7
HWAM I 20/80 kunnen op twee manieren worden aangesloten:
1. Montage en aansluiting in een bestaande open haard en/of op een bestaand rookgasafvoerkanaal.
2. Plaatsing in nieuw metselwerk, waarbij eventuele warme convectielucht naar andere vertrekken
wordt geleid.
1. Montage en aansluiting in een bestaande constructie
A. Bij plaatsing in een bestaande open haard, dient de reguleringsschuif in de bestaande schoorsteen te
worden verwijderd, en het eventuele rookkanaal te worden vergroot, zodat het rookkanaal van de
inbouwmodule rechtstreeks op de schoorsteen kan worden aangesloten. Eventuele kantstenen op
de bodem van de haard dienen verwijderd te worden.
Spreek op voorhand met een vakman of schoorsteenveger af waar u een veegluik (1) dient aan te
brengen zodanig dat het rookkanaal gereinigd kan worden terwijl de deur van uw kachel gesloten
blijft.
A1. Eerst wordt de aansluitflens (2) gekoppeld aan een stuk afvoerbuis, flexibel en met voldoende lengte.
De lengte van deze buis moet dusdanig zijn dat de onderkant van de flens gelijk ligt met de zijde van
de rookbuis, en aan het andere einde past in de schoorsteenopening.
Snij ca. 3 stukken (50 mm) vuurvaste mineraalwolpakking (4), zodanig dat ze net passen in het
schoorsteengat, en snij in het midden een gat dat strak om de buis klemt.
Montage van de cassette
Plaats de rookbuis zodanig in het schoorsteengat dat de aansluitflensen overeenkomen met de opgegeven
maten. Ondersteun indien nodig de aansluitflensen onderaan met een stok op maat c.
a. De afstand vanaf de voorzijde van het muurgat wanneer de inbouw een vlak vormt met de muur.
b. De lengte tot aan de bodem van de kachel.
Druk nu de 3 mineraalwolpakkingen omhoog, rond de rookbuis, in het schoorsteengat, zodanig dat dit
volledig wordt afgedicht. Voeg nu met vuurvaste mortel (5) tussen de rookbuis en de schoorsteen, boven
op de mine-raalwolpakkingen. Dit doet u door het schoonmaakluik (1) in de schoorsteen en mag alleen
gebeuren wanneer de installatie compleet is.
A2. Schuif de inbouwkast (6) op zijn plaats. Zorg ervoor dat de inbouwkast waterpas staat, en dat de
voorkant gelijk ligt met het metselwerk.
A3. Neem de rookplaat (7) en de rookgeleidingsplaat (8) uit de module. Leg een pakking met een diam-
eter van 5mm op de bodem van de afvoeropening. Duw daarna de inbouw (9) op z’n plaats in de
module.
Als de ruimte tussen de haardopening en de inbouwcassette wordt afgesloten met metselwerk, dient
dit zo aan te sluiten dat er minimaal 3 mm ventilatieruimte overblijft aan de kant van de cassette. Het
metselwerk boven de cassette moet daarom zelfdragend zijn. Bevestig de cassette aan het metselwerk
met minimaal één schroef aan de zijkant en eventueel nog een schroef in de bodem.
Aansluiting van verse buitenlucht (Tekening B)
HWAM I 20/80 is voorbereid voor een luchtaanvoersysteem. Het luchtaanvoersysteem is apart verkrijgbaar. Dit
systeem bestaat uit een flexibele slang en drie aansluitmoffen voor deze slang. Het is mogelijk om het luchta-
anvoersysteem op drie plaatsen op de inbouwcassette aan te sluiten (rechts, links en aan de achterkant).
Voordat cassette en haard worden afgemonteerd, wordt bepaald of de aansluiting van het luchtaanvoer-