13061
1
Zoom out
Zoom in
Vorherige Seite
1/16
Nächste Seite
1
NEDERLANDS
INLEIDING
Hartelijk dank voor het kopen van een Honda-motor. Wij willen u
helpen de beste resultaten te behalen met uw nieuwe motor en, deze
veilig te bedienen. Deze handleiding bevat informatie over hoe u dat
kunt doen; lees deze aandacht alvorens de motor te bedienen. Mocht
er zich een probleem voordoen, of als u vragen hebt over uw motor,
raadpleeg dan een gevolmachtigde service dealer.
Alle informatie in deze uitgave is gebaseerd op de laatst beschikbare
productinformatie op het moment van drukken. American Honda
Motor Co., Inc. behoudt zich het recht voor op elk moment zonder
berichtgeving veranderingen aan te brengen, zonder zich aan enige
verplichting bloot te stellen. Geen enkel deel van deze uitgave mag
zonder schriftelijke toestemming worden verveelvoudigd.
Deze handleiding moet als een permanent deel van de motor worden
beschouwd en dient bij de motor te blijven als deze wordt verkocht.
Bekijk de voorschriften opnieuw die met de door deze motor
aangedreven uitrusting zijn geleverd, voor aanvullende informatie
over het starten van de motor, uitschakelen, werking, bijstellingen en
alle speciale onderhoudsinstructies.
VEILIGHEIDSBERICHTEN
Uw veiligheid en de veiligheid van anderen is bijzonder belangrijk. We
hebben in deze handleiding en op de motor in belangrijke
veiligheidsberichten voorzien. Lees deze berichten met aandacht.
Een veiligheidsbericht maakt u opmerkzaam op mogelijke gevaren
die u of anderen kunnen bezeren. Elk veiligheidsbericht wordt
voorafgegaan door een veiligheid alarmsymbool
en één van de
drie volgende woorden: GEVAAR, WAARSCHUWING of
VOORZICHTIG.
Deze waarschuwingswoorden betekenen:
Elk bericht vertelt u wat het gevaar is, wat er kan gebeuren, en wat u
kunt doen om letsel te vermijden of te verminderen.
SCHADE PREVENTIEBERICHTEN
U zult ook andere belangrijke berichten zien die worden
voorafgegaan door het woord MEDEDELING.
Dit woord betekent:
Het doel van deze berichten is om schade aan uw motor, aan andere
eigendommen of het milieu te voorkomen.
INHOUD
U WORDT GEDOOD of
LOOPT ERNSTIG LETSEL OP
als u de voorschriften niet
opvolgt.
U KUNT worden GEDOOD of
ERNSTIG LETSEL OPLOPEN
als u de voorschriften niet
opvolgt.
U KUNT LETSEL oplopen als
u de voorschriften niet opvolgt.
MEDEDELING
Uw motor of andere eigendommen kunnen worden
beschadigd als u de voorschriften niet opvolgt.
GEVAAR
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . 1
VEILIGHEIDSBERICHTEN. . . . 1
Schade preventieberichten . 1
Veiligheidsinformatie . . . . . . 1
COMPONENT &
CONTROLELOCATIE . . . . . . 2
CONTROLES VÓÓR IN
BEDRIJFSTELLING . . . . . . . . . 3
Is uw motor gereed
om te werken? . . . . . . . . . . 3
WERKING . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Veilige bediening
voorzorgsmaatregelen. . . . 3
Type 1 Werking . . . . . . . . . . . 3
Type 2 Werking . . . . . . . . . . . 4
Type 3 Werking . . . . . . . . . . . 4
Type 4 Werking . . . . . . . . . . . 4
Type 5 Werking . . . . . . . . . . . 5
Type 6 Werking . . . . . . . . . . . 5
Type 7 Werking . . . . . . . . . . . 5
Type 8 Werking . . . . . . . . . . . 5
UW MOTOR
ONDERHOUDEN . . . . . . . . . . 6
Het belang van
onderhoud. . . . . . . . . . . . . . 6
Onderhoudsveiligheid . . . . . 6
Veiligheid
voorzorgsmaatregelen. . . . 6
Onderhoudschema . . . . . . . . 7
Opnieuw voltanken . . . . . . . . 7
Brandstofaanbevelingen . . . 7
Motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Luchtfilter . . . . . . . . . . . . . . . 8
Bougie . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Vliegwiel reminspectie . . . . . 9
Vonkafleider . . . . . . . . . . . . . 9
BEHULPZAME TIPS &
SUGGESTIES . . . . . . . . . . . . . 9
Uw motor opslaan . . . . . . . . . 9
Een benzinestabilisator
toevoegen om de levensduur
van brandstofopslag te
verlengen. . . . . . . . . . . . . . 10
De brandstoftank en
de carburateur leeg
laten lopen. . . . . . . . . . . . . 10
Vervoeren. . . . . . . . . . . . . . . 10
ONVERWACHTE PROBLEMEN
BEHANDELEN . . . . . . . . . . . 10
TECHNISCH INFORMATIE. . . 11
Serienummer van de motor
en type locatie. . . . . . . . . . 11
Carburateurbijstellingen voor
werking op grote hoogtes 11
Specificaties . . . . . . . . . . . . 12
Bedradingsschema . . . . . . . 13
CONSUMENTENINFORMATIE
Honda-uitgaven . . . . . . . . . . 13
Garantieinformatie
. . . . . . . . . . . . . Einde pagina
INSTRUKTIEHANDLEIDING
GCV160 • GCV190
© American Honda Motor Co., Inc.—Alle rechten voorbehouden
NEDERLANDS
POM53632.book Page 1 Thursday, August 24, 2006 8:57 AM
2
NEDERLANDS
VEILIGHEIDSINFORMATIE
Begrijp de werking van alle bedieningselementen en leer hoe de
motor in geval van nood snel kan worden gestopt. Zorg ervoor dat
de bediener adequate instructie ontvangt alvorens de uitrusting te
bedienen.
De uitlaatgassen van uw motor bevatten giftige koolmonoxide. Laat
de motor niet zonder adequate ventilatie draaien en laat de motor
nooit binnenshuis draaien.
De motor en de uitlaatgassen worden tijdens de werking erg heet.
Houd de motor tijdens werking tenminste 1 meter weg van
gebouwen en andere uitrusting. Houd brandbare materialen uit de
buurt en zet niets op de motor als deze draait.
LOCATIE VEILIGHEIDSSTICKER
COMPONENT & CONTROLELOCATIE
Al naar gelang het motortype verschilt de plaats met de
bedieningselementen van de motor. Raadpleeg de onderstaande
individuele diagrammen om het type bedieningselement van de motor
te bepalen wanneer het deel van de Werking en andere delen van de
handleiding worden gelezen.
MOTORTYPES BEDIENINGSELEMENTEN
READ OWNER’S MANUAL BEFORE OPERATION.
LIRE LE MANUEL D’UTILISATEUR AVANT USAGE.
LEGGERE ATTENTAMENTE IL MANUALE DI USO E
MANUTENZIONE PRIMA DELL’USO.
VOR INBETRIEBNAHME UNBEDINGT
BEDIENUNGSANLEITUNG DURCHLESEN.
NO UTILIZAR SIN ANTES NO HABER LEIDO EL MANUAL.
LEES HET INSTRUKTIEBOEKJE VOOR GEBRUIK.
STARTERGREEP
BOUGIE
OLIEVULDOP/
PEILSTOK
GELUIDDEMPER
BRANDSTOF VULDOP
LUCHTFILTER
MOTORGEBIED VOOR
BEDIENINGSELEMENTEN
BRANDSTOFTANK
ELEKTRISCHE
STARTER
TYPE 3: VLIEGWIEL REM/OP AFSTAND
CHOKE/VASTE GASKLEP
GASKLEPHEFBOOM
CHOKEHEFBOOM
CHOKESTANG
MOTOR
STOPSCHAKELAAR
CHOKE
BEDIENINGSKABEL
BRANDSTOF
KLEPHEFBOOM
BRANDSTOF
KLEPHEFBOOM
BRANDSTOF
KLEPHEFBOOM
TYPE 4: AUTOMATISCH CHOKE
RETOUR/VASTE GASKLEP
CHOKEHEFBOOM
BRANDSTOF
KLEPHEFBOOM
VLIEGWIEL REM
BEDIENINGSKABEL
TYPE 5: HANDMATIGE CHOKE/VASTE
GASKLEP
TYPE 1: VLIEGWIELREM/
GASKLEP OP AFSTAND
VLIEGWIEL REM
BEDIENINGSHEFBOOM
GASKLEPHEFBOOM
GASKLEPHEFBOOM
BRANDSTOF
KLEPHEFBOOM
VLIEGWIEL REM
BEDIENINGSKABEL
TYPE 2: HANDMATIGE CHOKE/
HANDMATIGE GASKLEP
TYPE 6: GASKLEP OP
AFSTAND/SCHOEPREMKOPPE
LING (uitrustingsbediening)
TYPE 8: AUTOMATISCH CHOKE/
VASTE GASKLEP
BRANDSTOF
KLEPHEFBOOM
VLIEGWIEL REM
BEDIENINGSKABEL
TYPE 7: ELEKTRISCHE START (MET
OP DE MOTOR
GEMONTEERDE
STARTSCHAKELAAR)/
HANDMATIGE CHOKE/
VASTE GASKLEP
BRANDSTOF
KLEPHEFBOOM
CHOKESTANG
START
SCHAKELAAR
POM53632.book Page 2 Thursday, August 24, 2006 8:57 AM
3
NEDERLANDS
CONTROLES VÓÓR IN BEDRIJFSTELLING
IS UW MOTOR GEREED OM TE WERKEN?
Voor uw veiligheid, en om de levensduur van uw uitrusting te
maximaliseren, is het erg belangrijk om wat tijd te nemen om de
conditie ervan te controleren, alvorens u de motor laat draaien. Zorg
ervoor om elk gevonden probleem op te lossen, of dit door uw service
dealer te laten corrigeren, alvorens u de motor laat draaien.
Alvorens controles vóór de werking uit voeren, zorg ervoor dat de
motor horizontaal staat en de vliegwiel remhefboom (type 2:
gasklephefboom, type 4: motor stopschakelaar) zich in de STOP of
OFF (UIT) stand bevinden.
Controleer altijd de volgende items voordat u de motor start:
