Wanneer de regeling is geselecteerd, kunt u deze instellen
met de LINKS-/RECHTS-knoppen.
7
De gewijzigde waarden blijven hetzelfde tot ze opnieuw worden veranderd. Druk op de
MENU-knop om terug te keren naar het hoofdmenu. Druk er meerdere malen op om af
te sluiten.
8
42
Het contrast, de helderheid en de kleur kunnen in de modus Volledig scherm en de modus VIER
voor iedere camera apart worden ingesteld. Volg onderstaande stappen om iedere camera af te stellen.
BEELD
N.B.: Alleen het contrast, de helderheid en de kleur kunnen voor iedere camera apart worden
ingesteld. Scherpte en tint zijn hetzelfde voor alle camera's. Bovendien hebben helderheid en
contras in de modus VIER een kleiner afstelbereik in vergelijkig met het volschermbeeld. Zij kunnen
niet tot op de minimumniveaus worden afgesteld (bijv. donker).
Druk op de MENU-knop aan de voorzijde van het
beeldscherm. Het hoofdmenu verschijnt.
1
Druk op de OMHOOG-/OMLAAG-knoppen aan de voorzijde van
het beeldscherm om de beeldoptie te selecteren.
Druk ter bevestiging op de LINKS-/RECHTS-knoppen.
3
Beeldwaarden worden verlaagd door de schuifknop naar links te schuiven en verhoogd door
de schuifknop naar rechts te verschuiven.
2
Selecteer de Regelen-optie met de OMHOOG-/OMLAAG-
knoppen.
4
Gebruik de LINKS-/RECHTS-knoppen om de camera te
selecteren die u wilt afstellen.
5
Selecteer met de OMHOOG-/OMLAAG-knoppen de regeling
die u wilt instellen.
6
N.B: Tint is alleen van toepassing bij een NTSC-signaal.
N.B.: Indien u een optie in de modus VIER selecteert, verschijnt er een
S achter de geselecteerde camera, bijv. CAMERA 1 (S).