474005
45
Zoom out
Zoom in
Vorherige Seite
1/63
Nächste Seite
Printed on
Recycled Paper
39VE2760
00X39-VE2-7600
POM51768-F
3000.2003.12
PRINTED IN U.S.A.
C2
IPC
© 1997, 2000-2001 American Honda Motor Co., Inc. All Rights Reserved
OWNER'S MANUAL
MANUEL DE L'UTILISATEUR
BEDIENUNGSANLEITUNG
MANUAL DE EXPLICACIONES
GEBRUIKSAANWIJZING
MANUALE DELL'UTENTE
OWNER'S MANUAL
MANUEL DE L'UTILISATEUR
BEDIENUNGSANLEITUNG
MANUAL DE EXPLICACIONES
GEBRUIKSAANWIJZING
MANUALE DELL'UTENTE
Rotary Mower
HRB536C HRM536C
HRB536C HRM536C
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
2. OVERZICHT VAN ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
3. BEDIENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
4. VOORDAT U GAAT MAAIEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
5. GEBRUIK VAN DE MAAIER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
6. TRANSPORT/BERGING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
7. ONDERHOUD. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
8. STORINGZOEKEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
9. TECHNISCHE GEGEVENS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Overzicht van modellen en typen in deze handleiding:
Model Type
Gras-
zak
Molm-
plug
Hoge-
liftmes
Molm-
messen
2 versnellingen
overbrenging
Vloeistofover-br
enging
HRB536C
TXE
••
TXF
••
HXE ••
HRM536C TXE ••
Voorbeeld
TXE
Model
HRB536C
Type
E = Land van bestemming
X = Meskoppeling
T = 3 versnellingen overbrengung
H = Vloeistofoverbrengung
INHOUD
2
D
Dank u voor de aanschaf van deze Honda gazonmaaier.
Deze handleiding beschrijft het gebruik en het onderhoud van de Honda
gazonmaaier, type HRB536C en HRM536C.
Wij willen u helpen uw nieuwe maaier veilig te bedienen met het beste resultaat.
Deze handleiding bevat alle hiervoor noodzakelijke informatie; lees deze daarom
zorvuldig door.
Deze handleiding is een integraal onderdeel van de gazonmaaier en moet worden
bijgeleverd als u de maaier verkoopt.
Neem contact op met uw leverancier indien u problemen of vragen hebt met
betrekking tot de maaier.
Wij raden u aan de garantiebepalingen te lezen, zodat u volledig op de hoogte bent
van uw rechten en plichten. De garantiebepalingen worden door uw leverancier
afzonderlijk bijgeleverd.
Honda Power Equipment Mfg., Inc. behoudt zich het recht voor om zonder
aankondiging vooraf en zonder verdere verplichtingen produktspecificaties te wijzigen.
Niets uit deze publicatie mag, op welke wijze ook, vermenigvuldigd worden zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming.
WAARSCHUWINGEN BETREFFENDE DE VEILIGHEID
Let vooral op waarschuwingen die als volgt zijn aangegeven:
Als u deze instructie niet opvolgt kan dat
ERNSTIG LETSEL of LEVENSGEVAAR
opleveren.
Als u deze instructie niet opvolgt kunt u
GEWOND raken.
Elke waarschuwing vermeldt het risico, wat er kan gebeuren en wat u kunt doen om
de kans op letsel te voorkomen of te beperken.
OPMERKINGEN
Andere belangrijke opmerkingen om schade te voorkomen worden als volgt
aangeduid:
OPMERKING Als u deze instructie niet opvolgt kan schade ontstaan aan
de gazonmaaier of andere voorwerpen.
Deze instructies dienen om schade aan de gazonmaaier, ander voorwerpen of het
milieu te helpen voorkomen.
WAARSCHUWING
LET OP
D 1
- Voor een veilige bediening -
Lees deze instructies zorgvuldig door en maak u vertrouwd met de
bediening en het juiste gebruik van de machine.
Laat de gazonmaaier nooit bedienen door kinderen of personen die niet op
de hoogte zijn van deze voorschriften.
Gebruik de gazonmaaier nooit als er mensen in de buurt zijn, en zeker niet
met kinderen of huisdieren in de buurt.
Onthoud dat wie de machine gebruikt wettelijk aansprakelijk is in geval van
ongelukken met betrekking tot andere mensen of hun eigendom.
Draag bij het maaien altijd stevig schoeisel en een lange broek. Gebruik de
machine niet zonder schoenen of op sandalen.
Verwijder voordat u gaat maaien alle voorwerpen van het gazon die door de
machine kunnen worden weggeslingerd.
Benzine is uiterst brandbaar:
Bewaar benzine altijd in een daarvoor bestemde jerrycan.
Vul de tank altijd buiten bij en rook niet als u de tank vult.
Vul de tank voordat u de motor start. Verwijder nooit de dop van de tank
en vul nooit benzine bij terwijl de motor draait of nog heet is.
Als u tijdens het vullen benzine morst, verplaats de machine dan met de
hand naar een veilige plaats en wacht met starten tot alle benzine
verdampt is.
Sluit de tankdop zorgvuldig.
WAARSCHUWING
Honda gazonmaaiers zijn ontworpen voor veilige en
betrouwbare bediening indien gebruikt volgens deze
voorschriften.
Lees deze Gebruiksaanwijzing voordat u de maaier
gaat gebruiken. Als u dat niet doet, kunt u zichzelf
verwonden of de machine beschadigen.
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
D 3
Vervang de uitlaat als die defect is.
Controleer voordat u begint met maaien of het mes(stel), de mesbout(en) en
de behuizing niet versleten of beschadigd zijn. Vervang mes(stel) en
mesbout(en) altijd in paren om het maaiwerk in evenwicht te houden.
Let bij machines met meer dan één mes op de anderen messen als u een van
de messen roteert.
Gebruik de machine niet in een gesloten ruimte waar zich koolmonoxide kan
ophopen.
Maai alleen bij daglicht of bij voldoende kunstlicht.
Maai het gazon bij voorkeur niet als het gras nat is.
Let op bij het maaien van hellingen:
Kijk altijd uit waar u loopt.
Maai altijd dwars op een helling en nooit van boven naar beneden of vice
versa.
Maai voorzichtig; loop langzaam.
Wees uiterst voorzichtig als u op een helling van richting verandert.
Gebruik de gazonmaaier niet op steile hellingen.
Wees uiterst voorzichtig als u de machine naar zich toe trekt.
Ontkoppel het mes(stel) als u de machine moet kantelen voor transport,
wanneer u over ander terrein gaat dan het gazon of wanneer u de machine
verplaatst van of naar het te maaien terrein.
Gebruik de gazonmaaier nooit als onderdelen beschadigd zijn of als
veiligheidsvoorzieningen (zoals deflectors en/of grasvangbak) ontbreken.
Probeer niet de maaihoogte te veranderen terwijl de motor draait.
Verstel niet zelf de toerenregelaar en voer de motor niet op.
Ontkoppel het mes(stel) en de aandrijving voordat u de motor start.
Volg nauwgezet de instructies voor het starten van de motor en zorg dat uw
voeten op voldoende afstand van het mes(stel) staan.
Kantel de maaier niet tijdens het starten.
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
4
D
Start de motor niet als u voor de afvoeropening staat.
Houd handen en voeten weg van roterende onderdelen. Ga nooit voor de
afvoeropening staan.
Probeer een gazonmaaier nooit op te tillen of te dragen als de motor draait.
Zet de motor af en ontkoppel de bougiekabel:
Voordat u verstoppingen in de gazonmaaier verwijdert.
Voordat u de gazonmaaier inspecteert, reinigt of er overige
werkzaamheden aan verricht.
Wanneer de maaier een vreemd voorwerp heeft geraakt. Controleer of de
gazonmaaier is beschadigd en vervang beschadigde onderdelen voordat
u de maaier opnieuw start en verder gaat met maaien.
Als de gazonmaaier hevig begint te trillen. Controleer de maaier direct.
Zet de motor af:
Als u bij de gazonmaaier wegloopt.