1. Brandstofpeil (zie pagina 7).
2. Oliepeil (zie pagina 7).
3. Luchtfilter (zie pagina 8).
4. Algemene inspectie: controleer op vloeistoflekken en losse of
beschadigde onderdelen.
5. Controleer de door deze motor aangedreven uitrusting.
Bekijk opnieuw de voorschriften die bij de uitrusting zijn geleverd
en die door deze motor worden aangedreven over alle
voorzorgsmaatregelen en procedures die opgevolgd dienen te
worden alvorens de motor te starten.
WERKING
VEILIGE BEDIENING VOORZORGSMAATREGELEN
Alvorens de motor voor de eerste keer te laten draaien, bekijk
hierboven weer het VEILIGHEIDSINFORMATIE deel op pagina 2 en
de CONTROLES VÓÓR IN BEDRIJFSTELLING.
Bekijk opnieuw de voorschriften die bij de uitrusting zijn geleverd en
die door deze motor worden aangedreven voor alle veiligheid
voorzorgsmaatregelen die opgevolgd dienen te worden bij het starten,
uitschakelen en werking.
TYPE 1 (VLIEGWIELREM/GASKLEP OP AFSTAND)
Een koude motor starten
1. Draai de brandstofklep (kraan)
in de stand ON (AAN).
2. Zie de handleiding voor
de uitrusting en plaats
de gasklepregeling
zodanig dat de
choke/gasklephefboom
zich in de CHOKE
stand beweegt.
3. Zie de handleiding voor
de uitrusting en plaats de
remregeling van het
vliegwiel zodanig dat de
remhefboom van het
vliegwiel in de RUN stand
(DRAAISTAND) staat.
4. Trek lichtjes aan de startergreep
totdat een weerstand wordt gevoeld,
trek dan hard.
MEDEDELING
Laat de startergreep niet tegen de
motor terugspringen. Laat hem
langzaam teruggaan om schade aan
de starter te voorkomen.
5. Indien de choke werd
gebruikt om de motor te
starten, schuif de
choke/gasklephefboom dan
naar de FAST (SNELLE) (of
hoge) stand, zodra de motor
warm genoeg is om zonder
de choke te draaien.
Gasklepinstelling
Zet de gasklepregeling op de gewenste motorsnelheid. Het wordt
voor de beste motorprestatie aanbevolen om de motor met de
gasklep in de FAST (SNEL) (of hoge) stand te laten draaien.
Een warme motor starten
1. Zet de choke/gasklephefboom in de FAST (SNELLE) stand.
2. Schuif de vliegwiel remhefboom naar de RUN (DRAAIEN) stand.
3. Trek lichtjes aan de startergreep totdat een weerstand wordt
gevoeld, trek dan hard.
De motor stoppen
1. Schuif de
choke/gasklephefboom naar
de SLOW (LANGZAME)
stand.
WAARSCHUWING
Het onjuist onderhouden van deze motor of het falen een
probleem vóór het draaien te corrigeren kan een storing
veroorzaken waardoor u ernstig letsel kunt oplopen of
wordt gedood.
Voer altijd een inspectie uit vóór elke werking en corrigeer
elk probleem.
WAARSCHUWING
Koolmonoxide (kolendamp) is giftig. Het inademen ervan
kan bewusteloosheid veroorzaken en u zelfs doden.
Vermijd alle gebieden of acties die u aan koolmonoxide
blootstellen.
AAN
BRANDSTOFKLEP
UIT
LANGZAAM
CHOKE
CHOKE/GASKLEPHE
FBOOM
SNEL
VLIEGWIEL REMHEFBOOM
DRAAIEN
STARTERGREEP
CHOKE
SNEL
CHOKE/GASKLEPHE
FBOOM
LANGZAAM
GASKLEPHEFBOOM
SNEL
POM53632.book Page 3 Thursday, August 24, 2006 8:57 AM
4
NEDERLANDS
2. Deblokkeer de vliegwiel
remhefboom om de
motor te stoppen.
3. Draai de brandstofklep
(kraan) in de stand OFF
(UIT) (zie pagina 3).
TYPE 2 (HANDMATIGE CHOKE/HANDMATIGE GASKLEP)
Een koude motor starten
1. Draai de brandstofklep (kraan) in de stand ON (AAN) (zie
pagina 3).
2. Schuif de chokehefboom naar de ON (AAN) stand.
3. Schuif de gasklephefboom naar de stand FAST (SNEL).
4. Trek lichtjes aan de startergreep totdat een weerstand wordt
gevoeld, trek dan hard (zie pagina 3).
5. Indien de choke werd gebruikt om de motor te starten, schuif de
chokehefboom dan naar de stand OFF (UIT) zodra de motor warm
genoeg is om zonder de choke te draaien.
6. Zet de gasklephefboom op de gewenste motorsnelheid. Het wordt
voor de beste motorprestatie aanbevolen om de motor met de
gasklep in de FAST (SNELLE) (of hoge) stand te laten draaien.
Een warme motor starten
1. Schuif de gasklephefboom naar de stand FAST (SNEL).
2. Trek lichtjes aan de startergreep totdat een weerstand wordt
gevoeld, trek dan hard (zie pagina 3).
De motor stoppen
1. Schuif de gasklephefboom naar de stand SLOW (LANGZAAM).
2. Schuif de gasklephefboom naar de stand STOP.
3. Draai de brandstofklep (kraan) in de stand OFF (UIT) (zie
pagina 3).
TYPE 3 (VLIEGWIEL REM/OP AFSTAND
CHOKE/VASTE GASKLEP)
Een koude motor
starten
1. Draai de brandstofklep
(kraan) in de stand ON
(AAN) (zie pagina 3).
2. Schuif de regelkabel
van de choke (zie
uitrustingshandleiding)
zodat de chokearm
zich naar de choke ON
(AAN) stand beweegt.
3. Schuif de vliegwiel
remhefboom naar de RUN
(DRAAIEN) stand.
4. Trek lichtjes aan de
startergreep totdat een
weerstand wordt gevoeld, trek
dan hard (zie pagina 3).
5. Indien de choke werd gebruikt
om de motor te starten, schuif
de regelkabel van de choke
zodat de chokearm zich naar
de OFF (UIT) stand beweegt
zodra de motor warm genoeg
is om soepel zonder de choke
te draaien.
6. De motorsnelheid is bij dit type van tevoren ingesteld.
Een warme motor starten
1. Schuif de vliegwiel remhefboom naar de RUN (DRAAIEN) stand.
2. Trek lichtjes aan de startergreep totdat een weerstand wordt
gevoeld, trek dan hard (zie pagina 3).
De motor stoppen
1. Deblokkeer de vliegwiel remhefboom om de motor te stoppen.
2. Draai de brandstofklep (kraan) in de stand OFF (UIT) (zie
pagina 3).
TYPE 4 (AUTOMATISCHE CHOKE
RETOUR/VASTE GASKLEP)
Een koude motor starten
1. Draai de brandstofklep
(kraan) in de stand ON
(AAN) (zie pagina 3).
2. Schuif de chokehefboom
naar de chokestand ().
3. Schuif de vliegwiel
remhefboom naar de RUN
(DRAAIEN) stand.
4. Gebruik van de trekstarter
Trek lichtjes aan de
startergreep totdat een
weerstand wordt gevoeld,
trek dan hard (zie pagina 3).
Begin met aan de terugloopstarter te trekken zodra u de vliegwiel
remhefboom naar de RUN (DRAAIEN) stand beweegt. De
chokehefboom begint zich automatisch naar de OFF (UIT) stand te
bewegen wanneer de vliegwiel remhefboom in de RUN
(DRAAIEN) stand is geschoven.
Gebruik van de elektrische starter
Draai de startschakelaar naar de stand START en houd hem daar
vast totdat de motor start. Laat de startschakelaar terugvallen naar
de stand AAN (ON) zodra de motor gestart is.
MEDEDELING
Gebruik de starter niet langer dan 5 seconden anders kan
er schade aan de startmotor ontstaan. Als de motor niet
start, laat u de schakelaar los en wacht u 10 seconden
voordat u de starter opnieuw probeert.
Indien de motor niet
start na een aantal opeenvolgende trekken aan de
terugloopstarter, deblokkeer dan de vliegwiel remhefboom en
schuif de chokehefboom naar de ON (AAN) stand.
Schuif de vliegwiel remhefboom naar de RUN (DRAAIEN) stand
en begin onmiddellijk aan de terugloopstarter te trekken.
De gasklep is bij dit type van tevoren ingesteld.
VLIEGWIEL
REMHEFBOOM
UIT
UIT
LANGZAAM
SNEL
AAN
CHOKEHEFBOOM
GASKLEPHEF-
BOOM
UIT
AAN
BRANDSTOFKLEP
CHOKEARM
CHOKE
BEDIENINGSKABEL
AAN
UIT
BRANDSTOFKLEP
(KRAAN) AAN
VLIEGWIEL REMHEFBOOM
DRAAIEN
UIT
CHOKEHEFBOOM
UIT
AAN
DRAAIEN
VLIEGWIEL
REMHEFBOOM
UIT
POM53632.book Page 4 Thursday, August 24, 2006 8:57 AM
5
NEDERLANDS
Een warme motor starten
1. Schuif de vliegwiel remhefboom naar de rem OFF (UIT) stand.
2. Trek lichtjes aan de startergreep totdat een weerstand wordt
gevoeld, trek dan hard (zie pagina 3).
De motor stoppen
1. Deblokkeer de vliegwiel remhefboom om de vliegwielrem te
activeren en de motor te stoppen.
2. Draai de brandstof in de stand OFF (UIT) (zie pagina 3).
TYPE 5 (HANDMATIGE CHOKE/VASTE GASKLEP)
Een koude motor starten
1. Draai de brandstofklep
(kraan) in de stand ON (AAN)
(zie pagina 3).
2. Schuif de chokestang naar
de ON (AAN) stand.
3. Draai de motor
stopschakelaar in de stand
ON (AAN).
4. Trek lichtjes aan de
startergreep totdat een
weerstand wordt gevoeld, trek dan hard (zie pagina 3).
