477457
2
Zoom out
Zoom in
Vorherige Seite
1/44
Nächste Seite
Gebruiksaanwijzing
Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik
de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.
Nederlands
322R 323R 325R
X-SERIES
325R
XT-SERIES
325RD
X-SERIES
2 – Nederlands
Symbolen:
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN
Gebruik stevige antisliplaarzen.
Gebruik altijd goedgekeurde
veiligheidshandschoenen.
WAARSCHUWING! Motorzeisen,
taludmaaiers en trimmers kunnen
gevaarlijk zijn!
Slordig of onjuist gebruik kan
resulteren in ernstig letsel of
overlijden van de gebruiker of
anderen.
Draag altijd:
een veiligheidshelm bij kans op
vallende voorwerpen
gehoorbeschermers
een goedgekeurde veiligheidsbril
of vizier
Maximum toerental van uitgaande
as, tpm
Dit product voldoet aan de geldende
CE-richtlijnen.
Opgelet voor weggeslingerde en
afgeketste voorwerpen.
Neem de gebruiksaanwijzing grondig
door en begint niet te werken voor u
alles duidelijk heeft begrepen.
Degene die de machine bedient,
moet erop toezien dat er tijdens het
werk geen mensen of dieren dichter
dan 15 meter bij de machine komen.
Machines uitgerust met een zaag- of
maaiblad kunnen krachtig opzij
schieten wanneer het blad in contact
komt met vaste voorwerpen. Het
blad kan amputatie van armen en
benen veroorzaken. Houd mensen
en dieren altijd minimaal 15 meter
van de machine vandaan.
50FT
15 m
50FT
15 m
Pijltekens die de grenzen voor het
plaatsen van de handvatbevestiging
aangeven.
Overige op de machine aangegeven symbolen/
plaatjes verwijzen naar specifieke eisen aan
certificatie op bepaalde markten.
Moet regelmatig schoongemaakt
worden.
Controleer met het blote oog.
Gebruik van goedgekeurde
veiligheidsbril of vizier verplicht.
Gebruik altijd goedgekeurde
veiligheidshandschoenen.
Controle en/of onderhoud moet
altijd uitgevoerd worden met
uitgeschakelde motor en met de
stopschakelaar in de STOP-stand.
Alleen geschikt voor nietmetalen
flexibele snijgereedschappen, d.w.z.
trimmerkop met trimmerdraad.
Geluidsemissie naar de omgeving
volgens de richtlijnen van de
Europese Gemeenschap. De emissie
van de machine wordt aangegeven in
het hoofdstuk Technische gegevens
en op plaatjes.
Nederlands 3
INHOUD
Inhoud
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN
Symbolen ............................................................................. 2
INHOUD
Inhoud................................................................................. 3
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Persoonlijke veiligheidsuitrusting ......................................... 4
Veiligheidsuitrusting van de machine ................................... 4
Controle, onderhoud en service van de veiligheidsuitrusting
van de machine .............................................................. 7
Zaag/maai-uitrusting ......................................................... 10
Algemene veiligheidsinstructies .......................................... 11
Algemene werkinstructies................................................... 12
Basistechniek maaien ......................................................... 13
WAT IS WAT?
Wat is wat op de bosmaaier?............................................... 16
MONTEREN
Stuur monteren (322R, 323R) ........................................... 17
Stuur monteren (325R
X
, 325R
XT
, 325RD
X
) ........................ 17
Transportpositie, stuur (325R
X
, 325R
XT
, 325RD
X
) ............. 17
Montage van zaagblad en trimmerkop ............................... 18
Monteren van maaibladbeschermkap,
maaiblad en maaimes ................................................... 18
Monteren van zaagbladbeschermkap en zaagblad ............... 18
Monteren van spatbescherming en maaikop Superauto II .. 19
Monteren van overige beschermkappen en
zaag/maai-uitrustingen ................................................. 19
Deelbare steel monteren en demonteren
(325R
XT
, 325RD
X
)........................................................ 20
Aanpassen van draagstel en bosmaaier/motorzeis................ 20
BRANDSTOFHANTERING
Brandstof ........................................................................... 21
Tanken ............................................................................... 21
STARTEN EN STOPPEN
Controle voor het starten ................................................... 22
Starten en stoppen ............................................................. 22
ONDERHOUD
Carburateur ....................................................................... 24
Geluiddemper .................................................................... 26
Koelsysteem ....................................................................... 26
Haakse overbrenging .......................................................... 26
Deelbare steel ..................................................................... 26
Luchtfilter .......................................................................... 27
Bougie ............................................................................... 27
Vijlen van maaimes en maaiblad ........................................ 27
Zaagblad vijlen .................................................................. 28
Onderhoudsschema ........................................................... 28
TECHNISCHE GEGEVENS
322R.................................................................................. 30
323R.................................................................................. 30
325R
X
................................................................................ 30
325R
XT
.............................................................................. 30
325RD
X
............................................................................. 30
WAARSCHUWING!
De oorspronkelijke vormgeving van de
machine mag in geen enkel geval
gewijzigd worden zonder toestand van de
fabrikant. Gebruik altijd originele
onderdelen. Niet goedgekeurde
wijzigingen en/of niet-originele
onderdelen kunnen tot ernstige
verwondingen of de dood van zowel
gebruiker als omstanders leiden.
!
Husqvarna AB werkt voortdurend aan het verder ontwikkelen
van haar producten en houdt zich dan ook het recht voor om
zonder aankondiging vooraf wijzigingen in o.a. vorm en
uiterlijk door te voeren.
4 Nederlands
Veiligheidsuitrusting van de
machine
In dit hoofdstuk wordt uiteengezet wat de veiligheidsdetails
van de machine zijn, welke functie ze hebben en hoe de
controle en het onderhoud moeten uitgevoerd worden om hun
goede werking niet in gevaar te brengen. (In het hoofdstuk
Wat is wat? ziet u waar deze details zich bevinden op uw
machine).
Persoonlijke veiligheidsuitrusting
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
HELM
U moet een helm dragen als
de stammen die u doorzaagt
hoger dan 2 m zijn.
GEHOORBESCHERMERS
U moet gehoorbeschermers
met voldoende
dempvermogen dragen.
VEILIGHEIDSBRIL OF
VIZIER
Takken of spaanders die
door de zaaguitrusting
weggeslingerd kunnen
worden, kunnen uw ogen
verwonden.
HANDSCHOENEN
Draag handschoenen indien
nodig, b.v. wanneer u de
zaaguitrusting monteert.
LAARZEN
Gebruik stevige
antisliplaarzen.
KLEDING
Draag kleding uit stevige
stof en draag geen
loszittende kleding die
gemakkelijk vast kan haken
in takken en struikgewas.
Draag altijd een stevige
lange broek. Draag geen
sieraden, korte broek of
sandalen en loop niet op
blote voeten. Zorg ervoor
dat uw haar niet lager dan
uw schouders hangt.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Een motorzeis, taludmaaier of trimmer kan bij
onjuist of slordig gebruik een gevaarlijk
gereedschap zijn, dat ernstig letsel of het
overlijden van de gebruiker of anderen kan
veroorzaken. Het is van het grootste belang dat u
de inhoud van dit boek leest en begrijpt.
Wanneer men een bosmaaier, motorzeis of
graskantmaaier gebruikt, moet men door de
autoriteiten goedgekeurde persoonlijke
veiligheidsuitrusting gebruiken. Persoonlijke
veiligheidsuitrusting elimineert de risico’s niet,
maar vermindert het schadelijk effect in geval van
een ongeval. Vraag uw dealer om raad wanneer u
uw uitrusting koopt.
!
WAARSCHUWING!
Gebruik de machine nooit als de
veiligheidsdetails defect zijn.
Volg de controle-, onderhouds- en service-
instructies die in dit hoofdstuk beschreven
worden.
1. Gashendel-
vergrendeling
De gashendelvergrendeling is
geconstrueerd om onvrijwil-
lige activering van de
gashendel te voorkomen.
Wanneer de vergrendeling
(A) in het handvat wordt
gedrukt (=wanneer men het
handvat vasthoudt) wordt de
gashendel (B) ontkoppeld.
Wanneer men het handvat
loslaat, gaan zowel de
gashendel als de gashendel-
vergrendeling naar hun
respectievelijke beginposities.
Dit gebeurt via twee van
elkaar onafhankelijke
retourveersystemen. Deze
positie houdt in dat de
gashendel automatisch
vergrendeld wordt op
stationair draaien.
EHBO-KIT
Wie een bosmaaier, motorzeis of kantmaaier gebruikt, moet
altijd een EHBO-kit bijhebben.
!
WAARSCHUWING!
Zodra de motor is afgezet moet u de
gehoorbescherming afdoen zodat u gelui-
den en waarschuwingssignalen kunt horen.
A
B
Nederlands 5
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
2. Stopschakelaar
De stopschakelaar moet
gebruikt worden om de
motor uit te schakelen.
3. Beschermkap
voor de
snijuitrusting
Deze voorkomt dat losse
voorwerpen in de richting
van de bestuurder worden
geslingerd. De beschermkap
voorkomt tevens dat de
gebruiker in aanraking komt
met de snijuitrusting.
!
WAARSCHUWING!
Zaag/maai-uitrusting mag onder geen
beding worden gebruikt zonder dat een
goedgekeurde beschermkap is
gemonteerd. Zie het hoofdstuk
Technische gegevens
. Indien een
verkeerde of defecte beschermkap wordt
gemonteerd, kan dit ernstige persoonlijke
verwondingen tot gevolg hebben.
4. Trillingdemp-
ingssysteem
Uw machine is uitgerust met
een trillingsdempings-
systeem, dat is geconstrueerd
voor een zo prettig mogelijk
gebruik, zo veel mogelijk vrij
van trillingen.
Het gebruik van een ver-
keerd gewikkelde draad of
niet scherpe, foutieve
(verkeerd type of verkeerd
gevijlde, zie hoofdstuk
Vijlen van het maaiblad”)
maai-uitrusting verhoogt het
trillingsniveau.
Het trillingdempingssysteem
van de machine vermindert
de overdracht van trillingen
tussen de motoreenheid/
maai-uitrusting en het
machinegedeelte met het
handvat.
5. Snelon-
grendeling
Vooraan zit een gemakkelijk
bereikbare snelontgrendeling
als veiligheidsmaatregel in het
geval er brand ontstaat in de
motor of in een andere
situatie waarin men zich snel
van de machine en het
draagstel moet ontdoen. Zie
hoofdstuk Aanpassen van
draagstel en bosmaaier/
motorzeis.
!
WAARSCHUWING!
Als men teveel wordt blootgesteld aan
trillingen, kan dit tot bloedvat- en
zenuwbeschadigingen leiden bij personen
die een slechte bloedcirculatie hebben.
Consulteer uw dokter wanneer u