Voordat u de tank bijvult.
Voordat u de grasvangzak, de zijdelingse afvoertrechter of de molmplug
verwijdert.
Zet de gashendel in de laagste stand voordat u de motor afzet en draai de
benzinekraan dicht wanneer u klaar bent met maaien.
Draai alle moeren, bouten en schroeven regelmatig aan om de machine
steeds veilig te kunnen gebruiken.
Stal de machine nooit met gevulde tank in afgesloten ruimte waar
benzinedamp een vlam of vonk kan bereiken.
Laat de machine afkoelen voordat u hem binnen zet.
Voorkom brandgevaar door de motor, de uitlaat, de batterijbak (indien van
toepassing) en de benzine-opslagplaats vrij te houden van gras, bladeren of
overtollig vet.
Controleer de grasvangzak regelmatig op slijtage of beschadiging.
Vervang versleten of beschadigde onderdelen voor uw eigen veiligheid.
Als de benzinetank moet worden afgetapt, doe dit dan altijd buiten.
Draag oogbescherming.
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
D 5
WAARSCHUWINGSSTICKER
Deze sticker waarschuwt u voor mogelijke risico’s op ernstig letsel. Lees de sticker
aandachtig. Als de sticker loskomt of onleesbaar wordt, dient u contact op te nemen
met uw dealer en hem een nieuwe te vragen.
PRODUKT-IDENTIFIKATIE-PLAATJE
1. Toelaatbaar geluidsvermogensniveau
volgens EEC Richtlijn 84/538.
2. Overeenstemmingsmarkering volgens
gewijzigde EEC Richtlijn 89/392.
3. Nominaal vermogen in kilowatt.
4. Aanbevolen motorsnelheid in toeren per
minuut.
5. Gewicht in kilogram.
6. Bouwjaar.
7. Serienummer.
8. Model.
9. Naam en adres van fabrikant.
Letter Afbeelding Betekenis
A
Lees zorgvuldig de gebruiks-
aanwijzing zodat u weet hoe
de machine werkt voor u hem
gebruikt.
Maai niet als er mensen
(vooral kinderen) of huisdieren
in de buurt zijn.
Houd handen en voeten
buiten het bereik van het
maaidek.
Verwijder de bougiekap
voordat u onderhoud verricht.
B
GB
F
D
I
NL
DK
SF
E
P
S
N
NE PAS UTILISER SANS LE DEFLECTEUR OU LE COLLECTEUR D'HERBE.
NICHT OHNE PRALLBLECH ODER GRASFANGSACK VERWENDEN.
NON UTILIZZARE SENZA DEFLETTORE O SACCO RACCOGLIERBA.
NIET GEBRUIKEN ZONDER ZIJRAAMPJE OF GRASOPVANGBAK.
NO UTILIZAR SIN DEFLECTOR O SACO RECOGEHIERBA.
NÃO UTILIZAR SEM DEFLECTOR OU COLECTOR DE RELVA.
KOR INTE UTAN UTKASTARSKYDD ELLER GRÄSUPPSAMLARE.
EI SAA KÄYTTÄÄ ILMAN ULOSHEITTOAUKON SUOJAA TAI KERUUPUSSIA.
IKKE KJØR UTEN UTKASTERDEKSEL ELLER GRESSAMLER MONTERT.
BRUG IKKE PLÆNEKLIPPEREN UDEN UDKASTERSKÆRM ELLER GRÆOPSAMLER.
DO NOT OPERATE WITHOUT EITHER DISCHARGE GUARD OR GRASS CATCHER IN PLACE.
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
6
D
13
20
19
B
14
15
16
12
10
9
8
7
4
12
3
A
5
6
11
17
18
1
Meskoppelingsknop
11
Uitlaat
2
Meskoppelingshendel
12
Maaidek
3
Aandrijfkoppelingshendel
13
Schakelhendel
4
Afvoerbeschermkap
14
Gashendel
5
Dop benzinetank
15
Stuurboombout
6
Startkoord
16
Brandstofkraan
7
Stuurboom
17
Luchtfilter
8
Grasvangzak (HRB535)
18
Carburateur
9
Maaihoogtehendels (4)
19
Bougiekap
10
Olievuldop
20
Serienr. motor (achterkant)
2. OVERZICHT VAN ONDERDELEN
D 7
Brandstofkraan
Met de brandstofkraan [1] wordt de verbinding tussen de brandstoftank en de
carburateur geopend en gesloten.
Gashendel
De gashendel [1] heeft de volgende standen:
CHOKE–––––Om een koude motor te starten.
SNEL ––––––Voor het opnieuw starten van een warme motor en voor
het maaien.
LANGZAAM ––Voor stationair draaien van de motor.
STOP––––––Om de motor af te zetten.
DICHT
OPEN
[1]
STOP
STOP
STOP
[1]
TXE & TXF HXE
3. BEDIENING
8
D
Meskoppelingshendel
Met de meskoppelingsknop [1] en hendel
[2] wordt de mesaandrijving gestart en
gestopt.
Aandrijfkoppelingshendel
De aandrijfkoppelingshendel [1] schakelt
de wielaandrijving aan en uit.
[2]
[1]
[1]
3. BEDIENING
D 9
Schakelhendel
Met de schakelhendel [1] schakelt u naar een andere versnelling over.
TXE & TFE
Positie 1 langzaam maaien van dik gras
of manoeuvres op kleine oppervlakte.
Positie 2 voor mediumzelfrijdsnelheid.
Positie 3 voor maximumzelfrijdsnelheid
op grote, open oppervlaktes en voor
verplaatsing.
HXE
Wanneer de schakelhendel [1] helemaal
naar achteren staat [A] en de
aandrijfkoppelingshendel ingekoppeld is,
zal de maaier niet of slechts langzaam
rijden. Rijd langzaam wanneer u dik gras
maait of in een kleine ruimte
manoeuvreert.
Gebruik stand [B] voor maximale
zelfrijdende snelheid in grote open
ruimten en voor vervoer.
Maaihoogtehendels
De maaihoogte kan op zes niveaus
worden ingesteld. Deze zijn hiernaast bij
benadering aangegeven. De feitelijke
maaihoogte is afhankelijk van de conditie
van het gazon en de bodemgesteldheid.
Elk wiel heeft een eigen
maaihoogtehendel [1].
[1]
[1]
[A]
[B]
38 mm
19 mm
25 mm
38 mm
51 mm
64 mm
77 mm
25 mm
51 mm
64 mm
77 mm
90 mm
HRM536C
HRB536C
[1]
3. BEDIENING
10
D
HET GAZON INSPECTEREN
Inspecteer voor uw eigen veiligheid en die van anderen altijd eerst het te maaien
oppervlak.
Voorwerpen
Alles dat door een mes kan worden weggeslingerd is een mogelijk gevaar voor u en
voor anderen. Verwijder stenen, takken, botten, staaldraad e.d. van het te maaien
oppervlak.
Mensen en dieren
Mensen en dieren nabij het te maaien oppervlak kunnen in de baan van de
gazonmaaier komen of in een positie waar ze geraakt kunnen worden door
weggeslingerde voorwerpen. Zorg dat zich geen mensen, en vooral geen kinderen, of
huisdieren in de buurt bevinden. Hun veiligheid is uw verantwoordelijkheid.
Gazon
Kijk hoe hoog het gras is en hoe het er bij staat om de maaihoogte en de snelheid te
bepalen.
Maai het gras niet als het nat is. Niet alleen raakt het maaidek daardoor verstopt en
klontert het gemaaide gras op het gazon, maar nat gras geeft ook weinig grip en
vergroot het risico dat u uitglijdt.
4. VOORDAT U GAAT MAAIEN
D 11
DE MAAIER CONTROLEREN
Mes(sen)
1. Zet de gashendel in de STOP-stand.
2. Draai de brandstofkraan DICHT.
3. Maak de bougiekap los van de bougie.
4. Leg de maaier op zijn rechterzijde
zodat de carburateur naar boven wijst.
Dit zal lekkage van brandstof en zwaar
starten helpen voorkomen.
5. Controleer of het/de mes(sen)
versleten of beschadigd is/zijn.
HRM536C
HRB536C
Een bot mes kan geslepen worden, maar een mes dat versleten, verbogen of
gescheurd is moet vervangen worden. Afbrekende stukken van een versleten of
beschadigd mes kunnen uit de maaier geslingerd worden.
Breng de gazonmaaier naar een geautoriseerde Honda-dealer om messen te laten
slijpen of vervangen. Als u een momentsleutel hebt, kunt u zelf messen demonteren
en monteren (zie paginas 52-53).
Controleer of de mesbouten [2] goed zijn aangedraaid (pagina 53).
[1]
[2]
NORMAAL
VERSLETEN
VERBOGEN
GESCHEURD
NORMAAL
VERSLETEN
VERBOGEN
GESCHEURD
4. VOORDAT U GAAT MAAIEN
12
D
Oliepeil
Zet de motor uit en plaats de maaier op een vlakke ondergrond als u het oliepeil gaat
controleren.
Gebruik alleen olie voor viertaktmotoren met de aanduiding SH of vergelijkbare
mengsels met een hoog detergensgehalte. Gebruik olie met een viscositeit die
geschikt is voor de gemiddelde buitentemperatuur.
SAE 10W-30 wordt aanbevolen voor algemeen gebruik. Mengsels met een andere
viscositeit zijn geschikt voor gebruik bij een gemiddelde buitentemperatuur zoals
aangegeven in onderstaande grafiek.
OPMERKINGEN
Starten van de motor bij een laag oliepeil kan de motor beschadigen.
