• Zet de begrenzingsdraad 10 cm/4 inch (D)
van een hindernis af die kleiner is dan
1
cm/0.4 inch.
• Als u een tegelpad op niveau van het gazon
hebt, plaatst u de begrenzingsdraad lager
dan de tegels.
Let op: Indien het tegelpad minimaal 30
cm/12 inch breed is, gebruikt u de
fabrieksinstelling voor de functie
Rijd over
draad
om al het gras naast het tegelpad te
maaien.
OPGELET: Laat het product niet
werken op grind.
• Als u een eiland maakt, zet u de
begrenzingsdraden die naar en van het
eiland lopen dicht bij elkaar (E). Plaats de
kabels in dezelfde staak.
•
Maak een oogje (F) op de plaats waar de
geleidingsdraad met de begrenzingsdraad
moet worden verbonden.
OPGELET: Maak geen scherpe
bochten wanneer u de
begrenzingsdraad installeert.
OPGELET: Voor een zorgvuldige
werking zonder geluid isoleert u
alle obstakels zoals bomen,
wortels en stenen.
3.3.3.1 De begrenzingsdraad op een helling
plaatsen
•
Voor hellingen steiler dan 45% binnen het
werkgebied isoleert u de helling met
begrenzingsdraad.
• Voor hellingen steiler dan 15% langs de
buitenrand van het gazon plaatst u de
begrenzingsdraad 20 cm/8 inch (A) van de
rand.
• Voor hellingen grenzend aan een openbare
weg plaatst u een hek of een beschermende
muur langs de buitenrand van de helling.
3.3.3.2 Doorgangen
Een doorgang is een sectie met
begrenzingsdraad aan elke kant die 2
werkgebieden verbindt. De doorgang moet
minimaal
60 cm/24 inch breed zijn.
Let op: Als een doorgang minder dan
2 m/6.5 ft
breed is, installeert u een geleidingsdraad door
de doorgang.
3.3.3.3 Een eiland maken
• Plaats de begrenzingsdraad op en rond het
obstakel om een eiland te maken.
• Plaats de 2 stukken begrenzingsdraad die
naar en van het obstakel lopen bij elkaar.
• Zet de 2 stukken begrenzingsdraad in
dezelfde staak vast.