5. Indien de choke werd gebruikt om de motor te starten, schuif de
chokestang dan naar de stand OFF (UIT) zodra de motor warm
genoeg is om zonder de choke te draaien.
6. De motorsnelheid is bij dit type van tevoren ingesteld.
Een warme motor starten
1. Draai de motor stopschakelaar in de stand ON (AAN).
2. Trek lichtjes aan de startergreep totdat een weerstand wordt
gevoeld, trek dan hard (zie pagina 3).
De motor stoppen
1. Zet de motorschakelaar in de OFF (UIT) stand.
2. Draai de brandstofklep (kraan) in de stand OFF (UIT) (zie
pagina 3).
TYPE 6 (GASKLEP OP
AFSTAND/SCHOEPREMKOPPELING)
Een koude motor starten
1. Draai de brandstofklep (kraan) in de stand ON (AAN) (zie pagina
3).
2. Schuif de
choke/gasklep/stophef
boom naar de
CHOKE-stand.
Zorg ervoor dat de
regelhefboom van de
schoepremkoppeling is
uitgeschakeld (zie
uitrustingshandleiding).
3. Gebruik van de
trekstarter
Trek lichtjes aan de
startergreep totdat een
weerstand wordt
gevoeld, trek dan hard
(zie pagina 3).
Gebruik van de elektrische starter
Draai de startschakelaar naar de stand START en houd hem daar
vast totdat de motor start. Laat de startschakelaar terugvallen naar
de stand AAN (ON) zodra de motor gestart is.
MEDEDELING
Gebruik de starter niet langer dan 5 seconden anders kan er
schade aan de startmotor ontstaan. Als de motor niet start, laat u
de schakelaar los en wacht u 10 seconden voordat u de starter
opnieuw probeert.
4. Schuif, zodra de motor start, de choke/gasklep/stophefboom
langzaam naar de FAST (SNELLE) stand.
5. Laat de motor op bedrijfstemperatuur warmdraaien en schakel dan
de regelhefboom van de schoepremkoppeling in (zie
uitrustingshandleiding).
Een warme motor starten
1. Zet de choke/gasklep/stophefboom in de FAST (SNELLE) stand.
Zorg ervoor dat de regelhefboom van de schoepremkoppeling is
uitgeschakeld (zie uitrustingshandleiding).
2. Trek lichtjes aan de startergreep totdat een weerstand wordt
gevoeld, trek dan hard (zie pagina 3).
Gasklepinstelling
Zet de choke/gasklep/stophefboom op de gewenste motorsnelheid.
Het wordt voor de beste motorprestatie aanbevolen om de motor met
de choke/gasklep/stophefboom in de FAST (SNELLE) (of hoge) stand
te laten draaien.
De motor stoppen
1. Koppel de regelhefboom van de schoepremkoppeling los (zie
uitrustingshandleiding).
2. Schuif de choke/gasklep/stophefboom naar de SLOW
(LANGZAME) stand en laat de motor voor een paar seconden
stationair draaien.
3. Schuif de choke/gasklep/stophefboom naar de STOP-stand.
4. Draai de brandstofklep (kraan) OFF (UIT) (zie pagina 3).
TYPE 7 (ELEKTRISCHE START (MET OP DE MOTOR
GEMONTEERDE STARTSCHAKELAAR) /HANDMATIGE
CHOKE/VASTE GASKLEP )
Een koude motor starten
1. Draai de brandstofklep
(kraan) in de stand ON
(AAN) (zie pagina 3).
2. Trek de chokestang naar
de stand AAN (ON).
3. Gebruik van de elektrische
starter
Draai de startschakelaar
naar de stand START en
houd hem daar vast totdat de motor start. Laat de startschakelaar
terugvallen naar de stand AAN (ON) zodra de motor gestart is.
MEDEDELING
Gebruik de starter niet langer dan 5 seconden anders kan er
schade aan de startmotor ontstaan. Als de motor niet start, laat u
de schakelaar los en wacht u 10 seconden voordat u de starter
opnieuw probeert.
Gebruik van de trekstarter
a. Zet de startschakelaar in de stand BEDRIJF (RUN).
b. Trek lichtjes aan de startergreep totdat een weerstand wordt
gevoeld, trek dan hard (zie pagina 3).
4. Als u de choke hebt gebruikt om de motor te starten, schuift u de
chokestang naar de stand UIT (OFF) zodra de motor warm genoeg
is om zonder de choke soepel te draaien.
MOTOR
STOPSCHAKELAAR
CHOKESTANG
AAN
AAN
UIT
LANGZAAM
CHOKE
CHOKE/GASKLEP/
STOPHEFBOOM
SNEL
UIT
START
SCHAKELAAR
AAN
STOP
START
POM53632.book Page 5 Thursday, August 24, 2006 8:57 AM
6
NEDERLANDS
Een warme motor starten
Gebruik van de elektrische starter
Draai de startschakelaar naar de stand START en houd hem daar
vast totdat de motor start. Laat de startschakelaar terugvallen naar
de stand AAN (ON) zodra de motor gestart is.
MEDEDELING
Gebruik de starter niet langer dan 5 seconden anders kan er
schade aan de startmotor ontstaan. Als de motor niet start, laat u
de schakelaar los en wacht u 10 seconden voordat u de starter
opnieuw probeert.
Gebruik van de trekstarter
1. Zet de startschakelaar in de stand BEDRIJF (RUN).
2. Trek lichtjes aan de startergreep totdat een weerstand wordt
gevoeld, trek dan hard (zie pagina 3).
De motor stoppen
1. Zet de startschakelaar in de stand STOP.
2. Draai de brandstofklep (kraan) OFF (UIT) (zie pagina 3).
TYPE 8 (AUTOMATISCHE CHOKE/VASTE GASKLEP)
Een motor starten
1. Draai de brandstofklep (kraan)
in de stand ON (AAN) (zie
pagina 3).
2. Schuif de vliegwiel
remhefboom naar de RUN
(DRAAIEN) stand.
3. Trek lichtjes aan de
startergreep totdat een
weerstand wordt gevoeld, trek
dan hard (zie pagina 3).
De motor stoppen
1. Deblokkeer de vliegwiel remhefboom om de motor te stoppen.
2. Draai de brandstofklep (kraan) OFF (UIT) (zie pagina 3).
UW MOTOR ONDERHOUDEN
HET BELANG VAN ONDERHOUD
Goed onderhoud is essentieel voor een veilige, economische en
probleemloze werking. Het helpt ook om milieuverontreiniging te
verminderen.
Om u te helpen juist voor uw motor te zorgen, bevatten de volgende
pagina’s een onderhoudsschema, routine inspectieprocedures en
eenvoudige onderhoudsprocedures met gebruik van fundamenteel
handgereedschap. Het is het beste om andere onderhoudstaken die
moeilijker zijn of die speciale gereedschappen vereisen door
professionelen te laten uitvoeren, deze worden normaliter door
Honda-monteurs uitgevoerd of door andere gekwalificeerde
monteurs.
Het onderhoudsschema heeft betrekking op normale
bedrijfscondities. Indien u uw motor onder zeer moeilijke
omstandigheden laat draaien, zoals langdurige hoge belasting of
werking onder hoge temperaturen, of de motor wordt onder natte en
stoffige omstandigheden gebruikt, raadpleeg dan uw service dealer
voor aanbevelingen die van toepassing zijn op uw individuele
behoeften en gebruik.
ONDERHOUDSVEILIGHEID
Sommige van de belangrijkste veiligheid voorzorgsmaatregels
volgen. We kunnen u echter niet voor elk mogelijk gevaar
waarschuwen dat zich bij het plegen van onderhoud kan voordoen.
U alleen kunt bepalen of u een bepaalde taak wel of niet dient uit te
voeren.
VEILIGHEID VOORZORGSMAATREGELEN
Zorg ervoor dat de motor is uitgeschakeld alvorens u met
onderhoud of reparatie begint. Dit verwijdert verscheidene
mogelijke gevaren:
Koolmonoxidevergiftiging door uitlaatgassen van de motor.
Wees er zeker van dat er adequate ventilatie is wanneer u werkt
de motor.
Brandwonden door hete onderdelen.
Laat de motor en het uitlaatsysteem afkoelen alvorens deze aan
te raken.
Letsel door bewegende delen.
Laat de motor alleen draaien wanneer hier instructies voor
worden gegeven.
Lees de instructies voordat u begint en zorg ervoor dat u het
vereiste gereedschap en talent hebt.
Wees voorzichtig wanneer er in de omgeving van benzine wordt
gewerkt om de kans op brand of ontploffing te verminderen.
Gebruik alleen een onbrandbaar oplosmiddel en geen benzine om
onderdelen schoon te maken. Houd sigaretten, vonken en
vlammen uit de buurt van alle aan brandstof gerelateerde
onderdelen.
Vergeet niet dat een door Honda gevolmachtigde service dealer uw
motor het beste kent en volledig is uitgerust voor onderhoud en
reparatie. Gebruik alleen echte Honda-onderdelen of hun gelijke voor
reparatie en vervanging om de beste kwaliteit en betrouwbaarheid te
verzekeren.
WAARSCHUWING
Het onjuist onderhouden van deze motor of het falen een
probleem vóór het draaien te corrigeren kan een storing
veroorzaken waardoor u ernstig letsel kunt oplopen of