Gebruik van olie met een laag detergensgehalte kan de levensduur van de motor
verkorten, en gebruik van tweetaktmengsels kan de motor beschadigen.
1. Neem de dop van de olietank [1] en
verwijder de olie van de peilstok.
2. Steek de oliepeilstok in de olietank,
maar schroef de dop niet vast.
Controleer het oliepeil op de peilstok.
3. Als het oliepeil dicht bij het onderste
merkteken [3] staat, vult u de olie bij
tot aan het bovenste merkteken [2].
Vul niet teveel olie bij.
4. Breng de dop van de olietank [1] weer
aan en draai hem goed vast.
[1]
[1]
[2]
[3]
20 0 20 40 60
80
100° F
30 20 10 0 10 20 30
40° C
4. VOORDAT U GAAT MAAIEN
D 13
Benzine
Inhoud benzinetank: 1.1l
Zorg dat de motor uit staat en dat er voldoende ventilatie is als u benzine bijvult. Als
de motor heeft gelopen, laat u hem eerst afkoelen.
Vul de benzine nooit bij in een ruimte waar benzinedampen kunnen ontbranden door
open vuur of vonken. Houd benzine uit de buurt van waak- vlammen, barbecues,
elektrische apparaten, elektrisch gereedschap enz.
Gemorste benzine is niet alleen brandgevaarlijk, maar ook schadelijk voor het milieu.
Veeg gemorste benzine direct op.
OPMERKING
Benzine tast verf en kunststof aan. Let erop dat u geen benzine morst als u de tank
bijvult. Schade ontstaan door gemorste benzine valt niet onder de garantie.
Draai de dop van de benzinetank [1] los en controleer het benzinepeil. Vul de tank bij
als het benzinepeil laag is. Wees voorzichtig met bijvullen om morsen te voorkomen.
Vul de tank niet te veel; het benzinepeil dient niet tot de hals van de tank [2] te reiken.
Draai na het vullen de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
Benzine is licht ontvlambaar en explosief.
Bij het hanteren van brandstof is het risico van
brandwonden of zwaar letsel zeer groot.
Zet de motor af en houd hem buiten het bereik van
hitte, vonken en open vuur.
Hanteer brandstof uitsluitend buitenshuis.
Dweil gemorste benzine onmiddelijk op.
[1]
[2]
4. VOORDAT U GAAT MAAIEN
14
D
Voorgeschreven benzinesoorten
Gebruik benzine met een octaangehalte van 86 of hoger (liefst ongelood).
Deze motor is bestemd voor gebruik met loodvrije benzine. Loodvrije benzine
veroorzaakt minder vervuiling van de motor en de bougie en verlengt de levensduur
van het uitlaatsysteem.
Gebruik nooit oude of vervuilde benzine of een mengsel van olie en benzine.
Voorkom dat vuil of water in de benzinetank komt.
Het is mogelijk dat de motor bij zware belasting licht kloptof pingelt. Dit is geen
reden tot zorg.
Als de motor klopt of pingelt bij een regelmatig toerental of normale belasting,
probeert u een ander merk benzine. Als het kloppen of pingelen aanhoudt, raadpleeg
dan uw dealer.
OPMERKING
Als u de motor blijft gebruiken terwijl het geklop of gepingel aanhoudt, kan
motorbeschadiging optreden.
Gebruik van de motor bij aanhoudende klop of pingel is onoordeelkundig gebruik.
Schade ontstaan door onoordeelkundig gebruik valt niet onder de garantie.
4. VOORDAT U GAAT MAAIEN
D 15
ZUURSTOFRIJKE BENZINEMENGSELS
Sommige conventionele benzinesoorten worden gemengd met alcohol of een
etherverbinding. In sommige landen worden deze zuurstofrijke benzinemengsels
toegepast om de hoeveelheid schadelijke stoffen in uitlaatgassen te verminderen.
Als u een zuurstofrijk benzinemengsel gebruikt, vergewis u er dan van dat het
ongelood is en voldoet aan het vereiste octaangehalte.
Probeer eerst na te gaan wat de samenstelling is van een zuurstofrijke brandstof,
voordat u die gebruikt. In sommige landen moet deze informatie op het distributiepunt
vermeld worden.
Hieronder staan de goedgekeurde percentages voor zuurstofrijke mengsels:
ETHANOL ––––––– (ethylalcohol) 10% vol.
U kunt benzine gebruiken die maximaal 10% vol. ethanol bevat.
MTBE –––––––––(methyl tertiar butylether) 15% vol.
U kunt benzine gebruiken die maximaal 10% vol. MTBE bevat.
METHANOL ––––(methylalcohol) 5% vol.
U kunt benzine gebruiken die maximaal 10% vol. methanol
bevat, als daar tevens cosolvents en corrosie- werende stoffen
bijgemengd zijn ter bescherming van het verbrandingssysteem.
Benzine met meer dan 5% vol. methanol kan start- en/of
vermogens- problemen geven. Ook kan het metalen, rubberen
en plastic onderdelen van het verbrandingssysteem
beschadigen.
Als zich bedrijfsstoringen voordoen, probeert u het dan met een mengsel van een
ander merk.
Schade of vermogensverlies door gebruik van zuurstofrijke benzinemengsels die een
hoger percentage alcohol bevatten dan hierboven aangegeven, valt niet onder de
garantie.
4. VOORDAT U GAAT MAAIEN
16
D
Luchtfilter
Verwijder het deksel (1). Zorg dat de luchtfilter (2) zuiver en in goede staat is. Een
vuile luchtfilter beperkt de luchtdoorvoer naar de carburator, met verminderde
motorprestaties als gevolg. Ga naar pagina 43 voor informatie over het onderhoud
van de luchtfilter.
Stuurboom verstellen
De stuurboom [1] kan in drie standen versteld worden; hoog [2], midden [3], en laag
[4].
1. Draai de knoppen van de stuurboom [5] los.
2. Trek de benen van de stuurboom van onderen enigszins uit zodat de borgpennen
[6] loskomen.
3. Verplaats de stuurboom omhoog of omlaag zodat de borgpennen in andere gaten
vallen, overeenkomstig de gewenste stand van de stuurboom.
4. Draai de knoppen van de stuurboom stevig vast.
[1]
[2]
[5]
[1]
[2]
[3]
[4]
[6]
4. VOORDAT U GAAT MAAIEN
D 17
Grasvangzak (HRB536C)
Een gazonmaaier werkt als een stofzuiger: hij blaast lucht in de zak, waardoor de
afgemaaide grashalmen daar in worden opgevangen. Leeg de grasvangzak voordat
hij helemaal vol raakt. Het verzamelvermogen neemt af wanneer de zak voor
ongeveer 90% vol is. Ook is de zak gemakkelijker te legen als hij niet propvol zit.
Controle
Controleer de grasvangzak op scheuren, gaten of versleten plekken. De grasvangzak
slijt door normaal gebruik en moet te zijner tijd vervangen worden. Raadpleeg pagina
54 om de grasvangzak te vervangen door een nieuwe.
Aanbrengen
1. Til de kap [1] op, pak de handgreep [3]
vast en haak de grasvangzak [2] aan
het maaidek.
2. Laat de klep weer zakken om de
grasvangzak vast te zetten.
Verwijderen
1. Til de kap op, pak de grasvangzak bij
de handgreep en verwijder hem.
2. Laat de kap weer zakken.
3. Als de grasvangzak van de klep los is,
kunt u hem door de stuurboom tillen of
achterlangs onder de stuurboom door
verwijderen.
[3]
[2]
[1]
4. VOORDAT U GAAT MAAIEN
18
D
Molmplug (HRM536C)
De molmplug [1] bestrijkt de omtrek van
het maaidek voor efficiënt molmen.
U kunt de plug gemakkelijk verwijderen
als u een grasvangzak of een zijdelingse
afvoertrechter wilt installeren. Beide zijn
afzonderlijk verkrijgbaar.
Til de kap [2] op om de molmplug te
verwijderen of aan te brengen. Zorg
ervoor dat bij het installeren de plug er
helemaal in zit en de kap goed gesloten is.
Maaihoogte
Controleer of de vier maaihoogtehendels
[1] alle in dezelfde stand staan voor de
gewenste maaihoogte.
U kunt de maaihoogte verstellen door
elke hendel [1] naar het wiel te duwen om
hem in een andere stand te zetten.
Als u twijfelt over de juiste maaihoogte,
begint u met een hoge stand. Maai een
klein stukje en bekijk het resultaat. Stel de
maaihoogte vervolgens naar wens lager
in.
GAAT U BEGINNEN MET MAAIEN?
