1.30
Beeldgegevens: 2.21
1920×1080
WV-SW558
(ONVIF-compatibiliteit)
Toepassing: 1.30
Beeldgegevens: 2.21
1920×1080
×
WV-SW355
(ONVIF-compatibiliteit)
Toepassing: 1.66
Beeldgegevens: 1.04
1280×960
WV-SW352
(ONVIF-compatibiliteit)
Toepassing: 1.66
Beeldgegevens: 1.04
800×600
WV-SF342
(ONVIF-compatibiliteit)
Toepassing: 1.66
Beeldgegevens: 1.06
800×600
WV-SF332
(ONVIF-compatibiliteit)
Toepassing: 1.66
Beeldgegevens: 1.06
800×600
WV-SF346
(ONVIF-compatibiliteit)
Toepassing: 1.66
Beeldgegevens: 1.06
1280×960
WV-SP306H
Toepassing: 1.34
Beeldgegevens: 1.06
1280×960
WV-SP336H
Toepassing: 1.06
Beeldgegevens: 1.06
1280×960
User Manual of Network Video Recorder
238
Fabrikant van IP-camera of
protocol
Model
Versie
Max.
resolutie
Substream
Audio
PELCO
D5118
1.8.2-20120327-
2.9310-A1.7852
1280×960
×
IXE20DN-AAXVUU2
1.8.2-20120327-
2.9081-A1.7852
1920×1080
×
IX30DN-ACFZHB3
1.8.2-20120327-
2.9080-A1.7852
2048×1536
×
SAMSUNG
(ONVIF-compatibiliteit)
SNB-5080P
V3.10_130416
1280×1024
√ (Alleen
ONVIF
ondersteund)
SANYO
VCC-HD2300P
2.03-02(110318-00)
1920×1080
×
×
VCC-HD2500P
2.02-02(110208-00)
1920×1080
×
VCC-HD4600P
2.03-02(110315-00)
1920×1080
×
SONY
SNC-CH220
1.50.00
1920×1080
×
×
SNC-RH124
(ONVIF-compatibiliteit)
1.73.00
1280×720
SNC-EP580
(ONVIF-compatibiliteit)
1.53.00
1920×1080
SNC-DH220T (Alleen
ONVIF ondersteund)
1.50.00
2048×1536
×
×
Vivotek
IP7133
0203a
640×480
×
×
FD8134
(ONVIF-compatibiliteit)
0107a
1280×800
×
×
IP8161
(ONVIF-compatibiliteit)
0104a
1600×1200
×
IP8331
(ONVIF-compatibiliteit)
0102a
640×480
×
×
IP8332
(ONVIF-compatibiliteit)
0105b
1280×800
×
×
ZAVIO
D5110
MG.1.6.03P8
1280×1024
×
F3106
M2.1.6.03P8
1280×1024
F3110
M2.1.6.01
1280×720
F3206
MG.1.6.02c045
1920×1080
F531E
LM.1.6.18P10
640×480
User Manual of Network Video Recorder
239
0303001050324
2

Brauchen Sie Hilfe? Stellen Sie Ihre Frage.

Forenregeln

Missbrauch melden von Frage und/oder Antwort

Libble nimmt den Missbrauch seiner Dienste sehr ernst. Wir setzen uns dafür ein, derartige Missbrauchsfälle gemäß den Gesetzen Ihres Heimatlandes zu behandeln. Wenn Sie eine Meldung übermitteln, überprüfen wir Ihre Informationen und ergreifen entsprechende Maßnahmen. Wir melden uns nur dann wieder bei Ihnen, wenn wir weitere Einzelheiten wissen müssen oder weitere Informationen für Sie haben.

Art des Missbrauchs:

Zum Beispiel antisemitische Inhalte, rassistische Inhalte oder Material, das zu einer Gewalttat führen könnte.

Beispielsweise eine Kreditkartennummer, persönliche Identifikationsnummer oder unveröffentlichte Privatadresse. Beachten Sie, dass E-Mail-Adressen und der vollständige Name nicht als private Informationen angesehen werden.

Forenregeln

Um zu sinnvolle Fragen zu kommen halten Sie sich bitte an folgende Spielregeln:

Neu registrieren

Registrieren auf E - Mails für Hikvision DS-7608NI-E2-8P wenn:


Sie erhalten eine E-Mail, um sich für eine oder beide Optionen anzumelden.


Andere Handbücher von Hikvision DS-7608NI-E2-8P

Hikvision DS-7608NI-E2-8P Bedienungsanleitung - Deutsch - 235 seiten

Hikvision DS-7608NI-E2-8P Bedienungsanleitung - Englisch - 225 seiten


Das Handbuch wird per E-Mail gesendet. Überprüfen Sie ihre E-Mail.

Wenn Sie innerhalb von 15 Minuten keine E-Mail mit dem Handbuch erhalten haben, kann es sein, dass Sie eine falsche E-Mail-Adresse eingegeben haben oder dass Ihr ISP eine maximale Größe eingestellt hat, um E-Mails zu erhalten, die kleiner als die Größe des Handbuchs sind.

Ihre Frage wurde zu diesem Forum hinzugefügt

Möchten Sie eine E-Mail erhalten, wenn neue Antworten und Fragen veröffentlicht werden? Geben Sie bitte Ihre Email-Adresse ein.



Info