4
functietoetsen (A> en <B) en druk op ent om de instellingen voor
die parameter te bewerken. Als de blokkenmode is ingeschakeld,
is voor de meeste parameters per blok een aparte instelling
beschikbaar.
52=Programmeer Zones
In dit menu kunt u de functie van elke zone apart aanpassen. Kies
het zoneadres met de functietoetsen (A> en <B) en druk op ent
om de parameters voor die zone te bewerken.
69 = Toegangbeheer
In dit menu wordt de deurtoegang beheerd door een MAX-
module of een deurcontrolemodule (DCM). Deze mode moet
worden ingeschakeld als prox tags worden gebruikt in combinatie
met een keyprox, MAX-lezer of DCM-lezer.
56=Communicatie
In dit menu kunt u doormelding naar de PAC configureren. Kies
eerst het moduletype in de lijst met de functietoetsen (A> en <B)
en druk op ent om de parameters voor die module te openen. Het
klantnummer, telefoonnummer/IP-adres en format moeten worden
geprogrammeerd om basiscommunicatie in te schakelen.
Opmerking: Telecommodules zijn niet geschikt
voor alarmdoormelding op Grade 3
EN50131-systemen.
42=Wijzig Codes
In dit menu gebruikt u het submenu Gebruikerscodes om de
kenmerken van iedere gebruiker te programmeren. Aan elke
gebruiker in het systeem kan het volgende worden toegewezen:
pincode, prox-tag, type (machtigingsniveau) en blok. De
pincodes moeten bij Grade 3 systemen uit ten minste 5 cijfers
bestaan.
Als u een prox-tag wilt programmeren, zorgt u er eerst voor dat
de Toegang mode is ingeschakeld. Kies vervolgens de vereiste
gebruikers en selecteer optie 7 Kaartnummer op een Keyprox
bediendeel, druk tegelijkertijd 1 en A in en houd de tag van de
gebruiker rechtsonder tegen het Keyprox bediendeel. Het
nummer wordt automatisch ingevoerd. Type voor gebruik op
MAX lezers simpelweg het nummer dat op de MAX tag is
gedrukt. Druk op ent om op te slaan. Voor in- en uitschakelen
met de tag moet u optie 8 Kaart Functie programmeren als 12 =
Inschakelen voor elke gebruiker.
Communicatie: On-board
Modem/Kiezer
De Galaxy Dimension heeft een ingebouwde PSTN kiezer. De
inkomende telefoonlijn moet worden aangesloten op de
“Line A B” aansluitingen naast het telefoon symbool. De
alarmcentrale dient altijd als eerste apparaat op de telefoonlijn te
zijn aangesloten. Door overige telefoon apparatuur op de
“Phone A B” aansluitingen naast het telefoon symbool aan te
sluiten, wordt het mogelijk de achterliggende lijn af te schakelen
als de Modem/Kiezer naar de meldkamer moet bellen.
Alle communicatie programmering wordt gedaan in menu 56.
Noot: Doormelden via de on-board modem/kiezer voldoet alleen
aan de EN50131/PD6662 Grade 2 vereisten. Niet toepasbaar
naar de meldkamer op een Grade 3 installatie.
Aansluiten externe kanalenkiezer
Controleer, wanneer een externe kanalenkiezer wordt
aangesloten via de on-board uitgangen, dat de uitgangen zijn
geprogrammeerd als pull-up uitgang. Dit wordt gedaan door de
eerste 7 switches op de 8-voudige dipswitch, aan de
rechteronderkant van de print, op ON te zetten. Laat de 8
ste
switch in de OFF positie staan. Standaard staan de uitgangen in
de “open collector” mode. De uitgang functies kunnen
geprogrammeerd worden in menu 53.
Remote Service
Wanneer u Remote Service gebruikt, raden wij
u aan een Systeem ID te programmeren in menu
51.15.1=Systeem ID. Dit veld wordt gebruikt om de centrale te
identificeren bij de pc software.
Om aan EN50131 te voldoen laat de centrale standaard alleen een
verbinding met remote service software toe indien dit via menu
47.1 is toegestaan. Stel dit in op Directe toegang op het
betreffende communicatieapparaat, dan wordt een
inbelverbinding van 40 minuten toegestaan. Eventueel kan via dit
menu ook een uitbelverbinding naar de remote service software
worden geactiveerd.
Remote Routine Inspectie
Een remote routine inspectie (RRI) is een periodieke
systeemcontrole waarbij de conditie en prestaties van het systeem
worden beoordeeld.
Een remote routine inspectie instellen
Selecteer Terugbel telefoonnummer 1 (menuoptie
56.1.12.2.3).
Voer de Starttijd en Eindtijd in voor de inspectie
(menuoptie 47.4.2). De centrale brengt op een
willekeurig tijdstip tussen de Starttijd en Eindtijd een
verbinding tot stand.
Voer in hoeveel dagen er tussen de automatische RRI-
communicatie moet zitten (menuoptie 47.4.6.1). U kunt
kiezen uit 0 tot 365 dagen.
Selecteer Code + (menuoptie 47.4.6.2.3).
Bewaking van zoneactiviteit
U kunt bewaking van de zoneactiviteit instellen door een type te
programmeren in menuoptie 52.8. Gedurende een ingestelde
tijdsperiode of inschakel-/uitschakelcycli die zijn
geprogrammeerd in menuoptie 51.61 vindt controle plaats van de
activiteiten in de zones. Als de zone niet minstens eenmaal
binnen de geprogrammeerde tijd actief wordt, wordt op de
centrale een zone antimask fout aangegeven.
Toegangbeheer
Aan de Galaxy buslijnen kunnen deurcontrolemodules worden
toegevoegd voor een volledig geïntegreerd toegangbeheer. Op
elke deurcontrolemodule kunnen twee Wiegand-lezers worden
aangesloten voor het beheer van twee afzonderlijke deuren of
voor het beheer van één deur met een ingangs- en uitgangslezer.