Zorg er dan voor dat u beschermende kleding draagt. Een lange broek en een
veiligheidsbril verkleinen de kans op letsel door weggeslingerde voorwerpen. Draag
beschermend schoeisel waarop u niet uitglijdt bij het maaien van een helling of
ongelijke grond.
[1]
[2]
[1]
[1]
4. VOORDAT U GAAT MAAIEN
D 19
VOORZORGSMAATREGELEN
Lees hoofdstuk 1 en 2 voordat u de gazonmaaier de eerste keer gebruikt.
Ook al hebt u ervaring met andere maaiers, neem dan toch even de tijd om
vertrouwd te raken met de werking van deze maaier. Probeer hem op een vlak en
ruim stuk gazon, voordat u uw vaardigheden beproeft op de moeilijker delen van uw
gazon.
Uit oogpunt van veiligheid dient u de motor niet te starten of te gebruiken in een
gesloten ruimte, zoals een garage. De uitlaatgassen van de maaier bevatten het
giftige koolmonoxide dat in een gesloten ruimte snel leidt tot ademnood,
bewusteloosheid en de dood.
DE MOTOR STARTEN
1.
Draai de brandstofkraan [1] OPEN.
2. Zet de gashendel [1] in de juiste stand om te starten.
BIJ KOUDE MOTOR:
Zet de gashendel [1] in de
CHOKE-stand [2].
BIJ WARME MOTOR:
Zet de gashendel [1] in de SNEL-stand
[3].
[1]
OPEN
STOP
[2]
[1]
STOP
[3]
[1]
5. DE MAAIER GEBRUIKEN
20
D
3. Trek het startkoord [1] langzaam uit tot u weerstand voelt, en start de motor dan
met een flinke ruk. Laat het startkoord lanzaam terugwikkelen.
Zet de meskoppelingshendel [2] en de aandrijfkoppelingshendel [3] voor het
starten altijd in de vrijstand om te voorkomen dat het/de mes(sen) gaat/gaan
draaien en de maaier gaat rijden.
4. Zodra de motor op bedrijfstemperatuur is gekomen, zet u de gashendel [1] van
CHOKE op SNEL [3] om te gaan maaien of op LANGZAAM [4] om de motor
stationair te laten draaien.
[2]
[3]
[1]
[1]
[3]
[2]
[4]
5. DE MAAIER GEBRUIKEN
D 21
Verzopen carburateur
Als de motor na verscheidene startpogingen nog steeds niet wil starten, is hij
waarschijnlijk verzopen.
Ga bij een verzopen carburateur als volgt te werk:
1. Zet de gashendel [1] op STOP [2].
2. Draai de bougie los en maak hem
droog. Schroef de bougie vervolgens
handvast. Draai hem dan met de
bougiesleutel 1/8 tot 1/4 slag aan,
zodat er geen lek optreedt.
3. Zet de gashendel [1] op SNEL [4] en
herhaal stap 3 onder het kopje DE
MOTOR STARTEN op de voorgaande
pagina.
Gebruik in de bergen
Op grote hoogte levert de standaard afstelling van de carburateur een te rijk
benzine/luchtmengsel. Hierdoor vermindert het motorvermogen en stijgt het
brandstofverbruik. Ook wordt de bougie vuil, hetgeen startproblemen geeft.
Bij gebruik in de bergen kan het motorvermogen verhoogd worden door enkele
aanpassingen aan de carburateur. Als u de maaier alleen op een hoogte van meer
dan 1800 m gebruikt, kunt u deze aanpassingen laten uitvoeren door de
Honda-dealer.
Ondanks deze aanpassing vermindert het het motorvermogen met ongeveer 3,5%
per 300 meter stijging. De vermindering van motorvermogen zal nog groter zijn als de
carburateur niet wordt aangepast.
OPMERKING
Als de carburateur is aangepast voor gebruik op grote hoogte, is het
benzine/luchtmengsel te arm voor gebruik op een hoogte beneden 1800 m. Dit kan
oververhitting en ernstige motorschade veroorzaken. Laat de Honda-dealer de
carburateur daarom eerst terugbrengen in de oorspronkelijke staat, voordat u de
maaier beneden de 1800 m gebruikt.
STOP
[2]
[3]
[4]
[5]
[1]
5. DE MAAIER GEBRUIKEN
22
D
GEBRUIK VAN DE HENDELS
Gashendel
Maai voor de beste resultaten altijd met
de gashendel [1] op SNEL [2]. Als het
mes met de vooraf ingestelde snelheid
draait, ontstaat een sterke luchtstroom die
het gras omhoog trekt zodat het
efficiënter wordt gemaaid. Probeer niet
het bedrijfstoerental op te voeren, omdat
het mes dan kan breken.
Wanneer u de grasvangzak moet legen of
de maaier even alleen moet laten, zet u
de gashendel [1] op STOP [3].
Meskoppelingshendel
De aandrijving van het mesblad wordt
gestart wanneer u op de gele knop [1]
boven op de meskoppelingshendel [2]
drukt en de hendel vervolgens naar voren
toe tegen de stuurboom aangedrukt
houdt.
De aandrijving van het mes(stel) wordt
ontkoppeld door de meskoppelingshendel
[2] los te laten.
Bedien de hendel met een vlotte
beweging over zijn volledige slag zodat
de aandrijfkoppeling altijd volledig
ingekoppeld of volledig uitgekoppeld is.
Dat voorkomt afslaan van de motor en zal
de levensduur van de meskoppeling
verlengen.
[1]
[3]
[2]
[2]
[1]
5. DE MAAIER GEBRUIKEN
D 23
Aandrijfkoppelingshendel
Duw de aandrijfkoppelingshendel [1] naar voren om de machine naar voren te laten
rijden.
Voor zelfrijdend maaien drukt u op de gele knop [2] aan de bovenzijde van de
meskoppelingshendel [3]. Duw de meskoppelingshendel vervolgens naar voren toe
tegen de stuurboom aan en duw daarna de aandrijvingskoppelingshendel [1] naar
voren.
Laat de aandrijfhendel [1] los om de maaier tot stilstand te laten komen.
TXE & TXF
Bedien de aandrijfkoppelingshendel [1] steeds met een vlotte beweging over zijn
volledige slag zodat de koppeling altijd geheel ingekoppeld of geheel uitgekoppeld is.
Houd de aandrijfkoppelingshendel [1] tegen de stuurboom aangedrukt terwijl u de
maaier laat rijden. Dat zal de levensduur van de koppeling helpen verlengen.
HXE
U kunt de rijsnelheid bepalen met de aandrijfhendel [1]. De maaier rijdt geleidelijk
sneller naarmate u de hendel verder naar voren duwt. Als u de hendel helemaal
tegen de stuurboom aangedrukt houdt, rijdt de maaier met de snelheid die wordt
bepaald door de instelling van de schakelhendel.
[1]
[2]
[3]
5. DE MAAIER GEBRUIKEN
24
D
Schakelhendel
Met de schakelhendel [1] stelt u de versnelling van de maaier in.
Gebruik niet de gashendel om de rijsnelheid te veranderen. De gashendel moet op
SNEL blijven staan voor een goed maairesultaat. Als dit niet het geval is, zal de
maaikwaliteit afnemen.
TXE & TXF
U kunt naar een andere versnelling
schakelen zonder de
aandrijfkoppelingshendel los te laten,
maar als de maaier hard trekt, schakelt
de versnelling mogelijk niet soepel. Laat
voor het schakelen de
aandrijfkoppelingshendel los voor
soepeler bediening.
Zet de schakelhendel [1] helemaal naar
voren of helemaal naar achteren, om te
voorkomen dat de koppeling niet goed
ingrijpt.
HXE
Gebruik het lagere snelheidsbereik voor
molmen en verzamelen, en het hogere
snelheidsbereik voor verplaatsing.
Als de schakelhendel helemaal naar
achteren staat en de
aandrijfkoppelingshendel niet in de
vrijstand, zal de maaier langzaam of
helemaal niet rijden.
[1]
LANGZAAM
SNEL
[1]
STOP of LANGZAAM
SNEL
5. DE MAAIER GEBRUIKEN
D 25
DE MOTOR AFZETTEN
1.
Laat de aandrijfkoppelingshendel [1] en de meskoppelingshendel [2] los.
2. Zet de gashendel [1] op STOP [2] om de motor af te zetten.
3. Draai de brandstofkraan [1] DICHT wanneer de maaier niet gebruikt wordt.
[1]
[2]
STOP
[1]
[2]
DICHT
[1]
5. DE MAAIER GEBRUIKEN
26
D
TIPS VOOR VEILIG MAAIEN
Houd voor uw eigen veiligheid alle vier wielen aan de grond en let op waar u loopt
zodat u niet de controle over de maaier verliest. Houd de stuurboom stevig vast en
loop altijd normaal, nooit hard, met de maaier. Wees voorzichtig als u een ongelijk of
geaccidenteerd oppervlak maait.
Duw nooit met uw voet tegen de maaier als hij vast zit; gebruik alleen de stuurboom
om de maaier te hanteren.