symptomen heeft die op een te hoge
blootstelling aan trillingen kunnen wijzen.
Voorbeelden van zulke symptomen zijn:
slapende vingers e.d., geen gevoel,
kriebelend gevoel, speldeprikken, pijn,
geen of weinig kracht, huidverkleuringen
of veranderingen van het huidoppervlak.
Deze symptomen treden meestal op in
vingers, handen of polsen.
6 Nederlands
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
7. Zaag/maai-
uitrusting
1) Een zaagblad is bedoeld
om te worden gebruikt
voor het afzagen van
houtachtig materiaal.
2) Maaiblad en maaimes zijn
bedoeld om te worden
gebruikt voor het maaien
van dikker gras.
3) Een trimmerkop is
bedoeld voor het trimmen
van gras.
8. Borgmoer
De moer zet de zaaguitrusting
vast op de uitgaande as.
2
1
3
6. Geluiddemper
De geluiddemper is ontwor-
pen om het geluidsniveau zo
laag mogelijk te houden en
om de uitlaatgassen weg te
leiden van de gebruiker.
Geluiddempers uitgerust met
katalysator zijn ook ontwor-
pen om schadelijke stoffen in
de uitlaatgassen te reduceren.
In landen met een warm en
droog klimaat is het risico op
brand erg groot. Daarom is de
geluiddemper van bepaalde
machines uitgerust met een
zogenaamd vonkenopvangnet.
Controleer of de geluiddem-
per van uw machine uitgerust
is met zon net.
Voor de geluiddemper is
heterg belangrijk dat de
controle-, onderhouds- en
service-instructies gevolgd
worden (zie hoofdstuk
Controle, onderhoud en service
van de veiligheidsuitrusting van
de machine).
WAARSCHUWING!
Denk erom dat de uitlaatgassen van de
motor:
koolmonoxide bevatten hetgeen
koolmonoxidevergiftiging kan
veroorzaken. Start of gebruik de
machine daarom nooit binnenshuis.
heet zijn en vonken kunnen bevatten
die brand kunnen veroorzaken. Start
de machine daarom nooit binnenshuis
of in de buurt van ontvlambaar
materiaal!
!
!
WAARSCHUWING!
Tijdens het gebruik en een tijdje daarna is
de geluiddemper met katalysator erg
warm. Dit geldt ook bij stationair draaien.
Aanraking kan tot ernstige brandwonden
aan de huid leiden. Denk om het
brandgevaar!
Nederlands 7
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Controle, onderhoud en service van
de veiligheidsuitrusting van de
machine
BELANGRIJKE INFORMATIE
Om service en reparaties aan de machine uit te
voeren, moet u een speciale opleiding hebben.
Dit geldt vooral voor de veiligheidsuitrusting
van de machine. Als de machine één van de
volgende controles niet goed doorstaat, moet u
ermee naar uw servicewerkplaats gaan.
Als u één van onze produkten koopt, garandeert
dit dat de reparaties en service door een vak
man worden uitgevoerd. Als u uw machine heeft
gekocht bij één van onze dealers die geen
servicewerkplaats heeft, vraag hem dan waar de
dichtstbijzijnde erkende werkplaats is.
2. Stopschakelaar
Start de motor en
controleer of de motor
wordt uitgeschakeld
wanneer de stopschakelaar
naar de stopstand wordt
gevoerd.
Zie het hoofdstuk Start.
Start de machine en geef
vol gas. Laat de gashendel
los en controleer of de
maai-uitrusting stopt en
stil blijft staan. Als de
maai-uitrusting roteert
wanneer de gashendel in
de stationair stand staat,
moet de stationair draaien-
instelling van de
carburateur gecontroleerd
woden. Zie hoofdstuk
Onderhoud.
1. Gashendelver-
grendeling
Controleer of de gashendel
vergrendeld is in de
stationaire stand wanneer
de gashendelvergrendeling
in de oorspronkelijke stand
staat.
Druk de gashendelvergren-
deling in en controleer of
hij teruggaat naar zijn
oorspronkelijke positie
wanneer u hem loslaat.
Controleer of de gashendel
en de gashendelvergren-
deling vlot lopen en of hun
retourveersystemen
werken.
De gashendelvergrendeling is
geconstrueerd om onvrijwil-
lige activering van de
gashendel te voorkomen.
Wanneer de vergrendeling
(A) in het handvat wordt
gedrukt (=wanneer men het
handvat vasthoudt) wordt de
gashendel (B) ontkoppeld.
Wanneer men het handvat
loslaat, gaan zowel de
gashendel als de gashendel-
vergrendeling naar hun
respectievelijke beginposities.
Dit gebeurt via twee van
elkaar onafhankelijke
retourveersystemen.
Deze positie houdt in dat de
gashendel automatisch
vergrendeld wordt op
stationair draaien.
A
B
8 Nederlands
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
3. Beschermkap
voor de
snijuitrusting
Controleer de
beschermkap op
beschadigingen en
scheurtjes.
Vervang de beschermkap
als ze gebarsten is of slagen
te verduren gehad heeft.
Gebruik altijd de
beschermkap die wordt
genoemd in het hoofdstuk
technische gegevens, voor
de verschillende
snijuitrustingen.
5. Geluiddemper
1. Gebruik de machine
nooit wanneer de
geluiddemper defect is.
2. Controleer regelmatig of
de geluiddemper goed
vastzit.
3. Als de geluiddemper van
uw machine uitgerust is
met een vonkenopvang-
net, moet dit regelmatig
schoongemaakt worden.
Een verstopt net leidt tot
oververhitting van de
motor wat tot ernstige
beschadigingen van de
motor leidt. Gebruik de
geluiddemper nooit
wanneer het vonken-
opvangnet defect is.
4. Trillingdemp-
ingssysteem
Controleer de
trillingdempingselementen
regelmatig op
materiaalbarsten en
vervormingen.
Controleer of de
trillingdempingselementen
heel zijn en goed vast
zitten.
Nederlands 9
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
6. Zaag/maai-uitrusting
In dit hoofdstuk wordt behandeld hoe u door het juiste
onderhoud en door het juiste type zaag/maai-uitrusting te
gebruiken:
De terugslagneiging van de machine reduceert.
Een maximum zaag/maaiprestatievermogen krijgt.
De levensduur van de zaag/maai-uitrusting verlengt.
De vier basisregels:
1) Gebruik een
snijuitrusting alleen
samen met de door ons
aanbevolen
beschermkap! Zie het
hoofdstuk Technische
gegevens.
2) Hou de tanden van het
zaag/maaiblad in goede
staat en zorg dat ze
scherp zijn! Volg onze
instructies en gebruik de
aanbevolen vijlmal.
Een verkeerd geslepen
of beschadigd zaag/
maaiblad verhoogt het
risico op ongelukken.
3) Zorg ervoor dat de
schranking correct is!
Volg onze instructies en
gebruik het aanbevolen
schrankgereedschap.
Een verkeerd geschrankt
zaagblad verhoogt het
risico op vastraken en
terugslag.
4) Controleer de zaag/
maai-uitrusting op
beschadigingen en
barsten. Een
beschadigde zaag/maai-
uitrusting moet altijd
vervangen worden.
7. Snelont-
grendeling
Controleer of de riemen
van het draagstel juist
zitten. Wanneer het
draagstel en de machine
afgesteld zijn, moet u
controleren of de
veiligheidsontgrendeling
van het draagstel werkt.
!
WAARSCHUWING!
Gebruik de machine nooit wanneer de
veiligheidsuitrusting defect is. De
veiligheidsuitrusting moet gecontroleerd
en onderhouden worden zoals
beschreven in dit hoofdstuk. Als uw
machine niet door alle controles komt,
moet u ermee naar uw servicewerkplaats
voor reparatie.
8. Borgmoer
Bescherm tijdens het
monteren uw handen,
gebruik de beschermkap
als bescherming wanneer
u de moer aanhaalt met
de dopsleutel. Moer
aanhalen: tegen de
rotatierichting in.
Moer losmaken, met de
rotatierichting mee.
(N.B.! De moer heeft
linkse schroefdraad).
Haal de moer aan met de
dopsleutel, 35-50 N,
(3,5-5 kpm).
N.B.!
De nylon borging van de
borgmoer mag niet zo
versleten zijn dat ze met de
vingers vast- of
losgeschroefd kan worden.
De borging moet tenminste
1,5 Nm bedragen. De moer
moet vervangen worden
nadat ze ca. 10 keer los en
vast is geschroefd.
10 Nederlands
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Zaag/maai-uitrusting
Vijlen van maaimes
en maaiblad
Zie de verpakking van de
zaag/maai-uitrusting voor
vijlen op de juiste wijze.
Het maai- en grasblad
moeten met een platte vijl
met enkele kapping gevijld
worden.
Vijl alle sneden evenveel bij
om de balans te bewaren.
!
Maaikop
Gebruik uitsluitend de
door ons aanbevolen
maaikoppen en draden.
Ze zijn door de producent
getest om bij een bepaalde
motorgrootte te passen.
Dit is vooral erg
belangrijk wanneer men
een volautomatische maaikop gebruikt.
Gebruik uitsluitend aanbevolen maai-uitrusting, zie
hoofdstuk Technische gegevens.
In het algemeen heeft een kleinere machine kleine
maaikoppen nodig en omgekeerd. Dit omdat bij maaien met
een draad, de motor de draad radiaal van de maaikop moet
toevoeren en bovendien bestand moet zijn tegen de
weerstand van het gras dat gemaaid wordt.
De lengte van de draad is eveneens belangrijk. Een langere
draad vereist een groter motorvermogen dan een korte, ook
al is de diameter van de draad even groot.
Zorg ervoor dat het mes dat op de beschermkap zit, niet
beschadigd is. Het wordt gebruikt om de draad af te
knippen op de juiste lengte.
Om de levensduur van de draad te verlengen, kunt u hem
een paar dagen in water leggen. De draad wordt dan taaier
en gaat langer mee.
BELANGRIJKE INFORMATIE
In dit hoofdstuk wordt behandeld hoe u door het
juiste onderhoud en door het juiste type zaag/maai-
uitrusting te gebruiken het risico op terugslag
vermindert, een maximum maaiprestatievermogen
krijgt en de levensduur van de maai-uitrusting
verlengt.
Gebruik een snijuitrusting alleen samen met de
door ons aanbevolen beschermkap! Zie het
hoofdstuk
Technische gegevens
.
Zie instructies voor zaag/maai-uitrusting voor het
correct invoeren van de draad en de keuze van de
juiste draaddiameter.
Houd de snijtanden van het maaiblad goed en
juist geslepen! Volg daarvoor onze aanbevelingen
op. Zie ook de instructie op de verpakking van het
maaiblad.
Zorg ervoor dat de schranking correct is! Volg
onze instructies en gebruik de door ons
aanbevolen vijlmal.
Zaagblad vijlen
Zie de verpakking van de
zaag/maai-uitrusting voor
vijlen op de juiste wijze.
Een juist gevijld zaagblad is
een noodzakelijke
voorwaarde om doelmatig
te kunnen werken en om
onnodige slijtage van
zaagblad en bosmaaier te
voorkomen.
Zorg ervoor dat u een
goede steun voor het zaag/
maaiblad heeft wanneer u
vijlt. Gebruik een 5,5 mm
ronde vijl samen met een
vijlhouder.
Vijlhoek 15°.
De tanden worden
afwisselend naar rechts en
naar links gevijld. Wanneer
het zaag/maaiblad erg vaak
op stenen terecht gekomen
is, kan het in
uitzonderlijke gevallen
nodig zijn om de
bovenkant van de tanden
bij te vijlen met een platte
vijl. In dat geval moet men
dat doen voor men met de
ronde vijl vijlt. En moet de
bovenkant van alle tanden evenveel bijgevijld worden.
Corrigeer de schranking. Die moet 1 mm bedragen.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Denk er altijd om dat de trimmerlijn stevig en
gelijkmatig rond de trommel wordt gewikkeld,
want anders ontstaan er schadelijke trillingen in
het apparaat.
WAARSCHUWING!
Schakel altijd de motor uit voor u aan de
zaag/maai-uitrusting begint te werken. De
zaag/maai-uitrusting blijft roteren nadat u
de gashendel heeft losgelaten. Controleer
of de zaag/maai-uitrusting volledig stilstaat
en demonteer de kabel van de bougie voor
u aan de zaag/maai-uitrusting begint te
werken.
WAARSCHUWING!
Een defecte zaag/maai-uitrusting of een
verkeerd gevijld zaag/maaiblad verhogen
