WAARSCHUWING: Zet de voeding
niet op een hoogte waar er een risico
bestaat dat deze in het water komt te
staan. Zet de voeding niet op de
grond.
WAARSCHUWING: Kapsel de voeding
niet in. Condenswater kan de voeding
beschadigen en het risico op
elektrische schokken vergroten.
WAARSCHUWING: Risico van
elektrische schok. Gebruik bij het
aansluiten van de voeding alleen een
stopcontact dat is aangesloten op een
aardlekschakelaar (RCD). Van
toepassing voor USA/Canada. Als de
voedingseenheid buiten is opgesteld:
Risico van elektrische schok. Alleen
aansluiten op een afgedekt GFCI-
stopcontact (RCD), klasse A, dat
voorzien is van een behuizing die
waterdicht is, ongeacht of de kap van
de aansluitstekker is geplaatst.
OPGELET: Het is niet toegestaan om
nieuwe gaten in de plaat van het
laadstation te maken.
OPGELET: Plaats uw voeten niet op
de bodemplaat van het laadstation.
OPGELET: De voedingskabel en
verlengkabel moeten zich buiten het
werkgebied bevinden om schade aan
de kabels te voorkomen.
Gebruik bij het aansluiten van de voeding alleen
een stopcontact dat is aangesloten op een
aardlekschakelaar.
1. Lees en begrijp de instructies over het
laadstation. Zie
Onderzoeken waar het
laadstation moet worden geplaatst op
pagina 20
.
2. Plaats het laadstation in het geselecteerde
gebied.
Let op:
Bevestig de schroeven van het
laadstation pas aan de grond als de
geleidingsdraad is aangebracht. Zie
De
geleidingsdraad installeren op pagina 28
.
3. Sluit de laagspanningskabel aan op het
laadstation.
4. Zet de voeding op een minimale hoogte van
30 cm/12 inch.
5. Sluit de voedingskabel aan op een
stopcontact van 100-240 V.
Let op: Wanneer het laadstation is
aangesloten, kunt u het product opladen.
Plaats het product in het laadstation terwijl
de begrenzingsdraad en de geleidingsdraad
worden gelegd. Schakel het product in. Zie
Het product inschakelen op pagina 38
. Ga
pas verder met de productinstellingen als de
installatie is voltooid.
6. Plaats de laagspanningskabel met staken in
de grond of graaf de kabel in. Zie
De draad
positioneren met krammen op pagina 29
of
De begrenzingsdraad of geleidingsdraad
ingraven op pagina 29
.
7. Sluit de draden aan op het laadstation nadat
de installatie van de begrenzingsdraad en
de geleidingsdraad is voltooid. Zie
De
begrenzingsdraad installeren op pagina 28
en
De geleidingsdraad installeren op pagina
28
.
8. Bevestig het laadstation aan de grond met
de meegeleverde schroeven nadat de
geleidingsdraad is geïnstalleerd. Zie
De
geleidingsdraad installeren op pagina 28
.
1404 - 001 - 11.12.2019
Installatie - 27