Hellingen
Maai een helling altijd dwars, niet
van boven naar beneden. Maai geen
steile hellingen (met een stijgings-
percentage van meer dan 20°), en
wees voorzichtig als u van richting
verandert. Als u een helling maait
met nat of vochtig gras kunt u
uitglijden en de macht over de
maaier verliezen.
WAARSCHUWING
Het mes is scherp en draait zeer snel rond.
Een ronddraaiend mes kan u ernstig verwonden en
vingers en tenen amputeren.
Draag beschermend schoeisel.
Houd handen en voeten uit de buurt van het
maaidek zolang de motor draait.
Zet de motor altijd af voordat u instellingen
verandert en inspectie of onderhoud uitvoert.
5. DE MAAIER GEBRUIKEN
D 27
Obstakels
Maai langs grote obstakels, zoals een hek of een muur, met de zijkant van de maaier.
Laat de aandrijfkoppelingshendel los om de aandrijving te ontkoppelen wanneer u
rond een boom of een ander obstakel maait. In zulke gevallen kunt u de maaier beter
sturen als u hem duwt. Wees voorzichtig als u over ingegraven obstakels heen maait,
zoals sproeikoppen, tegels, boorders, enz. Maai nooit over dingen heen die boven
het maaiveld uitsteken.
Als het mes iets heeft geraakt of als de maaier begint te trillen, zet dan de motor
onmiddellijk af en controleer of er iets is beschadigd. Een obstakel kan het mes
beschadigen, de krukas buigen en/of het maaidek of andere onderdelen breken.
Trilling duidt meestal op een ernstig mankement.
Onderdelen die worden beschadigd door ongelukken of een botsing vallen niet onder
de garantie.
Gravel en losse voorwerpen
Gravel, grind en ander materiaal voor het aanleggen van tuinen kan door de maaier
worden opgepikt en meters ver weggeslingerd worden met voldoende kracht om
ernstig lichamelijk letsel of materiële schade te veroorzaken. De beste manier om
mogelijk letsel door weggeslingerde voorwerpen te voorkomen is door de
meskoppelingshendel los te laten, zodat het mes stilvalt voordat u op terrein komt
waarop gravel, grind of ander los materiaal ligt.
WAARSCHUWING
Een versleten, gescheurd of beschadigd mes kan
afbreken, waardoor stukken van het mes gevaarlijke
projectielen kunnen worden.
Ook andere weggeslingerde objecten kunnen ernstig
letsel veroorzaken.
Inspecteer het mes daarom regelmatig en gebruik de
maaier niet met een versleten of beschadigd mes.
5. DE MAAIER GEBRUIKEN
28
D
MAAITIPS
Wanneer maaien?
De meeste grassoorten moeten gemaaid
worden als ze 1 tot 3 cm boven hun
aanbevolen hoogte uitkomen.
Als u het gras molmt, dient u vaker te
maaien dan wanneer u het verzamelt.
Maai uw gazon in het groeiseizoen twee
maal per week voor de beste resultaten.
Maaihoogte
Vraag een kwekerij of een tuincentrum bij
u in de buurt om advies over de
aanbevolen maaihoogte en verzorging
voor specifieke grassoorten.
Als u goed kijkt, ziet u dat de meeste
grassoorten een steel en bladeren
hebben. Als u de grashalmen helemaal
afmaait, scalpeert u het gazon. Geef het
gras voldoende tijd om zich te herstellen
tussen maaibeurten. Dan zal de maaier
beter werken en uw gazon beter ogen.
Als het gras te lang wordt, maait u het eerst op de hoogste maaihoogte en twee of
drie dagen later nogmaals. Maai niet meer dan één-derde van de totale lengte per
keer om te voorkomen dat bruine plekken ontstaan.
De werking van de maaihoogtehendels wordt beschreven in het hoofdstuk
BEDIENING (pagina 10).
Maaistroken
Voor een gelijkmatige gazon laat u de maaistroken elkaar overlappen (5-10 cm). Bij
zeer lang of dik gras houdt u een bredere overlapping aan.
GOEDE LENGTE
TE KORT
5. DE MAAIER GEBRUIKEN
D 29
Messnelheid
Het mes moet zeer snel roteren om goed te maaien. Zet de gashendel bij het maaien
altijd op snel en laat de motor met maximale toeren draaien.
Als het toerental vermindert, kan dit betekenen dat de motor overbelast wordt doordat
het mes teveel gras moet maaien. Maai een smallere strook, maai langzamer of stel
de maaihoogte hoger in.
Messcherpte
Een scherp mes maait scherp. Door een stomp mes scheuren de grashalmen,
waardoor de uiteinden bruin worden. Als het mes niet meer scherp maait, laat u het
slijpen of vervangen.
Droog gras
Als de grond te droog is kan er bij het maaien veel stof opwaaien. Behalve dat dit
onprettig werkt, kan ook het luchtfilter verstopt raken door grote hoeveelheden stof.
Als stof problemen geeft, sproeit u uw gazon een dag voordat u het gaat maaien.
Maai het wanneer het gras droog aanvoelt, maar de grond nog vochtig is.
Nat gras
Nat gras is glad waardoor u kunt uitglijden. Bovendien klontert nat gras samen in het
maaidek en op het gazon. Wacht altijd met maaien totdat het gras droog is.
Gevallen bladeren
Als een grasvangzak gemonteerd is op de maaier, kunt u hem gebruiken om
bladeren te ruimen. Als u de maaier gebruikt om grote hoeveelheden bladeren te
verzamelen, en niet om te maaien, stelt u de maaihoogtehendels aan de voorkant
twee standen hoger in dan die aan de achterkant.
Als u gevallen bladeren op uw gazon wilt molmen, laat dan de laag gevallen bladeren
niet te hoog worden voordat u begin. U krijgt het beste resultaat als u begint wanneer
de grassprieten door de bladeren heen nog zichtbaar zijn. Waar het gras geheel
wordt bedekt door bladeren harkt u ze bijeen of installeert u een grasvangzak om ze
te ruimen.
Verstopt maaidek
Zet de motor af en draai de brandstofkraan DICHT voordat u het maaidek reinigt.
Verwijder de kap van de bougie voordat u de maaier met de carburateur omhoog op
zijn kant legt.
Verwijder aangekoekt gras altijd met een stuk hout, niet met uw handen.
5. DE MAAIER GEBRUIKEN
30
D
Maairichting
De Honda-maaier werkt het best als u zoveel mogelijk maait in de richting zoals hieronder
aangegeven. Het ontwerp van het maaidek en de machine, alsmede door de draairichting
van het mes, geeft maaien in deze richting het beste resultaat.
Molmen
Ga tegen de wijzers van de klok in. Als
het gazon niet rechthoekig is of veel
obstakels bevat, deelt u het op in
segmenten die u tegen de klok in kunt
bestrijken.
Verzamelen
Ga met de wijzers van de klok mee. Dit
geeft het beste resultaat met verzamelen,
waarbij de geringste hoeveelheid
gemaaid gras op het gazon achterblijft.
MOLMEN
VERZAMELEN EN
ZIJWAARTSE AFVOER
5. DE MAAIER GEBRUIKEN
D 31
TRANSPORTEREN
Alvorens in te laden
Als de motor heeft gedraaid, laat u hem ten minste 15 minuten afkoelen voordat u de
maaier in de auto of op een aanhanger laadt. Aan een hete motor en uitlaat kunt u
zich verbanden en ander materiaal kan vlam vatten.
Draai de brandstofkraan DICHT. Dat zal verzuipen van de carburateur voorkomen en
de kans op brandstoflekkage reduceren.
Stuurboom neerklappen
1. Verwijder de grasvangzak, indien
gemonteerd. Deze kunt u met de
opening naar voren bovenop de motor
leggen.
2. Draai de onderste
vergrendelingsknoppen van de
stuurboom [1] los.
3. Trek de benen van de stuurboom [2]
uiteen zodat de borgpennen loskomen.
Klap de stuurboom over de maaier
heen.
Wanneer u de stuurboom omklapt,
moet u er op letten dat de kabels
daarbij niet geknikt of afgeknepen
worden.
[1]
DICHT
[2]
[1]
[3]
6. TRANSPORT/BERGING
32
D
In- en uitladen
Plaats de maaier zodanig dat alle vier wielen op het laadvlak van het
transportvoertuig staan. Blokkeer de vier wielen en sjor de maaier vast. Let op dat