het risico op terugslag.
!
Nederlands 11
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig bij het hanteren van
brandstof. Denk aan de brand-, explosie- en
inademingsrisicos.
!
BELANGRIJKE INFORMATIE
Deze machine is alleen gemaakt voor het trimmen
van gras en het maaien van gras en licht
struikgewas.
De enige accessoires waarvoor u de motor
eenheid als aandrijfeenheid mag gebruiken zijn de
zaag/maai-uitrustingen die aanbevolen worden in
het hoofdstuk
Technische gegevens
.
Gebruik de machine nooit als u moe bent, alcohol
heeft gedronken of medicijnen heeft ingenomen
die uw gezichtsvermogen, uw beoordelings
vermogen of uw coördinatievermogen negatief
beïnvloeden.
Gebruik altijd de persoonlijke veiligheids-
uitrusting. Raadpleeg het hoofdstuk
Persoonlijke
veiligheidsuitrusting
.
Gebruik nooit een machine die zo gewijzigd werd
dat ze niet langer overeenkomt met de originele
uitvoering.
Gebruik nooit een machine die defect is. Volg de
onderhouds-, controle- en service-instructies van
deze gebruiksaanwijzing.
Bepaalde onderhouds- en servicemaatregelen
moeten uitgevoerd worden door opgeleide en
gekwalificeerde specialisten. Raadpleeg het
hoofdstuk
Onderhoud
.
Alle kappen en beschermkappen moeten gemon-
teerd zijn voor de machine wordt gestart. Zorg
ervoor dat het ontstekingspatroon en de
ontstekingskabel niet beschadigd zijn. Anders
loopt u het risico van elektrische schokken.
Degene die de machine bedient, moet erop
toezien dat er geen mensen of dieren tijdens het
werk dichter dan 15 meter bij de machine komen.
Indien meerdere personen op dezelfde werkplek
werken, moet de veiligheidsafstand in ieder geval
de dubbele boomlengte bedragen, maar altijd
minimaal 15 meter.
!
Algemene veiligheidsinstructies
Min. 3 m
(10 ft)
Brandstofveiligheid
Gebruik een benzinetank
met overvulbescherming.
Tank nooit wanneer de
motor van de machine
loopt. Stop de motor en
laat hem voor het tanken
enkele minuten afkoelen.
Zorg voor een goede
ventilatie tijdens het
tanken en het mengen van
brandstof (benzine en 2-
takt olie).
Verplaats de machine
tenminste 3 m van de
tankplaats voor u de
motor start.
Start nooit de machine:
Transport en opbergen
Bewaar en vervoer de machine en brandstof zo, dat
eventuele lekkage en dampen niet in contact kunnen komen
met vonken of open vuur. Bijvoorbeeld elektrische
machines, elektrische motoren, stopcontacten/schakelaars,
verwarmingsketels e.d.
Bij opslag en vervoer van brandstof moeten altijd speciaal
voor dat doel bestemde en goedgekeurde tanks worden
gebruikt.
Als de machine gedurende lange tijd niet gebruikt zal
worden, moet de brandstoftank leeggemaakt worden. Vraag
bij uw tankstation of bij de gemeente waar u de afgetapte
brandstof kwijt kan.
Tijdens vervoer of opslag van de machine moet altijd de
transportbeveiliging op het snijwerktuig zijn aangebracht.
WAARSCHUWING!
Het gebruik van defecte zaag/maai-uitrusting
of een verkeerd gevijld zaag/maaiblad kan
het risico op ongevallen vergroten.
Starten
WAARSCHUWING!
Wanneer de motor wordt gestart met de
chokehendel in de choke- of startgasstand
begint de zaag/maai-uitrusting direct te
draaien.
!
Start de machine nooit
voor het complete
koppelingdeksel met steel
gemonteerd zijn, anders
kan de koppeling losraken
en persoonlijke
verwondingen
veroorzaken.
Start de machine nooit
a) Als u er brandstof op gemorst heeft. Verwijder alle gemorste
brandstof.
b) Als u brandstof op uzelf of op uw kleding gemorst heeft.
Trek eerst schone kleding aan.
c) Als de machine brandstof lekt. Controleer de tankdop en de
brandstofleidingen regelmatig op lekkage.
binnenshuis. Vergeet niet dat het gevaarlijk is om de
uitlaatgassen van de motor in te ademen.
Controleer de omgeving en vergewis u ervan dat er geen
risico bestaat dat mensen of dieren in contact komen met de
zaag/maai-uitrusting.
Plaats de machine op de grond, let erop dat de zaag/maai-
uitrusting geen takken of stenen kan raken. Druk het
machinelichaam met uw rechterhand tegen de grond (LET
OP! Niet met uw voet). Pak vervolgens de starthendel met
uw rechterhand beet en trek aan het koord.
12 Nederlands
Algemene werkinstructies
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
2. Gebruik de machine niet
in ongunstige
weersomstandigheden.
B.v. bij dichte mist,
hevige regen, harde wind,
hevige koude enz.
Werken in slechte
weersomstandigheden is
vermoeiend en kan tot
gevaarlijke situaties
leiden, zoals een gladde
ondergrond, een andere
valrichting van de boom
enz.
Basisveiligheidsregels
1. Controleer de omgeving:
Zodat u zeker weet dat u de controle over uw machine niet
kunt verliezen vanwege omstanders, dieren of een andere
reden.
Om te voorkomen dat omstanders en dieren in contact
komen met de zaag/maai-uitrusting of geraakt worden door
losse voorwerpen die weggeslingerd worden door de zaag/
maai-uitrusting.
N.B.! Gebruik de machine nooit als u niet de mogelijkheid
heeft om hulp in te roepen in geval van nood.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Dit hoofdstuk behandelt de fundamentele
veiligheidsregels voor het werken met
bosmaaiers en trimmers.
Wanneer u in een situatie belandt waarin u niet
goed weet hoe u verder te werk moet gaan, moet
u een expert raadplegen. Wend u tot uw dealer of
uw servicewerkplaats.
Gebruik de machine nooit voor taken waarvoor u
niet voldoende gekwalificeerd bent.
Voordat u de machine gaat gebruiken, moet u
begrijpen wat het verschil is tussen bos maaien,
gras maaien en gras trimmen.
3. Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan. Controleer of er
eventuele hindernissen zijn als u onverwacht snel moet
kunnen wegkomen (wortels, stenen, takken, kuilen, grachten
enz.).
Wees extra voorzichtig wanneer u op hellend terrein werkt.
4. Wanneer u zich verplaatst moet de motor uitgeschakeld
worden.
Als het om een langere verplaatsing gaat, moet u de
transportbescherming gebruiken.
5. Wanneer de motor loopt, mag u de machine alleen
neerzetten als u er een wakend oogje kunt op houden.
Nederlands 13
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Aanpassen van draagstel en bosmaaier
Benamingen
Een zaagblad wordt
gebruikt voor het kappen
van houtachtige planten
met dunne stammen.
Een grasmaaiblad wordt
gebruikt voor het maaien
van gras.
Een trimmerkop of
kunststof messen wordt
gebruikt voor het
bijwerken van bijv.
randen of het gras rond
bomen.
!
WAARSCHUWING!
Soms raken takken, gras of bomen
bekneld tussen de beschermkap en de
zaag/maai-uitrusting. Stop altijd eerst de
motor voordat u deze verwijdert.
Basistechniek maaien
Laat na elke stap van het werkproces de motor stationair
draaien
Als de motor langdurig op volle toeren draait zonder dat hij
belast wordt (d.w.z. zonder de weerstand die de motor bij
het maaien via de zaag/maai-uitrusting ondervindt) kan dit
tot ernstige beschadigingen van de motor leiden).
!
WAARSCHUWING!
Wanneer u met de bosmaaier werkt, moet
die altijd vastgehaakt worden in het
draagstel. Als u dit niet doet, kunt u de
machine niet veilig bedienen en uzelf en
anderen verwonden. Gebruik nooit een
draagstel met een defecte
snelontgrendeling.
Snelontgrendeling
Vooraan zit een gemakkelijk
bereikbare
snelontgrendeling. Gebruik
de snelontgrendeling als de
motor vlam vat of in andere
noodsituaties, wanneer u
zich snel van draagstel en
machine moet kunnen
ontdoen.
Gelijkmatige
schouderbelasting
Een goed aangepast draagstel
en bosmaaier/motorzeis
maken uw werk er een stuk
gemakkelijker op. Pas het
draagstel aan voor een goede
werkhouding. Span de
zijriemen zo aan dat het
gewicht gelijkmatig over
beide schouders wordt
verdeeld.
De juiste hoogte
Stel de draagriem zo af dat
de maai-uitrusting parallel
aan de grond komt.
Het juiste evenwicht
Laat de maai-uitrusting licht
tegen de grond rusten. Als u
een zaagblad gebruikt moet
dit ongeveer een decimeter
boven de grond balanceren
om aanraking met stenen en
dergelijke te vermijden.
Verplaats het ophangoog om
de motorzeis in de juiste
balans te krijgen.
14 Nederlands
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Het ABC van het zagen/maaien
A. Gebruik altijd de juiste uitrusting
B. Zorg ervoor dat de uitrusting altijd juist afgesteld en
aangepast is.
C. Volg de veiligheidsvoorschriften.
D. Organiseer het werk goed.
E. Zorg ervoor dat het zaag/maaiblad op volle toeren draait
voor u begint te zagen/maaien.
F. Zorg ervoor dat het zaag/maaiblad altijd goed geslepen is.
G. Probeer om niet in stenen te zagen.
!
WAARSCHUWING!
Probeer om niet te zagen in het gebied
tussen 12 en 3 uur van de zaagblad.
Vanwege de rotatiesnelheid van het
zaagblad kan terugslag precies in dit
gebied optreden wanneer men in grovere
stammen zaagt.
Werkmethodes
Voor u begint te maaien,
moet u het werkgebied
controleren: de conditie
van het terrein, of het
afhelt, of er stenen liggen,
of er kuilen zijn enz.
Op hellend terrein moet u
het pad parallel met de
helling laten lopen. Het is
veel gemakkelijk om dwars
over een helling te lopen
dan op en neer.
De paden moeten zo lopen
dat men niet over grachten
of andere hindernissen in
het terrein hoeft te
klimmen.
Gras maaien met maaiblad
Struiken maaien
met zaagblad
Dunne stammetjes en
opslag worden afgezaagd.
Werk met zijwaartse
zaagbewegingen.
Probeer om niet te zagen
in het gebied tussen 12 en
3 uur van de zaagblad.
Voor alle soorten hoog of
sterk gras wordt een
maaiblad gebruikt.
Het gras wordt
neergehaald met
pendelende bewegingen
naar de zijkanten, waarbij
de beweging van rechts
naar links het
maaimoment is en de
beweging van links naar
rechts de retourbeweging.
Laat de linkerkant van het
blad werken (tussen 8 en
12 uur).
Indien het maaiblad tijdens het gras maaien iets schuin
wordt gehouden, wordt het gras in een streng gelegd,
hetgeen het verzamelen makkelijker maakt bijv. bij harken.
Probeer om ritmisch te werken. Sta stevig met uw voeten uit
elkaar. Beweeg na de retourbeweging naar voren en sta
vervolgens weer stevig stil.
Laat de steunkop licht op de grond rusten. Deze is speciaal
bedoeld om te voorkomen dat het maaiblad in de grond
snijdt.
Verklein het risico dat het materiaal rond het maaiblad
wordt gewonden door de volgende regels op te volgen:
a) Werk altijd met vol gas.
b) Vermijd tijdens de retourbeweging het pasgemaaide
materiaal.
Schakel de motor uit en maak de motorzeis los van het
draagstel voordat u het gemaaide materiaal verzamelt.
WAARSCHUWING!
Waarschuwing voor wegspattende voorwer-
pen. Gebruik altijd oogbescherming. Buig u
nooit over de bescherming heen. Stenen,
afval e.d. kunnen in uw ogen terecht komen
en blindheid of ernstige verwondingen
veroorzaken. Houd onbevoegden op
afstand. Kinderen, dieren, toeschouwers en
medewerkers moeten zich buiten de
veiligheidszone van 15 m bevinden. Scha-
kel de machine onmiddellijk uit indien
iemand dichterbij komt.
!
WAARSCHUWING!
Noch de gebruiker noch iemand anders