wordt gedood.
Volg altijd de inspectie, onderhoudsaanbevelingen en
schema’s in deze gebruikershandleiding op.
BRANDSTOFKLEP
VLIEGWIEL REMHEFBOOM
WAARSCHUWING
Het nalaten onderhoudsinstructies en
voorzorgsmaatregelen juist op te volgen kan tot gevolg
hebben dat u ernstig letsel oploopt of wordt gedood.
Volg de procedures en voorzorgsmaatregelen in deze
gebruikershandleiding altijd op.
POM53632.book Page 6 Thursday, August 24, 2006 8:57 AM
7
NEDERLANDS
ONDERHOUDSSCHEMA
(1) Registreer voor commercieel gebruik de bedrijfsuren om de juiste tussentijden voor
onderhoud te bepalen.
(2) Pleeg meer onderhoud wanneer gebruik in stoffige gebieden plaatsvindt.
(3) Verwissel motorolie elke 25 uur wanneer gebruik onder zware belasting of in hoge
omgevingstemperaturen plaatsvindt.
(4) Deze items dienen door een gevolmachtigde Honda service dealer te worden
onderhouden, behalve als u het juiste gereedschap hebt en u bent mechanisch
vakkundig. Raadpleeg de Honda-werkplaatshandleiding voor
onderhoudsprocedures.
* Zie uw uitrustingshandleiding of Honda motor werkplaatshandleiding.
Als dit onderhoudsschema niet wordt opgevolgd, kan dit leiden tot defecten die niet door
de garantie worden gedekt.
OPNIEUW VOLTANKEN
Gebruik loodvrije benzine met een pomp octaangehalte van 86 of
hoger. Deze motor is gewaarmerkt om op loodvrije benzine te
draaien.
Vul het brandstofpeil bij als het laagis en doe dit in een goed
geventileerde ruimte, terwijl de motor uit staat. Laat de motor eerst
afkoelen als deze heeft gedraaid. Vul de motor nooit binnen waar de
benzinedampen in aanraking kunnen komen met vlammen of vonken.
U mag normale loodvrije benzine gebruiken met maximaal 10%
ethanol (E10) of 5% methanol van de inhoud. Daarnaast moet
methanol cosolvents en corrosievertragers bevatten. Gebruik van
benzine met hogere percentages ethanol of methanol dan hier
aangegeven, kunnen problemen veroorzaken met starten en/of de
rijprestaties. Tevens kan het de metalen, rubber en plastic onderdelen
van het brandstofsysteem beschadigen. Beschadiging van de motor
en problemen met rijprestaties die het resultaat zijn van gebruik van
benzine met een percentage ethanol of methanol dat groter is dan
hier aangegeven, vallen niet onder de garantie.
MEDEDELING
Brandstof kan verf en sommige soorten plastic beschadigen. Wees
voorzichtig geen brandstof te morsen wanneer uw brandstoftank
opnieuw wordt volgetankt. Schade veroorzaakt door gemorste
brandstof wordt niet gedekt door de uw motorgarantie.
Gebruik nooit oudbakken of bevuilde benzine of een
olie/benzinemengsel. Houd vuil of water buiten de brandstoftank.
Ga ten minste 3 meter uit de
buurt van de brandstofbron en
-locatie voordat u de motor start.
Brandstof toevoegen
1. Verwijder de dop van de
brandstoftank.
2. Voeg brandstof toe tot aan de
onderkant van de markering
van het brandstofpeil inde
nek van de brandstoftank.
Niet te vol vullen. Veeg
gemorste brandstof op
alvorens de motor te starten.
3. Zet de dop van de
brandstoftank vast [1].
a. Los type.
Draai de dop goed aan.
b. Vast type [2].
Draai de dop aan totdat hij
klikt.
MOTOROLIE
Aanbevolen olie
Gebruik viertakt motorolie die aan
de eisen van
API-serviceclassificering SJ of
gelijke. Voldoet, of deze overtreft.
Controleer altijd het API-service
etiket op het olieblik om er zeker
van te zijn dat het de letters SJ of
gelijke bevat.
SAE 10W-30 wordt aanbevolen voor algemeen gebruik. Andere op de
tabel aangegeven viscositeiten mogen worden gebruikt wanneer de
gemiddelde temperatuur in uw gebied binnen het aangegeven bereik
ligt.
Oliepeilcontrole
1. Controleer de olie met de motor uitgeschakeld en in horizontale
stand.
2. Verwijder de olievuldop/peilstok en veeg deze schoon.
3. Steek de olievuldop/peilstok in de olievulnek, zoals aangegeven,
maar schroef deze niet in, verwijder deze vervolgens om het
oliepeil te controleren.
4. Indien het oliepeil dicht bij of onder de laagste markering op de
peilstok ligt, verwijder dan de olievuldop/peilstok, en vul met de
aanbevolen olie tot aan de hoogste markering. Niet te vol vullen.
5. Plaats de olievuldop/peilstok weer terug.
Item (1) Actie
Elk
gebruik
of
5uur
Eerste
maand
of
5 uur
Elk seizoen
Elke
100 uur
Elke
150 uur
Pagina
of
25 uur
of
50 uur
Motorolie
Controleren O7
Verwisselen OO (3) 8
Luchtfilter
Controleren OO
8
Reinigen O (2)
Vervangen
O
(200 uur)
Bougie
Controleren-
Bijstellen
O
8
Vervangen
O
(200 uur)
Schoeprem-
koppeling
Controleren
O
*
Vliegwiel
remkussen
Controleren O9
Vonkafleider Reinigen O9
Stationaire
snelheid
Bijstellen O (4)
Werkplaats-h
andleiding
Brandstoftank
en filter
Controleren O (4)
Werkplaats-h
andleiding
Brandstoflijn Controleren Elke 2 jaar (2)
Werkplaats-h
andleiding
Klepspeling
Controleren-
Bijstellen
O (4)
Werkplaats-h
andleiding
Verbrandings-
kamer
Reinigen Na elke 250 uur (4)
Werkplaats-h
andleiding
WAARSCHUWING
Benzine is zeer brand- en ontplofbaar en u kunt
brandwonden of ernstig letsel oplopen wanneer er opnieuw
wordt volgetankt.
Stop de motor en houd hitte, vonken en vlammen uit de
buurt.
Allen in de openlucht opnieuw voltanken.
Veeg gemorste benzine onmiddellijk op.
[2]
[1]
BOVENSTE
MARKERING
ONDERSTE
MARKERING
OLIEVULDOP/
PEILSTOCK
ELECTRISCHE
START TYPES
POM53632.book Page 7 Thursday, August 24, 2006 8:57 AM
8
NEDERLANDS
Olieverversing
Laat de motorolie weglopen wanneer de motor warm is. Warme olie
loopt snel en volledig weg.
1. Draai de brandstofklep (kraan) in de OFF (UIT) stand om de kans
op brandstoflekkage te verminderen (zie pagina 3).
2. Zet een geschikte container naast de motor om de gebruikte olie
op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop/peilstok en laat de olie in de container
weglopen door de motor in de richting van de olievulnek te
kantelen.
Voer gebruikte olie op een met het milieu verenigbare manier af.
We suggereren dat u voor terugwinning gebruikte olie in een
gesloten container naar uw plaatselijke recyclingcentrum of
benzinestation brengt. Gooi het niet in de afval en giet het niet op
de grond of door een afvoer.
4. Vul tot de hoogste grensmarkering op de peilstok met de
aanbevolen olie (zie hierboven) met de motor in een horizontale
stand.
Motorolievolume: 0,55
MEDEDELING
Door de motor met een laag oliepeil te laten draaien kan er zich
motorschade voordoen.
5. Plaats de olievuldop/peilstok weer goed terug.
LUCHTFILTER
Een vuil luchtfilter beperkt de luchtstroming naar de carburateur en
veroorzaakt slechte motorprestatie. Inspecteer het filter elke keer
wanneer de motor wordt bediend. U dient het filter vaker te reinigen
als u de motor in erg stoffige gebieden gebruikt.
MEDEDELING
Door de motor zonder filter te bedienen, of met een beschadigd filter,
komt vuil de motor binnen waardoor snelle motorslijtage wordt
veroorzaakt. Dit soort schade wordt niet gedekt door de uw
motorgarantie.
Inspectie
1. Druk op de
vergrendeltabs
boven op het
deksel van het
luchtfilter en
verwijder het
deksel. Controleer
het filter om er
zeker van te zijn
dat het schoon en
in goede conditie
is.
2. Zet het filter en het
deksel van het
luchtfilter weer
terug.
Reiniging
1. Tik het filter verscheidene keren tegen een hard oppervlak om het
vuil te verwijderen, of spuit perslucht niet meer dan 207 kPa door
het filter vanaf de schone kant gezien van de kant van de motor.
Probeer nooit om vuil af te borstelen. Borstelen forceert vuil in de
vezels.
2. Veeg vuil met een vochtige doek van de behuizing van het
luchtfilter en deksel. Wees voorzichtig en voorkom dat vuil het
luchtkanaal binnendringt dat naar de carburateur leidt.
BOUGIE
Aanbevolen bougie: NGK BPR6ES
De aanbevolen bougie heeft het juiste hittebereik voor normale motor