sjorringen niet op de bedieningshendels, kabels en de carburateur dragen.
OPMERKING
Rijd de maaier niet op de motor een laadplank op of af. Zo voorkomt u dat u de
macht over de maaier verliest en schade veroorzaakt.
Schakel nooit de aandrijfkoppeling in wanneer u de gazonmaaier achteruit rolt, om
beschadiging van de koppeling te voorkomen.
Gebruik een laadplank die lang genoeg is om de maaier onder een hoek van
maximaal 15° te kunnen in- of uitladen. Als u niet beschikt over een laadplank, moet
de maaier door twee mensen op of van het transportvoertuig getild worden, waarbij
de machine rechtop gehouden wordt.
BERGING
Juiste berging zorgt er voor dat uw maaier in goede conditie blijft. Onderstaande
stappen helpen u de maaier te beschermen tegen roestvorming en bij de verzorging,
zodat hij het volgende seizoen weer gemakkelijk start.
Schoonmaken
1. Spuit de gazonmaaier schoon, inclusief de onderkant van het maaidek.
Motor
Was de motor met de hand en zorg ervoor dat er geen water in het luchtfilter komt.
15°
6. TRANSPORT/BERGING
D 33
OPMERKING
Als u de motor schoonspuit met een tuinslang of een hogedrukspuit kan er
water in het luchtfilter binnendringen. Water wordt door de filteronderdelen
geabsorbeerd en kan vervolgens in de carburateur of de cilinder terecht
komen, met motorschade als gevolg.
Als er water in contact komt met een hete motor kan er schade optreden. Als
de motor heeft gedraaid, laat u hem ten minste een half uur afkoelen voordat u
hem schoonmaakt.
Maaidek
Als u een tuinslang of een hogedrukspuit gebruikt om het maaidek te reinigen, laat
dan geen water in de bedieningshendels en kabels komen of in de buurt van het
luchtfilter of de uitlaat.
Zorg ervoor dat u de gashendel op STOP hebt gezet en de brandstofkraan DICHT
gedraaid is, voordat u de onderkant van het maaidek schoonmaakt. Zet de maaier
op zijn rechterkant, met de carburateur naar boven. Dit voorkomt brandstoflekkage
en startproblemen door een verzopen carburateur. Draag werkhandschoenen om
uw handen te beschermen tegen het mes(stel).
Grasvangzak (HRB536C)
Demonteer de zak van de maaier en reinig deze met een tuinslang of een
hogedrukspuit. Laat de zak goed drogen voordat u hem opbergt.
2. Wrijf alle toegankelijke oppervlakken van de maaier na het schoonmaken droog.
3. Zet de maaier rechtop en start de motor buitenshuis. Laat de motor warmdraaien
om eventueel achtergebleven water te laten verdampen.
4. Trek, terwijl de motor draait, vier of vijf keer aan de meskoppelingshendel om
water van het meskoppelingsmechanisme te verwijderen. Laat het mes enkele
minuten draaien, zodat er geen water kan achterblijven.
5. Zet de motor af en laat hem afkoelen.
6. Als de gazonmaaier schoon en droog is, kunt u eventueel kale plekken bijwerken
en andere delen die kunnen roesten spaarzaam inoliën. Smeer de kabelkernen
met siliconen-smering.
6. TRANSPORT/BERGING
34
D
Brandstof
Benzine veroudert tijdens de opslag. Oude benzine veroorzaakt startproblemen
harsafzetting waardoor de brandstoftoevoer verstopt raakt. Als de benzine in uw
maaier tijdens de berging veroudert, moeten de carburateur en andere onderdelen
van de brandstoftoevoer mogelijk gerepareerd of vervangen worden.
Hoe lang u benzine in de tank en de carburateur kunt laten zitten zonder dat dit
motorstoring veroorzaakt, is afhankelijk van verschillende factoren, zoals het type
mengsel, de temperatuur in de berging en hoe vol de tank is. Door de lucht in een
niet-volle tank veroudert de benzine eerder. Bij een hoge temperatuur in de berging
zal de benzine sneller verouderen. Benzine kan al binnen enkele maanden
verouderen, of nog eerder als u de tank met benzine had gevuld die niet vers was.
Schade aan de brandstoftoevoer of problemen met de motor doordat u de berging
niet zorgvuldig hebt voorbereid, vallen niet onder de garantie.
U kunt het verouderen van benzine in opslag tegengaan door er een speciaal
stabilisatiemiddel aan toe te voegen. Problemen door oude benzine kunt u
voorkomen door de benzinetank en de carburateur af te tappen.
Stabilisatiemiddel toevoegen:
Alsu een stabilisator toevoegt, vult u de tank eerst bij met verse benzine. Als de tank
niet helemaal vol is, veroudert de benzine eerder doordat er lucht in de tank zit. Vul
de tank alleen bij met benzine uit een jerrycan als u zeker weet dat die nog goed is.
1. Voeg de stabilisator toe volgens de daarbij geleverde instructies.
2. Laat daarna de motor buitenshuis 10 minuten draaien zodat de benzine uit de
carburateur vermengd is met de benzine met stabilisator.
3. Stop de motor en laat de gashendel op STOP staan. Draai de brandstofkraan
DICHT.
6. TRANSPORT/BERGING
D 35
De benzinetank en de carburateur aftappen:
1. Verwijder de aftapbout [1] en leeg de
vlotterkamer. Vang de benzine op in
een daarvoor geschikte container.
2. Draai de brandstofkraan OPEN om de
brandstof van de brandstoftank naar
de vlotterkamer te laten lopen.
3. Monteer de aftapbout als alle benzine
is afgetapt.
Olie
Ververs de olie (zie pagina 41).
Cilinder
Als de maaier langer dan 3 maanden niet
wordt gebruikt, maakt u de bougie los (zie
pagina 44) en giet u 5 ~ 10 cc schone olie
in de cilinder [1]. Trek langzaam 2 à 3
keer aan het starterkoord om de olie te
verspreiden en monteer de bougie.
Trek langzaam aan het starterkoord
totdat u weerstand voelt en breng de
handgreep dan met de hand terug.
Hierdoor worden de kleppen gesloten
zodat er geen vocht in de cilinder kan
komen.
WAARSCHUWING
Benzine is licht ontvlambaar en explosief.
Bij het hanteren van brandstof is het risico van
brandwonden of zwaar letsel zeer groot.
Zet de motor af en houd hem buiten het bereik van
hitte, vonken en open vuur.
Hanteer brandstof uitsluitend buitenshuis.
Dweil gemorste benzine onmiddelijk op.
[1]
[1]
6. TRANSPORT/BERGING
36
D
DE MAAIER OPBERGEN
Als u de maaier in de berging zet terwijl er benzine in de tank en de carburateur zit, is
het belangrijk te voorkomen dat benzinedampen kunnen ontbranden. Kies een goed
geventileerde bergplaats waar geen apparaten staan die vonken of vuur gebruiken,
zoals een geiser, of apparaten met een elektrische ontsteking.
Vermijd zo mogelijk een bergplaats met een hoge luchtvochtigheid waardoor roest en
corrosie kunnen optreden.
Tenzij alle benzine uit de tank is afgetapt, moet de brandstofkraan DICHT gedraaid
worden zodat het risico van brandstoflekkage tot een minimum beperkt is.
Zet de maaier altijd met zijn wielen op een horizontaal vlak. Als hij scheef staat kan er
benzine of olie uit lekken.
Om ruimte te besparen kunt u de stuurboom neerklappen (zie pagina 32).
Als de motor en de uitlaat zijn afgekoeld dekt u de maaier af tegen stof. Als de motor
en de uitlaat heet zijn, kunnen sommige materialen smelten of vlam vatten. Gebruik
geen plastic als afdekking; onder een niet-poreuze afdekking kan zich vocht ophopen
waardoor roest en corrosie sneller kunnen optreden.
UIT DE BERGING HALEN
Controleer de maaier zoals beschreven in het hoofdstuk VOORDAT U GAAT
MAAIEN, eerder in deze gebruiksaanwijzing.
Als u de benzine had afgetapt alvorens de maaier op te bergen, vult u de
benzinetank met nieuwe benzine. Vul de tank alleen bij uit een jerrycan als u zeker