mag proberen om het gemaaide materiaal
te verwijderen wanneer de motor of het
maaiblad roteert, omdat dit tot ernstige
verwondingen kan leiden. Schakel de motor
uit en wacht tot het maaiblad stilstaat voor
u het materiaal dat rond het maaibladas
gewikkeld is verwijdert, omdat dit tot
ernstige verwondingen kan leiden.
De hoekoverbrenging kan geruime tijd na
gebruik nog warm zijn. Bij contact bestaat
risico van lichte brandwonden.
!
12
3
Nederlands 15
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Gras trimmen met
trimmerkop en
kunststof messen.
Trimmen
Hou de maaikop vlak
boven de grond en hoe
hem schuin. Het werk
wordt gedaan door het
uiteinde van de draad.
Laat de draad in zijn eigen
tempo werken. Duw de
draad nooit in het
materiaal dat u wilt
maaien.
De draad verwijdert
zonder problemen gras en
onkruid naast muren,
omheiningen, bomen en
bloemperken, maar kan
ook schors van bomen en
struiken en de paaltjes van
omheiningen beschadigen.
Voorkom dat sierbomen
en struikgewas beschadigd
worden door de draad te
verkorten tot 10-12 cm en
het toerental van de motor
te verminderen.
Schoonschrapen
Met de schraaptechniek
kan men alle ongewenste
begroeiing verwijderen.
Hou de maaikop vlak
boven de grond en een
ietsje scheef. Laat het
uiteinde van de draad
tegen de grond slaan naast
bomen, palen,
standbeelden e.d. N.B.!
Deze techniek veroorzaakt
slijtage van bomen.
De draad verslijt vlugger
en moet vaker aangevoerd
worden wanneer men
tegen stenen, beton,
metalen omheiningen enz.
werkt dan wanneer men in
contact komt met bomen
en houten omheiningen.
Bij het trimmen en
schoonschrapen mag u
niet vol gas geven zodat de
draad langer meegaat en
de maaikop minder
verslijt.
!
WAARSCHUWING!
Waarschuwing voor wegspattende
voorwerpen. Gebruik altijd
oogbescherming. Buig u nooit over de
bescherming heen. Stenen, afval e.d.
kunnen in uw ogen terecht komen en
blindheid of ernstige verwondingen
veroorzaken. Houd onbevoegden op
afstand. Kinderen, dieren, toeschouwers
en medewerkers moeten zich buiten de
veiligheidszone van 15 m bevinden.
Schakel de machine onmiddellijk uit
indien iemand dichterbij komt.
Maaien
De graskantmaaier is
ideaal voor het maaien van
gras op plaatsen waar men
met een gewone
gazonmaaier moeilijk bij
komt. Hou tijdens het
maaien de draad parallel
met grond. Duw de
maaikop niet tegen de
grond omdat dit het gazon
en het gereedschap kan
beschadigen.
Tijdens normaal maaien
mag de maaikop niet
voortdurend in contact
komen met de grond
omdat dit tot
beschadigingen en slijtage
van de maaikop kan
leiden.
Vegen
Het ventilatoreffect van de
roterende draad kan
gebruikt worden om snel
en gemakkelijk schoon te
maken. Hou de draad
parallel met en boven de
oppervlakken die
schoongeveegd moeten te
worden en beweeg het
gereedschap heen en weer.
Bij het maaien en vegen
moet u vol gas geven om
een goed resultaat te
krijgen.
16 Nederlands
WAT IS WAT?
Wat is wat op de bosmaaier?
1. Zaag/maaiblad
2. Bijvulopening smeermiddel
3. Haakse overbrenging
4. Combibeschermkap
5. Steel
6. Stuur
7. Gashendel
8. Stopschakelaar
9. Gashendelvergrendeling
10. Ophanghaak
11. Cilinderdeksel
12. Starthendel
13. Brandstoftank
14. Chokehendel
15. Brandstofpomp
16. Luchtfilterdeksel
17. Koppelingdeksel
18. Handvatinstelling
19. Borgmoer
20. Steunflens
21. Steunkop
22. Meenemer
23. Maaikop
24. Maaibladmoersleutel
25. Gebruiksaanwijzing
26. Transportbescherming
27. Inbussleutel
28. Borgpen
29. Draagstel
30. Spatlap
31. Beschermkap
32. Steelkoppeling
33. Startgasknop
34. Deelgasknop (R
X
, R
XT
, RD
X
)
35. Afstellen gaskabel
Nederlands 17
Stuur monteren (322R, 323R)
Demonteer de schroef
bij het achterste gedeelte
van de gashendel.
Duw de gashendel op
het rechter gedeelte van
het stuur (zie
afbeelding).
Zorg dat de opening
voor de
bevestigingsschroef in
het handvat boven de
opening het stuur komt
te liggen.
Monteer de schroef
opnieuw in de opening
bij het achterste gedeelte
van het handvat.
Schroef de schroef door
het handvat en het stuur.
Haal aan.
Monteer de
bevestigingsonderdelen
volgens tekening.
De handvatbevestiging
moet tussen de pijltekens
op de stuurboom zitten.
Haal de schroeven licht
aan.
Doe het draagstel om en
hang de machine aan de
ophanghaak. Pas het
draagstel aan zodat u
comfortabel kunt werken
wanneer de machine in
het draagstel hangt. Haal
de schroeven aan.
MONTEREN
Stuur monteren
(325R
X
, 325R
XT
, 325RD
X
)
Demonteer de schroef bij
het achterste gedeelte van
de gashendel.
Duw de gashendel op het
rechter gedeelte van het
stuur (zie afbeelding).
Zorg dat de opening voor
de bevestigingsschroef in
het handvat boven de
opening het stuur komt te
liggen.
Monteer de schroef
opnieuw in de opening bij
het achterste gedeelte van
het handvat.
Schroef de schroef door het
handvat en het stuur. Haal
aan.
Maak de
bevestigingsonderdelen op
de stuurbevestiging los.
Plaats het stuur zoals op de
afbeelding is aangegeven.
Monteer de
bevestigingsonderdelen en
haal de knop zacht aan.
Trek het draagstel aan en
hang de machine in de
ophanghaak. Pas het
draagstel aan zodat u
comfortabel kunt werken
wanneer de machine erin
hangt.
Haal de knop aan.
Monteer de transportbeveiliging op het snijwerktuig.
Het stuur kan gemakkelijk
over de steel gedraaid
worden om het
transporteren en opbergen
te vergemakkelijken.
Draai de knop los. Draai
de stuurboom met de
wijzers van de klok mee,
zodat de gashendel tegen
de motor aankomt.
Klap daarna het stuur
omlaag tegen de steel.
Haal de knop aan.
Transportpositie, stuur
(325R
X
, 325R
XT
, 325RD
X
)
18 Nederlands
MONTEREN
Montage van zaagblad en
trimmerkop
Bij het monteren van de zaag/
maai-uitrusting is het zeer
belangrijk dat de geleidepen
van de meenemer/steunflens
op de juiste manier in de
centrumopening van de maai-
uitrusting terecht komt.
Verkeerd gemonteerde maai-
uitrusting kan ernstige en/of
dodelijke verwondingen
veroorzaken.
Monteren van maaibladbescherm-
kap, maaiblad en maaimes
BELANGRIJKE INFORMATIE
Om een zaag- of maaiblad te mogen gebruiken, moet
de machine zijn uitgerust met het juiste stuur, de
juiste maaibladbescherming en het juiste draagstel.
!
WAARSCHUWING!
Onder geen beding mag zaag/maai-
uitrusting worden gebruikt zonder dat een
goedgekeurde beschermkap is gemonteerd.
Zie het hoofdstuk
Technische gegevens
.
Indien een verkeerde of defecte
beschermkap wordt gemonteerd, kan dit
ernstige verwondingen veroorzaken.
Monteren van
zaagbladbeschermkap en zaagblad
Verwijder de
bevestigingsplaat (H).
Bevestig de adapter (I) en
de klem (J) met de twee
schroeven (K) conform
de afbeelding. De
beschermkap (A) wordt
met 4 schroeven (L) op
de adapter vastgezet
conform de afbeelding.
N.B.! Gebruik de
aanbevolen beschermkap.
Zie Technische gegevens.
Monteer de meenemer
(B) op de uitgaande as.
Draai aan de maaibladas
tot één van de openingen
van de meenemer
samenvalt met de
overeenkomstige opening
in het transmissiehuis.
Duw de borgpin (C) in
de opening zodat de as
vergrendeld wordt.
Plaats maaiblad (D), en
steunflens (F) op de
uitgaande as.
Monteer de moer (G).
Haal de moer aan met
een koppel van 35-50
Nm (3,5-5 kpm).
Gebruik de dopsleutel uit
de gereedschapsset. Hou
de steel van de dopsleutel
zo dicht mogelijk bij de
beschermkap vast.
De moer wordt
aangehaald wanneer de
sleutel tegen de
rotatierichting in
gedraaid wordt. (linkse
schroefdraad).
Bij het los-en vastdraaien
van de zaagbladmoer zou
u zich kunnen verwonden
aan de zaagtanden.
Bescherm uw hand
De beschermkap (A) wordt
vastgehaakt in de
bevestiging op de steel en
met 1 schroef. N.B.!
Gebruik de aanbevolen
beschermkap. Zie
Technische gegevens.
Monteer de meenemer (B)
op de uitgaande as.
Draai aan de maaibladas tot
één van de openingen van
de meenemer samenvalt
met de overeenkomstige
opening in het
transmissiehuis.
Duw de borgpin (C) in de
opening zodat de as
vergrendeld wordt.
Plaats maaiblad (D),
steunkop (E) (325R
X
,
325R
XT
, 325RD
X
) en
steunflens (F) op de
uitgaande as.
Monteer de moer (G). Haal
de moer aan met een koppel
van 35-50 Nm (3,5-5 kpm).
G
F
D
B
C
A
E
daarom altijd door de beschermkap. Dit is gemakkelijker bij
gebruik van een lange dopsleutel. De afbeelding laat zien hoe
u de dopsleutel moet houden.
F
D
B
C
G
Gebruik de dopsleutel uit de gereedschapsset. Hou de steel van
de dopsleutel zo dicht mogelijk bij de beschermkap vast. De
moer wordt aangehaald wanneer de sleutel tegen de
rotatierichting in gedraaid wordt. (linkse schroefdraad).
Nederlands 19
MONTEREN
Monteren van spatbescherming en
maaikop Superauto II
Monteer de juiste
beschermkap (A) voor het
werken met een
trimmerkop. De
beschermkap wordt
vastgehaakt aan de
bevestiging op de steel en
vastgezet met 1 schroef (L).
Monteer de meenemer (B)
op de uitgaande as.
Draai de maaibladas rond
tot één van de openingen
in de meenemer samenvalt
met de overeenkomstige
opening in het
transmissiehuis.
Zet de borgpin (C) in de
opening zodat de as wordt
vergrendeld.
Schroef de trimmerkop
(H) tegen de
rotatierichting in op zijn
plaats.
Ga voor het demonteren in
omgekeerde volgorde
tewerk.
Monteren van overige
beschermkappen en zaag/maai-
uitrustingen
Monteer de juiste
beschermkap (A) voor het
werken met een
trimmerkop. De
beschermkap wordt
vastgehaakt aan de
bevestiging op de steel en
vastgezet met 1 schroef (L).
Monteer de meenemer (B)
op de uitgaande as.
Draai aan de maaibladas tot
één van de openingen van
de meenemer samenvalt
met de overeenkomstige
opening in het
transmissiehuis.
Duw de borgpin (C) in de
opening zodat de as
vergrendeld wordt.
Om de maaikop te
monteren, moet u hem in
tweeën delen (zie
afbeelding). Ga als volgt
tewerk:
Stop een vinger in het
centergat van het deksel (I)
terwijl u het deksel
vasthoudt met uw overige
vingers. Duw met de duim
en wijsvinger van uw
andere hand op de twee
vergrendelhaken (J) die uit
de uitsparing op het
bodemgedeelte (K) steken.
Duw met uw vingers in het
deksel de maaikop in
tweeën.
Plaats het deksel (I) en de
steunflens (F) op de
uitgaande as.
Monteer de moer (G). Haal
de moer aan met een
koppel van 35-50 Nm (3,5-
5 kpm). Gebruik de
dopsleutel uit de
gereedschapsset. Houd de
steel van de sleutel zo dicht
mogelijk bij de
beschermkap vast.
De moer wordt aangehaald wanneer de sleutel tegen de
rotatierichting in wordt gedraaid (linkse schroefdraad).
Monteer het bodemgedeelte (K) van de maaikop op het
deksel (I) door het bodemgedeelte en het deksel in elkaar te
drukken met de uitsparingen in het bodemgedeelte vlak voor
de vergrendelhaken op het deksel.
Ga voor het demonteren in omgekeerde volgorde tewerk.
K
J
I
G
F
I
A
K
B
C
H
20 – Nederlands
MONTEREN
Aanpassen van draagstel en
bosmaaier/motorzeis
!
WAARSCHUWING!
Wanneer u met de bosmaaier/motorzeis
werkt, moet die altijd vastgehaakt worden
in het draagstel. Als u dit niet doet, kunt u
de machine niet veilig bedienen en uzelf