bedrijfstemperaturen.
MEDEDELING
Verkeerde bougies kunnen motorschade veroorzaken.
Voor goede prestatie moet
de bougie de juiste opening
hebben en geen neerslag
hebben.
1. Verwijder de bougiedop
en vuil van het
vonkgebied.
2. Gebruik de juiste maat
bougiesleutel om de
bougie te verwijderen.
3. Inspecteer de bougie. Vervang de
bougie indien deze is beschadigd,
erg vuil is, de sluitring in slechte
staat verkeerd of als de elektrode
versleten is. Indien de bougie
opnieuw wordt gebruikt, maak deze
dan met een staalborstel schoon.
4. Meet de opening van de elektrode
met een passende ijkmaat. De
juiste opening is 0,70 – 0,80 mm.
Indien bijstelling nodig is, stel de
opening dan bij door de
zij-elektrode voorzichtig te buigen.
5. Installeer de bougie voorzichtig met de hand om de schroefdraad
niet te beschadigen (niet kruislings inschroeven).
6. Draai de bougie nadat deze is ingeschroefd met de juiste maat
bougiesleutel goed vast om de sluitring samen te drukken.
7. Wanneer er een nieuwe bougie wordt geïnstalleerd, draai deze
dan met een 1/2 slag goed vast nadat de bougie op zijn plaats zit,
om de sluitring samen te drukken.
8. Wanneer de oorspronkelijke bougie opnieuw wordt geïnstalleerd,
draai deze dan met een 1/8 – 1/4 slag goed vast nadat de bougie
op zijn plaats zit, om de sluitring samen te drukken.
MEDEDELING
Draai de bougie op de juiste wijze vast. Een losse bougie kan erg
heet worden en de motor beschadigen. Het te strak aandraaien
van de bougie kan de schroefdraad in de cilinderkop beschadigen.
9. Plaats de bougiedop weer terug op de bougie.
OLIEVULNEK
OLIEVULDOP/
PEILSTOCK
BOVENSTE
MARKERING
ELECTRISCHE
START TYPES
LUCHTKANAAL
LUCHTFILTERLICHAAM
FILTER
DEKSEL
LUCHTFILTER
VERGREN-
DELTABS
ONDERSTE
TABS
BOUGIESLEUTEL
0,70 ~ 0,80 mm
SLUITRING
POM53632.book Page 8 Thursday, August 24, 2006 8:57 AM
9
NEDERLANDS
VLIEGWIEL REMINSPECTIE
1. Verwijder de drie
flensmoeren van de
terugloopstarter en
verwijder de
terugloopstarter van
de motor.
2. Verwijder de
brandstoftank van de
motor zonder de
brandstofbuis los te
maken. Indien de
brandstoftank
brandstof bevat, houd
de tank dan
horizontaal terwijl u
deze verwijdert en
plaats hem naast de
motor in een
horizontale stand.
3. Controleer de dikte van
de remschoen. Indien
deze minder dan 3 mm is,
breng uw motor dan naar
uw gevolmachtigde
Honda service dealer.
4. Installeer de
brandstoftank en de
terugloopstarter en draai
de drie moeren goed
vast.
VONKAFLEIDER
(uitrusting naar keuze)
De vonkafleider moet elke 100 uur worden onderhouden om deze
naar ontwerp te laten werken.
Indien de motor heeft gedraaid is de geluiddemper heet. Laat deze
afkoelen alvorens de vonkafleider te onderhouden.
Verwijdering
vonkafleider
1. Verwijder de drie bouten
van 6 mm van de
beschermer van de
geluiddemper en
verwijder de
beschermer van de
geluiddemper.
2. Verwijder de twee
speciale schroeven van
de vonkafleider en
verwijder de
vonkafleider van de
geluiddemper.
Vonkafleider reiniging & inspectie
1. Gebruik een borstel om koolstofneerslag
van het scherm van de vonkafleider te
verwijderen. Wees voorzichtig en
beschadig het scherm niet. Vervang de
vonkafleider als deze breuken of gaten
heeft.
2. Installeer de vonkafleider in omgekeerde
volgorde als de verwijdering.
BEHULPZAME TIPS & SUGGESTIES
UW MOTOR OPSLAAN
Voorbereiding voor opslag
Juiste opslag is essentieel om uw motor probleemvrij te houden en
hem er goed uit te laten zien. De volgende stappen helpen om te
voorkomen dat roest en aantasting uw motorfuncties en aanzien
schaden en dragen ertoe bij dat de motor gemakkelijker start wanneer
u hem weer gebruikt.
Reiniging
Indien de motor heeft gedraaid, laat hem dan vóór het reinigen
tenminste een half uur afkoelen. Reinig alle externe oppervlakken,
retouche beschadigde verf en bedek andere plaatsen die kunnen
roesten met een dunne laag olie.
MEDEDELING
Het gebruik van een tuinslang of onder druk werkende
reinigingsapparatuur kan water in de opening van het luchtfilter of de
geluiddemper forceren. Water in de luchtreiniger doordrenkt het
luchtfilter en water dat door het luchtfilter of de geluiddemper gaat kan
de cilinder binnendringen en schade veroorzaken.
Brandstof
Benzine oxideert en verslechtert tijdens opslag. Verslechterde
benzine start moeilijk en het laat gomneerslag achter die het
brandstofsysteem kan verstoppen. Indien de benzine in uw motor
tijdens opslag verslechtert kan het nodig zijn om de carburateur en
andere componenten van het brandstofsysteem te laten onderhouden
of vervangen.
De tijdsduur dat benzine in uw brandstoftank en carburateur kan
worden gelaten zonder functionele problemen te veroorzaken varieert
met zulke factoren als het benzinemengsel, uw opslagtemperaturen
en of de brandstoftank gedeeltelijk of geheel is gevuld. De lucht in een
gedeeltelijk gevulde brandstoftank bevordert brandstofverslechtering.
Erg warme opslagtemperaturen bespoedigen
brandstofverslechtering. Brandstofproblemen kunnen zich binnen een
paar maanden voordoen en soms sneller als de benzine niet vers was
toen de brandstoftank werd gevuld.
Schade aan het brandstofsysteem of prestatieproblemen van de
motor als gevolg van een verwaarloosde opslagvoorbereiding worden
niet gedekt door uw motorgarantie.
U kunt de levensduur van opgeslagen brandstof verlengen door een
bezinestabilisator toe te voegen die voor dat doel is geformuleerd, of
u kunt problemen met brandstofverslechtering vermijden door de
brandstoftank en de carburateur leeg te laten lopen.
FLENSMOEREN (3)
BRANDSTOF-
TANK
BRANDSTOFBUIS
TERUGLOOP-
STARTER
AFSTANDBUS
(3)
REMSCHOEN
DIKTE REMSCHOEN
VONKAFLEIDER
BESCHERMER
GELUIDDEMPER
BOUT van
6 mm (3)
SPECIALE
SCHROEF (2)
GELUIDDEMPER
POM53632.book Page 9 Thursday, August 24, 2006 8:57 AM
10
NEDERLANDS
EEN BENZINESTABILISATOR TOEVOEGEN OM DE
LEVENSDUUR VAN BRANDSTOFOPSLAG TE
VERLENGEN
Vul de tank met verse benzine wanneer een benzinestabilisator wordt
toegevoegd. Lucht in de tank bevordert brandstofverslechtering
tijdens opslag als de tank slechts gedeeltelijk is gevuld. Indien u een
container met benzine voor het opnieuw voltanken hebt staan, zorg er
dan voor dat deze alleen verse benzine bevat.
1. Voeg benzinestabilisator toe volgens de voorschriften van de
fabrikant.
2. Laat de motor na het toevoegen van een bezinestabilisator
10 minuten in de openlucht draaien, om er zeker van te zijn dat
behandelde benzine de nie-behandelde benzine in de carburateur
heeft vervangen.
3. Stop de motor en draai de brandstofklep (kraan) in de stand OFF
(UIT) (zie pagina 3).
DE BRANDSTOFTANK EN DE CARBURATEUR LEEG
LATEN LOPEN
1. Plaats een goedgekeurd benzineblik onder de carburateur en
gebruik een trechter om te vorkomen dat brandstof wordt gemorst.
2. Verwijder de afvoerbout en schuif vervolgens de hefboom van de
brandstofklep naar de ON (AAN) stand (zie pagina 3).
3. Installer de afvoerbout en de sluitring opnieuw nadat alle brandstof
in de container is gelopen. Draai de afvoerbout goed vast.
Motorolie
1. Verwissel de motorolie (zie
pagina 8).
2. Verwijder de bougie (zie
pagina 8).
3. Giet een grote eetlepel
(5 – 10 cc) schone motorolie in
de cilinder.
4. Trek verscheiden keren aan de
terugloopstarter om de olie te
distribueren.
5. Installeer de bougie opnieuw.
Opslag voorzorgsmaatregelen
Indien uw motor met benzine in de brandstoftank en in de carburateur
wordt opgeslagen, dan is het belangrijk om het gevaar voor de
ontbranding van benzinedamp te verminderen. Selecteer een goed
geventileerd opslaggebied, weg van alle apparatuur die met een vlam
werkt, zoals een oven, boiler of droogtrommel voor kleding. Vermijd
eveneens elk gebied met een vonk producerende elektrische motor of