weet dat het nieuwe benzine is. Benzine veroudert na verloop van tijd waardoor
startproblemen kunnen optreden.
Als u olie in de cilinder heeft gegoten alvorens de maaier op te bergen, zal de motor
na het starten even roken. Dat is normaal.
6. TRANSPORT/BERGING
D 37
HET BELANG VAN ONDERHOUD
Goed onderhoud is van wezenlijk belang voor veilige, zuinige en probleemloze
werking van de maaier. Ook blijft luchtvervuiling hierdoor beperkt.
Voor een goed onderhoud van uw maaier bevatten de volgende paginaseen
onderhoudsschema, standaard inspectie-procedures en eenvoudige
onderhoudswerkzaamheden die u zelf kunt verrichten. Andere verrichtingen, die
moeilijker zijn of speciaal gereedschap vereisen, kunt u het best overlaten aan de
vakman en worden normaliter uitgevoerd bij de Honda-dealer.
Het onderhoudsschema is van toepassing op normale bedrijfsomstandigheden. Als u
de maaier onder abnormale omstandigheden gebruikt, vraag dan de Honda-dealer
om bijpassend advies.
WAARSCHUWING
Gebrekkig onderhoud of nalatigheid bij het verhelpen
van een probleem voordat u de maaier gebruikt, kan
storingen veroorzaken en ernstig letsel of de dood tot
gevolg hebben.
Volg altijd de aanbevelingen op in deze gebruiks-
aanwijzing voor inspectie en onderhoud.
7. ONDERHOUD
38
D
LET OP UW VEILIGHEID
Hier volgen enkele van de belangrijkste veiligheidsvoorschriften. We kunnen u echter
niet waarschuwen voor elk denkbaar risico bij het uitvoeren van onderhoud. Alleen u
kunt bepalen of u een bepaalde taak al of niet zelf zou moeten uitvoeren.
Veiligheidsvoorschriften
Zorg ervoor dat de motor uit staat voordat u met onderhoud of reparatie begint.
Hierdoor voorkomt u verscheidene risicos:
Koolmonoxidevergiftiging door uitlaatgassen.
Zorg altijd voor voldoende ventilatie als u de motor moet laten draaien.
Brandwonden door aanraking van hete machine-onderdelen.
Laat de motor en de uitlaat afkoelen voordat u ze aanraakt.
Letsel door bewegende onderdelen.
Laat de motor niet draaien, tenzij dat uitdrukkelijk wordt gevraagd.
Lees de instructies voordat u begint en zorg ervoor dat u beschikt over het
benodigde gereedschap en de vereiste kennis.
Beperk brand- en explosiegevaar tot een minimum door voorzichtig om te gaan
met benzine. Gebruik alleen niet-ontvlambaar oplosmiddel en geen benzine voor
het schoonmaken van onderdelen. Houd sigaretten, vonken, en open vuur uit de
buurt van onderdelen die met brandstof te maken hebben.
Onthoud dat de Honda-dealer het best bekend is met de maaier en volledig is
toegerust voor onderhoud en reparatie ervan.
Gebruik alleen nieuwe, originele Honda-onderdelen of onderdelen van vergelijkbare
kwaliteit voor reparatie en vervanging, teneinde de hoogste betrouwbaarheid te
waarborgen.
WAARSCHUWING
Als u de onderhoudsinstructies en veiligheids
voorschriften niet precies opvolgt kunt u ernstig of
dodelijk gewond raken.
Volg altijd de aanbevelingen op in deze gebruiks-
aanwijzing voor inspectie en onderhoud.
7. ONDERHOUD
D 39
ONDERHOUDSSCHEMA
(1) Vaker bij gebruik in stoffige omgeving.
(2) Door de dealer laten uitvoeren, tenzij u zelf beschikt over het benodigde
gereedschap en de vereiste kennis. Raadpleeg in dat geval het Honda
werkplaatshandboek.
SERVICETIJDVAK
Elk tijdvak uitvoeren (of na het
aantal aangegeven bedrijfsuren
als dat eerder bereikt is).
Voor
elk
gebruik
Na 1ste
maand of
20
bedrijfs-
uren
Elke
3 mnd
of na 50
bedrijfs-
uren
Elke
6 mnd
of na 100
bedrijfs-
uren
Elk jaar
Onderdeel
Mes en
mesbouten
Controleren
O
Grasvangzak (HRB) Controleren
O
Motorolie
Peilen.
O
Verversen
OO
Luchtfilter
Controleren
O
Reinig./Vervang
O(1)
Bougie
Reinig./Afstell.
O
Vervangen
O
Vonkenvanger
(optie)
Reinigen
O
Stationair toerental. Nastellen/Afstell.
O(2)
Meskoppeling Controleren
O(2) O(2)
Meskoppelings-
kabel
Nastellen
OO
Aandrijfkoppelings-
kabel
Nastellen
OO
Schakelkabel
(SXE, SXF)
Nastellen
OO
Gaskabel Nastellen
O(2) O(2)
Klepspeling Nastellen
O(2)
Benzinetank Reinigen
O(2)
Benzineleiding Vervangen
Elke 2 jaar (2)
7. ONDERHOUD
40
D
MOTORONDERHOUD
Olie verversen
Tap oude olie af als de motor nog warm is, omdat de olie dan het snelst en volledig
wordt afgetapt.
1. Zet de gashendel op STOP en draai de brandstofkraan DICHT. Hiermee beperkt u
het risico van brandstoflekkage (zie pagina 8).
2. Veeg het gebied rond de vulopening schoon en verwijder de olievuldop.
3. Zet een opvangblik naast de maaier om
de afgewerkte olie op te vangen en
kantel de maaier naar rechts. De olie
komt door de vulopening naar buiten.
Laat alle olie eruit lopen.
Help grondwatervervuiling te
voorkomen. Gooi afgewerkte olie niet
zomaar weg, maar breng het in een
oud blik naar een innamepunt voor
afgewerkte olie. Gooi het niet in de
vuilnisbak, in het riool of in de tuin.
4. Vul het carter met het aanbevolen type
olie (zie pagina 13) tot aan de
bovenste streep op de oliepeilstok.
Meet het oliepeil zoals beschreven op
de volgende pagina.
7. ONDERHOUD
D 41
5. Als u de olie hebt ververst, zet u de maaier overeind om het oliepeil te controleren
voordat u de motor start:
a. Verwijder de olievuldop [1].
b. Veeg de oliepeilstok [1] schoon.
c. Plaats de oliepeilstok [1] terug zonder de dop vast te draaien. Controleer het
oliepeil dat op de peilstok aangegeven wordt.
d. Als de olie onder het onderste streepje [2] op de peilstok staat vult u olie bij tot
aan het bovenste streepje [3]. Vul niet teveel olie bij om te voorkomen dat olie
in het luchtfilter terecht komt.
OPMERKING
Als u de motor laat draaien met een te laag oliepeil, kan motorschade optreden.
e. Draai de olievuldop stevig vast.
[1]
[1]
[2]
[3]
7. ONDERHOUD
42
D
Luchtfilter
Een vuile luchtfilter hindert de luchtdoorvoer naar de carburator, wat de prestatie van
de motor vermindert. Bij gebruik van de maaier in zeer stoffige omstandigheden moet
de luchtfilter regelmatiger gereinigd worden dan aangegeven in het
ONDERHOUDSSCHEMA.
OPMERKING
Wanneer er zonder luchtfilter gewerkt wordt, of met een defecte luchtfilter, geraakt er
vuil in de motor waardoor de motor sneller verslijt. Deze schade wordt niet gedekt
door de Beperkte Garantie van de Verdeler.
1. Druk de lipjes (1) van het deksel van de luchtfilter in en verwijder het deksel.
2. Neem de filter (2) uit de behuizing (3).
3. Controleer de filter en vervang indien beschadigd.
Reinig de filter door er enkele keren mee op een harde ondergrond te tikken of
blaas er lucht onder druk (niet meer dan 207 kPa) door via de binnenkant. Borstel
vuil nooit af: borstelen doet het doordringen tot in de vezels.
4. Veeg de binnenkant van de behuizing en het deksel schoon met een vochtige
doek. Zorg ervoor dat er geen vuil in het luchtkanaal naar de carburator
terechtkomt.
5. Monteer de filter en het deksel opnieuw.
[3]
[2]
[1]
7. ONDERHOUD
D 43
Bougie
Aanbevolen bougies: NGK - BPR6ES
DENSO - W20EPR-U
Bovengenoemde bougies zijn voorzien van ingebouwde weerstand ter beperking van
storing van radio - en tv-signalen.
OPMERKING
Verkeerde bougies kunnen schade aan de motor veroorzaken.
Voor een goede werking moet de bougie [1] goed afgesteld en vrij van aanslag zijn.
1. Verwijder de bougiekap [2] en
verwijder aanslag.
2. Draai de bougie [1] los met een
bougiesleutel [3].
[1]
[2]
[3]
7. ONDERHOUD
44
D
45