en anderen verwonden. Gebruik nooit een
draagstel met een defecte
snelontgrendeling.
Snelontgrendeling
Vooraan zit een gemakkelijk
bereikbare
snelontgrendeling. Gebruik
de snelontgrendeling als de
motor vlam vat of in andere
noodsituaties, wanneer u
zich snel van draagstel en
machine moet kunnen
ontdoen.
Gelijkmatige
schouderbelasting
Een goed aangepast draagstel
en bosmaaier/motorzeis
maken uw werk er een stuk
gemakkelijker op. Pas het
draagstel aan voor een goede
werkhouding. Span de
zijriemen zo aan dat het
gewicht gelijkmatig over
beide schouders wordt
verdeeld.
De juiste hoogte
Stel de draagriem zo af dat
de maai-uitrusting parallel
aan de grond komt.
Het juiste evenwicht
Laat de maai-uitrusting licht
tegen de grond rusten. Als u
een zaagblad gebruikt moet
dit ongeveer een decimeter
boven de grond balanceren
om aanraking met stenen en
dergelijke te vermijden.
Verplaats het ophangoog om
de motorzeis in de juiste
balans te krijgen.
Monteren:
Zorg ervoor dat de knop
losgemaakt is.
Pas de uitsparing in het
onderste gedeelte van de
buis in de borgplaat van
de koppeling in het
bovenste gedeelte van de
buis.
De delen worden dan in
elkaar vergrendeld.
Draai de knop vast.
Demonteren:
Draai de knop los
(tenminste drie slagen).
Druk de knop tegen de
koppeling.
Draai voorzichtig de
onderste buis los.
Hou beide delen van de
steel vast en trek de
onderste buis uit de
koppeling.
Deelbare steel monteren en
demonteren (325R
XT
, 325RD
X
)
Nederlands 21
BRANDSTOFHANTERING
Brandstof
!
WAARSCHUWING!
De katalysatorgeluiddemper is erg heet,
zowel tijdens het gebruik als achteraf. Dit
geldt ook voor stationair draaien. Verlies het
brandgevaar niet uit het oog vooral wanneer
u in de buurt bent van brandgevaarlijke
stoffen en/of gassen.
5
10
15
20
2%(1:50)
0,10
0,20
0,30
0,40
3%(1:33)
0,15
0,30
0,45
0,60
Benzine
Lit.
Olie
Lit.
Mengen
Meng de benzine en olie altijd in een schone jerrycan die
goedgekeurd is voor benzine.
Begin altijd met de helft van de benzine die gemengd moet
worden erin te gieten. Giet er daarna de hele
oliehoeveelheid bij. Meng (schud) het brandstofmengsel.
Giet er de resterende hoeveelheid benzine bij.
Meng (schud) de brandstofhoeveelheid goed voor u de
brandstoftank van de machine vult.
Meng niet meer brandstof dan voor max. 1 maand nodig is.
Als de machine langere tijd niet wordt gebruikt, moet de
brandstoftank worden leeggemaakt en schoongemaakt.
motorzeisen en motorkettingzagen, voor een zo goed
mogelijk resultaat. Mengverhouding 1:50 (2%).
Indien er geen HUSQVARNA twee-takt olie verkrijgbaar is,
dient u een andere olie van goede kwaliteit en bedoeld voor
luchtgekoelde motoren, te gebruiken. Neem in dat geval
contact op met uw dealer.
Mengverhouding 1:33 (3%).
Gebruik nooit twee-takt olie die bedoeld is voor
watergekoelde buitenboordmotoren, zogenaamde
outboardoil.
Gebruik nooit olie bedoeld voor vier-takt motoren.
!
Tanken
WAARSCHUWING!
De volgende voorzorgsmaatregelen
verkleinen het risico op brand:
Niet roken in de buurt van brandstof. Geen
warmtebron in de buurt van brandstof
plaatsen.
Tank nooit met draaiende motor.
Zet de motor stil en laat deze voordat u
tankt een paar minuten afkoelen. Draai na
het tanken de dop van de tank goed vast.
Verplaats de machine altijd een eindje van
de tankplaats voor u de motor start.
Maak de dop van de tank
en de directe omgeving
goed schoon.
Verontreinigingen in de
tank kunnen defecten
veroorzaken.
Zorg ervoor dat de
brandstof goed gemengd
is door de jerrycan
voorzichtig te schudden
voor u de tank vult.
WAARSCHUWING!
Zorg steeds voor een goede ventilatie bij
het vullen en hanteren van brandstof.
N.B.!
De machine is voorzien van een tweetaktmotor en moet altijd
op een mengsel van benzine en tweetakt motorolie lopen. Om
zeker te zijn van de juiste mengverhouding is het belangrijk om
de hoeveelheid olie die gemengd moet worden nauwkeurig af
te meten. Bij het mengen van kleine hoeveelheden brandstof
hebben zelfs kleine afwijkingen van de hoeveelheid olie een
grote invloed op de mengverhouding.
Benzine
N.B.!
Gebruik altijd met olie
gemengde kwaliteitsbenzine
(minimaal 90 octaan).
Indien uw machine met een
katalysator is uitgerust (zie
“Technische gegevens”) moet
altijd een loodvrije met olie
gemengde kwaliteitsbenzine
worden gebruikt. Gelode
benzine beschadigt de
katalysator.
Het aanbevolen laagste
octaangehalte is 90.
Als men de motor laat
draaien op benzine met een
lager octaangehalte dan 90
kan dit tot zogenaamd
kloppen leiden. Hierdoor
stijgt de motortemperatuur
wat tot zware
motorbeschadigingen kan
leiden.
Als men voortdurend met
een hoog toerental werkt, is
het aan te raden een hoger
octaangehalte te gebruiken.
Twee-takt olie
Gebruik HUSQVARNA
tweetaktolie, die speciaal is
ontwikkeld voor
Min. 3 m
(10 ft)
!
22 Nederlands
STARTEN EN STOPPEN
Controle voor het starten
Om veiligheidsredenen moet
u de volgende aanbevelingen
volgen!
Controleer het maaiblad op
barsten bij het centergat en
bij de tandbodems. De
barsten ontstaan meestal
doordat er tijdens het vijlen
scherpe hoeken ontstaan
zijn in de tandbodems of
doordat men het zaag/
maaiblad gebruikt heeft
met botte tanden. Als het
zaag/maaiblad barsten
vertoont, moet het
onmiddellijk vervangen
worden.
Controleer de steunflens
op barsten die het gevolg
kunnen zijn van
materiaalmoeheid of te
hard aanhalen. De
steunflens moet vervangen
worden als hij barsten
vertoont!
Let erop dat de borgmoer
zijn borgkracht niet
verliest. De borging van de
moer moet een
borgmoment van
tenminste 1,5 Nm hebben.
Het aanhaalmoment van
de borgmoer moet 35-50
Nm zijn.
Controleer de beschermkap
Koude motor
ONTSTEKING:
Zet de stopschakelaar in de
startpositie.
CHOKE: Zet de choke-
hendel in de choke-positie.
BRANDSTOFPOMP:
Druk een aantal malen op de
rubberen balg van de
brandstofpomp totdat er
brandstof in de balg komt.
De balg hoeft niet helemaal
gevuld te worden.
Warme motor
Volg dezelfde procedure als
voor de koude motor, maar
zonder de chokehendel in de
chokepositie te zetten.
Voor een gashendel
zonder
startgasvergrendeling
geldt:
De startgaspositie wordt
verkregen door de chokehen-
del in de chokepositie te
zetten en hem daarna terug in
de beginpositie te zetten.
WAARSCHUWING!
Het complete koppelingdeksel en de steel
moeten gemonteerd zijn voordat de
machine gestart wordt, anders kan de
koppeling losraken en verwondingen
veroorzaken. Verwijder de machine voor
de start altijd van de tankplaats. Plaats de
machine op een vaste ondergrond. Let
erop dat de maai-uitrusting geen
voorwerp kan raken. Zorg ervoor dat zich
geen onbevoegden binnen het
werkgebied bevinden, anders bestaat er
risico voor ernstige verwondingen. De
veiligheidsafstand bedraagt 15 meter.
!
Starten en stoppen
op beschadigingen en scheurtjes. Vervang de beschermkap
indien deze terugslag te verduren heeft gehad of scheurtjes
vertoont.
Controleer de trimmerkop en de spatbescherming op
beschadigingen en scheurtjes. Vervang de trimmerkop of de
spatbescherming indien deze terugslag te verduren hebben
gehad of scheurtjes vertonen.
Gebruik de machine nooit zonder beschermkap of
spatbescherming, en evenmin met een defecte beschermkap.
Nederlands 23
STARTEN EN STOPPEN
Starten
Druk het machinelichaam
met uw rechterhand tegen
de grond (N.B.! Niet met
uw voet!). Pak de starthendel
beet, trek met uw
rechterhand het starterkoord
langzaam uit tot u weerstand
voelt (de starthaken grijpen
in) en maak vervolgens
snelle en krachtige
trekbewegingen. Zet de
chokehendel onmiddellijk
nadat de motor ontsteekt
terug en doe hernieuwde
startpogingen tot de motor
start. Wanneer de motor
start, geef snel vol gas en het
startgas wordt automatisch
uitgezet.
N.B.! Trek het starterkoord
niet helemaal uit en laat de
starthendel ook niet zomaar
los in geheel uitgetrokken
positie. Dit kan
beschadigingen aan de
machine veroorzaken.
!
WAARSCHUWING!
Wanneer de motor wordt gestart met de
chokehendel in de choke- of startstand
begint de zaag/maai-uitrusting onmiddellijk
te draaien.
Stoppen
Stop de motor door de
ontsteking uit te schakelen.
Voor een gashendel met
startgasvergrendeling
geldt:
Startgasstand krijgt u door
eerst de
gashendelvergrendeling en de
gashendel in te drukken en
dan de startgasknop (A) in te
drukken. Laat daarna de
gashendelvergrendeling en de
gashendel los en dan de
startgasknop. De
startgasfunctie is nu
geactiveerd. Om de motor
weer terug te brengen naar
stationair lopen drukt u de
gashendelvergrendeling en de
gashendel in.
DEELGASFUNCTIE (R
X
,
R
XT
, RD
X
): De mogelijkheid
bestaat om de motor op
deelgas in te stellen met de
knop naast de gashandgreep.
Wordt de knop omhoog
geschroefd wordt het
deelgastoerental kleiner.
Wordt de knop omlaag
geschroefd wordt het
deelgastoerental groter.
Wanneer u deelgastoerental
ingesteld hebt, merkt u een
grotere weerstand wanneer u
de gashendel indrukt. De
grotere weerstand maakt het
makkelijker om een constante
deelgasstand aan te houden.
Voor volgas drukt u wat
harder in de gashendel die
dan voorbij de deelgasstand
gaat. Zodra u de gashendel
loslaat gaat de motor weer
stationair lopen.
De deelgasstand is geen
vergrendeling die de motor op
een bepaald toerental houdt,
maar een rem die het
makkelijker maakt de motor
op een bepaald toerental te
houden
24 Nederlands
ONDERHOUD
Carburateur
Uw Husqvarna-product is geconstrueerd en gemaakt volgens
specificaties, die de schadelijke uitlaatgassen reduceren. Als de
motor 8-10 tanks brandstof heeft verbruikt, is de motor
ingereden. Om ervoor te zorgen dat deze na de periode van
inrijden optimaal blijft functioneren en zo min mogelijk
schadelijke uitlaatgassen uitstoot, dient uw dealer/
servicewerkplaats, die over een toerenteller beschikt, de
carburateur af te stellen, zodat deze optimaal functioneert.
Basisafstelling
Tijdens het testen in de fabriek vindt de basisafstelling van
de carburateur plaats. De basisafstelling is rijker dan de
optimale afstelling en moet tijdens de eerste uren dat de
machine in werking is, in stand worden gehouden. Daarna
moet de fijnafstelling van de carburateur plaatsvinden. Dit
moet gebeuren door een gekwalificeerd deskundig persoon.
WAARSCHUWING!
Als het stationair toerental niet zo kan
worden afgesteld dat de zaag/maai-
uitrusting stilstaat, dient u uw
servicewerkplaats te raadplegen.
Gebruik de machine nooit voor deze
correct is afgesteld of gerepareerd.
!
Fijnafstelling
Als de machine ingereden is, moet de fijnafstelling van de
carburateur plaatsvinden. Dit moet gebeuren door een
gekwalificeerd deskundig persoon. Eerst wordt de lage-
toerennaald L, dan de T-schroef voor het stationair toerental
en tenslotte de hoge-toerennaald H afgesteld.
Voorwaarden
Voor met het afstellen wordt begonnen, moet het luchtfilter
schoon zijn en het luchtfilterdeksel gemonteerd zijn. Als de
carburateur afgesteld wordt wanneer het luchtfilter vuil is,
