3. Het product inschakelen met ON.
4. Start Bluetooth® op uw mobiele apparaat.
Let op: De Bluetooth® koppelingsprocedure-
modus van het product is ingesteld op 3 minuten.
Als de koppeling tussen het product en het
mobiele apparaat niet correct is voltooid, drukt u op
de knop Bluetooth® op het product om Bluetooth®
opnieuw in te schakelen.
Let op: Andere apparaten waarop Bluetooth®
is ingeschakeld, kunnen storingen veroorzaken bij
het koppelen. Schakel Bluetooth® op de andere
apparaten uit als dit storingen veroorzaakt bij het
koppelen.
5. Selecteer
Robotmaaier toevoegen
in de app om
uw product toe te voegen en volg de instructies in
de app.
6. Koppel het product en het referentiestation.
7. Koppel het product en het laadstation. Selecteer
of u GeoFence wilt inschakelen of niet en stel de
achteruitrijafstand in.
3.7.10 Installatie van de kaartobjecten
Lees en begrijp de instructies over waar u de
kaartobjecten moet plaatsen. Zie
Onderzoeken waar de
objecten op de kaart moeten worden geïnstalleerd op
pagina 16
.
Op de kaart kunt u de volgende objecten installeren in
de app:
•
Werkgebieden
(A)
•
Te vermijden zones
(B)
•
Transportpad
(C)
•
Laadstation
(D)
•
Onderhoudspunt
(E)
•
Referentiestation
(F)
•
Werkgebied (bijgebied)
(G)
Voor een complete kaartinstallatie moet u een
werkgebied en een laadstation op de kaart installeren.
Een werkgebied wordt gespecificeerd door virtuele
grenzen. Er kunnen maximaal 20 werkgebieden en
bijgebieden op een kaart worden geïnstalleerd.
Er zijn twee soorten werkgebieden:
• Een werkgebied met daarin een laadstation of een
werkgebied dat verbonden is met een transportpad
waar het product automatisch werkt.
• Een bijgebied is een werkgebied zonder
laadstation en zonder transportpad. Het product
moet handmatig naar en van het werkgebied
worden verplaatst.
Een transportpad is een opgegeven pad tussen het
koppelpunt vóór het laadstation en een werkgebied. Het
product kan automatisch werken op dit pad, maar maait
geen gras. Een transportpad kan tijdelijk worden in- en
uitgeschakeld in de app.
Er kunnen te vermijden zones worden gemaakt als er
gebieden zijn waar het product niet mag werken. Een
te vermijden zone wordt gespecificeerd door virtuele
grenzen. Te vermijden zones kunnen tijdelijk worden in-
en uitgeschakeld in de app.
Een onderhoudspunt is een specifieke plaats waar het
product kan worden geparkeerd. Dit kan bijvoorbeeld
worden gebruikt als servicepunt waar onderhoud aan
22 - Installatie 1691 - 007 - 22.12.2023