Brauchen Sie Hilfe? Stellen Sie Ihre Frage.

Forenregeln

Missbrauch melden von Frage und/oder Antwort

Libble nimmt den Missbrauch seiner Dienste sehr ernst. Wir setzen uns dafür ein, derartige Missbrauchsfälle gemäß den Gesetzen Ihres Heimatlandes zu behandeln. Wenn Sie eine Meldung übermitteln, überprüfen wir Ihre Informationen und ergreifen entsprechende Maßnahmen. Wir melden uns nur dann wieder bei Ihnen, wenn wir weitere Einzelheiten wissen müssen oder weitere Informationen für Sie haben.

Art des Missbrauchs:

Zum Beispiel antisemitische Inhalte, rassistische Inhalte oder Material, das zu einer Gewalttat führen könnte.

Beispielsweise eine Kreditkartennummer, persönliche Identifikationsnummer oder unveröffentlichte Privatadresse. Beachten Sie, dass E-Mail-Adressen und der vollständige Name nicht als private Informationen angesehen werden.

Forenregeln

Um zu sinnvolle Fragen zu kommen halten Sie sich bitte an folgende Spielregeln:

Neu registrieren

Registrieren auf E - Mails für Honda HRM536C wenn:


Sie erhalten eine E-Mail, um sich für eine oder beide Optionen anzumelden.


Andere Handbücher von Honda HRM536C

Honda HRM536C Bedienungsanleitung - Deutsch - 63 seiten

Honda HRM536C Bedienungsanleitung - Englisch - 63 seiten


Das Handbuch wird per E-Mail gesendet. Überprüfen Sie ihre E-Mail.

Wenn Sie innerhalb von 15 Minuten keine E-Mail mit dem Handbuch erhalten haben, kann es sein, dass Sie eine falsche E-Mail-Adresse eingegeben haben oder dass Ihr ISP eine maximale Größe eingestellt hat, um E-Mails zu erhalten, die kleiner als die Größe des Handbuchs sind.

Ihre Frage wurde zu diesem Forum hinzugefügt

Möchten Sie eine E-Mail erhalten, wenn neue Antworten und Fragen veröffentlicht werden? Geben Sie bitte Ihre Email-Adresse ein.



Info