krijgt men een te arm brandstofmengsel wanneer het
luchtfilter wordt schoongemaakt. Dit kan tot ernstige
beschadigingen van de motor leiden.
Draai de L- en H-naalden voorzichtig naar beneden,
halverwege volledig naar beneden en volledig naar boven
geschroefd.
Probeer de naalden niet voorbij de stoppen af te stellen,
want dit kan tot beschadigingen leiden.
Start de machine volgens de startinstructies en laat deze
gedurende 10 minuten warmdraaien.
N.B.! Als de snijuitrusting draait, moet de T-schroef tegen
de klok in worden gedraaid tot de snijuitrusting stilstaat.
De carburateur heeft
drie afstelposities:
L = Lage-
toerenmondstuk
H = Hoge-
toerenmondstuk
T = Stelschroef voor
stationair draaien
Met de L- en H-
mondstukken wordt de
gewenste
brandstofhoeveelheid
afgesteld op de
luchtstroom die de
opening van de
gashendel toelaat. Door
Werking
Via de gashendel stuurt de carburateur het toerental van de
motor. In de carburateur worden brandstof en lucht
vermengd. Dit lucht/brandstofmengsel kan worden
afgesteld. Om het maximumvermogen van de machine te
kunnen benutten, moet de afstelling correct zijn.
Afstellen van de carburateur houdt in dat de motor wordt
aangepast aan plaatselijke omstandigheden, b.v. klimaat,
hoogte, benzine en type 2-taktolie.
WAARSCHUWING!
De machine nooit starten als het complete
koppelingdeksel met de steel niet
gemonteerd is. Anders kan de koppeling
loskomen en persoonlijk letsel
veroorzaken.
!
ze met de klok mee te draaien wordt het lucht/
brandstofmengsel armer (minder brandstof) en door ze tegen
de klok in te draaien, wordt het lucht/brandstofmengsel
rijker (meer brandstof). Een armer mengsel geeft een hoger
toerental en een rijker mengsel een lager toerental.
De T-schroef regelt de positie van de gashendel bij stationair
draaien. Als de T-schroef met de klok mee wordt gedraaid,
krijgt men een hoger stationair toerental en als deze tegen de
klok in wordt gedraaid, een lager stationair toerental.
N.B.! Als de zaag/maai-uitrusting roteert bij stationair
toerental, moet de T-schroef tegen de klok in gedraaid worden
tot de zaag/maai-uitrusting stopt.
Aanbevolen stationair toerental: 2 700 tpm.
Aanbevolen vollasttoerental: Zie Technische gegevens.
Lage-toerennaald L
Zoek het hoogste stationair
toerental door de lage-
toerennaald L met de klok
mee of tegen de klok in te
draaien. Wanneer u het
hoogste toerental gevonden
heeft, moet u de lage-
toerennaald L 1/4-slag tegen
de klok in draaien.
N.B.! Als de snijuitrusting
draait bij stationair
toerental, moet de T-schroef
tegen de klok in gedraaid
worden tot de snijuitrusting
stilstaat.
L
+ 1/4
Nederlands – 25
ONDERHOUD
Het stationair toerental
wordt afgesteld met de
schroef T als opnieuw
afstellen noodzakelijk is.
Draai de schroef T voor het
stationair toerental eerst met
de klok mee tot de
snijuitrusting begint te
roteren. Draai daarna de
schroef tegen de klok in tot
de snijuitrusting stilstaat.
Het stationair toerental is
correct afgesteld als de
Fijnafstelling van het stationair toerental T
WAARSCHUWING! Als het stationair toerental niet zo kan
worden afgesteld dat de snijuitrusting stilstaat, dient u uw
dealer/servicewerkplaats te raadplegen. Gebruik de machine
nooit voor deze correct is afgesteld of gerepareerd.
Hoge-toerennaald
H
De hoge-toerennaald H
beïnvloedt het vermogen,
het toerental, de
temperatuur en het
brandstofverbruik van de
motor. Een te arm afgestelde
hoge-toerennaald (de hoge-
toerennaald H te veel
ingeschroefd) veroorzaakt
een te hoog toerental en
beschadigt de motor. Laat
de motor niet meer dan 10
seconden op vollast-toeren
draaien.
Geef vol gas en draai de
hoge-toerennaald H zeer
langzaam met de klok mee
totdat de motorsnelheid
afneemt. Draai vervolgens
de hoge-toerennaald H
H
Correct afgestelde carburateur
Een correct afgestelde carburateur houdt in dat de machine
zonder enige aarzeling accelereert en enigszins als een 4-
taktmotor loopt bij de maximumsnelheid. Verder mag de
snijuitrusting niet roteren bij stationair draaien. Een te arm
afgestelde lage-toerennaald L kan tot startmoeilijkheden en
slecht accelereren leiden.
Een te arm afgestelde hoge-toerennaald H leidt tot een lager
vermogen = minder capaciteit, slechte acceleratie en/of
beschadiging van de motor.
Een te rijke afstelling van de twee naalden L en H leidt tot
acceleratieproblemen of een te laag werktoerental.
langzaam tegen de klok in totdat de motor ongelijkmatig
loopt. De hoge-toerennaald H wordt vervolgens iets met de
klok meegedraaid tot de motor weer gelijkmatig loopt.
Let erop dat de motor onbelast moet zijn bij het afstellen van
de hoge-toerennaald. Demonteer daarom de maai-uitrusting,
moer, steunflens en meenenemer voordat u de hoge-
toerennaald gaat afstellen. De hoge-toerennaald H is correct
afgesteld wanneer de motor als een viertaktmotor loopt. Indien
de motor fluit, is de afstelling te arm. Indien de motor hevig
rookt en tegelijkertijd als een viertaktmotor loopt, is de
instelling te rijk.
N.B.! Voor een optimale afstelling van de carburateur moet u
een beroep doen op een gekwalificeerde dealer/
servicewerkplaats, die over een toerenteller beschikt.
motor in alle posities gelijkmatig draait, en dit met een goede
marge tot het toerental waarbij de snijuitrusting begint te
draaien.
Afstellen van het startgastoerental
Om het juiste startgastoeren-
tal te krijgen zit een
afstelpunt aan de achterkant
van de gashendel, naast de
kabel. Met deze bout (4 mm
inbus) kan het startgastoeren-
tal verhoogd of verlaagd
worden.
Ga als volgt te
werk:
1. Laat de machine station-
air lopen.
2. Druk de
startgasvergrendeling in
volgens de instructies bij
”Starten en Stoppen”.
WAARSCHUWING! Als het stationair toerental niet zo kan
worden afgesteld dat de snijuitrusting stilstaat, dient u uw
dealer/servicewerkplaats te raadplegen. Gebruik de machine
nooit voor deze correct is afgesteld of gerepareerd.
3. Wanneer het startgastoerental te laag is (onder de 4000 t/
min) wordt de stelschroef A met de klok mee gedraaid tot
de snijuitrusting begint te draaien. Schroef A vervolgens
nog een 1/2 slag met de klok mee.
4. Wanneer het startgastoerental te hoog is, wordt stelschroef
A tegen de klok in gedraaid tot de snijuitrusting stopt.
Schroef stelschroef A vervolgens een 1/2 slag met de klok
mee.
26 Nederlands
ONDERHOUD
Koelsysteem
Om de werktemperatuur zo
laag mogelijk te houden, is
de motor uitgerust met een
koelsysteem.
Het koelsysteem bestaat uit:
1. Een luchtinlaat in de
starter.
2. Ventilatorschoepen op
het vliegwiel.
3. Koelflenzen op de
cilinder.
4. Cilinderkap (leidt de
koellucht naar de
cilinder).
Maak het koelsysteem één
keer per week schoon met
een borstel. Dit moet vaker
gebeuren wanneer u in
moeilijke omstandigheden
werkt.
Een vuil of verstopt
koelsysteem leidt tot
oververhitting van de
motor waardoor de cilinder
en zuiger beschadigd
kunnen worden.
Geluiddemper
N.B.!
Bepaalde geluiddempers zijn voorzien van een katalysator. Zie
Technische gegevens om te checken of uw motorzeis voorzien
is van een katalysator.
De geluiddemper is zo
gevormd dat het
geluidsniveau wordt
gedempt en dat de
uitlaatgassen van de
gebruiker af worden geleid.
De uitlaatgassen zijn heet en
kunnen vonken bevatten die
brand kunnen veroorzaken
indien zij op droog en
brandbaar materiaal worden
gericht. Bepaalde
geluiddempers zijn uitgerust
met een speciaal
vonkenopvangnet. Indien de
geluiddemper van uw
machine met een dergelijk
net is uitgerust, moet het
regelmatig worden
schoongemaakt. Dit gaat
het best met een
staalborstel. Op
geluiddempers zonder
katalysator moet het net één
keer per week worden
schoongemaakt en eventueel
worden vervangen. Op
geluiddempers met katalysa-
tor moet het net één keer
per maand worden
gecontroleerd en eventueel
schoongemaakt. Bij evt.
beschadigingen aan het net
moet dit vervangen worden.
Indien het net vaak verstopt
is, kan dit erop duiden dat
de functie van de katalysator
is afgenomen. Neem contact
op met uw dealer voor
controle. Met een verstopt net raakt de machine oververhit met
beschadigingen aan cilinder en zuiger tot gevolg. Zie ook
“Onderhoud.
N.B.! Gebruik de machine nooit als de geluiddemper in
slechte staat is.
WAARSCHUWING!
Tijdens het gebruik en een tijdje daarna is
de geluiddemper met katalysator erg warm.
Dit geldt ook bij stationair draaien.
Aanraking kan tot ernstige brandwonden
aan de huid leiden. Denk om het
brandgevaar!
1
4
3
2
Haakse overbrenging
De haakse overbrenging is
af fabriek gevuld met een
geschikte hoeveelheid vet.
Voor u de machine in
gebruik neemt, moet u
controleren of de
overbrenging voor 3/4
gevuld is met vet. Gebruik
HUSQVARNA
speciaalvet.
Het smeermiddel in het
transmissiehuis moet
normaal gezien alleen
vervangen worden in geval
van een reparatie.
!
Het aandrijfasuiteinde in de
onderste steel moet om de
30 werkuren inwendig
gesmeerd worden met vet.
Als dit niet regelmatig
gebeurt, bestaat het risico
dat de andrijfasuiteinden
(spiebanenverbindingen)
van de deelbare modellen
gaan klemmen.
Deelbare steel
Nederlands 27
ONDERHOUD
Bougie
De conditie van de bougie
wordt beïnvloed door:
Een verkeerde afstelling
van de carburateur
Een verkeerd oliemengsel
in de brandstof (te veel of
verkeerde olie).
Een vuil luchtfilter.
Deze factoren veroorzaken
afzettingen op de elektroden
van de bougie, wat tot
motordefecten en start-
moeilijkheden kan leiden.
0,5 mm
Luchtfilter
Het luchtfilter dient regel-
matig te worden
schoongemaakt, stof en vuil
verwijderen, om de volgende
problemen te vermijden:
storingen van de
carburateur
moeilijkheden bij het
starten
vermogensverlies
onnodige slijtage van de
motoronderdelen
abnormaal hoog
brandstofverbruik
Maak het filter na 25 werkuren schoon of vaker wanneer u in
abnormaal stoffige omstandigheden werkt.
Luchtfilter schoonmaken
Demonteer het luchtfilterdeksel en verwijder het filter. Maak
het schoon in een warm sopje van water en zeep. Controleer
of het filter droog is voor u het terug monteert.
Na een lange gebruiksperiode kan het filter niet meer worden
gereinigd. Daarom moet het luchtfilter regelmatig vervangen
worden. Een beschadigd luchtfilter moet altijd vervangen
worden.
Wordt de machine onder stoffige omstandigheden gebruikt,
moet het luchtfilter geolied worden, zie hoofdstuk
“Luchtfilter oliën“.
!
WAARSCHUWING!
Gooi een verbogen, scheef, gebarsten,
gebroken of op andere wijze beschadigd
blad altijd weg. Probeer een scheef blad
nooit te stellen om dit opnieuw te
gebruiken. Gebruik uitsluitend originele
bladen van het voorgeschreven type.
Wanneer de machine een laag vermogen heeft, moeilijk start
of onregelmatig onbelast draait, dient u altijd eerst de bougie
te controleren voor u andere maatregelen neemt.
Maak de bougie schoon als ze verstopt is en controleer of de
afstand tussen de elektroden 0,5 mm bedraagt. De bougie