waar elektrisch gereedschap wordt bediend.
Waar mogelijk, vermijd opslaggebieden met hoge vochtigheid omdat
dit roesten en aantasten bevordert.
Indien er benzine in de brandstoftank zit, laat dan de brandstofklep
(kraan) in de OFF (UIT) stand staan (zie pagina 3).
Houd de motor tijdens opslag horizontaal. Kantelen kan het lekken
van brandstof of olie veroorzaken.
Bedek de motor voor het tegengaan van stof, nadat de motor en de
uitlaat zijn afgekoeld. Een hete motor of uitlaatsysteem kan sommige
materialen ontbranden of smelten. Gebruik geen dun plastic als een
stofhoes. Een bedekking die niet poreus is sluit vocht rond de motor
op waardoor roest en aantasting wordt bevorderd.
Uit opslag halen
Controleer uw motor zoals dit staat beschreven in het deel
CONTROLES VÓÓR IN BEDRIJFSTELLING van deze handleiding
(zie pagina 3).
Indien de brandstof was afgevoerd tijdens de voorbereidingen voor
opslag, vul de tank dan met verse benzine. Indien u een benzineblik
voor het opnieuw voltanken hebt staan, zorg er dan voor dat dit blik
alleen verse benzine bevat. Benzine oxideert en verslechtert over tijd
waardoor het starten moeilijk wordt.
Indien de cilinder tijdens de opslag voorbereidingen met olie was
bedekt, dan zal de motor bij het starten kort roken. Dit is normaal.
VERVOEREN
Houd de motor tijdens het vervoer horizontal om de kans op
brandstoflekken te verminderen. Draai de brandstofklep (kraan) in de
stand OFF (UIT) (zie pagina 3).
ONVERWACHTE PROBLEMEN BEHANDELEN
WAARSCHUWING
Benzine is zeer brand- en ontplofbaar en u kunt
brandwonden of ernstig letsel oplopen wanneer benzine
wordt gehanteerd.
Stop de motor en houd hitte, vonken en vlammen uit de
buurt.
Allen in de openlucht opnieuw voltanken.
Veeg gemorste benzine onmiddellijk op.
VLOTTERKAMER
AFVOERBOUT
SLUITRING
MOTOR START NIET Mogelijke oorzaak Correctie
1. Controleer stand
bedieningselementen.
Brandstofklep (kraan)
OFF (UIT).
Schuif de hefboom naar ON
(AAN).
Choke OFF (UIT). Schuif de hefbom van de
choke/gasklep, chokestang of
chokehefboom naar de
CHOKE ON (AAN) stand,
behalve als de motor warm is.
Ontstekingsschakelaar of
motor stopschakelaar
OFF (UIT).
Schuif de vliegwiel
remhefboom naar de RUN
stand.
(Types 2 & 6: Gasklephefboom
in de FAST (SNELLE) stand.
Type 5: Motor stopschakelaar
op ON (AAN).
2. Brandstof controleren. Geen brandstof. Opnieuw voltanken.
Slechte brandstof, motor
opgeslagen zonder de
benzine te hebben
behandeld of afgevoerd,
of opnieuw volgetankt
met slechte benzine.
Laat de brandstoftank en de
carburateur leeglopen (p. 10).
Opnieuw voltanken met verse
benzine.
3. Bougie verwijderen en
inspecteren.
Bougie is slecht, vuil of
heeft onjuiste opening.
Vervang de bougie (p. 8).
Bougie nat met brandstof
(overstroomde motor).
Drogen en bougie opnieuw
installeren. Start de motor met
de choke/gasklephefboom in
de FAST (SNELLE) stand.
(Types 4 & 5: Choke OFF (UIT)
stand.)
4. Breng de motor naar
een gevolmachtigde
Honda service dealer,
of raadpleeg de
werkplaatshandleiding.
Brandstoffilter verstopt,
carburateur defect,
ontsteking defect,
kleppen zitten vast enz.
Vervang of repareer defecte
componeneten waar nodig.
POM53632.book Page 10 Thursday, August 24, 2006 8:57 AM
11
NEDERLANDS
TECHNISCH INFORMATIE
Serienummer van de motor en type locatie
Noteer het serienummer van de motor en het type in de onderstaande
ruimte. U hebt deze informatie nodig wanneer onderdelen worden
besteld en bij het inwinnen van technische- of garantievragen.
Serienummer van de motor: __ __ __ __ __ __ __ __ __ __ __ __
Motortype: __ __ __ __ Aanschafdatum: ____ / ____ / ____
Carburateurbijstellingen voor werking op grote hoogtes
Het standaard carburateur lucht-brandstofmengsel is te rijk op grote
hoogtes. Prestatie vermindert en brandstofverbruik vermeerdert. Een
erg rijk mengsel vervuilt ook de bougie en veroorzaakt slecht starten.
Het voor langere tijd werken op een hoogte die verschilt van die
waarop de motor was gecertificeerd, kan de uitstotingen verhogen.
Prestatie op grote hoogtes kan door specifieke wijzigingen aan de
carburateur worden verbeterd. Indien u altijd uw trimmer op hoogtes
boven 1.500 meter gebruikt, laat dan uw service dealer de wijziging
aan de carburateur uitvoeren. Wanneer deze motor op grote hoogte
met wijzigingen aan de carburateur wordt gebruikt, dan voldoet deze
aan elke norm voor uitstotingen gedurende zijn gebruiksduur.
Zelfs met carburateurwijzigingen zullen de paardenkrachten van de
motor met ongeveer 3,5% met elke stijging van 300 meter
verminderen. Het hoogte-effect op paardenkrachten wordt groter dan
dit als er geen carburateurwijziging is uitgevoerd.
MEDEDELING
Wanneer de carburateur voor gebruik op grote hoogtes is gewijzigd,
dan is het lucht-brandstofmengsel te arm voor gebruik op lagere
hoogtes. Werking op hoogtes onder 1.500 meter met een gewijzigde
carburateur kan het oververhitten van de motor en ernstige
motorschade tot gevolg hebben. Laat uw service dealer de
carburateur terugzetten op de oorspronkelijke fabrieksspecificaties
voor gebruik op lage hoogtes.
Informatie over emissieregelsysteem
Emissiebronnen
In het verbrandingsproces komen koolmonoxide, stikstofoxiden en
koolwaterstoffen vrij. Minder emissie van koolwaterstoffen en
stikstofoxiden is zeer gewenst, omdat deze stoffen onder sommige
omstandigheden bij blootstelling aan zonlicht reacties aangaan en
dan een fotochemische smog vormen. Koolmonoxide reageert niet op
dezelfde wijze, maar is een giftige stof.
Honda gebruikt arme carburateurinstellingen en regelsystemen om
de emissie van koolmonoxide, stikstofoxiden en koolwaterstoffen te
beperken.
De volgende instructies en procedures moeten worden opgevolgd om
te zorgen dat de emissie van uw Honda motor aan de emissienormen
voldoet.
Onkundig gesleutel en wijzigingen
Door onkundig sleutelen aan of wijzigen van het emissieregelsysteem
kan de emissie toenemen tot boven de wettelijk toegestane
grenswaarde. Onder zulk onkundig gesleutel wordt o.a. verstaan:
Het verwijderen of wijzigen van delen van het inlaat-, brandstof-of
uitlaatsysteem.
Het wijzigen of buiten werking stellen van het regelmechanisme of
toerentalverstelmechanisme waardoor de motor kan functioneren
buiten de originele ontwerpparameters.
Problemen die emissie kunnen beïnvloeden
Als u een van de volgende symptomen opmerkt, laat uw motor dan
inspecteren en repareren door uw onderhoudsdealer.
Moeilijk starten of afslaan na de start.
Onregelmatig stationair draaien.
Overslaan of terugslaan onder belasting.
Naverbranding (terugslaan).
Zwarte rook uit de uitlaat of een hoog brandstofverbruik.
Vervangingsonderdelen
Wij raden aan om bij alle onderhoud originele Honda onderdelen te
gebruiken. Deze door Honda ontworpen vervangingsonderdelen zijn
geproduceerd volgens dezelfde normen als de originele onderdelen,
zodat u kunt vertrouwen op een goede werking. Het gebruik van
vervangingsonderdelen van een ander ontwerp of van mindere
kwaliteit, kan de effectieve werking van uw emissieregelsysteem
nadelig beïnvloeden.
Een fabrikant van een los verkrijgbaar onderdeel is ervoor
verantwoordelijk dat het onderdeel de emissieprestaties niet nadelig
zal beïnvloeden. De fabrikant van het onderdeel of het revisiebedrijf
moet aantonen dat het gebruik van het onderdeel niet betekent dat de
motor niet meer aan de emissienormen kan voldoen.
Onderhoud
Volg het onderhoudsschema op pagina 7 . Denk eraan dat dit schema
uitgaat van de veronderstelling dat u uw machine gebruikt volgens de
gebruiksbestemming. Vaker onderhoud is vereist bij langdurig gebruik
onder hoge temperaturen of hoge belasting of onder ongewoon
vochtige of stoffige omstandigheden.
