Bedieningsvoorschriften
Neem onderstaande aanwijzingen in acht:
1. Zorg er voor dat de toevoer- en afvoerslangen goed zijn aangesloten.
2. Druk op de deurvrijzetknop om de deur te openen.
3. Plaats het vaatwerk op de rekken en bestek in het bestekkorfje.
4. Controleer of de roterende sproeiarm vrij rond kan draaien. Verwijder eventuele
obstakels.
5. Giet het afwasmiddel in het daarvoor bestemde reservoir aan de binnenkant van de deur
(ca. 7 gram).
6. Sluit de deur goed.
7. Open de watertoevoer.
8. Stel door middel van de keuzeschakelaar het gewenste wasprogramma in (Intensive
(intensief), Normal (normaal), Rapid (snel)).
9. Druk op de aan/uit-knop.
Ingedrukt = ingeschakeld (voeding)
Niet ingedrukt = niet ingeschakeld (geen voeding)
Het lampje (power) gaat branden; het geeft aan dat de stroomtoevoer naar het apparaat
is ingeschakeld.
10. De vaatwasser stopt automatisch aan het einde van het programma. Het lampje (power)
blijft branden totdat de stroom wordt uitgeschakeld door middel van de aan/uit-knop.
11. De vaatwasser stopt als de deur tijdens gebruik onbedoeld wordt geopend.
12. Laat na voltooiing van het programma het vaatwerk tenminste 15 minuten afkoelen. Het
vaatwerk koelt sneller af als de deur een beetje wordt geopend.
13. Na het leegmaken van de vaatwasser het filter uit het apparaat nemen, voedselresten
verwijderen en het filter terugplaatsen.
N.B.: Bij aanvang van elke cyclus begint de vaatwasser altijd in de afvoer(“drain‟)-modus omdat
de afvoerpomp altijd een geringe hoeveelheid water achterlaat (in het reservoir) van de vorige
cyclus. Dit is nodig om de pomp te voeden. Schrik daarom niet als u ziet dat een geringe
hoeveelheid water uit de afvoerslang wordt gepompt vóór aanvang van de gewone wascyclus.
(DAT IS NORMAAL).