moet na een maand gebruik, of eerder indien nodig, vervangen
worden.
N.B.! Gebruik steeds het correcte bougietype! Het verkeerde
type kan de zuiger/cilinder beschadigen.
Zie de verpakking van de
zaag/maai-uitrusting voor
vijlen op de juiste wijze.
Het maai- en grasblad
moeten met een platte vijl
met enkele kapping gevijld
worden.
Vijl alle sneden evenveel
bij om de balans te
bewaren.
Vijlen van maaimes en maaiblad
!
WAARSCHUWING!
Schakel altijd de motor uit voor u aan de
zaag/maai-uitrusting begint te werken. De
zaag/maai-uitrusting blijft roteren nadat u
de gashendel heeft losgelaten. Controleer
of de zaag/maai-uitrusting volledig stilstaat
en demonteer de kabel van de bougie voor
u aan de zaag/maai-uitrusting begint te
werken.
Luchtfilter oliën
Gebruik altijd
HUSQVARNA filterolie,
ref.nr. 503 47 73-01. De
filterolie bevat een
oplosmiddel zodat het
eenvoudig gelijkmatig in
het filter kan worden
verdeeld. Vermijd daarom
contact met de huid. Doe
het filter in een plastic zak
en giet de filterolie erbij.
Kneed de plastic zak om de
olie te verdelen. Knijp het
filter in de plastic zak uit en
giet de overgebleven olie
weg voordat het filter op de
machine wordt gemonteerd.
Gebruik nooit gewone
motorolie. Deze zakt zeer
snel door het filter naar
beneden en blijft dan op de
bodem liggen.
28 Nederlands
ONDERHOUD
Onderhoudsschema
Hieronder worden een aantal algemene
onderhoudsvoorschriften opgesomd. Neem contact op met uw
dealer indien u meer informatie behoeft.
Dagelijks
onderhoud
1. Maak de machine
uitwendig schoon.
2. Controleer of het
draagstel niet beschadigd
is.
3. Controleer of de
gashendelvergrendeling en
de gashendel goed werken
uit veiligheidsoogpunt.
4. Controleer of de
stopschakelaar werkt.
5. Controleer of de zaag/
maai-uitrusting niet
roteert bij stationair
draaien.
6. Maak het luchtfilter
schoon of vervang het
indien nodig.
7. Controleer de
beschermkap op
beschadigingen en
scheurtjes.
Vervang de beschermkap
als ze gebarsten is of
slagen te verduren gehad
heeft.
8. Controleer of het zaag/
maaiblad goed
gecentreerd is, scherp is
en geen barsten vertoont.
Een slecht gecentreerd
zaag/maaiblad veroorzaakt
trillingen die de machine
kunnen beschadigen.
9. Controleer of de maaikop onbeschadigd is en geen barsten
vertoont. Vervang de maaikop indien nodig.
10. Controleer of de borgmoer goed aangehaald is.
11. Controleer of de transportbescherming van het zaag/
maaiblad niet beschadigd is en of ze goed kan vastgezet
worden.
12. Controleer of de moeren en schroeven aangehaald zijn.
!
WAARSCHUWING!
Een defecte zaag/maai-uitrusting of een
verkeerd gevijld zaag/maaiblad verhogen
het risico op terugslag.
Zaagblad vijlen
Zie de verpakking van de
zaag/maai-uitrusting voor
vijlen op de juiste wijze.
Een juist gevijld zaagblad
is een noodzakelijke
voorwaarde om doelmatig
te kunnen werken en om
onnodige slijtage van
zaagblad en bosmaaier te
voorkomen.
Zorg ervoor dat u een
goede steun voor het zaag/
maaiblad heeft wanneer u
vijlt. Gebruik een 5,5 mm
ronde vijl samen met een
vijlhouder.
Vijlhoek 15°.
De tanden worden
afwisselend naar rechts en
naar links gevijld.
Wanneer het zaag/
maaiblad erg vaak op
stenen terecht gekomen
is, kan het in
uitzonderlijke gevallen
nodig zijn om de
bovenkant van de tanden
bij te vijlen met een platte
vijl. In dat geval moet
men dat doen voor men
met de ronde vijl vijlt. En
moet de bovenkant van
alle tanden evenveel
bijgevijld worden.
Corrigeer de schranking.
Die moet 1 mm
bedragen.
1
2
4
3
6
7
8
11
9
5
10
12
Nederlands 29
ONDERHOUD
Wekelijks
onderhoud
1. Controleer de starter, de
starterkoord en de
retourveer.
2. Controleer of de
trillingdempingelementen
niet beschadigd zijn.
3. Maak de bougie uitwendig
schoon en controleer de
afstand tussen de
elektroden. Stel hem in op
0,5 mm of vervang de
bougie.
4. Maak de
ventilatorschoepen op het
vliegwiel schoon.
5. Maak het
vonkenopvangnet van de
geluiddemper schoon of
vervang het (niet bij
geluiddempers met
katalysator).
6. Maak de
carburateurruimte schoon.
7. Maak de koelflenzen op de
cilinder schoon en
controleer of de
luchtlinlaat bij de starter
niet verstopt is.
8. Controleer of de haakse
overbrenging voor 3/4
gevuld is met smeermiddel.
Vul indien nodig bij met
speciaal vet.
Maandelijks
onderhoud
1. Maak de brandstoftank
schoon.
2. Maak de buitenkant van de
carburateur en de directe
omgeving van de
carburateur schoon.
3. Maak het ventilatorwiel en
de directe omgeving ervan
schoon.
4. Controleer het
brandstoffilter en de
brandstofslangen en
vervang indien nodig.
5. Controleer alle kabels en
aansluitingen.
6. Controleer de koppeling,
de koppelingveren en de
koppelingtrommel op
slijtage. Vervang indien
nodig.
7. Vervang de bougie.
8. Controleer het
vonkenopvangnet van de
geluiddemper en maak het
eventueel schoon (alleen bij
geluiddempers met
katalysator).
4
7
2
3
5
1
8
6
1
4
0,5 mm
5
6
7
8
3
2
30 Nederlands
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens
Motor
Cilinderinhoud, cm
3
Cilinderdiameter, mm
Slag, mm
Stationair toerental, tpm
Aanbevolen maximum overtoerental, tpm
Toerental van uitgaande as, tpm
Maximum motorvermogen vlgs. ISO 8893,
kW/ tpm
Geluiddemper met katalysator
Een toerentalgeregeld ontstekingssysteem
Ontstekingssysteem
Producent/ontstekingssysteemtype
Bougie
Elektrodenafstand, mm
Brandstof smeersysteem
Producent/carburateurtype
Inhoud benzinetank, liter
Gewicht
Gewicht, zonder brandstof, zaag/maai-
uitrusting en bescherming, kg
Geluidsemissies (zie opm. 1)
Geluidsvermogenniveau, gemeten dB(A)
Geluidsvermogenniveau, gegarandeerd L
WA
dB(A)
Geluidsniveaus (zie opm. 2)
Equivalent geluidsdrukniveau bij het oor
van de gebruiker, gemeten volgens EN ISO
11806 en ISO 7919, dB(A), min/max:
Trillingniveaus
Trillingsniveaus in handvat, gemeten
volgens EN ISO 11806 en ISO 7916, m/s
2
Bij stationair toerental, linker/rechter
handvat, min:
Bij stationair toerental, linker/rechter
handvat, max:
Bij vollast toerental, linker/rechter handvat,
min:
Bij vollast toerental, linker/rechter handvat,
max:
Opm.1: Emissie van geluid naar de omgeving gemeten als geluidsvermogen (L
WA
) volgens EG-richtlijn 2000/14/EG.
Opm. 2: Equivalent geluidsdrukniveau wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van de geluidsdrukniveaus in verschillende
werkomstandigheden, met de volgende tijdsindeling: 1/2 nullast en 1/2 maximum snelheid.
NB! De geluidsdruk bij het oor van de gebruiker en trilling van de hendels zijn gemeten terwijl alle goedgekeurde snijuitrusting
voor de machine was aangebracht. De tabel geeft de hoogste en laagste waarden aan.
325R
X
24,5
34
27
2 700
11 000-11 700
8 014
0,9/ 9 000
Ja
Ja
Walbro MB 20
Champion RCJ 7Y
0,5
Zama C1Q
0,5
4,5
107
108
105/109
1,6/1,4
2,0/2,6
2,0/2,4
4,8/4,0
323R
24,5
34
27
2 700
11 000-11 700
8 014
0,9/ 9 000
-
Ja
Walbro MB 20
Champion RCJ 7Y
0,5
Zama C1Q
0,5
4,5
108
110
88/97
2,0/2,0
3,2/2,7
2,2/2,5
6,0/8,5
325R
XT
/325RD
X
24,5
34
27
2 700
11 000-11 700
8 014
0,9/ 9 000
Ja
Ja
Walbro MB 20
Champion RCJ 7Y
0,5
Zama C1Q
0,5
4,9
108
110
105/109
1,8/1,8
2,2/2,6
2,0/2,4
4,8/5,6
322R
21,7
32
27
2 700
11 000-11 700
8 014
0,7/ 9 000
Ja
Ja
Walbro MB 20
Champion RCJ 7Y
0,5
Zama C1Q
0,5
4,5
107
108
105/109
1,6/1,4
2,0/2,6
2,0/2,4
4,8/4,0
Nederlands 31
TECHNISCHE GEGEVENS
Goedgekeurde accessoires 322R, 323R
Centrumopening in maaibladen/messen Ø 25,4 mm
Schroefdraad maaibladas M10
Grasblad/grasmes
Zaagblad
Kunststof messen
Maaikop
Steunkop
Type
Grass 255-4 1" (∅ 255 4-punts)
Grass 255-8 1"(∅ 250 8-punts)
Maxi X 200-26 1" ( 200 26-punts)
Tricut 300
Trimmy Fix
Trimmy H II 1"
Trimmy Hit
Trimmy Hit Pro
Superauto II 1"
Vast
Goedgekeurde accessoires
325R
X
, 325R
XT
, 325RD
X
Centrumopening in maaibladen/messen Ø 25,4 mm
Schroefdraad maaibladas M10
Grasblad/grasmes
Zaagblad
Kunststof messen
Maaikop
Steunkop
Beschermkap voor de
snijuitrusting. Artikelnr.
503 93 42-02
503 93 42-02
503 93 42-02
537 02 21-01
503 93 42-02
503 93 42-02 / 503 97 71-01
503 93 42-02 / 503 97 71-01
503 93 42-02 / 503 97 71-01
503 93 42-02 / 503 97 71-01
503 93 42-02 / 503 97 71-01
-
Type
Grass 255-4 1" (∅ 255 4-punts)
Grass 255-8 1"(∅ 250 8-punts)
Multi 255-3 1" ( 255 3-punts)
Maxi X 200-26 1" ( 200 26-punts)
Tricut 300
Trimmy Fix
Trimmy H II 1"
Trimmy Hit
Trimmy Hit Pro
Superauto II 1"
Vast
Beschermkap voor de
snijuitrusting. Artikelnr.
503 93 42-02
503 93 42-02
537 02 21-01
503 93 42-02
503 93 42-02 / 503 97 71-01
503 93 42-02 / 503 97 71-01
503 93 42-02 / 503 97 71-01
503 93 42-02 / 503 97 71-01
503 93 42-02 / 503 97 71-01
-
EU-verklaring van overeenstemming (alleen geldig voor Europa)
Husqvarna AB, SE-561 82 Huskvarna, Zweden, telefoon: +46-36-146500, verklaart hierbij dat de Husqvarna motorzeisen
322R, 323R, 325R
X-SERIES
, 325R
XT-SERIES
en 325RD
X-SERIES
met een serienummer uit 2002 en verder (het jaar met
daaropvolgend het serienummer wordt duidelijk aangegeven op het productplaatje), in overeenstemming zijn met de
voorschriften in de Richtlijnen:
- van 22 juni 1998 betreffende machines 98/37/EG, bijlage IIA.
- van 3 mei 1989 betreffende elektromagnetische compatibiliteit 89/336/EEC, en thans geldende aanvullingen.
- van 8 mei 2000 betreffende geluidsemissie door materieel voor gebruik buitenshuis 2000/14/EG.
Voor informatie betreffende lawaaiemissies, zie hoofdstuk Technische gegevens.
De volgende normen zijn van toepassing: EN292-2, CISPR 12:1997, EN ISO 11806.
SMP Svensk Maskinprovning AB, Fyrisborgsgatan 3, SE-754 50 Uppsala, Zweden, heeft voor Husqvarna AB een
vrijwillige typekeuring uitgevoerd. De certificaten hebben nummer: SEC/01/840, 01/164/009 323R, SEC/98/631, 01/164/010
322R/325R
X-SERIES
, SEC/99/696, 01/164/009 325R
XT-SERIES
/325RD
X-SERIES
.
Huskvarna, 3 januari 2002
Bo Andréasson, Hoofd Ontwikkeling
32 Nederlands
1
Super Auto II
Super Auto II 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
4,0 m
13'
2,4 mm
.095"
~2,0 m
6,5
'
6
"
6
"
"
15 cm
15 cm
Nederlands 33
1
Tri Cut
2
3
4
5
6
7
8
>20mm
>20mm
!
B
A
6 Nm
X 10
34 Nederlands
1
Trimmy H II
2
3
4
5
6
7
8
9
7,5 m
25'
2,0-2,4 mm
.080-.095"
1
2
15 cm
6"
~ 3,7 m
12'
15 cm
6"
Nederlands 35
1
Trimmy Hit
23
4
5
6
7
8
9
10
11
Click
Click
7,0 m
23'
"
12 cm
5"
~ 3,5 m
11'
15 cm
6
"
"
2,0-2,4 mm
.080-.095
~ 15 cm
6
36 Nederlands
1
Trimmy Hit Junior
2
5
6
7
8
9
10
12
Click
3
4
5,75 m
19'
2,0-2,4 mm
.080-.095"
15 cm
6"
~ 2,8 m
9'
1.)
2.)
11
15 cm
6"
15 cm
6"
Nederlands 37
1
Trimmy Hit Pro
2
5
6
7
8
9
10
12
Click
3
4
7,5 m
25'
2,0-2,4 mm
.080-.095"
15 cm
6"
~ 3,7 m
12'
1.)
2.)
11
15 cm
6"
15 cm
6"
38 Nederlands
1
Trimmy Hit VI
2
5
6
3
4
7
8
9
10
11
Click
7,0 m
23'
"
12 cm
5"
~ 3,5 m
11'
15 cm
6
"
"
2,0-2,4 mm
.080-.095
~ 15 cm
6
Nederlands 39
1
2
3
4
5
6
7
8
9
35-50 NM
~ 15 cm
6'
"Clic"
~ 3,5 m
11 '
7,0 m
23'
2,4-3,3 mm
.095"-.130"
12 cm
5"
Trimmy SII
40 Nederlands
Nederlands 41
42 Nederlands
´+H*A¶6_¨
Nederlands 43
2002W13
´+H*A¶6_¨
114 01 03-36
2