MOTOR KOMT KRACHT
TEKORT
Mogelijke oorzaak Correctie
1. Luchtfilter controleren. Filter verstopt. Filter reinigen of vervangen
(p. 8).
2. Brandstof controleren. Slechte brandstof, motor
opgeslagen zonder de
benzine te hebben
behandeld of afgevoerd,
of opnieuw volgetankt
met slechte benzine.
Laat de brandstoftank en de
carburateur leeglopen (p. 10).
Opnieuw voltanken met verse
benzine.
3. Breng de motor naar
een gevolmachtigde
Honda service dealer,
of raadpleeg de
werkplaatshandleiding.
Brandstoffilter verstopt,
carburateur defect,
ontsteking defect,
kleppen zitten vast enz.
Vervang of repareer defecte
componenten waar nodig.
TYPE
ELEKTRISCH STARTER TYPES
SERIENUMMER
VAN DE MOTOR
EN TYPE
LOCATIE
TYPE LOCATIE
SERIENUMMER
POM53632.book Page 11 Thursday, August 24, 2006 8:57 AM
12
NEDERLANDS
Specificaties
GCV160
GCV190
Afstellingsspecificaties
Snelle naslaginformatie
Accuaansluitingen
Gebruik de volgende materialen om een accu van 12 Volt aan te
sluiten op de starter bij eenheden (units) van het type 7 (met
elektrische startschakelaar/vaste gasklep/handmatige choke):
Accu – 12 Volt lood-zuur accu met een aanbevolen ampère/uur
specificatie van 3 Ah of een NiCad-batterij van 14.4 Volt met een
aanbevolen ampère/uur specificatie van 1.7 Ah.
Draad – draadmaat 12 (minimaal) met een maximale lengte van 3
meter.
Zekering – type bladzekering van 40 ampère.
Aansluitpunt – Serie Delphi 56 mannetjesaansluiter en
aansluitpunt om op de startmotor aan te sluiten.
Bedek de aansluitpunten (contacten) van de accu en de kabeleinden
met diëlektrisch vet (smeer). Wees voorzichtig en sluit de accu niet
met omgekeerde polariteit aan.
WAARSCHUWING: Accupolen, klemmen en aanverwante
accessoires bevatten lood en loodverbindingen. Was uw handen na
contact.
1. Sluit de positieve (+) kabel met gebruik van de juiste connector en
isolator aan op de geleverde startconnector.
2. Sluit de negatieve (-) kabel van de accu aan op een montagebout
van de motor, op een framebout, of op de geleverde aardpositie op
de startmotor (heeft schroef van 5 x 8 mm nodig).
3. Sluit de positieve (+) kabel van de accu aan op het positieve (+)
aansluitpunt van de accu, zoals aangegeven.
4. Sluit de negatieve (-) kabel van de accu aan op het negatieve (-)
aansluitpunt van de accu, zoals weergegeven.
Het volgende schema geeft alleen aansluitingen weer voor eenheden
(units) van het type 7 (met elektrische startschakelaar/vaste
gasklep/handmatige choke). Aansluitingen zijn anders voor de
andere elektrische starttypes (types 4 en 6).
Als de motor niet is voorzien van een laadspoel, de accu verliest
alleen lading tijdens het werken van de startmotor. Er wordt geen
stroom van de accu weggenomen als de motor draait.
De accu moet worden opgeladen door een extern accu
oplaadsysteem, als de motor niet is voorzien van een laadspoel.
Raadpleeg de instructies van de fabrikant van de uitrusting of van de
accufabrikant voor specifieke aanbevelingen voor het extern opladen
van de accu.
Type Trekstarter Elektrisch
Lengte x Breedte x Hoogte 367 x 331 x 360 mm 367 x 354 x 360 mm
Droog gewicht 9,8 kg 11,6 kg
Motortype Viertakt, bovenliggende nokkenas, enkele cilinder
Cilinderinhoud
[Boring x Slag]
160 cm
3
[64 x 50 mm]
Maximale output 4,1 kW bij 3.600 rpm
Maximale koppel 11,4 N•m bij 2.500 rpm
Motorolie-inhoud 0,55
Inhoud brandstoftank 1,1
Brandstofverbruik 313 g/kWh
Koelsysteem Gestuwde lucht
Ontstekingssysteem Getransistoriseerd magneetapparaat
PTO-asrotatie Tegen de klok in
Oplaadsysteem:
mesremkoppeling
vliegwieirem
12 Vdc, 0.15 A min. bij 2.900 rpm
12 Vdc, 0.20 A min. bij 2.900 rpm
Type Trekstarter Elektrisch
Lengte x Breedte x Hoogte 367 x 331 x 368 mm 367 x 354 x 368 mm
Droog gewicht 12,3 kg 13,3 kg
Motortype Viertakt, bovenliggende nokkenas, enkele cilinder
Cilinderinhoud
[Boring x Slag]
187 cm
3
[69 x 50 mm]
Maximale output 4,8 kW op 3.600 rpm
Maximale koppel 13,2 N•m bij 2.500 rpm
Motorolie-inhoud 0,55
Inhoud brandstoftank 1,1
Brandstofverbruik 313 g/kWh
Koelsysteem Gestuwde lucht
Ontstekingssysteem Getransistoriseerd magneetapparaat
PTO-asrotatie Tegen de klok in
Oplaadsysteem:
mesremkoppeling
vliegwieirem
12 Vdc, 0.15 A min. bij 2.900 rpm
12 Vdc, 0.20 A min. bij 2.900 rpm
ITEM SPECIFICATIE ONDERHOUD
Bougie-opening 0,7 – 0,8 mm Raadpleeg pagina 8.
Klepspeling (koud) IN: 0,15 ± 0,04 mm
EX: 0,20 ± 0,04 mm
Zie uw gevolmachtigde
Honda-dealer
Overige specificaties Geen overige bijstellingen nodig.
Brandstof Type Loodvrije benzine met een pomp
octaangehalte van 86 of hoger (pagina 7).
Motorolie Type SAE 10W-30, API SJ, voor algemeen
gebruik. Raadpleeg pagina 7.
Carburateur Stationair draaien 1.400 ± 5.750 rpm
Bougie Type BPR6ES (NGK)
Onderhoud Vóór elk gebruik Controleer het oliepeil van de motor.
Raadpleeg pagina 7.
Luchtfilter controleren. Raadpleeg pagina 8.
Eerste 5 uur Motorolie verwisselen. Raadpleeg pagina 8.
Volgend Raadpleeg het onderhoudsschema op
pagina 7.
WAARSCHUWING
Als u de correcte werkwijze niet opvolgt, kan een accu
exploderen en dan omstanders ernstig letsel toebrengen.
Houd vonken, open vuur en rookartikelen bij de accu
vandaan.
NEGATIEVE (-)
KABEL VAN DE
ACCU
NEGATIEVE (-)
AANSLUITPUNT
VAN DE ACCU
ACCU
POSITIEVE (+) AANSLUITPUNT
VAN DE ACCU
ELEKTRISCH
STARTER
POSITIEVE (+) KABEL
VAN DE ACCU
ZEKERING VAN
40 AMP
LAADSPOELSTEKKER
POM53632.book Page 12 Thursday, August 24, 2006 8:57 AM
13
NEDERLANDS
Bedradingsschema
CONSUMENTENINFORMATIE
Honda-uitgaven
Deze uitgaven geven u aanvullende informatie over het onderhouden
en repareren van uw motor. U kunt ze bestellen bij uw
gevolmachtigde Honda motor service dealer.
Informatie over dealerzoekfunctie
Bezoek onze website: http://www.honda-engines-eu.com
Klantenservice-informatie
De onderhoudsmonteurs bij uw dealervestiging zijn goed opgeleide
vakmensen. Zij zullen vrijwel elke vraag waarmee u zit kunnen
beantwoorden. Als u een probleem heeft dat uw dealer niet naar
tevredenheid oplost, bespreek dit dan met het management van de
dealervestiging. De werkplaatsmanager, algemeen manager of de
eigenaar kunnen u helpen. Vrijwel alle problemen worden op deze
wijze opgelost.
Het Honda-kantoor
Als u schrijft of belt, geef dan de volgende informatie door:
De naam van de fabrikant en het modelnummer van de apparatuur
waaraan de motor is gemonteerd
Motoruitvoering, serienummer en type (zie pagina 11 )
Naam van de dealer die de motor aan u verkocht
Naam, adres en contactpersoon van de dealer die het onderhoud
aan uw motor verricht
Aanschafdatum
Uw naam, adres en telefoonnummer
Een gedetailleerde beschrijving van het probleem
[1] BOUGIE [5] STARTSCHAKELAAR
[2] BOBINE [6] ZEKERING VAN (40 A)
[3] MOTORSTOPSCHAKELAAR [7] ACCU
[4] STARTMOTOR [8] LAADSPOEL (INDIEN
GEMONTEERD)
OFF
BAT
ST
M
OFF
ON
E
M
M
OFF
BAT
ST
E ST
IG BAT
TREKSTARTER (alle typen)
ELEKTRISCH STARTER
(Type 6 met mesremkoppeling)
Geleverd door
apparatuurfabrikant
ELEKTRISCH STARTER
(Type 4 met vliegwielrem)
Geleverd door
apparatuurfabrikant
ELEKTRISCHE STARTER
(Type 7 met startschakelaar op de motor)
Geleverd door
apparatuurfabrikant
[2]
[1]
MOTOR SCHAKELCONTACT
DRAAIEN OPEN
STOP SLUITEN
ZWART
[3]
OFF E ON
STOP
AAN
[2]
[1]
[4]
[3]
[8]
[7]
[5]
ZWART
[2]
[1]
[8]
[4]
[7]
[3]
[5]
WIT
ZWART
WIT
IG E ST BAT
STOP
AAN
START
[2]
[1]
[8]
[4]
[7]
[6]
[5]
ZWART
WIT
ROOD
[3]
[5]
Werkplaatsha
ndleiding
Deze handleiding behandelt volledige onderhoud- en
revisieprocedures. Deze handleiding is bedoeld om door
een vakkundig monteur te worden gebruikt.
Onderdelenc
atalogus
Deze handleiding voorziet in een volledige, geïllustreerde
onderdelenlijst.
POM53632.book Page 13 Thursday, August 24, 2006 8:57 AM
POM53632.book Page 2 Thursday, August 24, 2006 8:57 AM
1

