71
Veiligheidsinformatie
Bediening en veiligheid
• Gebruik uw apparaat niet waar het gebruik ervan verboden is. Gebruik het apparaat niet als
dit gevaar voor of interferentie met andere elektronische apparatuur veroorzaakt.
• Fabrikanten van pacemakers bevelen aan dat een maximum afstand van 15 cm moet
worden aangehouden tussen het apparaat en de pacemaker om mogelijke storingen in
de pacemaker te voorkomen. Als u een pacemaker gebruikt, houdt u het apparaat aan
tegenoverliggende kant van de pacemaker en draagt u het apparaat niet in uw borstzak.
• Vermijd stoge, vochtige of vuile omgevingen. Vermijd magnetische velden. Gebruik van
het apparaat in dergelijke omgevingen kan leiden tot storingen in het circuit.
• De ideale werktemperatuur ligt tussen de 0°C en 40°C. De ideale opslagtemperatuur ligt
tussen de -40°C en +70°C. Extreme hitte of kou kan uw apparaat of accessoires beschadigen.
• Bewaar het apparaat en de accessoires in een voldoende geventileerde en koele ruimte,
uit de buurt van direct zonlicht. Omwikkel of bedek uw apparaat niet met handdoeken of
andere voorwerpen. Plaats het apparaat niet in een container met een slechte warmte-
afscheiding, zoals een doos of tas.
• Dit apparaat moet worden geïnstalleerd en bediend met een minimale afstand van 20 cm
tussen de radiator en uw lichaam.
• Het gebruik van een niet-goedgekeurde of niet-compatibele voedingsadapter, oplader of