1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
WAARSCHUWING
Voor een veilig gebruik-
3
• De Honda-waterpomp is zodanig ontworpen dat
hij veilig en betrouwbaar is, mits op de juiste
manier bediend. Bestudeer het instructieboekje
alvorens de waterpomp te gebruiken. Als dit niet
gebeurt, kan dit leiden tot persoonlijk letsel of
beschadiging van het materiaal.
• De uitlaat kan erg heet worden en ook na het
uitzetten van de motor nog enige tijd heet blijven.
Raak de uitlaat niet aan als deze heet is. Laat de
motor eerst afkoelen alvorens de pomp op te
bergen.
• De uitlaat kan erg heet worden en ook na het
uitzetten van de motor nog enige tijd heet blijven.
Let om verbranding te voorkomen op de
waarschuwingen die op de pomp zijn
aangebracht.
• Voer altijd eerst de CONTROLE VOORAF uit alvorens de motor te starten
(zie blz. 12). Hierdoor kunnen ongelukken en beschadiging worden
voorkomen.
• Zorg in verband met brandgevaar voor voldoende ventilatie en houd ten
minste 1 meter rondom de pomp vrij als deze in werking is. Plaats geen
brandbare voorwerpen in de buurt van de pomp.
• Zorg dat bekend is hoe de pomp snel uitgezet kan worden en waar alle
bedieningselementen voor dienen. Laat niemand de motor bedienen die niet
op de hoogte is van de werking.
• Diesel is licht ontvlambaar en onder bepaalde omstandigheden explosief.
• Vul brandstof bij in een goed geventileerde omgeving terwijl de motor is
uitgeschakeld. Rook niet en voorkom open vuur en vonken tijdens het
bijtanken en in ruimten waar diesel is opgeslagen.
• Doe de brandstoftank niet te vol. Controleer na het bijvullen of de tankdop
goed is vastgedraaid.
• Mors geen brandstof. Gemorste brandstof en brandstofdampen kunnen
ontbranden. Verwijder gemorste brandstof alvorens de motor te starten.
• Laat de motor niet draaien in een afgesloten ruimte. De uitlaatgassen
bevatten giftig gas; inademing hiervan kan leiden tot bewusteloosheid en
kan zelfs dodelijk zijn.