Brauchen Sie Hilfe? Stellen Sie Ihre Frage.

Forenregeln
1

Forum

honda-honda-engines-gcv160

Missbrauch melden von Frage und/oder Antwort

Libble nimmt den Missbrauch seiner Dienste sehr ernst. Wir setzen uns dafür ein, derartige Missbrauchsfälle gemäß den Gesetzen Ihres Heimatlandes zu behandeln. Wenn Sie eine Meldung übermitteln, überprüfen wir Ihre Informationen und ergreifen entsprechende Maßnahmen. Wir melden uns nur dann wieder bei Ihnen, wenn wir weitere Einzelheiten wissen müssen oder weitere Informationen für Sie haben.

Art des Missbrauchs:

Zum Beispiel antisemitische Inhalte, rassistische Inhalte oder Material, das zu einer Gewalttat führen könnte.

Beispielsweise eine Kreditkartennummer, persönliche Identifikationsnummer oder unveröffentlichte Privatadresse. Beachten Sie, dass E-Mail-Adressen und der vollständige Name nicht als private Informationen angesehen werden.

Forenregeln

Um zu sinnvolle Fragen zu kommen halten Sie sich bitte an folgende Spielregeln:

Neu registrieren

Registrieren auf E - Mails für Honda Honda Engines GCV160 wenn:


Sie erhalten eine E-Mail, um sich für eine oder beide Optionen anzumelden.


Andere Handbücher von Honda Honda Engines GCV160

Honda Honda Engines GCV160 Bedienungsanleitung - Deutsch, Englisch - 56 seiten

Honda Honda Engines GCV160 Bedienungsanleitung - Englisch - 48 seiten

Honda Honda Engines GCV160 Bedienungsanleitung - Holländisch, Französisch - 56 seiten

Honda Honda Engines GCV160 Bedienungsanleitung - Französisch - 48 seiten

Honda Honda Engines GCV160 Bedienungsanleitung - Italienisch, Spanisch - 56 seiten

Honda Honda Engines GCV160 Bedienungsanleitung - Spanisch - 48 seiten


Das Handbuch wird per E-Mail gesendet. Überprüfen Sie ihre E-Mail.

Wenn Sie innerhalb von 15 Minuten keine E-Mail mit dem Handbuch erhalten haben, kann es sein, dass Sie eine falsche E-Mail-Adresse eingegeben haben oder dass Ihr ISP eine maximale Größe eingestellt hat, um E-Mails zu erhalten, die kleiner als die Größe des Handbuchs sind.

Ihre Frage wurde zu diesem Forum hinzugefügt

Möchten Sie eine E-Mail erhalten, wenn neue Antworten und Fragen veröffentlicht werden? Geben Sie bitte Ihre Email-Adresse ein.



Info