NL 22 GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
5. GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
5.1 VEILIGHEIDSADVIEZEN
Gebruik de machine alléén voor het doel waarvoor zij gemaakt
is (het maaien en opvangen van gras).
Kom niet aan de veiligheidsmechanismen en verwijder deze nooit. DENK ERAAN
DAT DE GEBRUIKER ALTIJD AANSPRAKELIJK IS VOOR SCHADE DIE AAN ANDE-
REN BEROKKEND WORDT. Alvorens de machine te gebruiken:
– lees de algemene veiligheidsvoorschriften (
☛
1.2), ), en besteed speciale aan-
dacht aan het rijden en het maaien op hellende terreinen;
– lees de gebruiksaanwijzingen aandachtig door, raak vertrouwd met de bediening
en leer hoe de messen en de motor snel tot stilstand gebracht kunnen worden;
– breng handen en voeten niet in de nabijheid van, of onder ronddraaiende delen
en blijf altijd uit de buurt van de uitwerp-opening.
Gebruik de machine niet met een slechte lichamelijke conditie, of onder invloed
van medicijnen of middelen die de reflexen en de aandacht kunnen verminderen.
Het valt onder de verantwoordelijkheid van de gebruiker om de risico’s, die het ter-
rein waar hij op moet werken met zich mee kan brengen, te beoordelen en om alle
nodige voorzorgsmaatregelen te treffen met het oog op zijn eigen veiligheid en dat
van anderen, met name op hellingen, hobbelige, gladde of instabiele terreinen.
De machine niet in hoog gras laten staan met een draaiende motor, teneinde geen
risico op brand te veroorzaken.
Deze zitmaaier mag niet gebruikt worden op hellingen met een
hellingspercentage van meer dan 10° (17%) (
☛
5.5).
TAlle verwijzingen met betrekking tot de bedieningsposities worden
weergegeven in hoofdstuk 4.
5.2 FUNCTIES VAN DE VEILIGHEIDSMECHANISMEN
De veiligheidsmechanismen hebben twee functies:
– ze voorkomen de start van de motor als de veiligheidsmaatregelen niet in acht zijn
genomen;
– ze stoppen de motor als er ook maar één veiligheidsconditie wegvalt.
BELANGRIJK
̆
!
LET OP!
̆
!
GEVAAR!