Brauchen Sie Hilfe? Stellen Sie Ihre Frage.

Forenregeln

Missbrauch melden von Frage und/oder Antwort

Libble nimmt den Missbrauch seiner Dienste sehr ernst. Wir setzen uns dafür ein, derartige Missbrauchsfälle gemäß den Gesetzen Ihres Heimatlandes zu behandeln. Wenn Sie eine Meldung übermitteln, überprüfen wir Ihre Informationen und ergreifen entsprechende Maßnahmen. Wir melden uns nur dann wieder bei Ihnen, wenn wir weitere Einzelheiten wissen müssen oder weitere Informationen für Sie haben.

Art des Missbrauchs:

Zum Beispiel antisemitische Inhalte, rassistische Inhalte oder Material, das zu einer Gewalttat führen könnte.

Beispielsweise eine Kreditkartennummer, persönliche Identifikationsnummer oder unveröffentlichte Privatadresse. Beachten Sie, dass E-Mail-Adressen und der vollständige Name nicht als private Informationen angesehen werden.

Forenregeln

Um zu sinnvolle Fragen zu kommen halten Sie sich bitte an folgende Spielregeln:

Neu registrieren

Registrieren auf E - Mails für Husqvarna 325Rx wenn:


Sie erhalten eine E-Mail, um sich für eine oder beide Optionen anzumelden.


Das Handbuch wird per E-Mail gesendet. Überprüfen Sie ihre E-Mail.

Wenn Sie innerhalb von 15 Minuten keine E-Mail mit dem Handbuch erhalten haben, kann es sein, dass Sie eine falsche E-Mail-Adresse eingegeben haben oder dass Ihr ISP eine maximale Größe eingestellt hat, um E-Mails zu erhalten, die kleiner als die Größe des Handbuchs sind.

Ihre Frage wurde zu diesem Forum hinzugefügt

Möchten Sie eine E-Mail erhalten, wenn neue Antworten und Fragen veröffentlicht werden? Geben Sie bitte Ihre Email-Adresse ein.



Info