voor het opladen, die aangesloten moet worden op de overeenstemmende connector van
de speciale acculader van behoud “CB01”.
Aan deze connector mag geen enkele andere inrichting worden aan-
gesloten afgezien van de acculader “CB01”.
6.3 CONTROLES EN AFSTELLINGEN
Overzicht van de belangrijkste problemen waarbij ingegrepen moet worden
6.3.1 D
EMONTAGE
,
SLIJPEN EN BALANCEREN VAN DE MESSEN
Een bot mes rukt het gras eruit, vermindert de opvangcapaciteit en veroorzaakt vergeling
van het gazon.
Draag altijd stevige
handschoenen bij het hanteren van de
messen.
Om een mes te demonteren dient het stevig te
worden vastgepakt en de middelste schroef
(1) losgedraaid te worden in de richting van
de pijl die op elk mes staat aangegeven. De
schroefdraad van de bevestigingsschroe-
ven loopt bij het ene mes naar rechts en bij
het andere mes naar links.
̆
!
LET OP!
BELANGRIJK
NL 43ONDERHOUD
Als ...
De messen trillen
Het gras wordt uitgerukt en het gazon ver-
geelt
De hoogte van het gras onregelmatig is
Het inschakelen van de messen onregel-
matig verloopt
De remmen niet goed werken
Het rijden schokkend verloopt
De opvangzak elke keer opspringt en open
neigt te gaan
dient het volgende te worden uitgevoerd ...
Controleer of ze goed vastzitten (☛ 6.3.1) of stel ze bij
(☛ 6.3.1).
Slijp de messen (☛ 6.3.1).
Stel de maaihoogte van het maaidek bij (☛ 6.3.2).
Stel de regelaar van de messenkoppeling opnieuw in (☛ 6.3.3).
Stel de remveer bij (☛ 6.3.4).
Stel de veer van het koppelstuk bij (☛ 6.3.5).
Stel de veer bij (☛ 6.3.6).