Bij bereiken van de ingestelde maximale temperatuur
van het reservoir (SMAX) blijft de pomp van de
collectoren aangeschakeld om oververhitting van de
collector te voorkomen. Daarbij kan de temperatuur van
het reservoir verder stijgen, maar slechts tot 95 °C
(maximale temperatuurbegrenzing van het reservoir).
De pomp wordt (afhankelijk van de voorwaarden) zo
dikwijls mogelijk weer aangeschakeld, tot het
reservoir door de collector en de buisleidingen terug
afgekoeld is tot de ingestelde maximale temperatuur
van het reservoir.
Als de regelaar een stijging van 2 K tegenover de
laatste bewaarde collectortemperatuur vaststelt wordt
de pomp van de zonnecollector voor 30 seconden
aangeschakeld voor 100 % om de actuele
temperatuur van het medium vast te stellen. Na
verloop van de looptijd van de pomp wordt de actuele
temperatuur van de collector bewaard als nieuw
referentiepunt. Als de gemeten temperatuur (nieuw
referentiepunt) terug met 2 K overschreden wordt,
schakelt de pomp terug gedurende 30 seconden aan.
Als gedurende de looptijd van de pomp of ook van de
stilstand van de installatie het aanschakelverschil
tussen collector en reservoir overschreden wordt, dan
schakelt de regelaar automatisch naar verwarming
met zonne-energie.
Als de collectortemperatuur gedurende de stilstand
met 2 K daalt, wordt het aanschakelpunt voor de
functie voor vacuümcollectoren opnieuw berekend.